Inleiding
Deze webquest gaat over het menselijk lichaam. Je gaat leren welke vitale organen er in ons wonderlijke lichaam zitten, wat zintuigen zijn en wat voedsel doet van mond tot kont. Je gaat drie opdrachten maken die je nodig hebt om je eind opdracht te kunnen maken.

Opdracht
Voor deze webquest ga je in 3-tallen de binnenkant van je lichaam tekenen op een stuk behangpapier. Dit is je eind opdracht. Om er achter te komen waar je aan moet denken moet je drie opdrachten maken. Deze opdrachten staan onder het kopje verwerking uitgewerkt. De informatie die je nodig hebt om de opdrachten te kunnen maken staan onder het kopje inforbronnen en materialen. Als je alle drie de opdrachten hebt afgerond, dan heb je alle informatie die je nodig hebt voor de eind opdracht. Hieronder lees je welke opdrachten je gaat doen.
1. Onderzoek wat organen doen.
2. Test je zintuigen.
3. Van mond tot kont.
Verwerking
De informatie die je nodig hebt staat onder het kopje info-bronnen en materialen.
Opdracht 1: Onderzoek wat je organen doen.
Van je lichaamsdelen zijn je organen het belangrijkste. Waar zitten ze eigenlijk en wat doen ze? Om hier achter te komen ga je onderzoek doen. Hieronder staan negen organen. Jullie gaan onderzoek wat deze organen doen en waar ze zitten. Je schrijft in de tabel hieronder wat de organen doen en daarna teken je op het vel behangpapier de organen die je heb onderzocht op de juiste plek.
Naam orgaan: |
Wat doet het? |
Longen
|
|
Hart
|
|
Slokdarm
|
|
Maag
|
|
Darmen
|
|
Alvleesklier
|
|
Nieren
|
|
Lever
|
|
Hersenen
|
|
Opdracht 2: Test je zintuigen.
Jullie gaan samen proefjes doen. Er zijn vier verschillende proefjes. Je moet ze allemaal doen, maar je mag zelf beslissen waarmee je begint. Jullie hebben jullie zintuigen hard nodig. Dus houd je oren, ogen, neus en mond goed open! En vergeet je handen niet! De materialen die je nodig hebt heeft de meester klaar staan.
Proefje 1 - Tellen met je ogen
Hoevaak gooit het witte team de bal naar elkaar over?
https://www.youtube.com/watch?v=Ahg6qcgoay4
Proefje 2 - Proeven zonder je neus.
Je hebt nodig:
- blinddoek
- bekertjes met appel en peer.
Doe het zo:
Doe een blinddoek om en knijp je neus dicht. Proef uit elk bekertje een stukje fruit. In welk bekertje zit de appel?
Houd de blinddoek om maar laat je neus open. Proef nog een keer een stukje fruit uit elk bekertje. In welk bekertje zit de appel?
Had je het de eerste keer goed? Wat was het verschil met proeven?
Proefje 3 - Ruiken zonder je ogen?
Doe de blinddoek om en ruik aan ieder bekertje. Wat ruik je?
|
Wat ruik je? |
Vind je het lekker ruiken? |
Bekertje 1 |
|
|
Bekertje 2 |
|
|
Bekertje 3 |
|
|
Bekertje 4 |
|
|
Proefje 4 - Met vreemde ogen
Kijk naar de plaatjes bij info-bronnen en materialen. Vul de tabel daarna in.
|
Vraag: |
Antwoord: |
Plaatje 1 |
Hoeveel mensen zie je?
|
|
Plaatje 2 |
Hoe ligt de balk op het kleine blauwe balletje?
|
|
Plaatje 3 |
Hoeveel gezichten zie je?
|
|
Plaatje 4 |
Welk poppetje is het grootst?
|
|
Plaatje 5 |
Hoeveel hele hondjes zie je?
|
|
Opdracht 3: Van mond tot kont
Voor deze opdracht ga je weer een aantal proefjes doen. De proefjes laten je zien wat er gebeurd met je eten van je mond tot je kont. De materialen kun je allemaal bij de meester krijgen. Schrijf in het schema op wat je ziet. Teken als laatste de mond, slokdarm, maag en darmen op het behangpapier.
Proefje 1: Hoe werkt je mond?
Dit heb je nodig: een bakje, vork, lepel, water en koekje of boterham.
Prak het koekje of de boterham in het bakje. Spuug er nog een beetje bij, zodat het zachter wordt.
Proefje 2: Hoe werkt je slokdarm?
Dit heb je nodig: het prakje dat is overgebleven na proefje 1, lepeltje en een plastic zakje of een stukje fietsband.
Doe het prakje onderin het plastic zakje en knijp het er langzaam weer uit in het bakje. Het zit nu in je maag!
Proefje 3: Hoe werkt je maag?
Dit heb je nodig: het prakje dat is overgebleven na proefje 2, zuur (citroenzuur) en een vork of lepel.
Doe nu een klein beetje zuur bij het prakje (niet te veel!). Prak het er goed doorheen.
Proefje 4: Hoe werken je darmen?
Dit heb je nodig: Het prakje dat is overgebleven na proefje 3 en een zeef.
Doe het prakje nu door de zeef.
|
Dit heb ik gedaan: |
Dit gebeurde er: |
In mijn lichaam gaat het zo: |
1.Mond |
|
|
|
2.Slokdarm |
|
|
|
3.Maag |
|
|
|
4.Darmen |
|
|
|
info-bronnen en materialen
Opdracht 1
http://www.schooltv.nl/video/hart-long-en-lever-de-organen-van-varkens-en-mensen-lijken-op-elkaar/

Opdracht 2
Horen met je oren. Zien met je ogen. Ruiken met je neus. Proeven met je mond. Voelen met je huid. Je zintuigen zorgen ervoor dat je de wereld om je heen ervaart. Maar dat doen ze niet alleen. Je hersenen spelen hierbij ook een belangrijke rol. Je zintuigen geven een signaal door aan je hersenen. Bijvoorbeeld dat de oven heet is. En je hersenen vertalen dat signaal. Bijvoorbeeld door je hand weg te trekken zodat hij niet verbrand. Toch vertellen je zintuigen je niet altijd alles. Als je oegen en hersenen bijvoorbeeld heel druk zijn met tellen, zien ze de dansende beer op de video over het hoofd. Ze kunnen niet alles tegelijk. Door je zintuigen kunnen je hersenen ook in de war raken. Bijvoorbeeld als je iets heel lekkers ziet, dat heel vies ruikt. Je hersenen weten dat niet goed hoe ze je aan moeten sturen: eten of juist niet? Zonder je zintuigen, zou je de wereld om je heen niet kunnen begrijpen.
Opdracht 3





beoordeling
De eind opdracht die je met je groepje hebt gemaakt wordt beoordeeld. Hieronder staan de onderdelen die je af moet hebben om deze webquest af te ronden.
1. De tabellen uit de opdrachten zijn ingevuld.
2. De vitale organen zijn in de omtrek getekend.
3. De zintuigen zijn in de omtrek getekend.
4. De mond, slokdarm, maag en darmen zijn in de omtrek getekend.
5.
afsluiting
Tijdens het maken van de opdrachten heb je verschillende dingen geleerd. In dit kopje staat alle informatie die je hebt geleerd over het mensenlijk lichaam.
De vitale organen:
Longen: Longen verwerken de lucht die je inademt. Je longen halen de zuurstof uit de lucht en geven dit door aan je bloed.
Hart: Je hart is een spier die het bloed door je lichaam pompt. In dit bloed zit zuurstof, en dit hebben je organen nodig om te kunnen werken.
Slokdarm: Je slokdarm vervoerd het eten van je keel naar je maag.
Maag: Je eten komt dus via je slokdarm in je maag. Je maag maakt het eten klein en sappig.
Darmen: Je darmen halen voedingstoffen uit je eten en sturen de afvalstoffen uit je lichaam. Bij elkaar zijn je darmen wel negen meter lang!
Alvleesklier: Je alvleesklier maakt stoffen aan die helpen om het eten te verteren en om je bloed gezond te houden.
Nieren: Je nieren halen afvalstoffen uit het bloed. En ze regelen dat je genoeg vocht in je lichaam hebt.
Lever: Je lever maakt net als de nieren je bloed schoon. Ook maakt je lever gal. Gal zorgt ervoor dat vetten worden opgenomen in je darmen.
Hersenen: Je hersenen sturen alles in je lichaam aan.
Zintuigen:
Horen met je oren. Zien met je ogen. Ruiken met je neus. Proeven met je mond. Voelen met je huid. Je zintuigen zorgen ervoor dat je de wereld om je heen ervaart. Maar dat doen ze niet alleen. Je hersenen spelen hierbij ook een belangrijke rol. Je zintuigen geven een signaal door aan je hersenen. Bijvoorbeeld dat de oven heet is. En je hersenen vertalen dat signaal. Bijvoorbeeld door je hand weg te trekken zodat hij niet verbrand. Toch vertellen je zintuigen je niet altijd alles. Als je oegen en hersenen bijvoorbeeld heel druk zijn met tellen, zien ze de dansende beer op de video over het hoofd. Ze kunnen niet alles tegelijk. Door je zintuigen kunnen je hersenen ook in de war raken. Bijvoorbeeld als je iets heel lekkers ziet, dat heel vies ruikt. Je hersenen weten dat niet goed hoe ze je aan moeten sturen: eten of juist niet? Zonder je zintuigen, zou je de wereld om je heen niet kunnen begrijpen.
Van mond tot kont:
Het verwerken van eten begint al in je mond. Je kiezen vermalen eten in kleine brokjes. In je spuug zitten stoffen die het eten al een beetje oplossen. Je slokdarm vervoert het eten van je mond naar je maag. Hij duwt het eten stukje bij beetje naar beneden. In je maag zitten chemische stoffen die het eten verder afbreken. De maag is afgesloten met een klepjes waar kleine beetjes van het eten worden door gelaten naar het volgende station. In de dunnen darm worden de voedingstoffen uit het eten gehaald. Die worden opgenomen in je bloed. De rest van het eten gaat door naar de dikke darm. Daar wordt het vocht uit het eten gehaald. Van het eten zijn dat alleen nog restjes over die het lichaam niet kan verteren. Die restjen komen terecht in de endeldarm. Als die vol is, merk je het vanzelf. Je moet naar de wc. En dat is er dus over van je eten: een stinkend hoopje!
leerkracht
Deze webquest gaat over het menselijk lichaam, wat over natuur en techniek valt. In deze webquest moeten de leerlingen van groep 6 t/m 8 zelf een omtrek maken van een lichaam op behangpapier. Hierin tekenen de leerlingen de vitale organen, waar de zintuigen zitten en het spijsverteringsstelsel. De leerlingen moeten drie opdrachten maken. Elke opdracht behandeld een gedeelte van het menselijk lichaam. Als ze de opdracht hebben afgerond, beheersen ze de informatie die nodig is om de eindopdracht te kunnen afronden. Hieronder staat uitgewerkt welke materialen er per opdracht nodig is.
Opdracht 1: Alle materialen staan in de webquest (informatie opzoeken en lezen).
Opdracht 2: blinddoek (theedoek), plastic bekertjes, appel en een peer (vier kleine proefjes).
Opdracht 3: kleine bakjes (1 per 3-tal), vorken of lepels, brood of koek, plastic zakjes, citroensap en een zeef (vier kleine proefjes).