Lessenserie

Lessenserie

Les 1 De wereld als een puzzel

Introductie les 1

De introductie wordt klassikaal gedaan. Hier zijn dus geen opdrachten over.

Verwerking les 1


Beste leerling,
Dit thema gaan jullie een heleboel leren.
Jullie doen de lessen op je laptop of je iPad. Als je alle vragen van één leestekst hebt gemaakt, klik je op volgende onderaan. Als je iets niet snapt, vraag het aan je juf of meester. Die weet altijd een antwoord! Veel plezier!
Klik nu op volgende onderaan.

Denkvraag

Leestekst: De binnenkant van de aarde

Om bij de binnenkant van de aarde te komen zal je door een aantal aardlagen heen moeten. In de aarde zitten een aantal lagen: de aardkorst, de mantel en de kern.

Denk maar aan een perzik. Een perzik heeft ook meerdere lagen: het schilletje, het zachte dat je eet en de pit. Kijk maar eens naar het plaatje hieronder. Een perzik lijkt op de aarde, toch?

Perzik/Aarde

Het schilletje om de aarde heet de aardkorst.
Daar wonen wij op! Op de aardkorst ligt namelijk land, maar ook zee stroomt over de aardkorst.


Als je het schilletje van de aarde afhaalt, dan kom je bij de de mantel.
In de mantel is het heel warm! Het wordt namelijk steeds warmer wanneer je dieper de aarde in gaat. In de mantel is het soms wel meer dan 2000 graden!

Als je thuis een cake bakt, mag je vast niet dichtbij de oven komen omdat die zo warm is (ongeveer 180 graden). 
De mantel is dus nog veel warmer!
In de mantel zit steen, maar het is er zo warm dat steen smelt en vloeibaar wordt.
Denk maar aan ijs. Als ijs smelt, wordt het water. Als steen smelt, dan noem je dit magma.


In het midden van de aarde zit een bolletje. Dit is eigenlijk de pit. Kijk maar naar het plaatje. De pit van de aarde heet de kern. De kern is zó hard, dat je er niet doorheen kan graven! In de kern is het nog warmer dan in de mantel, namelijk bijna 5000 graden.

Maak nu opdracht 1, 2 en 3.

Leestekst: De aarde als puzzel


Nu weet je dat de aardkorst het schilletje van de aarde is. Wij wonen daarop. Je hebt net geleerd dat je de aarde kan vergelijken met een perzik. Maar je kan de aarde ook vergelijken met een puzzel.

Maar een puzzel bestaat natuurlijk uit verschillende puzzelstukjes. De grond onder jouw huis staat op een puzzelstukje en deschool staat ook op hetzelfde puzzelstukje. Er zijn heel veel puzzelstukjes op de aarde. Sommigen zijn heel groot, zó groot dat heel Amerika op één stukje past. Anderen zijn zó klein, dat alleen Turkije er op past.

Om de aarde zit dus een schilletje. Die is niet helemaal mooi rond. Er zitten allemaal scheuren in de korst van de aarde. Deze stukken passen allemaal precies in elkaar. Net als een puzzel! Deze puzzelstukjes noem je aardplaten. De aardplaten zijn dus de puzzelstukjes van de aarde.

In dit plaatje zie je de aardplaten.

Maak nu opdracht 4.

Leestekst: De aarde als puzzel

De aardkorst heeft 8 grote stukken en nog een paar kleine stukjes. Elk stukje wordt een aardplaat genoemd. De aardplaten hebben allemaal een eigen naam.
In het kort noemen we aardplaten ook wel platen. Al deze platen bewegen en verschuiven heel langzaam over de aardbol. Dat kan je zien in het filmje hieronder.

In dit filmpje lijkt het net of de aardplaten heel snel verschuiven. Maar eigenlijk duurde dit schuiven heel erg lang. Doordat de aardplaten verschuiven zag de wereld er vroeger dus heel anders uit. Dit zag je ook aan het begin van het filmpje. Over heel veel jaar, wel meer dan 1000, ziet de wereld er dus ook anders uit dan nu.

Vroeger zaten alle werelddelen aan elkaar vast. Hieronder zie je een plaatje van hoe de wereld er heel lang geleden uitzag.

De aarde vroeger
De aarde vroeger

Het plaatje hieronder laat zien hoe de wereld er nu uit ziet. Lijkt hij nog een beetje op het vorige plaatje?

De aarde nu
De aarde nu

Leestekst: Dikke en dunne platen

Je hebt net geleerd dat de aarde uit platen bestaat en dat op de platen land ligt. Op sommige platen ligt een heel continent. Een continent is een werelddeel, bijvoorbeeld Europa. Op andere platen ligt helemaal geen continent. Dan ligt er een zee of een oceaan.

De platen waarop vooral veel land ligt noemen we landplaten. Een moeilijk woord daarvoor is 'continentale platen'. Deze platen zijn erg dik (70 kilometer!), maar toch zijn ze niet zwaar. Ze zijn juist heel llicht. Gek, hè? Landplaten zijn heel oud. Ze bestaan al heel lang.
De platen waarop vooral veel water ligt noemen we zeeplaten. Een moeilijk woord daarvoor is 'oceanische platen' Deze platen zijn heel dun (10 kilometer), maar toch zijn ze niet licht. Ze zijn juist heel zwaar. Gek, hè? Zeeplaten zijn jonger dan landplaten. Ze bestaan minder lang.

Maak nu opdracht 5.

 

Leestekst: Drijvende platen

Je weet nu dat:
De aardkorst uit puzzelstukjes bestaat.
Deze puzzelstukjes platen heten.
De platen op de mantel liggen


De platen liggen alleen niet stil, maar ze bewegen. Hoe komt het dat deze platen bewegen?

Dit heeft allemaal te maken met magma.
De platen liggen namelijk op de mantel van de aarde. En in de mantel is het zo heet dat gesteente smelt en vloeibaar wordt. Dit gesmolten gesteente noem je magma. Alle platen drijven dus eigenlijk op dit magma.

Dit kan je vergelijken met een plankje dat op water drijft.
Water beweegt, denk maar aan de zee. Als je hier een plankje op legt drijft het weg.
Zo zit het ook met het magma in de aarde. Magma beweegt ook.
De platen die op het magma drijven gaan daardoor ook bewegen.

Waarom merken wij hier niks van?
De platen zijn veel groter dan een houten plankje. Een plankje beweegt snel, maar de aardplaten bewegen héél langzaam. Daarom merken wij het niet dat de grond beweegt. Toch verschuiven de platen 2 centimeter per jaar. De aarde verandert langzaam.

 

Maak nu opdracht 6, 7 en 8.

Begrippenlijst

Begrippenlijst

Hier vind je de begrippen terug. Lees deze door en onthoud ze goed! Deze woorden zijn belangrijk!

Aardkorst: De aardkorst is de buitenkant van de aarde. Hier lopen mensen en dieren op. Op de aardkorst liggen ook de zee en het land.

Aardplaten: De aardkorst is gemaakt van losse delen. Deze delen noemen we aardplaten. Het zijn de puzzelstukjes van de aarde.

Mantel: De mantel is de vloeibare laag van de aarde. Hier loopt de temperatuur op tot wel 2200 graden! Door deze hoge temperatuur smelt het gesteente.

Magma: Magma is het gesmolten gesteente dat in de mantel van de aarde zit.

Kern: De kern is de binnenste laag van de aarde. Door de hoge druk kan het gesteente niet meer smelten en is de kern dus niet vloeibaar.

Landplaat: een plaat waarop vooral land ligt. Deze plaat is oud en dik, maar wel licht.

Zeeplaat: een plaat waarop vooral zee ligt. Deze plaat is minder oud en minder dik dan een landplaat, maar hij is wel zwaarder.

Extra opdrachten

Herkenbare namen

Platen bewegen dus.
Hoe komt het nou dat we dit allemaal weten?
Hier is ontzettend lang onderzoek naar gedaan en over nagedacht. Belangrijke bewijzen kwamen van de wetenschapper Alfred Wegener.

Alfred Wegener

Zo werd er ontdekt dat de aarde er vroeger wel anders moest hebben uitgezien.
Op verschillende werelddelen werden namelijk sporen van dezelfde diersoorten en plantensoorten gevonden. Wetenschappers vroegen zich af hoe dit kon.
 

De werelddelen liggen nu zo ver van elkaar! Ook is het weer op veel werelddelen heel anders!
Zo ontstond het idee dat vroeger alle werelddelen aan elkaar vast zaten. Het grote land dat zo ontstaat noemen we Pangea.

De aardplaten
De aardplaten

Hierboven zie je een plaatje met daarop alle aardplaten.

Als je goed naar het plaatje kijkt zie je een aantal bekende namen.

Vergelijk de namen maar eens met die in het plaatje hieronder.

 

De werelddelen
De werelddelen

Zoals je ziet is er een Afrikaanse plaat, een Amerikaanse plaat en een Antarctische plaat. Deze aardplaten zijn dus vernoemd naar de werelddelen.

Je ziet ook een plaat met de naam Euraziatishe plaat. In deze naam kan je twee werelddelen terugvinden. Kijk maar eens goed op de kaarten.

 

Afsluiting les 1

De les op de computer is nu afgelopen.  
De juf of meester gaat nu een quiz met jullie doen.

Les 2 (practicum)

Dit is een practicumles. Deze les volgen jullie klassikaal.

Er zijn geen opdrachten op de computer bij deze les.

Les 3 De aarde beeft

Introductie les 3

Introductietekst met linken naar bestanden.

Verwerking les 3

 

Weet je nog?

De vorige les heb je geleerd dat de aarde bestaat uit puzzelstukjes. Deze puzzelstukjes noemden we aardplaten. Je leerde toen ook dat de aardplaten drijven op magma en dat ze bewegen.
Je hoorde ook dat de platen op drie manieren kunnen verschuiven.
Weet je nog welke manieren dit zijn?

Ze kunnen uit elkaar, langs elkaar en naar elkaar toe bewegen.
Deze les ga je leren hoe een aardbeving ontstaat.

 

Als je alle vragen van één leestekst hebt gemaakt, klik je op volgende onderaan. Als je iets niet snapt, vraag het aan je juf of meester. Die weet altijd een antwoord! Veel plezier!
Klik nu op volgende onderaan.

Leestekst: Wat is een aardbeving?

Deze les gaat dus over aardbevingen. Maar wat is een aardbeving eigenlijk?
Als je naar het woord aardbeving kijkt, heb je misschien al een idee.
In het woord kun je twee woorden terugvinden: aarde en beving.
Wanneer er een aardbeving is, beeft de aarde dus.

De grond gaat dan trillen en beven en schudden.

Leestekst: Hoe ontstaat een aardbeving?

Nu weet je wat een aardbeving is, maar nog niet hoe die ontstaat. Er zijn twee manieren waarop een aardbeving kan ontstaan. Er zijn aardbevingen door het verschuiven van platen en aardbevingen door gaswinning. Wanneer je verder leest, zal je hier meer over te weten komen.

Aardbevingen door verschuiving

Wanneer twee aardplaten langs elkaar schuiven, ontstaat er spanning. Denk hierbij maar eens aan een elastiekje. Wanneer je heel hard aan een elastiekje trekt, ontstaat er veel spanning. Het elastiekje is dan helemaal strak getrokken. Maar als je te hard aan het elastiekje trekt, komt er teveel spanning en dan knapt het elastiekje. Alle spanning is dan weg uit het elastiekje, omdat er niet meer aan wordt getrokken.

Wanneer er spanning tussen deze twee platen ontstaat, kunnen ze niet verder schuiven, ze zitten vast. Toch duwen de platen dan heel hard tegen elkaar. Dit duurt net zolang totdat er een losschiet. Dit gebeurt dan met een grote schok. Wanneer de schok is geweest, is de spanning weg.

Kijk maar eens naar het plaatje hieronder.

 

Deze schok zorgt voor trillingen diep in de grond. Wanneer deze trillingen heel erg sterk zijn kan je ze helemaal boven de grond, op de aardkorst, ook voelen. Dit noemen we een aardbeving.

In dit filmpje wordt dit nog een keer uitgelegd. Let op: dit filmpje begint niet bij het begin en je moet hem weer uitzetten bij 3:31. Klik op de link hieronder om naar het filmpje te gaan.

http://www.npo.nl/het-klokhuis/01-05-2014/NPS_1244802?start_at=159

 

Maak nu opdracht 2 en 3.

Leestekst: Hoe ontstaat een aardbeving?

Aardbevingen door gaswinning

Misschien heb je ook weleens gehoord van de aardbevingen in Groningen. Deze aardbevingen zijn maar heel klein en worden door iets heel anders veroorzaakt, namelijk door gaswinning. Onder de grond in Groningen zit gas. Dit kunnen wij gebruiken om huizen te verwarmen en om te koken. Dit gas halen we daarom uit de grond. Doordat dit uit de bodem wordt gehaald, ontstaat er een lege ruimte onder de grond. De grond hierboven kan dan nergens meer op steunen en dan zakt de aarde een beetje in. In Drenthe zijn soms ook aardbevingen door gaswinning.

Dit filmpje legt het nog een keer uit.

Maak nu opdracht 4 en 5.

Leestekst: Daar is een aardbeving

Je kan voorspellen waar aardbevingen gaan voorkomen, echt waar!
Als je weet waar er aardbevingen zijn geweest, kan je ook zien waar er aardbevingen kunnen komen. Misschien ben je wel nu wel benieuwd naar waar aardbevingen plaatsvinden.

We gaan eens kijken of je dat zelf kan uitzoeken.
Je weet dat aardbevingen ontstaan door twee platen die langs elkaar schuiven.
De ene plaat gaat bijvoorbeeld naar links, terwijl de plaat ernaast naar rechts verschuift.

Als je het even niet meer weet kan je naar dit plaatje kijken.


Aardbevingen vinden dus plaats bij platen die langs elkaar schuiven. Wanneer je weet waar platen langs elkaar schuiven, kan je zien waar aardbevingen vaak voorkomen. Je kan dus voorspellen waar aardbevingen gaan plaatsvinden.

 

  Op dit kaartje kun je zien waar aardbevingen voorkomen.Afbeeldingsresultaat voor kaart met aardbevingen

Hier zie je wat alle kleurtjes op het kaartje betekenen

Afbeeldingsresultaat voor lichtgroen achtergrond    = gebieden met veel aardbevingen

Afbeeldingsresultaat voor licht geel    = andere gebieden met aardbevingen

Afbeeldingsresultaat voor blauw rondje     = zware aardbeving

Afbeeldingsresultaat voor rode driehoek  = vulkaan

 

Kijk nu nog eens goed naar het volgende plaatje. Op dit plaatje zie je alle platen (de puzzelstukjes) van de aarde. De lijnen zijn de breuklijnen. Ook staan er pijltjes bij de breuklijnen. Deze pijltjes geven aan in welkje richting de plaat schuift. Valt je iets op?

Afbeeldingsresultaat voor kaart met breuklijnen

 

 

 

 

Leestekst: Heftige aardbevingen

 

Nu weet je dat de plaats van een aardbeving te voorspellen is. Het grote probleem met een aardbeving is alleen dat je nooit weet wanneer het gaat gebeuren. En je weet ook nooit hoe heftig de aardbeving gaat zijn (hoe heftig de aarde zal gaan schudden, trillen, beven). Aardbevingen kunnen namelijk verschillen van heftigheid.
Maar hoe wordt er gemeten hoe heftig een aardbeving is? Hiervoor is wat bedacht. Om de aardbevingen goed te kunnen indelen is er een apparaat gemaakt. Dit apparaat heet een
seismograaf. Een seismograaf meet de trillingen van de grond tijdens een aardbeving.

Aardbevingen worden daarna ingedeeld op de Schaal van Richter. Met deze schaal wordt bepaald hoe heftig een aardbeving is. Er zijn 9 verschillende niveaus op de Schaal van Richter.
Hieronder zie je een afbeelding van deze schaal.

Maak nu opdracht 7, 8, 9 en 10.

Leestekst: Na een aardbeving

Zoals je ziet is kracht 9 ontzettend sterk. De aardbeving is dan zo heftig dat er ontzettend veel verwoest wordt. Gelukkig komen deze aardbevingen niet voor in Nederland!

Misschien heb je wel eens op het jeugdjournaal gezien dat er een aardbeving is geweest.
In 2015 was er bijvoorbeeld een hele heftige aardbeving in Nepal, deze aardbeving had ongeveer kracht 8 op de schaal van Richter.

Helaas is Nepal best een arm land. Daarom zijn huizen en gebouwen er vaak niet stevig. De schade was daardoor extra groot. Heel veel gebouwen zijn ingestort, wegen werden vernield en helaas raakten veel mensen gewond. Omdat Nepal niet veel geld heeft, was het moeilijk om de mensen te helpen.

Gelukkig hielp de hele wereld mee met geld inzamelen!

Maak nu opdracht 11.

Wat kan je doen om schade te beperken of te voorkomen?
Helaas kan je een aardbeving niet voorkomen. Wel kun je proberen te voorspellen waar een aardbeving kan plaatsvinden.

Wanneer dit duidelijk is moet er gezorgd worden voor stevige gebouwen en wegen. Die moeten zo stevig zijn dat ze niet zullen instorten. Hier is natuurlijk wel veel geld voor nodig.

Ook is het belangrijk dat mensen die op deze plekken wonen weten wat ze moeten doen tijdens een aardbeving. Op deze plekken wordt daar vaak les over gegeven.

Ook in Groningen worden op sommige basisscholen lessen gegeven over aardbevingen. De kinderen in dit filmpje leren wat ze moeten doen tijdens een aardbeving.

Begrippenlijst

Begrippenlijst

Hier vind je de begrippen terug. Lees deze door en onthoud ze goed! Deze woorden zijn belangrijk!

Aardbeving: beving van de aarde. De aarde schudt en trilt dan door de verschuiving van platen.

Seismograaf: apparaat waarmee de trillingen van een aardbeving worden gemeten.

Schaal van Richter: schaal waarmee bepaald wordt hoe heftig een aardbeving is.

Extra opdrachten

Afsluiting les 3

De afsluiting wordt klassikaal gedaan. Hier zijn dus geen opdrachten over.

Les 4 De aarde spuwt vuur

Introductie les 4

De

De introductie wordt klassikaal gedaan. Hierbij zijn dus geen opdrachten.

Verwerking les 4

Van de vorige lessen weet je dat de aardplaten op magma drijven en constant in beweging zijn. Ook weet je al dat de platen op verschillende manieren kunnen bewegen: van elkaar af, naar elkaar toe en langs elkaar heen. Je hebt geleerd dat er aardbevingen kunnen ontstaan door de plaatbewegingen. Maar de plaatbewegingen kunnen niet alleen aardbevingen veroorzaken, maar ook vulkanen! In deze les leer je hier meer over.

Leestekst: Hoe ontstaan vulkanen?

 

Bekijk hieronder eerst het filmpje.

Je hebt in het filmpje twee manieren gezien waarop een vulkaan kan ontstaan.

De eerste manier:
Wanneer twee platen uit elkaar drijven (zie het plaatje onder deze tekst).
Tussen de twee platen ontstaat dan een spleet waaruit magma omhoog komt. Het magma is natuurlijk erg heet en stolt als het in aanraking komt met de koude lucht of het koude water. Als iets stolt, dan wordt het hard. Misschien heb je ooit gesmolten chocolade over ijs heen geschonken. Door het koude ijs wordt de chocolade dan weer hard. Dit gebeurt ook met het magma. Als het magma stolt, dan wordt het steen. Doordat er telkens weer een laagje steen ontstaan wordt er uiteindelijk een vulkaan gevormd.

 

 

De tweede manier:
Wanneer er twee platen tegen elkaar aan botsen en de ene onder de andere duikt.
Hoe dieper in de mantel, hoe heter het wordt. Uiteindelijk smelt de ondergedoken plaat en wordt het magma. Dit magma stijgt omhoog naar de oppervlakte toe en breekt door de aardkorst heen. Als de magma daar in aanraking komt met de (voor de hele hete magma) koude lucht, stolt het. Doordat er magma uit de grond blijft komen, ontstaat er laagje voor laagje een vulkaan.

 

Een vulkaan kan ook onderwater ontstaan.

Leestekst: De binnenkant van een vulkaan

 

 

 

Hier zie je de binnenkant van een vulkaan:

 

Gerelateerde afbeelding

Diep in de aardkorst, onder de grond, ligt de magmakamer. In deze ruimte vind je gloeiend hete magma.
Het magma wil omhoog, naar buiten, maar vaak zit de vulkaan verstopt met stenen en as.
Het magma drukt net zolang tegen die stenen aan totdat de vulkaan uitbarst. Het kan jaren en jaren duren voordat een vulkaan uitbarst.
Zodra het magma door de kraterpijp omhoog kan, spuit het de vulkaan uit.
Zodra het magma buiten de vulkaan komt noem je het magma anders. Het magma heet nu lava.
Het lava stroomt langs de vulkaan naar benden.

 

Leestekst: Wat gebeurt er tijdens een vulkaanuitbarsting?

 

Bekijk hieronder eerst het filmpje.

In het filmpje heb je gezien dat de vulkaan opzwelt voordat hij uitbarst.
Dit komt doordat het magma zich verzamelt en ophoopt in de vulkaan. Door het opzwellen van de vulkaan weten onderzoekers wanneer een vulkaan kan gaan uitbarsten. Zij meten namelijk telkens opnieuw hoe groot de vulkaan is. Zo houden ze bij hoeveel groter de vulkaan is geworden.
Als blijkt dat de vulkaan binnenkort uit kan barsten, dan waarschuwen de onderzoekers. Zo weten ook de mensen die in de buurt van de vulkaan wonen, wanneer de vulkaan gaat uitbarsten.

 

Het is voor deze mensen erg belangrijk om te weten wanneer een vulkaan uitbarst, omdat ze dan moeten vluchten. Een vulkaanuitbarsting is namelijk erg gevaarlijk.

Bij een vulkaanuitbarsting kunnen namelijk grote stenen naar beneden vallen en komt er vaak ook lava uit de vulkaan. Ook is er vaak een grote hete aswolk die van de helling naar beneden komt denderen en alles kan vernietigen. De temperatur in de aswolk kan wel 850 graden Celsius zijn. Deze aswolken kan wel tot 100 meter per seconde van de helling afrollen. In combinatie met regen kan die grote aswolk een gevaarlijke modderstroom worden die alles met zich meesleurt. Als er geen regen is, dan daalt er een deken van as neer op de omgeving.

Een vulkaanuitbarsting kan ook een aardbeving veroorzaken, en als de vulkaan in zee ligt zelfs een vloedgolf!

 

Leestekst: Wonen bij een vulkaan

 

Je zou denken dat mensen niet bij een vulkaan in de buurt willen wonen nadat je gehoord hebt hoe gevaarlijk zo'n vulkaanuitbarsting is. Toch wonen er best wel veel mensen in een gebied waar een actieve vulkaan staat. Dit komt door de as.

Als een vulkaan uitbarst komt er daarbij veel as vrij. Als die as de grond bedekt, dan wordt de grond erg vruchtbaar. Dit betekent dat planten heel goed kunnen groeien.

Dit is natuurlijk erg fijn voor boeren, omdat zij hun groente hierop goed kunnen verbouwen. Hierdoor zie je altijd heel veel landbouwgrond om een vulkaan heen.

Bovendien is de kans dat een vulkaan uitbarst erg klein.
En als de vulkaan op springen staat, dan wordt er vaak van te voren gewaarschuwd door onderzoekers. 

 

Er zijn dus ook redenen om juist wel bij een vulkaan te gaan wonen.  Sommigen mensen vinden de vruchtbare grond zo handig en belangrijk dat ze het niet erg vinden om bij een vulkaan te wonen. Deze mensen vertrouwen erop dat ze optijd weg kunnen vluchten als de vulkaan uitbarst.

Anderen vinden het toch te gevaarlijk om bij een vulkaan te wonen. Wat vind jij?

 

 

 

Leestekst: De Vesuvius

 

Één van de grootste vulkaanuitbarstingen die mensen hebben meegemaakt, was de uitbarsting van vulkaan Vesuvius, in Italië. Door de uitbarsting werd de stad Pompeii verwoest en vielen er veel doden.

Deze grote uitbarsting was erg lang geleden, namelijk in het jaar 79.

De uitbarsting duurde 2 dagen lang.
Op de eerste dag kwam er een grote wolk as uit de vulkaan. De hele omgeving werd bedekt met een laag as.
De tweede dag spuwde de vulkaan gloeiend hete stenen tot wel 33 meter hoog de lucht in. Ook kwam er een grote hete aswolk uit de vulkaan de helling af rollen. Deze hete aswolk vernietigde alles in zijn pad. Bovendien kwam er lava uit de vulkaan. De hele omgeving, waaronder de stad Pompeii en de stad Herculaneum, werden bedekt onder lava en as.


Een schilderij die de uitbarsting laat zien.

 

Na de uitbarsting werden de verwoeste steden vergeten, totdat ze in de 18e eeuw weer ontdekt werden door onderzoekers. Bij de opgravingen kwamen de onderzoekers erachter dat de gebouwen bewaard zijn gebleven onder de dikke laag as en lava. De uitbarsting vond plaats in het tijdvak 'De Grieken en de Romeinen' en de mensen leefden toen heel anders dan nu. Het is soms heel moeilijk om erachter te komen hoe mensen vroeger leefden omdat ze toen nog niet alles opschreven of doordat er geschriften verloren zijn gegaan. Doordat de gebouwen zo goed bewaard zijn gebleven hebben de onderzoekers veel geleerd over hoe de mensen in het jaar 79 na Christus leefden. Ook weten de onderzoekers nu hoe de gebouwen eruit zagen.

Afsluiting les 4

Begrippenlijst

Begrippenlijst

Hier vind je de begrippen terug. Lees deze door en onthoud ze goed! Deze woorden zijn belangrijk!

Vulkaan: Een plek waar gesmolten gesteente uit de aarde omhoog komt. 

Lava: gesmolten gesteente dat uit een vulkaan komt.

Magma: Gesmolten gesteente in de binnenkant van de aarde.

Extra

Er zijn dode, slapende en actieve vulkanen.

Dode vulkanen gaan niet meer uitbarsten. Er zit geen magma meer onder deze vulkaan, of de aardkorst en krater zijn dicht gegroeid.

een voorbeeld hiervan is Shiprock in mexico.

Afbeeldingsresultaat voor shiprock mexico

Slapende vulkanen zijn vulkanen die al heel lang niet meer zijn uitgebarsten. Toch wordt er van deze vulkanen verwacht dat ze nog wel een keertje gaan uitbarsten. Slapende vulkanen kunnen soms wel duizenden jaren slapen tot ze dan weer, met veel geweld, uitbarsten.
De Vesuvius is hier ook een voorbeeld van!

Afbeeldingsresultaat voor vesuvius uitbarsting

 

Actieve vulkanen zijn juist wel heel... actief! Deze vulkanen barsten dus vaak uit. Sommige vulkanen zelfs bijna elke dag!
Bijvoorbeeld Stromboli, een vulkaan bij Italië.

Afbeeldingsresultaat voor stromboli vulkaan italië

De afsluiting is klassikaal. Hier zijn geen opdrachten bij.

Toets

Toets: Toets de aarde beweegt

Start

Docentenhandleiding

Informatie vooraf


Themadoelen:
In dit thema leren de kinderen:

- Hoe de aarde is opgebouwd
- Wat vulkanen zijn, hoe ze ontstaan en waarom ze uitbarsten;
- Wat aardbevingen zijn en waarom ze er zijn.

 

Begrippen les 1
De volgende begrippen leren de kinderen in les 1: magma, kern, mantel, korst, landplaat en zeeplaat.

Begrippen les 2
De volgende begrippen leren de kinderen in les 2: aardplaten schuiven langs elkaar, tegen elkaar of uit elkaar

Begrippen les 3
De volgende begrippen leren de kinderen in les 3: aardbevingen, seismograaf, schaal van richter

Begrippen les 4
De volgende begrippen leren de kinderen in les 4: vulkaan, lava

 

Opbouw hoofdstuk
Het hoofdstuk 'De aarde in beweging' heeft als thema 'Aardbevingen en vulkanen'. Dit hoofdstuk bevat 3 ICT-lessen en een practicumles. De introd
uctie van elke les wordt door de leerkracht gedaan en ondersteund door het programma 'Prowise' op het digibord. Na deze introductie gaan de kinderen individueel op de tablet of laptop aan de gang.

 

Tijdsduur:
De ICT-lessen zullen ongeveer 30 tot 45 minuten duren.
De practicumles zal ongeveer 45 tot 60 minuten duren.

Gebruik van Prowise

Prowise is een ICT-programma dat nodig is voor onze lessenserie. Zonder account kunt u dit niet gebruiken. Maak via deze link een account aan: https://www.prowise.com/nl/

Als Prowise het niet doet via Internet Explorer, gebruik dan Google Chrome of Mozilla Firefox.

Dit logo vindt u op elke pagina op Prowise. Als u in Prowise op de wereldbol klikt, krijgt u de lesdoelen te zien. Op terug te gaan naar het hoofdscherm, klikt u ook op de wereldbol. Soms zijn er filmpjes toegevoegd op een pagina die verborgen zitten als link in een foto. Hoe dat werkt, staat in de handleiding per les aangegeven onder 'Prowise'.

Gebruik Wikiwijs

Wikiwijs is het ICT-programma waar de kinderen zelf mee aan de slag gaan. Dit is een website die te bereiken is via de juiste link. In dit programma werken de kinderen zelfstandig. Door middel van leerteksten en opdrachten verwerken en leren de kinderen de stof.

Voordat de kinderen met het programma aan de slag gaan is het handig om het programma al een keer te hebben doorgekeken zodat u weet hoe het werkt. Dan kan u sneller eventuele vragen van de kinderen beantwoorden.

Omdat de kinderen moeite kunnen hebben met het opstarten van het programma en het begrijpen wat ze moeten doen, kan u ervoor kiezen ook een oefenvraag klassikaal te doen. Dit zou u op het digibord kunnen doen met de denkvraag van les 1.

Bij elke opdracht staat een korte uitleg van wat er van de kinderen wordt verwacht en hoe zij moeten antwoorden. De vragen kunnen door de kinderen meteen worden nagekeken. Ze krijgen dan direct feedback op de gegeven antwoorden.  
Een nadeel van het programma is dat de antwoorden op de vragen niet worden opgeslagen. U zou ervoor kunnen kiezen om de kinderen de open vragen in een schrift te laten opschrijven, zodat u ze toch kan nakijken.

Omdat wikiwijs een website is, is er daarnaast voor de kinderen meer mogelijkheid om eventueel andere websites te openen. Dit is niet de bedoeling. In het pakket zorgen wij ervoor dat alle informatie, afbeeldingen en videos in de site zelf zijn verwerkt. Het kan echter zo zijn dat een Youtube video niet werkt binnen Wikiwijs, wanneer dit het geval is, kunnen de kinderen op de link klikken die dan verschijnt.

Themaintroductie


Introductie hoofdstuk 'De aarde beweegt'
Dit is geen les opzich, maar een introductie van het hoofdstuk. Hier maken de kinderen kort kennis met wat ze gaan leren dit hoofdstuk.

Introduceer het hoofdstuk met behulp van de Prowisepresentatie:
https://presenter.prowise.com/share_rup5uMeXgC46UyHCpMSXKUSgKbPWXHDPB3U7P9d6KhBofS2VoT40yWpI8FofW25h

Op de eerste pagina staat het thema, een aantal plaatjes en een aantal vragen. Vraag de kinderen waar het hoofdstuk over kan gaan. Lees één voor één een vraag voor en laat de kinderen daar hardop over nadenken. Wat weten zij hier al van? Wat zouden ze er van willen weten?
                      > Filmpje: Als u op het plaatje van de vulkaan klikt, kan u de kinderen een filmje (00:32                                  seconden) van een vulkaanuitbarsting Etna op Sicilië in Italië te zien.

Door op de wereldbol te klikken in het logo, gaat u naar de doelen van de les. Die staan op de tweede pagina. Lees de hoofdstukdoelen aan de kinderen voor. Zo weten zijn wat ze dit hoofdstuk gaan leren.

Onderaan pagina twee kunt u kiezen of u naar de introductie van les 1, les 2, les 3 of les 4 overgaat. Als u weer terug naar de eerste pagina wilt, klikt u weer op de wereldbol.

Les 1 De wereld als een puzzel


Voorbereiding en materialen
Voor deze les zijn computers en de prowisepresentatie nodig.
Prowisepresentatie: Prowise

Lesdoelen
De lesdoelen voor les 1 zijn:

- De kinderen leren wat de aardkorst is en dat de aardkorst is opgebouwd uit verschillende lagen.

- De kinderen leren dat de aardplaten drijven op magma.

- De kinderen leren dat aardplaten bewegen doordat de magma beweegt.


Introductie
Lees de kinderen het volgende introductieverhaal voor. U kunt er voor kiezen om de kinderen mee te laten lezen via Prowise op het digibord door rechtsboven op 'Verhaal' te klikken.

Wanneer je op vakantie gaat kun je met het vliegtuig naar verschillende delen van de wereld reizen. Misschien ben je wel eens in Frankrijk, Duitsland of Spanje geweest. Maar je kan ook naar andere delen van de wereld, naar een ander werelddeel. Wij wonen in het werelddeel Europa. Misschien ben je wel eens naar Amerika, Afrika of Azië geweest. Omdat andere werelddelen best ver weg zijn, moet je met het vliegtuig.
Lang, lang geleden bestonden er nog geen vliegtuigen, maar die had je toen ook helemaal niet nodig! Want lang, lang geleden zag de aarde er heel anders uit. Er leefden toen andere dieren en andere planten, landen bestonden nog niet en de werelddelen lagen toen op een andere plek dan nu.

Op de eerste pagina van de Prowisepresenatie staat een foto van hoe de wereld er nu uit ziet en een foto van hoe de wereld er eerst uitzag. Herkennen de kinderen een aantal werelddelen? Vraag de kinderen hoe het kan dat de wereld er zo anders uitziet.

 

Lesverloop

Benoem de lesdoelen die hierboven staan. Leg aan de kinderen uit dat ze straks achter de computer/iPad gaan en dat ze daar de les op moeten maken. Leg uit dat de les bestaat uit tekst lezen, filmpjes kijken en opdrachten maken, waarna er nog een klassikaal gedeelte volgt. Voordat de kinderen in ICT omgeving aan de slag gaan, kan u ervoor kiezen een oefenvraag klassikaal te doen. Dit zou u op het digibord kunnen doen met de denkvraag van les 1. De kinderen kunnen dan zien hoe ze door het programma kunnen navigeren. Zet de kinderen dan aan het werk met de ICT omgeving. Geef de kinderen ongeveer 30 minuten de tijd om op de computer/iPad te werken. Ondertussen loopt u rond voor eventuele vragen of om te kijken hoe het gaat.

Nadat de tijd om is kunnen de kinderen de computer afsluiten en op hun plek gaan zitten.

U sluit de les af door aan de kinderen te vragen wat ze hebben geleerd deze les. geef een aantal kinderen de beurt zodat ze hun ervaringen kunnen uitwisselen. Ook kunt u  alvast aankondigen wat de kinderen de volgende les gan doen: de kinderen gaan dan leren  hoe de (aard)platen bewegen, door een aantal proefjes te doen.

Prowise

Afsluitingsquiz les 1
Dit is de quiz als afsluiting van les 1. U kunt er zelf voor kiezen de quiz in teams te doen met scores.

Les 2 Bewegende aarde (practicum)

 

Practicum

Docentenhandleiding:
Deze les wordt buiten de ICT omgeving gegeven. De kinderen lezen en maken de vragen op werkbladen. Ook bevat deze les een aantal kleine proefjes.
Wel hoort er een prowisepresentatie bij deze les,  ter ondersteuning van de klassikle uitleg.
Op de volgende pagina vindt u een uitgebreide docentenhandleiding.

 

Voorbereiding en materialen
Velletjes papier om de kinderen plaatbewegingen te laten onderzoeken;
Voor ieder kind een Twix en een Mars om de plaatbotsingen te onderzoeken;
De werkbladen voor de kinderen
-> zie volgende pagina
Prowise presentatie.
-> zie volgende pagina

 

Lesdoelen
De lesdoelen voor les 2 zijn:

- De kinderen leren dat de aardplaten op verschillende manieren kunnen bewegen

- De kinderen leren de drie manieren van schuiven van de aardplaten.

- De kinderen leren op welke manieren de aardplaten kunnen bewegen en wat de gevolgen hier van zijn.

Les 2 De bewegende aarde

 

Practicum
Introductie en lesverloop

Start les 2

 

Introductie
De aarde beweegt.
Op de aarde gebeurt van alles: mensen en dieren bewegen zich alle kanten op, maar ook rivieren zeeën stromen in verschillende richtingen en ook wind kan flink te keer gaan. Kortom, er is veel beweging te vinden op aarde. Maar ook de aarde zelf beweegt.  De aarde kan gaan soms gaan trillen en schudden, of zelfs vuurspuwen als een vulkaan uitbarst. De aarde schuift en verandert. Oude stukjes aarde verdwijnen en nieuwe stukjes aarde ontstaan.
En hoe beweegt de aarde dan? Wat doet die beweging dan eigenlijk?

 

  • U vraagt de kinderen wat ze de vorige les geleerd hebben.
  • U legt zo dien nodig nog een keer uit:
    De aarde is verdeeld in aardplaten. Deze aardplaten drijven op magma en bewegen.

 

  • U gaat naar de volgende dia en vertelt wat de kinderen vandaag gaan doen.
    Vandaag wordt er gekeken naar de verschillende manieren waarop (aard)platen kunnen bewegen. Hierbij zullen de kinderen ook kleine proefjes doen.
  • Ga door naar de volgende dia.

 

Volgende dia:
Je eigen aardplaten puzzel.

  • U vertelt: jullie gaan uitzoeken hoe de aardplaat is opgedeeld in puzzelstukken.

Kaart met alle aardplaten, de ''puzzelstukken'' van de wereld.

 

Vooraf:
U laat een leerling de werkbladen ‘’de wereld als een puzzel’’ uitdelen.
Overige benodigheden: scharen. Eventueel lijm en gekleurd papier.

  • Daarna legt u uit:
    Op dit werkblad staan de (aard)platen afgebeeld. Jullie gaan deze uitknippen.
    Knip alleen over de rode lijnen!
    Zo vorm je je eigen puzzelstukken.
    Daarna probeer je de puzzel heel te maken zodat je uiteindelijk de wereldkaart vormt.
    Het voorbeeld staat op het bord.
  • U kunt ervoor kiezen om de kinderen hun puzzel op te laten plakken op een gekleurd papier.

Extra pdracht als er kinderen zijn die eerder klaar zijn:
Misschien lukt het je wel om alle aardplaten de juiste naam te geven.
Kijk goed naar het voorbeeld op het bord. Hoe heten alle platen? Hoe heten de puzzelstukken dan?

  • U loopt rond om kinderen eventueel te helpen.
  • U bespreekt de opdracht klassikaal.
    Is het gelukt om de puzzel weer heel te maken?
    Hoe ziet het plaatje er dan uit?
    (Als het goed is zien alle puzzels er uit zoals het voorbeeld op het bord).

  • U gaat verder met de uitleg en de volgende dia in Prowise.

 

Vooraf:
Deel de werkbladen uit.
Laat de kinderen de tekst zelf lezen of lees deze samen.


Uitleg verschillende soorten/manieren van schuiven:
De platen bewegen. Maar stel je voor: de platen liggen tegen elkaar aan, als een puzzel. Die puzzelstukjes bewegen dus alle kanten op, maar wat gebeurd er dan? Wat als platen tegen elkaar aanbotsen? Of juist van elkaar afdrijven?
De platen bewegen op verschillende manieren, van links naar recht, van rechts naar links, van boven naar beneden. We kunnen al deze verschillende bewegingen in een paar groepen verdelen.
De platen kunnen op 3 verschillende manieren schuiven:

- Tegen elkaar

- Van elkaar af

- Langs elkaar

 

  • U gaat naar de bovenste knop: Uitleg ‘’tegen elkaar’’
    - tegen elkaar -> knop naar uitleg
    - van elkaar af -> knop naar uitleg
    - langs elkaar -> knop naar uitleg
  • Laat de kinderen de tekst weer lezen.

 

Tegen elkaar:
Als platen naar elkaar toe schuiven zullen ze uiteindelijk gaan botsen.
Als de ene plaat sterker en dikker is dan de andere plaat, zal deze plaat over de andere plaat schuiven. De dunne en zwakkere plaat duikt dan naar beneden en verdwijnt in de diepte.
De dikste en sterkste plaat wint!

  • Kijk samen naar het tekstwolkje. Klik deze aan.

*tekstwolkje*
Weet je het nog? Er zijn verschillende soorten platen:
-Dikke, lichte platen, dit zijn de landplaten. (ook wel continentale platen genoemd.)
-Dunne, zware platen,dit zijn de zeeplaten. (ook wel oceanische platen genoemd.)

 

  • Vraag aan de kinderen: Wint een zeeplaat of een landplaat?
    Laat de kinderen hun hand opsteken.
    Wie denkt een zeeplaat?
    Wie denkt een landplaat?
  • Klik op de medaille
  • Laat de kinderen het eerste deel van het filmpje zien
  • Laat de kinderen vraag 1 en 2 beantwoorden.
    Vraag een aantal kinderen naar hun antwoord.
    1. Waarom is de mars de landplaat?
    2. Waarom is de twix de zeeplaat?​
  • Laat de kinderen de rest van het filmpje zien.
  • Laat de kinderen vraag 3 en 4 beantwoorden.
    4. Beschrijf wat er gebeurde toen de platen (de mars en de twix) tegen elkaar aan botsten.
    5. Welke plaat heeft dus gewonnen?
  • Bespreek de antwoorden. En ga door naar de volgende dia.
    Laat de voorbeelden zien.
  • laat de kinderen de tekst lezen en het bijbehoorende proefje doen.


Even dik
Maar wat gebeurt er als de platen even dik en sterk zijn?
Test het uit!

  • Laat de kinderen het testje en vraag 5 en 6 maken.
    Bespreek de antwoorden samen.
  • Uitleg:
    Als je het goed gedaan hebt zie je dat het papier in het midden omhoog komt.
    Zo werkt het bij de platen ook: van alle twee de kanten wordt even hard gedrukt en in het midden gaan de platen omhoog: zo ontstaat een berg.
  • Ga naar de volgende dia.
    Laat de voorbeelden zien
  • Ga naar de volgende dia (knop 2) en laat de kinderen de tekst lezen.

 

Vooraf:
U zorgt ervoor dat de kinderen een buurman/buurvrouw hebben om mee samen te werken en zorgt ervoor dat ieder kind een blaadje heeft. Dit kan een leeg blaadje zijn of een kladblaadje, maar het moet wel kapot mogen.
Laat de kinderen de tekst lezen.


Van elkaar af:
Wat gebeurt er als twee platen uit elkaar drijven?
Test het uit!

  • Laat de kinderen het testje doen en vraag 7 en 8 maken.
    Bespreek het antwoord samen. Klik eventueel op de uitleg.
  • Uitleg:
    Natuurlijk, dat papiertje valt op de grond. Het papiertje steunde op jullie hoofd, maar toen jullie gingen lopen, kon hij daar niet meer op steunen en viel hij op de grond.
    Als twee platen uit elkaar schuiven, dan kunnen alle huizen, wegen, bruggen, enz. niet meer blijven staan. Al die dingen steunden op de platen, maar als de platen wegschuiven, dan kunnen ze daar niet meer op steunen.
    De aarde scheurt dan eigenlijk langzaam uit elkaar.  
  • ga naar de volgende dia.
    laat de voorbeelden zien
  • ga naar de volgende dia (knop 3).

Langs elkaar
Platen kunnen ook nog langs elkaar schuiven. Twee platen die naast elkaar liggen schuiven dan tegenovergestelde richting op. De ene plaat gaat bijvoorbeeld naar rechts en de andere plaat gaat dan naar links

  • Lees samen vraag 9.
    Controleer of iedereen de opdracht heeft begrepen.
  • Laat de kinderen vraag 9 maken.
    Bespreek samen het antwoord.
  • Ga naar de volgende dia.
    laat de voorbeelden zien.
  • U gaat verder naar de volgende dia.
    U bespreekt met de kinderen wat ze vandaag geleerd hebben.

Extra:
Op de werkbladen staat nog een extra stukje tekst voor leerlingen die snel klaar zijn: de aarde scheurt.

Prowise

Afsluitingsquiz les 2
Dit is de quiz voor de afsluiting van de les. U kunt er zelf voor kiezen de quiz in teams te doen met scores.

Les 3 De aarde beeft

 

Deze les zal weer in ICT omgeving gegegeven worden.

 

Voorbereiding en materialen:
voor deze les zijn computers en de prowisepresentatie nodig.

 

lesdoelen:
De lesdoelen voor les 3 zijn:

- De kinderen kunnen opschrijven wat een aardbeving is en hoe deze ontstaat

- De kinderen kunnen op een kaart aanwijzen waar aardbevingen voorkomen

- De kinderen kunnen een omschreven aardbeving indelen op de schaal van Richter

- De kinderen denken na over oplossingen voor de gevolgen van aardbevingen

 

Introductie
U opent de les door aan de kinderen te vragen wat ze al geleerd hebben.
Daarna vertelt u de kinderen waar deze les over zal gaan.

In de prowise presentatie staat beschreven wat de kinderen deze les gaan leren.

 

Lesverloop
U zet u de kinderen aan het werk achter de computer of tablet. U laat de kinderen het wikiwijs programma opstarten en helpt de kinderen hiermee opweg. De kinderen starten zelfstandig met les 3. U kunt er eventueel voor kiezen om de kinderen te laten overleggen.

U kunt rondlopen om de kinderen te helpen waar dit nodig is.

De les eindigt u klassikaal door met de kinderen de volgende vragen te bespreken:

  • Wat zou jij doen tijdens een aardbeving?
  • Zou jij willen wonen op een plek waar aardbevingen voor kunnen komen?
  • Waarom blijven er op die plekken toch nog mensen wonen denk je?
    Antwoord mogelijkheden:
    - Aardbevingen komen maar heel af en toe voor op dezelfde plek

    - Je bent er geboren, daar wonen je vrienden en familie en daar ga je naar school of werk
    - Sommige mensen weten het gevaar van een aardbeving niet
    - De plek is erg fijn om te wonen als er geen aardbeving is:  (bijvoorbeeld een grote moderne stad, of       dicht bij zee of op een plek waar er makkelijk groente en fruit groeit)
  • Wat kunnen wij doen om de schade door aardbevingen te beperken?

Prowise

Afsluitingsquiz les 3
Dit is de quiz als afsluiting van les 3. U kunt er zelf voor kiezen de quiz in teams te doen en met scores.

Les 4 De aarde spuwt vuur

 

Deze les gaat over vulkanen. U introduceert eerst de les, daarna gaan de kinderen aan het werk.
In Prowise staat beschreven wat de kinderen gaan leren en doen.

Voorbereiding en materialen
Voor deze les zijn computers en de prowisepresentatie nodig.
materialen voor de introductie:

- dienblad en lang drinkglas
- potgrond
- 200 ml azijn
- (rood) afwasmiddel
- 2 zakjes bakpoeder

 

Lesdoelen
De lesdoelen voor les 4 zijn:

-De kinderen kunnen benoemen wat een vulkaan is.

-De kinderen kunnen twee manieren benoemen hoe een vulkaan is ontstaan.

-De kinderen kunnen minimaal vier gevolgen noemen van een vulkaanuitbarsting. Deze kunnen zowel positief als negatief zijn.

-De kinderen kunnen een voordeel en een nadeel benoemen van het wonen dichtbij een vulkaan.

 

Introductie
Als introductie van de les laat u een ‘vulkaan’ ontploffen. Het is aan te raden om dit thuis een keer te proberen. U kunt dit doen door een groot bord of dienblad te gebruiken en hier een hoog drinkglas op te zetten. Daarna drukt u potgrond tegen het glas aan totdat het een vulkaan-achtige vorm heeft (zie voor verduidelijking de afbeelding). Het is handig om dit al klaar te hebben staan. Zorg dat alle kinderen de vulkaan goed kunnen zien. Als u de les begint vraagt u de kinderen op te letten en begint u met het mengen van 200 ml azijn en een flinke scheut rood afwasmiddel in een apart glas. In ditzelfde glas doet u rode voedingskleurstof. Hoe meer rode kleurstof, hoe roder de ‘lava’ wordt. Hierna doet u 2 zakjes bakpoeder in de vulkaan en schenkt u de rode vloeistof ook in de vulkaan. Roer snel met bijvoorbeeld een mes en wacht enkele seconden totdat de vulkaan uitbarst. Er zal rood schuim uit de opening van de vulkaan komen en naar beneden stromen.  

Hierna kunt u de kinderen vragen waar ze denken dat de les over zal gaan (vulkanen). U vraagt aan de kinderen wat ze al weten van vulkanen en eventuele ervaringen of gedachtes die de kinderen krijgen bij vulkanen. Hierna benoemd u de lesdoelen. Deze staan voor de kinderen in de prowisepresentatie.

 

Lesverloop
U zet de kinderen aan het werk achter de computer.

Nadat de kinderen klaar zijn met de opdrachten kunt u de les klassikaal afsluiten door de quiz op Prowise te spelen. U kunt daarna eventueel bespreken met de kinderen wat ze van het lessenpakket vonden en wat ze hebben geleerd.

 

Alle ingrediënten zijn veilig om aan te raken en dus veilig in de nabijheid van de kinderen te gebruiken.

Prowise

Afsluitingsquiz les 4
Dit is de quiz als afsluiting van les 4. U kunt er zelf voor kiezen de quiz in teams te doen met scores.