Periodiek verband
Soms herhaalt een beweging zich na een bepaalde tijd.
Je hebt dan te maken met een periodiek verband.
Je ziet hier een grafiek van een periodiek verband tussen de hoogte (\(\small{\text{h}}\) in m) en de tijd (\(\small{\text{t}}\) in min).
- In de grafiek is de periode aangegeven. De periode geeft aan om de hoeveel tijd de beweging zich herhaalt.
De periode is \(\small{4}\) min.
- De evenwichtsstand ligt bij een hoogte \(\small{\text{h} =3}\) m.
- De uitwijking (of amplitude) is het maximale verschil tussen de hoogte en de evenwichtsstand.
Je ziet dat de uitwijking \(\small{2}\) m is.
Voorbeeld
Je ziet een schematisch reuzenrad. Het rad draait heel langzaam rond. Tijdens het instappen draait het rad gewoon door.
Tom draait rond in het reuzenrad.
In de tabel zie je steeds op welke hoogte (\(\small{\text{h}}\) in m) hij zich bevindt.
\(\small{\text{t}}\) (sec) |
\(\small{0}\) |
\(\small{20}\) |
\(\small{40}\) |
\(\small{60}\) |
\(\small{80}\) |
\(\small{100}\) |
\(\small{120}\) |
\(\small{140}\) |
\(\small{160}\) |
\(\small{180}\) |
\(\small{200}\) |
\(\small{220}\) |
\(\small{\text{h}}\) (m) |
\(\small{5}\) |
\(\small{8}\) |
\(\small{13}\) |
\(\small{18}\) |
\(\small{21}\) |
\(\small{18}\) |
\(\small{13}\) |
\(\small{8}\) |
\(\small{5}\) |
\(\small{8}\) |
\(\small{13}\) |
\(\small{18}\) |
Uit de tabel kun je afleiden dat:
- het instapplatform zich \(\small{5}\) m boven de grond bevindt.
- het rad een diameter heeft van \(\small{16}\) m
- de periode \(\small{160}\) sec is.
Verbanden met drie variabelen
Soms komen er in een formule meer dan twee variabelen voor.
Voorbeeld
Een thermometer geeft de buitentemperatuur aan in graden Celsius (°C). Als het waait, voelt het veel kouder aan dan de thermometer buiten aangeeft.
Dit wordt de gevoelstemperatuur genoemd.
De gevoelstemperatuur hangt af van de buitentemperatuur
(\(\small{\text{t}}\) in °C) en de windsnelheid (\(\small{\text{w}}\) in m/s). Een formule waarmee je de gevoelstemperatuur \(\small{\text{G}}\) (in °C) kunt uitrekenen is:
\(\small{\text{G} = 1\text{,}41 - 1\text{,}162 \times \text{w} +0\text{,}98 \times \text{t} + 0\text{,}0124 \times \text{w}^2 + 0\text{,}0185 \times \text{w} \times \text{t}}\)
Als het buiten \(\small{\text{-}5}\)°C is en de wind waait met een snelheid van \(\small{10}\) m/s, dan kun je de gevoelstemperatuur uitrekenen:
\(\small{\text{G} = 1\text{,}41 - 1\text{,}162 \times 10 + 0\text{,}98 \times \text{-}5 + 0\text{,}0124 \times 10^2 + 0\text{,}0185 \times 10 \times \text{-}5}\)
\(\small{\text{G} \approx \text{-}14\text{,}8}\)
De gevoelstemperatuur is bijna \(\small{10}\) °C lager dan de werkelijke temperatuur.