Tabel, grafiek, formule - geheel

Verband in een tabel

Een verband tussen twee variabelen kun je weergeven in een tabel.

Voorbeeld

Een auto rijdt met een snelheid van \(\small{50}\) km/uur.
Er is een verband tussen de \(\small{\text{tijd}}\) die de auto rijdt en de \(\small{\text{afstand}}\) die de auto aflegt.

Dat verband kun je weergeven in een tabel.

\(\small{\text{tijd}}\) (uur) \(\small{0}\) \(\small{0\text{,}5}\) \(\small{1}\) \(\small{1\text{,}5}\) \(\small{2}\)
\(\small{\text{afstand}}\) (km) \(\small{0}\) \(\small{25}\) \(\small{50}\) \(\small{75}\) \(\small{100}\)


Uit de tabel kun aflezen dat de auto na \(\small{1\text{,}5}\) uur \(\small{75}\) km heeft afgelegd.

Verband in een grafiek

Een verband tussen twee variabelen kun je weergeven in een grafiek.

 

Voorbeeld
Een kaars wordt aangestoken.

In de grafiek is het verband tussen de \(\small{\text{brandtijd}}\) en de \(\small{\text{lengte}}\) van de kaars weergegeven.

Uit de grafiek kun je aflezen dat de kaars toen hij aangestoken werd \(\small{16}\) cm lang was.
Na \(\small{3}\) uur branden was de kaars nog \(\small{6}\) cm lang.
Na \(\small{8}\) uur branden is de kaars opgebrand.

Verband in een formule

Een verband tussen twee variabelen kun je soms weergeven in een formule.

 

Voorbeeld
Een taxibedrijf rekent voor een taxirit een vast bedrag van \(\small{\text{€ }3\text{,-}}\)plus \(\small{\text{€ }2\text{,-}}\)per gereden kilometer.

Het verband tussen de \(\small{\text{ritafstand}}\) (in km) en de \(\small{\text{ritprijs}}\) (in euro) kun je berekenen met de formule:
\(\small{\text{ritprijs} = 3 + 2 \times \text{ritafstand}}\)

Met de formule kun je uitrekenen dat je voor een rit van \(\small{2}\) km \(\small{\text{€ }7\text{,-}}\)betaalt.
En voor een rit van \(\small{7\text{,}5}\) km betaal je \(\small{\text{€ }18\text{,-}}\).

Lettervariabelen

Bekijk de formule:
\(\small{\text{ritprijs} = 3 + 2 \times \text{afstand}}\)

In plaats van de woordvariabelen \(\small{\text{ritprijs}}\) (in euro) en \(\small{\text{afstand}}\) (in km) kun je ook lettervariabelen gebruiken.

Neem bijvoorbeeld \(\small{\text{R}}\) voor \(\small{\text{ritprijs}}\) en \(\small{\text{A}}\) voor \(\small{\text{afstand}}\).

De formule wordt dan: \(\small{\text{R}= 3 + 2 \times \text{A}}\)

In plaats van het \(\small{\times}\)-teken wordt vaak een \(\small{\cdot}\) gebruikt.
Soms wordt het \(\small{\times}\)-teken of de \(\small{\cdot }\) zelfs helemaal weggelaten.
De formule wordt dan: \(\small{\text{R} = 3 + 2 \cdot \text{A}}\)   of   \(\small{\text{R}= 3 + 2\text{A}}\)

Voor lettervariabelen kun je een getal invullen.
Als je voor \(\small{\text{A}}\) het getal \(\small{10}\) invult, krijg je: \(\small{\text{R} = 3 + 2 \times 10=23}\).
Een rit van \(\small{10}\) km kost dus \(\small{23}\) euro.

Rekenen met lettervariabelen

Gelijke (letter)variabelen kun je bij elkaar optellen of van elkaar aftrekken.

 

Voorbeelden

  • \(\small{\text{a} + \text{a} = 2 \times \text{a} = 2\text{a}}\)
  • \(\small{2 \times \text{b} + 3 \times \text{b} = 5 \times \text{b} = 5\text{b}}\)
  • \(\small{5 \times \text{a} - 2 \times \text{a} = 3 \times \text{a} =3\text{a}}\)
  • \(\small{4 \times \text{b} - \text{b} = 3 \times \text{b} = 3\text{b}}\)
  • \(\small{4\text{b} + 2\text{a} +2\text{b} = 6\text{b} +2\text{a}}\)
  • \(\small{6\text{p} +3\text{q} -2\text{p} -4\text{q} = 4\text{p} +\text{q}}\)

 

Voorbeeld

Het figuur hiernaast is gemaakt met kortere (\(\small{\text{a}}\)) en langere lucifers (\(\small{\text{b}}\)).
De \(\small{\text{omtrek}}\) van de figuur is:
\(\small{\text{b}+\text{b}+\text{a}+\text{b}+\text{a}+\text{a}+\text{a}+\text{b}=4\text{a}+4\text{b}}\)

Als \(\small{\text{a}=4}\) en \(\small{\text{b}=6}\), dan \(\small{\text{omtrek}=4 \times 4 +4 \times 6 =40}\)

  • Het arrangement Tabel, grafiek, formule - geheel is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2019-06-18 14:41:02
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    De Kennisbanken bevatten de theorie bij de opdrachten.
    Leerinhoud en doelen
    Rekenen/wiskunde;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Trefwoorden
    kennisbank, leerlijn, rearrangeerbare
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Meer informatie voor ontwikkelaars

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.