Schrijven op Niveau (Beschrijf hoe jij woont)

Schrijven op Niveau (Beschrijf hoe jij woont)

Inleiding gepersonaliseerd leren met het ERK

De 2 verschillende leerroutes:

Wij maken bij deze opdracht gebruik van 2 leerroutes:

Leerroute 1: De docentgestuurde leerling: de docent vertelt wat de leerling moet doen.

Leerroute 2: De zelfstandige leerling: de leerling kan zelf keuzes maken.

 

Het ERK:

Je leert een taal omdat je die straks wilt gebruiken. Bijvoorbeeld tijdens je vakantie of later in je werk. Vroeger wist je alleen hoe goed iemand was in een taal door het cijfer dat hij op school haalde. Maar een 8 voor Engels in Nederland betekent misschien iets heel anders dan een 8 voor Engels in Spanje. Daarom is er in Europa een systeem gemaakt dat geldt voor alle landen en dat voor iedereen hetzelfde is.  Dit systeem heet het Europees referentiekader (ERK). Met het ERK kun je laten zien hoe goed je bent en een taal.

 

Het ERK heeft 6 niveau’s: A1, A2, B1, B2, C1, C2.

Daarbij is A1 voor beginners en C2 voor mensen die de taal goed beheersen.

 

 

Leerroute 1

 

Als je de opdrachten van deze leerroute hebt gemaakt kun je:

- beschrijven hoe iemand woont en beschrijven hoe jij woont. (A2 niveau)

- beschrijven wat jij ergens van vindt. (A2 niveau)

 

Ken je:

- woorden die te maken hebben met wonen.

- woorden die te maken hebben met je mening geven.

 

Weet je:

- hoe je de bezitsvorm ('s of ' ) gebruikt.

- hoe je ontkenningen met "to have (got)" gebruikt.

 

Stap 1: Activeren voorkennis.

 

Kijk naar de afbeelding en probeer de onderstaande woorden te vertalen naar het Nederlands. Schrijf eerst de 34 Engelse woorden op en hierna de Nederlandse vertaling. Als je de vertaling echt niet weet mag je een woordenboek gebruiken.

 

Stap 2: De schrijfopdracht.

 

In deze opdracht ga jij jouw huis en slaapkamer beschrijven.

Maak gebruik van de hulpzinnen in het menu en de grammatica uit je lesboeken en schrijf alles in het Engels op. Gebruik minimaal 100 woorden en maximaal 150 woorden.

 

Zorg dat in ieder geval de volgende punten beschreven worden:

A) In wat voor een soort huis je woont.

B) Of jouw slaapkamer netjes of slordig is.

C) Met wie jij in jouw huis woont (ouders, broer, zus, huisdier etc.)

D) Of jij een eigen slaapkamer hebt of dat je deze met iemand moet delen.

E) Wat jij van de tuin van jouw buren vindt.

 

Denk ook aan hoofdletters, komma's en punten!

Stap 3: Doe de test!

Door op onderstaand linkje te klikken kom je op de site van British Council. Je kunt hier 3 opdrachten maken (Matching, Multiple Choice & Filling The Gap) om te testen of je ook daadwerkelijk wat geleerd hebt.

Succes!

 

Test jezelf!

 

 

Hulpzinnen

Zo beschrijf je hoe je woont:

 

 I live in a flat.

Ik woon in een flat.

 Sophie and Ben live on a farm.

Sophie en Ben wonen op een boerderij.

 I live on a boat.

Ik woon op een boot.

 I live in a detached house.

Ik woon in een vrijstaand huis.

 Sophie and Ben live in a semi-detached house.

Sophie en Ben wonen in een twee-onder-een-kapwoning.

 I live in a terraced house.

Ik woon in een rijtjeshuis.

 I have got my own room.

Ik heb mijn eigen kamer.

 I haven’t got a messy room.

Ik heb geen rommelige kamer.

 I have got a bunkbed.

Ik heb een stapelbed.

 I have posters on the walls.

Ik heb posters aan de muren.

 I don’t have carpet on the floor.

Ik heb geen tapijt op de vloer.

 I live here with my parents, my twin brothers

and our dog.

Ik woon hier met mijn ouders, mijn tweelingbroers en onze hond.

 

I live here with my dad, my stepmother and my stepsisters.

Ik woon hier met mijn vader, mijn stiefmoeder en mijn stiefzussen.

 

 

Zo zeg je wat je ergens van vindt:

 

 It is great / fantastic / wonderful / amazing.

Het is geweldig / fantastisch / prachtig / verbazingwekkend.

 It looks terrible / awful.

Het ziet er verschrikkelijk / vreselijk uit.

 I think our neighbour’s garden is nice.

Ik vind de tuin van onze buren mooi.

 I don’t think Alexis’s room is very tidy.

Ik vind niet dat de kamer van Alexis erg opgeruimd is.

 

Leerroute 2

Step 1: What will you learn from this assignment?

Als je de opdrachten van deze leerroute hebt gemaakt kun je:

- beschrijven hoe iemand woont en beschrijven hoe jij woont. (A2 niveau)

- beschrijven wat jij ergens van vindt. (A2 niveau)

 

Ken je:

- woorden die te maken hebben met wonen.

- woorden die te maken hebben met je mening geven.

 

Weet je:

- hoe je de bezitsvorm ('s of ' ) gebruikt.

- hoe je ontkenningen met "to have (got)" gebruikt.

 

Step 2: Prior knowledge

Translate the following words into Dutch. Write down all words in English and write down the Dutch translation. Some words (1 until 9) are missing. Can you write down the right words by looking at the picture? Use a dictionary if necessary.

 

Step 3: The writing assignment

You are going to write a classmate about your house. Try to describe:

 

a. what your house looks like.

b. what kind of house you live in (detached, semi-detached or terraced)

c. what your bedroom looks like (posters, messy or tidy room, carpet etc.)

d. who you live with in your house (parents, (step)brothers or sisters, pets)

e. describe your neighbours' house and garden.

 

You can use the sentences in the menu (useful sentences) and the grammar in your text/workbook.

Make sure that you write down 150 words with a maximum of 200 words!

 

 

 

Step 4: What have you learned?

By clicking on the link below you will be directed to the British Council website. Here you can do three excercises (Matching, Multiple Choice & Filling The Gap) to test if you really learned something. 

 

Good luck!

 

Test yourself!

 

Zo beschrijf je hoe je woont:

 

I live in a flat.

Ik woon in een flat.

Sophie and Ben live on a farm.

Sophie en Ben wonen op een boerderij.

I live on a boat.

Ik woon op een boot.

I live in a detached house.

Ik woon in een vrijstaand huis.

Sophie and Ben live in a semi-detached house.

Sophie en Ben wonen in een twee-onder-een-kapwoning.

I live in a terraced house.

Ik woon in een rijtjeshuis.

I have got my own room.

Ik heb mijn eigen kamer.

I haven’t got a messy room.

Ik heb geen rommelige kamer.

I have got a bunkbed.

Ik heb een stapelbed.

I have posters on the walls.

Ik heb posters aan de muren.

I don’t have carpet on the floor.

Ik heb geen tapijt op de vloer.

I live here with my parents, my twin brothers

and our dog.

Ik woon hier met mijn ouders, mijn tweelingbroers en onze hond.

 

I live here with my dad, my stepmother and my stepsisters.

Ik woon hier met mijn vader, mijn stiefmoeder en mijn stiefzussen.

 

 

Zo zeg je wat je ergens van vindt:

 

It is great / fantastic / wonderful / amazing.

Het is geweldig / fantastisch / prachtig / verbazingwekkend.

It looks terrible / awful.

Het ziet er verschrikkelijk / vreselijk uit.

I think our neighbour’s garden is nice.

Ik vind de tuin van onze buren mooi.

I don’t think Alexis’s room is very tidy.

Ik vind niet dat de kamer van Alexis erg opgeruimd is.

  • Het arrangement Schrijven op Niveau (Beschrijf hoe jij woont) is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteurs
    Bas Lanters Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2019-02-01 09:35:25
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Leerniveau
    HAVO 1; VWO 1;
    Leerinhoud en doelen
    Engels; Dagelijks leven; Schrijven; Vrij schrijven (Engels);
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    2 uur en 0 minuten
    Trefwoorden
    schrijfvaardigheid engels