Hoofdstuk 3 'De vroege middeleeuwen'

Hoofdstuk 3 'De vroege middeleeuwen'

Introductie

Dit hoofdstuk gaat over de vroege middeleeuwen. Deze periode loopt ong. van 500 tot 1000 n chr. Het tijdvak heet: 'De tijd van monniken en ridders', dat heet zo omdat beide partijen (geestelijkheid + adel) een grote rol speelden in deze periode. 

De kenmerkende aspecten die bij deze paragraaf horen zijn: 

- De verspreiding van het christendom in geheel Europa

- Het ontstaan en de verspreiding van de islam

- De vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarisch-urbane cultuur door een zelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd via hofstelsel en horigeheid.

- Het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur. 

 

Deze kenmerkende aspecten zijn erg belangrijk om te kennen en te snappen: ze vormen de hoofdlijn van dit hoofdstuk.

Paragraaf 1 'Hofstelsel en horigheid'

Deze paragraaf gaat over het kenmerkende aspect: 

'De vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarisch-urbane cultuur door een zelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd door hofstelsel en horigheid.'

 

 

Uitleg

Filmpje

Film 'hofstelsel en horigheid'

Paragraaf 2 'Europa wordt christelijk'

Paragraaf 2 van hoofdstuk 3 gaat over het christelijk worden van Europa. In Europa was in de periode 500 - 1000 n chr. nog niet iedereen christelijk. Rondom de middellandse zee, het gebied waar het centrum was geweest van de Romeinen, waren de mensen wel al veelal christelijk geworden. Dit had te maken met het feit dat de Romeinen in 380 (4e eeuw dus) van het christendom hun staatsgodsdienst maakten. 

Echter aan de buitenranden van het rijk waren nog heel veel mensen niet christelijk. De meeste van deze mensen (bijv. Germaanse stammen) geloofden nog in een natuurgodsdienst (dat was een polytheistische godsdienst): de Germanen aanbaden elementen uit de natuur zoals bijvoorbeeld een rivier, of een heilige boom. 

In de vroege middeleeuwen kwam er een zogenaamd kersteningsproces op gang: dat wil zeggen dat onder leiding van de kerk en het Germaanse koningshuis van de Franken Germanen die nog niet christelijk waren, christelijk werden gemaakt. Dit proces heet dus 'kerstening'. Hoe dat in z'n werk ging, en wie hierin een hoofdrol speelden leer je in deze paragraaf. Dat is ook erg belangrijk om te weten bij toetsen. 

Het bijpassende kenmerkende aspect = 'De verspreiding van het christendom in geheel Europa'

Uitleg

Filmpje

Film 'de verspreiding van het christendom in geheel Europa'

Paragraaf 3 'Het bestuur wordt feodaal'

Paragraaf 3 van hoofdstuk 3 gaat over het ontstaan van het feodaal stelsel (het leenstelsel). Dit stelsel was een politiek-bestuurlijk systeem waardoor de koning of keizer in staat was zijn grote rijk te besturen in een tijd waar gebrek was aan betaalmiddelen (geld). Om zijn trouwe dienaren (mannen van adel) te belonen gaf hij ze een stuk land in leen (leen = in het Latijn feodum, vandaar 'feodaal stelsel). De koning / keizer beschikte namelijk niet over geld om zijn trouwe dienaren te belonen. Een leen geven was dus een goed alternatief. 

Hoe werkte het in hoofdlijnen?

Leenheer (koning / keizer) geeft land in leen aan leenman(nen) (hertog of graaf) Leenheer krijgt trouw (raad= advies & daad = militaire steun) van leenman(nen)
Leenman(nen) geven trouw aan leenheer Leenman(nen) krijgen leen van leenheer. 

 

Kortom waar gaat het om? Om een verhouding tussen koning en zijn trouwe dienaren (adellijke mannen). Deze verhouding draait om TROUW en LEEN. 

Het bijpassende kenmerkende aspect = Het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur. 

Uitleg 

Filmpje

Film 'het onstaan van feodale verhoudingen in het bestuur'

Paragraaf 4 'De opkomst en verbreiding van de islam'

Deze paragraaf gaat over het kenmerkend aspect 'Het ontstaan en de verspreiding van de islam'.

De islam is één van de grootste monotheistische godsdiensten ter wereld. Bijna een kwart van de wereldbevolking heeft de islam als godsdienst, dat zijn zo'n 1,6 miljard mensen. Jij moet als havo-leerling wat over de wereld weten, en omdat de islam zo'n belangrijk onderdeel is van onze wereld is het dus belangrijk dat je daar meer van weet.
Voor het vak geschiedenis moet je het volgende weten:

- Het ontstaan van de islam (wanneer, waar, waarom, wie, hoe)

- De verspreiding van de islam (wanneer, waarheen, waarom, hoe, wie)

 

Uitleg

Filmpje

Film 'ontstaan en verspreiding van de islam'