Dit hoofdstuk gaat over de vroege middeleeuwen. Deze periode loopt ong. van 500 tot 1000 n chr. Het tijdvak heet: 'De tijd van monniken en ridders', dat heet zo omdat beide partijen (geestelijkheid + adel) een grote rol speelden in deze periode.
De kenmerkende aspecten die bij deze paragraaf horen zijn:
- De verspreiding van het christendom in geheel Europa
- Het ontstaan en de verspreiding van de islam
- De vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarisch-urbane cultuur door een zelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd via hofstelsel en horigeheid.
- Het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur.
Deze kenmerkende aspecten zijn erg belangrijk om te kennen en te snappen: ze vormen de hoofdlijn van dit hoofdstuk.
Paragraaf 1 'Hofstelsel en horigheid'
Deze paragraaf gaat over het kenmerkende aspect:
'De vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarisch-urbane cultuur door een zelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd door hofstelsel en horigheid.'
In deze toets staan boekvragen (zie aanwijzing met het woord 'boek'). Deze vragen kun je maken met behulp van het boek. Ook staan in deze toets examenvragen. Deze examenvragen komen uit oude examens, soortgelijke vragen kun je verwachten in een SO, een PW of een SET.
Succes.... En...heel belangrijk: kijk je antwoorden zorgvuldig na, zodat je leert van dingen die je goed en fout doet.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Paragraaf 2 van hoofdstuk 3 gaat over het christelijk worden van Europa. In Europa was in de periode 500 - 1000 n chr. nog niet iedereen christelijk. Rondom de middellandse zee, het gebied waar het centrum was geweest van de Romeinen, waren de mensen wel al veelal christelijk geworden. Dit had te maken met het feit dat de Romeinen in 380 (4e eeuw dus) van het christendom hun staatsgodsdienst maakten.
Echter aan de buitenranden van het rijk waren nog heel veel mensen niet christelijk. De meeste van deze mensen (bijv. Germaanse stammen) geloofden nog in een natuurgodsdienst (dat was een polytheistische godsdienst): de Germanen aanbaden elementen uit de natuur zoals bijvoorbeeld een rivier, of een heilige boom.
In de vroege middeleeuwen kwam er een zogenaamd kersteningsproces op gang: dat wil zeggen dat onder leiding van de kerk en het Germaanse koningshuis van de Franken Germanen die nog niet christelijk waren, christelijk werden gemaakt. Dit proces heet dus 'kerstening'. Hoe dat in z'n werk ging, en wie hierin een hoofdrol speelden leer je in deze paragraaf. Dat is ook erg belangrijk om te weten bij toetsen.
Het bijpassende kenmerkende aspect = 'De verspreiding van het christendom in geheel Europa'
Film 'de verspreiding van het christendom in geheel Europa'
Toets: Paragraaf 2 'de verspreiding van het christendom in geheel Europa'
0%
In deze toets staan boekvragen (zie aanwijzing met het woord 'boek'). Deze vragen kun je maken met behulp van het boek. Ook staan in deze toets examenvragen. Deze examenvragen komen uit oude examens, soortgelijke vragen kun je verwachten in een SO, een PW of een SET.
Succes.... en, heel belangrijk(!): kijk je antwoorden zorgvuldig na, zodat je leert van dingen die je goed en fout doet.
Algemene informatie
Titel
Paragraaf 2 'de verspreiding van het christendom in geheel Europa'
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Paragraaf 3 van hoofdstuk 3 gaat over het ontstaan van het feodaal stelsel (het leenstelsel). Dit stelsel was een politiek-bestuurlijk systeem waardoor de koning of keizer in staat was zijn grote rijk te besturen in een tijd waar gebrek was aan betaalmiddelen (geld). Om zijn trouwe dienaren (mannen van adel) te belonen gaf hij ze een stuk land in leen (leen = in het Latijn feodum, vandaar 'feodaal stelsel). De koning / keizer beschikte namelijk niet over geld om zijn trouwe dienaren te belonen. Een leen geven was dus een goed alternatief.
Hoe werkte het in hoofdlijnen?
Leenheer (koning / keizer) geeft land in leen aan leenman(nen) (hertog of graaf)
Film 'het onstaan van feodale verhoudingen in het bestuur'
Toets: Paragraaf 3 'het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur'
0%
In deze toets staan boekvragen (zie aanwijzing met het woord 'boek'). Deze vragen kun je maken met behulp van het boek. Ook staan in deze toets examenvragen. Deze examenvragen komen uit oude examens, soortgelijke vragen kun je verwachten in een SO, een PW of een SET.
Succes.... en, heel belangrijk: kijk je antwoorden zorgvuldig na, zodat je leert van dingen die je goed en fout doet.
Algemene informatie
Titel
Paragraaf 3 'het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur'
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Paragraaf 4 'De opkomst en verbreiding van de islam'
Deze paragraaf gaat over het kenmerkend aspect 'Het ontstaan en de verspreiding van de islam'.
De islam is één van de grootste monotheistische godsdiensten ter wereld. Bijna een kwart van de wereldbevolking heeft de islam als godsdienst, dat zijn zo'n 1,6 miljard mensen. Jij moet als havo-leerling wat over de wereld weten, en omdat de islam zo'n belangrijk onderdeel is van onze wereld is het dus belangrijk dat je daar meer van weet.
Voor het vak geschiedenis moet je het volgende weten:
- Het ontstaan van de islam (wanneer, waar, waarom, wie, hoe)
- De verspreiding van de islam (wanneer, waarheen, waarom, hoe, wie)
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Het arrangement Hoofdstuk 3 'De vroege middeleeuwen' is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
Kristel Biemans
Laatst gewijzigd
2016-11-29 18:32:43
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0
Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of
bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Paragraaf 1 'hofstelsel en horigheid'
Paragraaf 2 'de verspreiding van het christendom in geheel Europa'
Paragraaf 3 'het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur'
Paragraaf 4 'ontstaan en verspreiding van de islam'
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.