Some and any, much and many, little and few
Some and any
Some en any betekenen hetzelfde: 'wat', ‘een beetje’ of 'een paar'. Maar soms gebruik je ze ook als er in het Nederlands niet zo’n woord staat.
Some gebruik je:
- in bevestigende zinnen;
I have some good friends. – Ik heb een paar goede vrienden.
We need some milk. – We hebben melk nodig.
- als je een vraag stelt waarop je het antwoord ‘ja’ verwacht, bijvoorbeeld bij een verzoek of als je iets aanbiedt.
Can I have some water, please? – Mag ik wat water, alsjeblieft?
Would you like some tea or coffee? – Wil je misschien thee of koffie?
Any gebruik je:
- in ontkennende zinnen (not ... any betekent dan ‘geen’);
I don't have any friends. – Ik heb geen vrienden.
- in andere vragen.
Do you need any help? – Heb je hulp nodig?
Voor woorden met some of any erin gelden dezelfde regels.
- Somebody gave me a ticket. – Iemand heeft me een kaartje gegeven.
- Would you like something to drink? – Wil je iets te drinken?
- I don’t see my keys anywhere. – Ik zie mijn sleutels nergens.
- Has anyone seen our dog? – Heeft iemand onze hond gezien?
Much and many / little and few
Net als in het Nederlands zijn er in het Engels twee soorten zelfstandige naamwoorden (nouns):
- Woorden die geen meervoud hebben en die je dus niet kunt tellen.
water (water)
time (tijd)
patience (geduld)
help (hulp)
- Woorden die een meervoud hebben en die je dus wel kunt tellen.
one cat, two cats (één kat, twee katten)
one child, five children (één kind, vijf kinderen)
one person, a hunderd people (één persoon, honderd mensen)
one second, thirty seconds (één seconde, dertig seconden)
Much en many betekenen hetzelfde: ‘veel’.
Little en few betekenen ook hetzelfde: ‘weinig’.
Much en little gebruik je voor zelfstandige naamwoorden die je niet kunt tellen (en die dus geen meervoud hebben):
- He didn't have much choice. (Hij had niet veel keus.)
- We had little time. (We hadden weinig tijd.)
- Do you take much sugar in your tea? (Gebruik je veel suiker in je thee?)
Many en few gebruik je voor zelfstandig naamwoorden die je wel kunt tellen (en die dus wel een meervoud hebben):
- My aunt has many cats. (Mijn tante heeft veel katten.)
- I didn't make many mistakes in this exercise. (Ik heb niet veel fouten gemaakt in deze oefening.)
- There were a few people at the party. (Waren weinig mensen op het feestje.)