Net als in het Nederlands zijn er in het Engels twee soorten zelfstandige naamwoorden (nouns):
Woorden die geen meervoud hebben en die je dus niet kunt tellen. water (water) time (tijd) patience (geduld) help (hulp)
Woorden die een meervoud hebben en die je dus wel kunt tellen. one cat, two cats (één kat, twee katten) one child, five children (één kind, vijf kinderen) one person, a hunderd people (één persoon, honderd mensen) one second, thirty seconds (één seconde, dertig seconden)
Much en many betekenen hetzelfde: ‘veel’. Little en few betekenen ook hetzelfde: ‘weinig’.
Muchen little gebruik je voor zelfstandige naamwoorden die je niet kunt tellen (en die dus geen meervoud hebben):
He didn't have much choice. (Hij had niet veel keus.)
We had little time. (We hadden weinig tijd.)
Do you take much sugar in your tea? (Gebruik je veel suiker in je thee?)
Manyen few gebruik je voor zelfstandig naamwoorden die je wel kunt tellen (en die dus wel een meervoud hebben):
My aunt has many cats. (Mijn tante heeft veel katten.)
I didn't make many mistakes in this exercise. (Ik heb niet veel fouten gemaakt in deze oefening.)
There were a few people at the party. (Waren weinig mensen op het feestje.)