Voorzetsels

Voorzetsels

Een voorzetsel (vz) geeft vaak een plaats (bij, in, op, naast, te, tussen, voor), tijd(gedurende, onder, tijdens, in) of reden/oorzaak (vanwege, wegens, om, door) aan.

Voorbeelden:

  • plaats - op de kast
  • plaats - tussen de tafel en de stoel
  • tijd - na het schoolfeest
  • tijd - tijdens het eten
  • reden - vanwege de hevige sneeuwval
  • reden - door dat ongeluk

Sommige werkwoorden hebben een vast voorzetsel. Soms verandert de betekenis van het werkwoord als er een vast voorzetsel bij staat.

Voorbeelden:

  • ontkomen aan: Er is geen ontkomen aan.
  • opzien tegen: Ik zie erg op tegen de lange reis.
  • bestaan uit: Het boek bestaat uit vijf hoofdstukken
    (bestaan: De voetbalvereniging bestaat in januari vijf jaar.)
  • houden van: Wij houden van reizen.
    (houden: De boer houdt koeien en schapen)

Colofon

Het arrangement Voorzetsels is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

Auteur
VO-content
Laatst gewijzigd
2018-11-20 11:37:27
Licentie

Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

  • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
  • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
  • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

Toelichting
De Kennisbanken bevatten de theorie bij de opdrachten.
Leerinhoud en doelen
Nederlands;
Eindgebruiker
leerling/student
Moeilijkheidsgraad
gemiddeld
Trefwoorden
kennisbank, leerlijn, rearrangeerbare
close
Colofon
gemaakt met Wikiwijs van kennisnet-logo
open