Klas 2: Thema Oorlog deel 1

Klas 2: Thema Oorlog deel 1

Inleiding

De eerste helft van de 20e eeuw werd ontsierd door twee wereldoorlogen. Wereldwijd waren er landen bij deze oorlogen betrokken en daarom staan ze bekend als de Eerste en de Tweede Wereldoorlog. De Tweede Wereldoorlog is te zien als een logisch vervolg op de Eerste Wereldoorlog. Dat ga je in dit hoofdstuk leren. Daarnaast maak je bij dit hoofdstuk een onderzoek. Voor dit onderzoek krijg je een cijfer dat twee keer meetelt.

 

Leerdoelen:

  1. Je kunt de vijf oorzaken van Eerste Wereldoorlog benoemen.
  2. Je kunt uitleggen wat de vijf oorzaken van de Eerste Wereldoorlog inhouden.

  3. Je kunt uitleggen wat de aanleiding is voor de Eerste Wereldoorlog.

  4. Je kunt uitleggen wat een loopgravenoorlog is.

  5. Je kunt het verloop van de Eerste Wereldoorlog beschrijven.

  6. Je kunt uitleggen wat de Vrede van Versailles is.

  7. Je kunt de vier belangrijkste zaken die in de Vrede van Versailles staan beschrijven.

  8. Je kunt uitleggen waarom de Duitse bevolking erg ontevreden was over de Vrede van Versailles.

  9. Je kunt uitleggen waarom de Duitse bevolking erg ontevreden was over de de Republiek van Weimar.

  10. Je kunt uitleggen wat de economische crisis inhoudt.

  11. Je kunt drie gevolgen van de economische crisis noemen voor Duitsland.

  12. Je kunt de drie belangrijkste oorzaken van de Tweede Wereldoorlog benoemen

  13. Je kunt uitleggen wat de drie oorzaken van de Tweede Wereldoorlog inhouden.

  14. Je kunt uitleggen wat de NSDAP is.

  15. Je kunt uitleggen wat de rol van de NSDAP was tijdens de Tweede Wereldoorlog.

  16. Je kunt uitleggen waarom Hitler andere landen ging veroveren

  17. Je kunt benoemen welke landen Hitler heeft veroverd.

  18. Je kunt uitleggen wat de Conferentie van München is.

  19. Je kunt uitleggen wat er tijdens de Conferentie van München besproken is.

  20. Je kunt vertellen over het verloop van de Tweede Wereldoorlog aan de hand van de volgende gebeurtenissen met de bijbehorende jaartallen:

    1. Conferentie van Munchen
    2. Duitse inval Polen
    3. Blitzkrieg
    4. Duitse inval Sovjet-Unie
    5. Aanval Pearl Harbor
    6. Endlosung
    7. Slag om Stalingrad
    8. D-Day
    9. Zelfmoord Hitler
    10. Bevrijding van Nederland
    11. Duitse overgave
    12. Atoombommen op Hiroshima en Nagasaki
    13. Japanse overgave
  21. Je kunt uitleggen hoe de Duitse bezetting in Nederland verliep.

  22. Je kunt uitleggen hoe het met de Nederlandse bevolking ging tijdens de Duitse bezetting.

  23. Je weet wat de NSB betekent.

  24. Je kunt uitleggen wat de rol van de NSB is tijdens de Duitse bezetting.

  25. Je kunt uitleggen hoe het met de joodse bevolking ging in Nederland tijdens de Duitse bezetting.

  26. Je kunt een onderzoek doen (met een hoofdvraag en deelvragen) naar Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog.

 

Opdracht 0:

Maak een nieuw Word-document aan en noem hem: "Thema Oorlog - Deel 1"

Paragraaf 1: Eerste wereldoorlog

Leerdoel
Na deze paragraaf kun je:

  • De vijf oorzaken van Eerste Wereldoorlog benoemen.
  • Uitleggen wat de vijf oorzaken van de Eerste Wereldoorlog inhouden.

  • Uitleggen wat de aanleiding is voor de Eerste Wereldoorlog.

  • Uitleggen wat een loopgravenoorlog is.

  • Het verloop van de Eerste Wereldoorlog beschrijven.

 
Lees de tekst:
 
De Eerste Wereldoorlog kent vijf oorzaken:
 
1. Wapenwedloop
Duitsland was vanaf 1871 een keizerrijk onder leiding van Wilhelm I. Het land werd door een snelle industrialisatie een belangrijke economische en militaire macht. De opkomst van Duitsland verstoorde het machtsevenwicht in Europa. Het gevolg was een wapenwedloop waarbij landen probeerden om meer en betere wapens te hebben dan de concurrerende landen.
 
2. Bondgenootschappen
Duitsland had een bondgenootschap met Oostenrijk-Hongarije en Italië. Frankrijk voelde zich bedreigd en zocht toenadering tot Rusland. In 1907 sloot ook Groot-Brittannië zich aan bij Frankrijk en Rusland om tegenwicht te bieden aan het machtige Duitsland.
Er stonden twee groepen tegenover elkaar: de Centralen (Duitsland, Oostenrijk-Hongarije, Italie en bondgenoten) en de Geallieerden (Rusland, Frankrijk, Groot Brittannië en bondgenoten). Bondgenoten beloofden elkaar militaire steun als één van hen werd aangevallen. Door deze wederzijdse beloften werd de kans op een oorlog groter.
 
3. Rivaliteit Frankrijk – Duitsland
In 1870 verloor Frankrijk een oorlog met de Duitse staten onder leiding van de Pruisen; de Frans-Duitse oorlog. Frankrijk werd militair vernederd en werd gedwongen tot het betalen van forse herstelbetalingen. Ook verloor het de economische belangrijke provincies Elzas en Lotharingen aan Duitsland. Het verlangen naar wraak en genoegdoening in Frankrijk was daarom groot.
 
4. Imperialisme
De strijd om de koloniën, het imperialisme, versterkte de rivaliteit tussen de landen in Europa. De Duitse keizer Wilhelm II wilde meedoen in de strijd om de koloniën. In korte tijd liet hij een sterke militaire vloot bouwen. Zijn koloniale ambitie was bedreigend voor het koloniale rijk van Groot-Brittannië.
 
5. Nationalisme
De toenemende rivaliteit tussen de grootmachten in en buiten Europa uitte zich in een sterk opkomend nationalisme. De nationale eer van Groot-Brittannië, Frankrijk en Duitsland was in het geding.
De landen voerden een wapenwedloop om de rivalen op militair gebied voor te zijn. De ingevoerde dienstplicht had tot gevolg dat de legers uit miljoenen soldaten bestonden. Toen de oorlog uitbrak gingen veel soldaten optimistisch de oorlog in om de eer van het vaderland te verdedigen.
 
Opdracht 1:
Kopieer het schema naar je Word document en vul achter de begrippen de betekenis in.
Oorzaak  
Wapenwedloop                                                                                            
Bondgenootschap  
Imperialisme  
Nationalisme  
 
 
Opdracht 2:
Noteer de antwoorden van de volgende vragen in je Word document.
1. Waar of niet waar?
Toen de Eerste Wereldoorlog uitbrak was Duitsland een keizerrijk.
 
2. Kopieer het schema naar je Word document en vul de belangrijkste landen in van de bondgenootschappen:
Centralen Geallieerden
   
   
   

 

3. Welk land won de Frans-Duitse oorlog?

4. Leg uit waarom het imperialisme zorgde voor een spanning tussen Duitsland en Engeland.

5. Hoe zorgde het nationalisme voor grote legers?

 
Lees de tekst:
 
In juni 1914 werd de Oostenrijkse kroonprins Franz Ferdinand door een Servische jongeman doodgeschoten. De moordaanslag was de aanleiding voor het uitbreken van oorlog tussen Oostenrijk-Hongarije en Servië. Door het ingewikkelde stelsel van bondgenootschappen escaleerde het conflict al snel tot een wereldoorlog. De Geallieerden (Groot-Brittannië, Frankrijk, Rusland, e.a.) vochten tegen de Centralen (Duitsland, Italië en Oostenrijk-Hongarije). Later raakten nog meer landen bij de oorlog betrokken, waaronder de Verenigde Staten in 1917.
De Eerste Wereldoorlog is een oorlog waarin niet alleen legers met elkaar vochten; de gehele maatschappij was betrokken bij de oorlog. De oorlog wordt daarom wel een totale oorlog genoemd.
 
Om een tweefrontenoorlog te voorkomen, waarbij Duitsland tegelijkertijd tegen Rusland en Frankrijk zou moeten vechten, bedachten de Duitsers het Von Schlieffenplan: Ze wilden via het neutrale België doorstormen naar Frankrijk en vervolgens Parijs omsingelen. Zodra Frankrijk was verslagen, kon Duitsland zich richten op een eventuele oorlog met Rusland.

Doordat de Russen veel sneller optrokken dan voorzien, konden de Duitsers minder legers inzetten in het westen. Het plan voor een snelle omsingeling van Parijs mislukte. Uiteindelijk werd de Duitse opmars door het Franse en Engelse leger tot stilstand gebracht aan de rivier de Marne. Uiteindelijk werden de Duitsers teruggedrongen tot over de Marne. Beide legers groeven zich in, waarna een loopgravenoorlog volgde. Rondom de lijn die liep van de Noordzee tot aan de Zwitserse grens, werd vier jaar lang een verbeten oorlog uitgevochten.

 

 


Loopgraaf van de Duitsers

In april 1917 raakten de Verenigde Staten bij de oorlog in Europa betrokken. Dat was een gevolg van de duikbotenoorlog die Duitsland voerde. Met deze strategie wilde het land de bevoorrading van Groot-Brittannië over zee lam leggen. Er werden ook steeds vaker schepen van de Verenigde Staten getorpedeerd. Op 6 april 1917 was de maat vol en verklaarden de Verenigde Staten de oorlog aan Duitsland. Amerikaanse troepen werden naar Europa verscheept waar ze het leger van de geallieerden versterkten.
De Russische revolutie in november 1917 was een tegenvaller voor de geallieerden. Na het uitbreken van de revolutie in Rusland sloot de Russische leider Lenin vrede met Duitsland. Zo kreeg Duitsland de handen vrij in het westen. Duitsland probeerde daarop een doorbraak aan het westelijk front te forceren, maar het Duitse leger was te verzwakt om nog een overwinning te kunnen afdwingen.
 
De Eerste Wereldoorlog was een oorlog, zoals de mensheid nog niet eerder had meegemaakt. Niet alleen werd de oorlog wereldwijd uitgevochten, maar ook de gebruikte wapens (vliegtuigen en tanks) waren deels nieuw. Een dieptepunt was het veelvuldig gebruik van gifgas, waaraan veel soldaten stierven of invalide van raakten. Het moraal van het Duitse leger zakte tot een dieptepunt met de overgave van bondgenoot Oostenrijk-Hongarije. Omdat het leger van de geallieerden inmiddels groeide door de aanvoer van troepen uit de VS, gaven Duitsland en haar bondgenoten zich tenslotte over. Op 11 november 1918 werd de wapenstilstand gesloten. Een direct gevolg van de Eerste Wereldoorlog betrof uiteraard de verwoesting van vele mensen in de betrokken gebieden. Vele jongen mannen (soldaten) waren dood of verminkt en miljoenen burgers waren vluchteling geworden. Ook neutrale landen hadden last van de oorlog. In Nederland bijvoorbeeld was er een kolentekort waardoor treinen minder reden. De handel via zee was deels stil komen liggen, waardoor allerlei tekorten waren ontstaan.
 
Opdracht 3:
Kopieer het schema naar je Word document en vul achter de begrippen de betekenis in.
Eerste Wereldoorlog                                                                                         
Aanleiding  
Geallieerden  
Centralen  
Totale oorlog  
Tweefrontenoorlog  
Von Schlieffenplan  
Neutrale  
Loopgravenoorlog  
Russische Revolutie  
Wapenstilstand  

 

Opdracht 4:
Maak in een nieuw Word document een tijdbalk over de gebeurtenissen tijdens de Eerste Wereldoorlog. LET OP: Er moeten tenminste vier gebeurtenissen in je tijdbalk staan. Als hij klaar is lever je hem in via de ELO.
 

 

Opdracht 5:

Lees de tekst en bekijk het filmpje, hierna kun je de toets maken. Van je resultaat maak je een screenshot en deze plak je in je Word-document.

Sarajevo – begin WOI
Op 28 juni 1914 bracht de Oostenrijkse troonopvolger Frans Ferdinand een bezoek aan Sarajevo.
Een student schoot Frans Ferdinand neer.
Deze gebeurtenis wordt wel gezien als de aanleiding van de Eerste Wereldoorlog.

Bekijk onderstaand videofragment.

 

Toets:Sarajevo – begin WOI

Lees de tekst:


Iedereen ging ervan uit dat de Eerste Wereldoorlog maar kort zou duren. Toch werd het een oorlog die veel levens en geld kostte. Duitsland was verwikkeld geraakt in een oorlog op twee fronten. Aan de ene kant vocht Duitsland tegen Frankrijk en aan de andere kant tegen Rusland. Daarom bedacht de chef van de Duitse Generale Staf, generaal Von Schlieffen, een plan om dat te kunnen voorkomen.

De gedachte was dat het Franse leger sneller gevechtsklaar zou zijn dan het Russische. Daarom moest Frankrijk als eerste worden uitgeschakeld. Het Duitse leger zou om de Franse verdedigingsforten heen, door België heen optrekken naar Parijs. Als Parijs zich overgegeven had, kon daarna met Rusland worden afgerekend. De werkelijkheid bleek anders. Toen de Duitsers België binnenvielen, stuitten ze op veel meer tegenstand dan was verwacht. Bovendien bleek Rusland veel sneller gemobiliseerd dan verwacht. Duitsland moest daar extra troepen naar toe sturen en vocht dus alsnog op twee fronten tegelijkertijd. In september 1914 wisten de Duitse legers zich alsnog door België heen te vechten. Ze trokken door Noord-Frankrijk, maar ook de Fransen, bijgestaan door de Engelsen boden grote tegenstand. Bij de rivier de Marne kwam het westelijke front uiteindelijk tot stilstand. De Duitsers groeven zich in. Omdat de Fransen en Engelsen dit ook deden, ontstond er een frontlinie van de Franse kust tot aan Zwitserland.

De loopgraven vormden een stelsel van honderden gangen, kilometers lang. De loopgraven waren goed te verdedigen met machinegeweren, artillerie en prikkeldraad. De aanvaller zou het moeilijk krijgen. Daarom vielen er ook zoveel doden en duurde de oorlog ontzettend lang. De Eerste Wereldoorlog zou vooral bekend worden als een loopgravenoorlog.

 

Opdracht 6:

Je hebt de tekst gelezen over het ontstaan van de loopgraven. Waarschijnlijk heb je nu een beeld bij hoe dat eruit heeft gezien. Bij deze opdracht ga je dit beeld tekenen. Dit mag via paint of gewoon op een tekenblaadje. (TIP: heb je nog niet echt een beeld, google dan eens wat plaatjes van loopgraven.)

 

Opdracht 7:


Bedenk een toets van zeven vragen over de oorzaken en het verloop van de Eerste Wereldoorlog.
a. Van de zeven vragen moeten er drie over de oorzaken van de oorlog gaan.
b. Schrijf van alle vragen ook de antwoorden op.
c. Geef ook aan hoeveel punten je per vraag kan halen en hoe het cijfer berekend wordt.
d. Laat de toets maken door een klasgenoot.
e. Kijk de gemaakte toets na en reken het cijfer uit.
f. Vraag hem/haar om feedback op de toets en pas je toets eventueel nog aan.
g. Natuurlijk maak je ook zijn of haar toets en geef je feedback op de toets.
h. Lever je toets in via de ELO.

Paragraaf 2: Het interbellum

Leerdoel

Na deze paragraaf:

  • Kun je uitleggen wat de Vrede van Versailles is.

  • Kun je de vier belangrijkste zaken die in de Vrede van Versailles staan beschrijven.

  • Kun je uitleggen waarom de Duitse bevolking erg ontevreden was over de Vrede van Versailles.

  • Kun je uitleggen waarom de Duitse bevolking erg ontevreden was over de de Republiek van Weimar.

  • Kun je uitleggen wat de economische crisis inhoudt.

  • Kun je drie gevolgen van de economische crisis noemen voor Duitsland.

  • Kun je de drie belangrijkste oorzaken van de Tweede Wereldoorlog benoemen.

  • Kun je uitleggen wat de drie oorzaken van de Tweede Wereldoorlog inhouden.

 

Lees de tekst:
 
De periode tussen de twee wereldoorlogen heet het interbellum. Het woord interbellum komt van twee Latijnse woorden: Inter (dat betekent tussen) en Bellum (dat betekent oorlog). Als je deze twee woorden samenvoegt, staat er dus tussenoorlog. Oftewel het interbellum is de tijd tussen twee oorlogen. Tijdens het interbellum is er heel veel gebeurd. Deze gebeurtenissen zijn allemaal oorzaken van de Tweede Wereldoorlog:
 
1. Vrede van Versailles
Duitsland kreeg het als verliezer van de Eerste Wereldoorlog zwaar te verduren. De geallieerden legden de schuld van de oorlog geheel bij Duitsland. Daarom legden ze Duitsland een strenge vrede op: de Vrede van Versailles. Hierin stonden vier dingen waaraan Duitsland moest voldoen:
  1. Duitsland verloor grondgebied zoals Elzas-Lotheringen.
  2. Duitsland moest haar koloniën inleveren.
  3. Het land werd ontwapend en mocht alleen nog een klein leger hebben.
  4. Ze moesten herstelbetalingen doen. Dat was vooral aan Frankrijk voor alle schade en het leed van de oorlog.
De Duitsers zagen de Vrede van Versailles als iets verschikkelijks, een veel te zware straf, een vernedering. Daarom noemden zij dit het Dictaat van Versailles.
 
2. Slechte economie
In de eerste jaren na de oorlog waren de voedselprijzen in Duitsland hoog en er was armoede en werkloosheid. Daarnaast moest Duitsland ook nog volgens het Verdrag van Versailles een herstelbetaling doen. Amerikanen kwamen te hulp met het economische steunprogramma: het Dawes- en het Youngplan. Dat waren leningen waarmee de Duitse economie weer op gang werd geholpen. Daardoor steeg de welvaart in Duitsland. Toen in 1929 in de VS de aandelen enorm daalden: de beurskrach, raakte het land in een diepe crisis en werden de leningen stopgezet. Dit was voor Duitsland een groot probleem. De Duitse economie kwam zowat stil te liggen. De werkloosheid steeg en de onvrede groeide snel. In die sfeer groeide de aanhang van de partij van Adolf Hitler. Hitler beloofde de mensen werkgelegenheid en betere economische toestanden. Toen Hitler in 1933 aan de macht kwam, hervormde hij de economie. De Duitse economie werd een oorlogseconomie. Het werk stond in dienst van een naderende oorlog. De werkloosheid werd 'opgelost' door investeringen in de infrastructuur zoals snelwegen (Autobahnen) en de wapenindustrie. Ook door herinvoering van de dienstplicht daalde de werkloosheid.
 
3. Extremisme
Het keizerrijk Duitsland hield in 1918, met het einde van de oorlog, op te bestaan. Duitsland werd een republiek genoemd, naar het stadje Weimar. Daar werd de nieuwe grondwet van Duitsland afgekondigd. Socialisten riepen de republiek uit en regeerden in Duitsland in de periode 1918 - 1933. De democratie in Duitsland had het zwaar te verduren door de slechte economische toestand. Hierdoor ontstond er grote onvrede over het bestuur van het land. Sommige extremistische groepen, zoals van de communisten vanuit de Sovjet-Unie en nationaal-socialisten zoals Hitler, pleegden aanvallen op het bestuur. Zij wilden de macht overnemen.
 
Opdracht 8:
Kopieer het schema naar je Word document en vul achter de begrippen de betekenis in.
Vrede van Versailles                                                                                  
Dictaat van Versailles  
Dawes en het Youngplan  
Beurskrach  
Weimar Republiek  
Extremisme  
 
Opdracht 9:
Maak de onderstaande TOETSEN en plak van beide je resultaat in je Word-document.

Toets:Economische crisis

Toets:Opkomend extremisme

Opdracht 10:

Bekijk het filmpje van de link en beantwoord de onderstaande vragen in het Word-document.

 

http://www.schooltv.nl/video/histoclips-duitsland-onder-hitler/


1. Hoe kwam het dat veel mensen Hitler een interessante man vonden?

2. Wanneer probeerde Hitler voor het eerst aan de macht te komen?

3. Wat werd Hitler zijn nieuwe tactiek om aan de macht te komen na de mislukking van de eerste keer?

4. Hoe heet de partij van Hitler?

5. Hoe noemen we de leden van de partij van Hitler?

6. Wat beloofde Hitler aan de Duitsers, waardoor hij veel steun kreeg van het Duitse volk?

7. Op welke manier verspreidde Hitler zijn propaganda?

8. Wat is een Rijkskanselier?

9. Wanneer werd Hitler Rijkskanselier?

10. Wie waren er tegen de nazi's?

11. Wat deed de SA?

12. Hoe zorgde Hitler ervoor dat hij aan de macht kon blijven?

13. Hoe werden de jongeren betrokken bij de ideeën van Hitler?

14. Wanneer vond de Kristallnacht plaats?

15. Wat gebeurde er tijdens de Kristallnacht?

16. Hoe zorgde Hitler voor werkgelegenheid?

17. Noem de volgorde van landen die Hitler heeft veroverd. Het zijn er acht!

 

Opdracht 11:
Als eindproduct van deze paragraaf maak je een stripverhaal.
In het stripverhaal laat je zien hoe het leven in Duitsland eruit zag tijdens het interbellum.
Je laat in je strip zien:

  • Waarom de Duitsers ontevreden waren met de Vrede van Versailles.
  • Wat voor een crisis er heerste in Duitsland.
  • De opkomst van Hitler.

De strip moet bestaan uit minimaal 5 afbeeldingen.
Je mag zelf tekeningen maken of je mag afbeeldingen van internet afhalen.
Zorg bij iedere afbeelding voor een verteltekst (algemene tekst in de strip).
Maak ook gebruik van tekstballonnen (tekst gesproken door stripfiguren).
 

Paragraaf 3: De Tweede Wereldoorlog

Leerdoel
Aan het eind van deze paragraaf:

  • Kun je uitleggen wat de NSDAP is.

  • Kun je uitleggen wat de rol van de NSDAP was tijdens de Tweede Wereldoorlog.

  • Kun je uitleggen waarom Hitler andere landen ging veroveren

  • Kun je benoemen welke landen Hitler heeft veroverd.

  • Kun je uitleggen wat de Conferentie van München is.

  • Kun je uitleggen wat er tijdens de Conferentie van München besproken is.

  • Kun je vertellen over het verloop van de Tweede Wereldoorlog aan de hand van de volgende gebeurtenissen met de bijbehorende jaartallen:
    • Conferentie van Munchen
    • Duitse inval Polen
    • Blitzkrieg
    • Duitse inval Sovjet-Unie
    • Aanval Pearl Harbor
    • Endlosung
    • Slag om Stalingrad
    • D-Day
    • Zelfmoord Hitler
    • Bevrijding van Nederland
    • Duitse overgave
    • Atoombommen op Hiroshima en Nagasaki
    • Japanse overgave
Lees de tekst:
 
In 1933 kwam Hitler door middel van verkiezingen aan de macht. Een jaar later verbood hij alle andere politieke partijen in Duitsland. Alleen zijn partij de NSDAP mocht blijven bestaan. Hitler begon het land in te richten naar zijn smaak: de smaak van het nationaal-socialisme. Alles kwam in het teken te staan van zijn ideeën en al het andere werd verboden. Duitsland werd een totalitaire staat. Kenmerken hiervan waren:
  • geweld gebruiken was goed
  • het was nationalistisch
  • er moest een sterke leider zijn
  • er moest lebensraum zijn (leefruimte voor de Duitsers)
  • het was rascistisch
Chamberlain, de minister president van Groot-Brittanië, zwaaide in september 1938 nog trots met een door Hitler getekende vredesovereenkomst. De Britse politiek in de jaren dertig was gericht op het voorkomen van oorlog. Hitler had al diverse gebieden geclaimd en ingelijfd. In september 1938 liet Hitler zijn oog vallen op Tsjecho-Slowakije. Tijdens een bijeenkomst: de conferentie van München probeerde Chamberlain om een oorlog te voorkomen. In ruil voor de Duitse inname van Sudetenland beloofde Hitler aan Chamberlain af te zien van verdere agressie.  Maar helaas, op 1 september 1939 viel Duitsland Polen binnen. Groot-Brittannië en Frankrijk verklaarden Duitsland de oorlog. De Verenigde Staten bleven nog neutraal. Ook de Sovjet-Unie trok Polen binnen. Hitler en Stalin hadden een niet-aanvalsverdrag gesloten waarin zij hadden afgesproken om Polen te verdelen.
 
In het voorjaar van 1940 viel Duitsland het ene na het ander land binnen. In april werden Denemarken en Noorwegen onder de voet gelopen. In mei volgden Nederland, België en Luxemburg. Begin juni capituleerde Frankrijk na bombardementen van Parijs. Vanaf juli begonnen de massale Duitse luchtaanvallen op Engeland. In augustus van hetzelfde jaar antwoordde Engeland met Britse luchtaanvallen op Berlijn. In tegenstelling tot de Eerste Wereldoorlog, die een loopgravenoorlog was, verliep de oorlog nu zeer snel. Het begin wordt daarom ook wel aangeduid met de term blitzkrieg of bliksemoorlog.
 
1941
Duitsland veroverde grote delen van het Midden-Oosten. In de zomer viel Duitsland de Sovjet-Unie aan, het niet-aanvalsgedrag was nep. Het doel was Lebensraum, ofwel leefgebied voor het Duitse volk. Als Duitsland de Sovjet-Unie zou wegvagen, was dat de nekslag voor Engeland, zo dacht Hitler. Bovendien was de Sovjet-Unie een machtige vijand en volgens Hitler een 'minderwaardig' volk. De aanval van Duitsland op de Sovjet-Unie betekende het begin van het einde voor Hitler. Groot-Brittannië en de Sovjet-Unie tekenden een militair bondgenootschap. De Duitse aanval op Moskou mislukte en de Russen begonnen een tegenoffensief.
In 1940 hadden de Duitsers een bondgenootschap gesloten met Italië en Japan. In Oost-Azië was Japan bezig met een oorlog om gebieden te veroveren. De Verenigde Staten werden door Japan gezien als een belangrijke tegenstander. Om deze uit te schakelen viel Japan op 7 december 1941 de Amerikaanse vloot aan. Deze lag in de haven van Pearl Harbor, op Hawaii. De Japanse aanval op Pearl Harbor droeg bij aan een keerpunt in de oorlog. De Verenigde Staten verklaarden de oorlog aan Japan. Duitsland verklaarde daarop de oorlog aan de Verenigde Staten op 11 december. Duitsland en Japan hadden er een machtige vijand bij.
 
1942
In 1941 namen Hitler en zijn handlangers het schokkende en ingrijpende besluit om alle Joden uit te roeien. Ze noemden dat de oplossing van het Jodenvraagstuk. De 'gewone' moordpartijen op Joden in de eerste oorlogsjaren waren blijkbaar niet genoeg. In 1942 werd de Endlösung, de massamoord op de joden georganiseerd en uitgevoerd. In Polen werden er grote concentratiekampen gebouwd met gaskamers en crematoria, zoals Auschwitz.

1943
In augustus nam de Britse generaal Montgomery de leiding op zich van een verzet in Noord-Afrika. Enkele maanden later was de Duitse overmacht daar gebroken.
Op 31 januari 1943 moest het Duitse leger bij de Russische stad Stalingrad zich overgeven na een verschrikkelijke strijd. Sovjet-troepen omsingelden het 6e Duitse leger en maakten meer dan 100.000 krijgsgevangenen. Hierna begon de geleidelijke terugtrekking van Duitse troepen uit de Sovjet-Unie. De Slag om Stalingrad werd daarmee een belangrijk keerpunt in de Tweede Wereldoorlog.
In november was er een ontmoeting tussen de Amerikaanse president Roosevelt, de Engelse premier Churchill en de leider van de Sovjet-Unie, Stalin in Teheran. Daar werd de strategie van de oorlog besproken. Zo werd de massale landing op de West-Europese kust vastgesteld voor de lente van 1944.
 
1944
De afspraak die in 1943 werd gemaakt, werd in 1944 echt uitgevoerd: Troepen van de Sovjet-Unie drongen het Duitse leger verder terug tot diep in Polen. Op 6 juni was het Decision-Day ofwel D-Day. Amerikaanse, Canadese en Britse soldaten landden massaal op de kusten van Normandië in Frankrijk. Het was het begin van de bevrijding van West-Europa. In december leverden Duitse troepen een hevige strijd met geallieerde troepen in de Ardennen. Het was een alles-of-niets-poging van Hitler om de geallieerden tot staan te brengen. De Slag om de Ardennen werd gewonnen door de geallieerde troepen.
 
1945
In januari bevrijdden Sovjet-soldaten het concentratiekamp Auschwitz in Polen. Roosevelt, Churchill en Stalin ontmoetten elkaar in februari op Jalta om alvast de naoorlogse situatie te bespreken. Er werden o.a. afspraken gemaakt over de verdeling van Duitsland in bezettingszones. Op 30 april pleegde Adolf Hitler zelfmoord in zijn bunker in Berlijn en was de oorlog in het Westen praktisch gewonnen. Op 5 mei was heel Nederland bevrijd. Twee dagen later op 7 mei volgde de officiële Duitse overgave en kwam er in Europa een einde aan de Tweede Wereldoorlog.
De oorlog tegen de Japanse overheersing van Azië ging voorlopig nog gewoon door. De Japanse soldaten waren zeer fanatiek bij de verdediging van de bezette gebieden. Om een langdurige bevrijdingsstrijd te voorkomen gebruikten de VS een nieuw, verschrikkelijk wapen: de atoombom. Op 6 en 9 augustus 1945 ontploften twee atoombommen boven de Japanse steden Hiroshima en Nagasaki. Dit kostte honderdduizenden levens, ook door stralingsziekten. De Japanse overgave volgde snel op 14 augustus.

De Tweede Wereldoorlog was net als de Eerste Wereldoorlog een totale oorlog geweest. Niet alleen legers, maar de gehele maatschappij was betrokken bij de oorlog, denk bijvoorbeeld maar aan de vele bombardementen op steden. Het totaal aantal slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog was groter dan het totaal aantal slachtoffers van de Eerste Wereldoorlog en dan vooral het aantal burgerslachtoffers.

 

Opdracht 12:
Kopieer het schema naar je Word document en vul achter de begrippen de betekenis in.
NSDAP  
nationaal-socialisme  
totalitaire staat  
Tweede Wereldoorlog  
Conferentie van Munchen                                                                                  
Blitzkrieg  
Lebensraum  
Pearl Harbor  
Jodenvraagstuk/Endlösung  
D-Day  
Totale oorlog  
 
 
Opdracht 13:
Maak de onderstaande toets en plak het resultaat in je Word-Document.

Toets:WOII

Opdracht 14:
Je gaat een collage maken over het verloop van de Tweede Wereldoorlog. Maak met afbeeldingen een collage over het verloop van de Tweede Wereldoorlog. Zorg dat er minimaal tien gebeurtenissen in de collage verwerkt zijn.

Opdracht 15:

Maak een tijdlijn met de onderstaande gebeurtenissen. Deze tijdlijn maak je in een nieuw Word-document. Als je klaar bent lever je dit document in via de ELO.

  • Conferentie van München
  • Duitse inval Polen
  • Blitzkrieg
  • Duitse inval Sovjet-Unie
  • Aanval Pearl Harbor
  • Endlosung
  • Slag om Stalingrad
  • D-Day
  • Zelfmoord Hitler
  • Bevrijding van Nederland
  • Duitse overgave
  • Atoombommen op Hiroshima en Nagasaki
  • Japanse overgave

Paragraaf 4: Bezetting en Jodenvervolging

Leerdoel
Na deze paragraaf kun je:

  • Uitleggen oe de Duitse bezetting in Nederland verliep.

  • Uitleggen hoe het met de Nederlandse bevolking ging tijdens de Duitse bezetting.

  • Weet je wat NSB betekent.

  • Uitleggen wat de rol van de NSB was tijdens de Duitse bezetting.

  • Uitleggen hoe het met de Joodse bevolking ging in Nederland tijdens de Duitse bezetting.

 

Lees de tekst:
 
Nederland was in 1940 al een eeuw lang een neutraal land, een land dat geen partij koos als er oorlog was. In 1940 schond Hitler de neutraliteit van Nederland. Op 10 mei 1940 trokken Duitse troepen de Nederlandse grens over. Het Nederlandse leger bood fel verzet bij strategische plekken zoals de Afsluitdijk, de Moerdijkbruggen en de Grebbelinie. Omdat de snelle verovering van Nederland stokte, koos Hitler een andere strategie. In de middag van 14 mei 1940 werd de eeuwenoude historische binnenstad van Rotterdam compleet vernietigd door zware bombardementen. De capitulatie van het Nederlandse leger volgde daarna snel. Binnen 5 dagen was Nederland veroverd en had het 5 lange bezettingsjaren voor de boeg. Omdat het verzet tegen de Duitse aanval taaier was dan verwacht, had de Koninklijke familie en de regering voldoende tijd om te vluchten naar Groot-Brittannië en had Nederland een regering en koningshuis in ballingschap. Veel Nederlanders hadden het zwaar te verduren tijdens de Duitse bezetting.
 
De Nederlandse bezetting is opgedeeld in drie fases:
 
1. Gematigde fase Duitse bezetting: 10 mei 1940 - februari 1941
Na vijf oorlogsdagen in mei 1940 waren de oorlogshandelingen in Nederland voorbij. Een klein deel van het Duitse leger bezette Nederland. Het Nederlandse volk werd door Hitler gezien als een 'Brudervolk', sterk verwant aan het Duitse volk. Daarom kreeg het land in plaats van een militair bestuur een burgerlijk bestuur onder leiding van de Oostenrijkse SS'er Seyss Inquart. Doel was om steun te winnen van het Nederlandse volk voor de nationaalsocialistische zaak. Propaganda was daarbij een belangrijk middel.

De in 1931 opgerichte NSB (Nationaal Socialistische Beweging) was extreem rechts en streefde naar een autoritaire staat. Tijdens de oorlog was de NSB de enige toegestane partij. De leider Anton Mussert had een diepe afkeer van de wijze waarop de democratie volgens hem het landsbelang verpestte. Veel hoge ambtenaren, burgemeesters en mensen in het onderwijs werden tijdens de oorlog vervangen door NSB'ers. Een aantal handelde uit volle overtuiging of omdat het moeilijk was om de kans op een mooi baantje te laten schieten. Er waren ook burgemeesters en hoge ambtenaren die bewust kozen voor samenwerking met de Duitsers om zo controle te houden op de situatie. Na de overgave op 15 mei 1940 keerde het 'gewone' leven weer terug. Het merendeel van de Nederlanders probeerde 'onzichtbaar' de oorlogsjaren door te komen.

2. Duitse repressie, opkomst verzet en dwangarbeid: Februari 1941 - najaar 1944
Al aan het eind van het jaar 1940 lieten de Duitse machthebbers hun gematigde houding varen. De meerderheid van het Nederlandse volk liep niet warm voor de nationaal-socialistische zaak. De dwang en beperkingen namen toe en anti-Joodse maatregelen volgden elkaar snel op. Nederland stond vanaf 1941 steeds meer in dienst van de oorlogvoering van Duitsland. De verhouding tussen de Duitse bezetters en de Nederlandse bevolking verslechterde. De mensen kwamen in verzet. Verzet was er in allerlei vormen. Een klein percentage van de bevolking nam actief deel aan gewelddadig verzet tegen het Duitse leger. Op dit soort verzet reageerden de Duitsers met harde straffen en executies. Er was ook verzet zonder gebruik van geweld, bijvoorbeeld om hulp aan onderduikers of neergeschoten geallieerdepiloten.
Het passief verzet in Nederland was veel groter. Stiekem werd geluisterd naar verborgen radiotoestellen. Radio Oranje verzorgde vanuit Engeland dagelijks uitzendingen om de mensen in bezet Nederland te steunen.

Vanaf 1942 organiseerde Duitsland gedwongen tewerkstelling in de Duitse oorlogsindustrie. Miljoenen volwassen mannen uit de bezette gebieden werden gedwongen in Duitsland te werken in werkkampen en fabrieken. In de werkkampen was de sterfte door geweld, ziekte, uitputting en ondervoeding groot. Ongeveer een half miljoen Nederlandse mannen werd naar Duitsland weggevoerd. Ongeveer 30.000 van hen overleefden de oorlog niet.
 
3. Ontregeling en hongersnood: Najaar 1944 - mei 1945
Vanaf 1944 werd het steeds moeilijker om de moeilijkheden te negeren. De maatschappij raakte steeds verder ontregeld en er was schaarste aan producten en levensmiddelen. Om in het levensonderhoud te voorzien werden er voedingsmiddelenbonnen uitgegeven.
Na de invasie van geallieerde troepen in Normandië op 6 juni 1944 (D-day) was de bevrijding van Nederland nabij. De zuidelijke provincies onder de grote rivieren werden in september 1944 bevrijd. Een poging om in september 1944 de grote rivieren over te steken eindigde in een voorlopige nederlaag van geallieerden tijdens de slag om Arnhem, operation Market Garden. Voor de mensen die boven de grote rivieren woonden kwamen de zwaarste maanden uit de oorlog. Zo'n 20.000 mensen in de grote steden vonden de hongerdood in deze hongerwinter. Uiteindelijk was Nederland op 5 mei 1945 in zijn geheel bevrijd.

 

Holocaust in Nederland
Het persoonsbewijs was een identiteitskaart die alle Nederlanders verplicht bij zich moesten hebben. Deze kaart bleek van belangrijke betekentis bij de jodenvervolging. Vanaf het begin van de bezetting werden de antisemitische maatregelen doorgevoerd: Joden werden ontslagen uit beroepen in de ambtenarij, onderwijs en overheid, mochten niet reizen, geen openbare plaatsen zoals bioscopen en parken bezoeken en werden gedwongen geïsoleerd in getto's te leven. In mei 1942 werd de Jodenster ingevoerd, die door joden verplicht op de kleding moest worden gedragen. In de zomer van 1942 werden de eerste Joden naar doorvoerkamp Westerbork gebracht, vanuit door werden zij doorgevoerd naar de inmiddels rap gebouwde concentratiekampen in Duitsland en Polen. Het merendeel van de Nederlandse joden, ruim honderdduizend, werd op die manier vermoord.

 
Opdracht 16:
Kopieer het schema naar je Word document en vul achter de begrippen de betekenis in.
Neutraal                                                                                  
Capitulatie  
Brudervolk  
NSB  
Verzet  
Operation Market Garden  
Hongerwinter  
Holocaust  
Antisemitische  
Jodenster  
Concentratiekampen  

 

 
 

Opdracht 17:

WOII - 1940

In mei 1940 wordt ook Nederland aangevallen.
Lees de zinnen over de aanval op Nederland.
De zinnen staan nog niet in de juiste volgorde.
Aan jou de opdracht om de zinnen in chronologische volgorde te zetten.

  1. 10 mei 1940: Duitse soldaten vallen Nederland binnen.
  2. Nederland geeft zich over om te voorkomen dat er nog meer steden worden gebombardeerd.
  3. De Duitsers dreigen Rotterdam te bombarderen.
  4. Een groot deel van Nederland wordt al snel veroverd.
  5. Nederlandse soldaten vechten dan toch terug. Ze bieden onverwacht veel weerstand.
  6. 14 mei 1940: Rotterdam wordt gebombardeerd door de duitsers.

Goede volgorde: 1 - ..... - ..... - ..... - ..... - .....
 

Opdracht 18:

Maak de toets, plak een screenshot van je resultaat in je Word-document.

Toets:Kennisbank – Duitse bezetting

Opdracht 19:

Bekijk het filmpje en maak daarna de toets. Maak een screenshot van je resultaat en plak deze in je Word-document.

 

Toets:Kennisbank – Jodenvervolging

Opdracht 20:

Maak een stripverhaal over de bezettingsjaren in Nederland. Alle drie de fases moeten erin voorkomen.

Het stripverhaal teken je op een blaadje. Gooi deze niet weg, want je docent moet hem controleren.

Paragraaf 5: Afronden

Als laatste maak je een aantal afrondingsopdrachten. Voor deze opdrachten kijk je nog eens terug op wat je allemaal geleerd hebt. Om de opdrachten te kunnen maken moet je daarom af en toe nog even terug gaan en de teksten doorlezen.
 
 
Opdracht 21:
Bekijk het filmpje via de onderstaande link en beantwoord de vragen in je Word document.
  1. Van welk jaar tot welk jaar duurt W.O.I.?
  2. Hoeveel mensen kwamen er om tijdens W.O.I.?
  3. W.O.I. heeft vele oorzaken, de spreekwoordelijke druppel die de emmer deed overlopen was de ruzie tussen Oostenrijk en Servië. Wat was er gebeurd?
  4. Door welke ruzie sloten de bondgenoten van beide land zich aan bij de oorlog?
  5. Wat houdt een bondgenootschap in?
  6. Welke landen horen bij het bondgenootschap van de centralen?
  7. Welke landen horen bij het bondgenootschap van de geallieerden?
  8. Kopieer het onderstaande kaartje eerst naar paint en kleur de landen die bij de centralen horen blauw en die van de geallieerden rood. Kopieer en plak hem als je klaar bent naar je Word document.
9. Hoeveel landen deden er uiteindelijk mee aan W.O.I.?
10. Nederland was neutraal tijdens W.O.I.
11.Wat is neutraal zijn?
12. Noem twee dingen waar Nederland last van kreeg door de oorlog.
13. De Engelse soldaten hadden wel zin in oorlog. Noem drie dingen waaruit dat blijkt.
14. Wat wordt er bedoeld met “Back home by christmas"?
15. De soldaten kwamen “vast te zitten” in België, ze graven zichzelf in in loopgraven. Beschrijf de situatie voor de soldaten die in de loopgraven zaten. Noem drie dingen.
16. Noem vier wapens die gebruikt werden tijdens de oorlog.
17. A. Wat veranderd er in 1917 aan de oorlog?
     B. Wat is het gevolg hiervan?
18. Na W.O.I. wilde men dit nooit meer, noem twee veranderingen die werden toegepast na de oorlog.
19. Met de klaproos herdenken wij tegenwoordig W.O.I., het is een symbool voor de oorlog. Leg uit waarom dit het symbool van de oorlog is geworden.
 
Opdracht 22:
Bekijk het filmpje via de onderstaande link en beantwoorde vragen in je Word document.
  1. Van welk jaar tot welk jaar duurt W.O.II.?
  2. Van welk jaar tot welk jaar duurt W.O.II in Nederland?
  3. Wat gebeurt er in 1933 in Duitsland?
  4. Welk land wordt als eerste aangevallen?
  5. Op welke datum wordt Nederland aangevallen?
  6. Wat gebeurt er op 14 mei 1940?
  7. Wie zijn de tegenstanders van Hitler?
  8. Wat is een dictator?
  9. Welke plekken worden verboden voor Joden?
  10. Wat voor regel komt er in 1942 voor de Joden?
  11. Wat gebeurt er met de Joden in de concentratiekampen?
  12. Hoeveel Nederlandse Joden komen om?
  13. Wat moet de Nederlandse bevolking, vooral de mannen, in 1943 doen?
  14. Wat doet Hitler om zichzelf te beschermen tegen zijn vijanden, noem twee voorbeelden.
  15. A. Op welke datum is D-Day?
    B. Waarvoor staat D-Day?
  16. Op welke datum wordt Nederland bevrijd?
  17. A. Hoeveel Joden sterven er in totaal?
    B. Hoeveel soldaten sterven er in totaal?
    C. Hoeveel burgers sterven er in totaal?
  18. Op welke dag herdenken wij de slachtoffers van W.O.II.?
 
Opdracht 23:
Maak een Powepoint over dit hoofdstuk.
In je Powerpoint hoef je alleen plaatjes te verwerken.
Van elk onderdeel moet je twee plaatjes in je Powerpoint verwerken.
LET OP: Er zijn vijf onderdelen!
 
Opdracht 24:
A. Zoek van de volgende personen op wat hun rol was tijdens de tijd van de Wereldoorlogen. Kopieer de namen naar je word-document en schrijf er achter wat de rol was van deze persoon.
 
- Frans Ferdinand
- Lenin
- Chamberlain
- Hitler
- Seyss Inquart
- Anton Mussert
 
B. Zoek bij elke persoon ook een afbeelding. Plak deze bij de naam van de persoon.
 
Opdracht 25:
Open je tijdlijn van tijdvak 9 en voeg hier het volgende aan toe, zet het wel op de juiste plek:
  • De Eerste Wereldoorlog
  • Frans Ferdinand
  • Het Interbellum
  • De Tweede Wereldoorlog
  • Duitse bezetting Nederland
 
Opdracht 26:
Kopieer de leerdoelen naar je Word document en geef antwoord op de leerdoelen.
  1. Je kunt de vijf oorzaken van Eerste Wereldoorlog benoemen.
  2. Je kunt uitleggen wat de vijf oorzaken van de Eerste Wereldoorlog inhouden.

  3. Je kunt uitleggen wat de aanleiding is voor de Eerste Wereldoorlog.

  4. Je kunt uitleggen wat een loopgravenoorlog is.

  5. Je kunt het verloop van de Eerste Wereldoorlog beschrijven.

  6. Je kunt uitleggen wat de Vrede van Versailles is.

  7. Je kunt de vier belangrijkste zaken die in de Vrede van Versailles staan beschrijven.

  8. Je kunt uitleggen waarom de Duitse bevolking erg ontevreden was over de Vrede van Versailles.

  9. Je kunt uitleggen waarom de Duitse bevolking erg ontevreden was over de de Republiek van Weimar.

  10. Je kunt uitleggen wat de economische crisis inhoudt.

  11. Je kunt drie gevolgen van de economische crisis noemen voor Duitsland.

  12. Je kunt de drie belangrijkste oorzaken van de Tweede Wereldoorlog benoemen

  13. Je kunt uitleggen wat de drie oorzaken van de Tweede Wereldoorlog inhouden.

  14. Je kunt uitleggen wat de NSDAP is.

  15. Je kunt uitleggen wat de rol van de NSDAP was tijdens de Tweede Wereldoorlog.

  16. Je kunt uitleggen waarom Hitler andere landen ging veroveren

  17. Je kunt benoemen welke landen Hitler heeft veroverd.

  18. Je kunt uitleggen wat de Conferentie van München is.

  19. Je kunt uitleggen wat er tijdens de Conferentie van München besproken is.

  20. Je kunt vertellen over het verloop van de Tweede Wereldoorlog aan de hand van de volgende gebeurtenissen met de bijbehorende jaartallen:

    1. Conferentie van München
    2. Duitse inval Polen
    3. Blitzkrieg
    4. Duitse inval Sovjet-Unie
    5. Aanval Pearl Harbor
    6. Endlosung
    7. Slag om Stalingrad
    8. D-Day
    9. Zelfmoord Hitler
    10. Bevrijding van Nederland
    11. Duitse overgave
    12. Atoombommen op Hiroshima en Nagasaki
    13. Japanse overgave
  21. Je kunt uitleggen hoe de Duitse bezetting in Nederland verliep.

  22. Je kunt uitleggen hoe het met de Nederlandse bevolking ging tijdens de Duitse bezetting.

  23. Je weet wat de NSB betekent.

  24. Je kunt uitleggen wat de rol van de NSB was tijdens de Duitse bezetting.

  25. Je kunt uitleggen hoe het met de Joodse bevolking ging in Nederland tijdens de Duitse bezetting.

  26. Je kunt een onderzoek doen (met een hoofdvraag en deelvragen) naar Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog.

Paragraaf 6: Onderzoek doen

Als laatste ga je onderzoek doen. Dit onderzoek verwerk je in een verslag. Voor dit verslag krijg je een cijfer dat twee keer mee telt.

Hieronder staat een schema hoe je je verslag moet maken:

Wat moet ik doen?

Je gaat een onderzoek doen naar een onderwerp uit dit hoofdstuk met betrekking op Nederland. Over dit onderzoek schrijf je een verslag en dit lever je in.

Hoe moet ik dit doen:
1. Met wie?
2. Hoe lang?
3. Waar?
4. Welke Hulpmiddelen?

 

  1. Je maakt het onderzoek en verslag in tweetallen.
  2. Jullie zijn in totaal 4 uur met dit onderzoek op school bezig.
  3. Jullie werken eraan tijdens M&M lessen en thuis.
  4. De hulpmiddelen bestaan uit de laptop en internet. De volgende websites zijn erg handig om te gebruiken:

http://members.home.nl/keesdebrouwer/wereldoorlog_II.htm

http://tweede-wereldoorlog.klup.nl/

http://tweedewereldoorlog.startpagina.nl/

http://www.tweedewereldoorlog.nl/                                                          

Welk resultaat wordt er verwacht?

Het onderzoeksverslag moet aan de volgende eisen voldoen:

  • Voorblad: titel, afbeelding(en), persoonlijke gegevens
  • Inleiding (wat voor onderwerp heb je gekozen, hoe je tot dit onderwerp gekomen bent, waarom dit onderwerp en wat je wilt leren).
  • Inhoudsopgave
  • Hoofdvraag en minimaal drie deelvragen
  • Antwoorden op de deelvragen
  • Conclusie (antwoord op de hoofdvraag)
  • Eigen mening (hoe was het om dit onderzoek te doen, hoeveel tijd hadden we nodig, verloop van jullie samenwerking, taakverdeling,  wat heb je ervan geleerd)
  • Bronvermelding (gehele naam van de websites)

 

Verder wordt er nog op de volgende punten gelet:

  • Heb je alles gedaan volgens het stappenplan?
  • Ziet het geheel er netjes en verzorgd uit?
  • Ben je er in de lessen goed en serieus mee bezig geweest?
  • In hoeverre is alles wat er staat door jou zelf gemaakt? (originaliteit)

Hoe verwerk ik het resultaat?

Je gaat voor het onderzoeksverslag het volgende stappenplan uitvoeren:

  1. Je maakt een inleiding, waarin je opschrijft wat voor onderwerp heb je gekozen, hoe je tot dit onderwerp gekomen bent, waarom dit onderwerp en wat je wilt leren
  2. Je bedenkt een hoofdvraag = Wat wil jij de weten komen?
  3. Naar aanleiding van de hoofdvraag bedenk je minimaal drie deelvragen.  Je zet je hoofdvraag uit in drie delen, dit worden drie deelvragen waarop je antwoord gaat geven.
  4. Je zoekt informatie over jouw onderwerp. Je gebruikt minimaal 3 verschillende bronnen waarvan minimaal 1 boek. Bewaar deze informatie.
  5. Antwoorden opschrijven van je deelvragen, dit doe je met de informatie die je hebt gevonden. Elke deelvraag in één A4tje vol tekst (dus niet met de plaatjes erbij!)
  6. Conclusie = Antwoord op je hoofdvraag, dit doe je aan de hand van de antwoorden op de deelvragen. Dit hoeft dus geen nieuwe informatie te zijn.
  7. Schrijf jullie eigen mening. (hoe was het om dit onderzoek te doen, hoeveel tijd hadden we nodig, verloop van jullie samenwerking, taakverdeling,  wat heb je ervan geleerd)
  8. Je zoekt geschikte/passende afbeeldingen bij je verhaal. (let op: afbeeldingen, grafieken en tabellen bij de tekst zetten).
  9. Je maakt een bronvermelding, noteer de exacte websites die jullie gebruikt hebben.
  10. Je maakt als laatste nog een inhoudsopgave en een voorblad.
  11. Controleren of je product aan alle eisen voldoet!
  12. Maak een presentatie over het onderzoek met daarin de volgende punten: (deze geef je alleen aan de docent!)
  • Doel van het onderzoek
  • Wat je heb je geleerd/hoe is het onderzoek verlopen
  • Wat is de conclusie
  • Reflectie op je onderzoek

Uitkomst?

Je onderzoeksverslag wordt nagekeken en je krijgt een cijfer wat Twee keer meetelt bij M&M.

We letten daarbij op:

1. Hebben jullie alles gedaan volgens het stappenplan?

2. Ziet het geheel er netjes en verzorgd uit?

3. Ben je er in de lessen goed en serieus mee bezig geweest?

4. In hoeverre is alles wat er staat door jullie zelf gemaakt? (Geen kopieer-plak werk!!)

Klaar?

Check of alles er in zit. Zie onderstaande Checklist.

  • 1 voorblad + titel
  • Inleiding en verantwoording (wat gekozen en waarom)
  • Inhoudsopgave en blz. nummering
  • Hoofdvraag en minimaal 3 deelvragen
  • Antwoorden op de deelvragen.
  • Conclusie (antwoord op jullie hoofdvraag)
  • Eigen mening
  • Bronvermelding. Boeken, tijdschriften artikelen. Titel datum en auteur. Websites links opschrijven. Personen die je geholpen hebben.

Inleveren in de ELO

Beoordeling

 

onderdeel

pnt

V

Onderdeel 1 t/m 8 moeten aanwezig zijn!!!

1

Voorblad: titel, afbeelding(en), persoonlijke gegevens

5

 

2

Inhoudsopgave

5

 

3

Inleiding (wat voor onderwerp heb je gekozen, hoe je tot dit onderwerp gekomen bent, waarom dit onderwerp en wat je wilt leren)

5

 

4

Hoofdvraag en minimaal drie deelvragen

15

 

5

Antwoorden op de deelvragen (elke deelvraag = 1 A4 vol tekst!)

15

 

6

 

Conclusie (antwoord op de hoofdvraag)

5

 

 

7

Reflectie (hoe was het om dit onderzoek te doen, hoeveel tijd, verloop samenwerking, taakverdeling,  wat heb je ervan geleerd)

5

 

8

Bronvermelding (gehele naam van de websites)

5

 

 

 

 

 

9

Eigen tekst. In hoeverre is alles wat er staat door jou zelf geschreven.

5

 

10

Originaliteit. Een heel origineel onderwerp? eigen omgeving, familieverhaal, hoeveel hebben hetzelfde onderwerp?

5

 

11

Ziet het geheel er netjes en verzorgd uit?

5

 

12

Ben je er in de lessen goed en serieus mee bezig geweest?

5

 

13

Staat alles in een logische volgorde (zie stappenplan)

5

 

14

Punten die je kunt scoren bij je presentatie

  • Doel van het onderzoek duidelijk = 5 punten
  • Wat je heb je geleerd/hoe is het onderzoek verlopen = 5 punten
  • Wat is de conclusie = 5 punten
  • Reflectie op je onderzoek = 5 punten

20

 

TOTAAL AANTAL punten : 10 = cijfer

 

  • Het arrangement Klas 2: Thema Oorlog deel 1 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteurs
    Joyce Landman Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2017-01-30 12:14:23
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Leerniveau
    VMBO gemengde leerweg, 2; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 1; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 2; VMBO basisberoepsgerichte leerweg, 1; VMBO theoretische leerweg, 1; VMBO gemengde leerweg, 1; VMBO theoretische leerweg, 2; VMBO basisberoepsgerichte leerweg, 2;
    Leerinhoud en doelen
    Mens en maatschappij;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    2 uur en 0 minuten
    Trefwoorden
    rearrangeerbare

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    Landman, Joyce. (2016).

    Klas 2: De tijd van de Wereldoorlogen

    https://maken.wikiwijs.nl/62960/Klas_2__De_tijd_van_de_Wereldoorlogen

    VO-content M&M. (2015).

    Eerste Wereldoorlog vmbo12

    https://maken.wikiwijs.nl/62174/Eerste_Wereldoorlog__vmbo12