Paragraaf 5: Afronden

Als laatste maak je een aantal afrondingsopdrachten. Voor deze opdrachten kijk je nog eens terug op wat je allemaal geleerd hebt. Om de opdrachten te kunnen maken moet je daarom af en toe nog even terug gaan en de teksten doorlezen.
 
 
Opdracht 21:
Bekijk het filmpje via de onderstaande link en beantwoord de vragen in je Word document.
http://www.hetklokhuis.nl/tv-uitzending/2768/Het%20Klokhuis%20maakt%20geschiedenis%3A%20Eerste%20wereldoorlog
  1. Van welk jaar tot welk jaar duurt W.O.I.?
  2. Hoeveel mensen kwamen er om tijdens W.O.I.?
  3. W.O.I. heeft vele oorzaken, de spreekwoordelijke druppel die de emmer deed overlopen was de ruzie tussen Oostenrijk en Servië. Wat was er gebeurd?
  4. Door welke ruzie sloten de bondgenoten van beide land zich aan bij de oorlog?
  5. Wat houdt een bondgenootschap in?
  6. Welke landen horen bij het bondgenootschap van de centralen?
  7. Welke landen horen bij het bondgenootschap van de geallieerden?
  8. Kopieer het onderstaande kaartje eerst naar paint en kleur de landen die bij de centralen horen blauw en die van de geallieerden rood. Kopieer en plak hem als je klaar bent naar je Word document.
9. Hoeveel landen deden er uiteindelijk mee aan W.O.I.?
10. Nederland was neutraal tijdens W.O.I.
11.Wat is neutraal zijn?
12. Noem twee dingen waar Nederland last van kreeg door de oorlog.
13. De Engelse soldaten hadden wel zin in oorlog. Noem drie dingen waaruit dat blijkt.
14. Wat wordt er bedoeld met “Back home by christmas"?
15. De soldaten kwamen “vast te zitten” in België, ze graven zichzelf in in loopgraven. Beschrijf de situatie voor de soldaten die in de loopgraven zaten. Noem drie dingen.
16. Noem vier wapens die gebruikt werden tijdens de oorlog.
17. A. Wat veranderd er in 1917 aan de oorlog?
     B. Wat is het gevolg hiervan?
18. Na W.O.I. wilde men dit nooit meer, noem twee veranderingen die werden toegepast na de oorlog.
19. Met de klaproos herdenken wij tegenwoordig W.O.I., het is een symbool voor de oorlog. Leg uit waarom dit het symbool van de oorlog is geworden.
 
Opdracht 22:
Bekijk het filmpje via de onderstaande link en beantwoorde vragen in je Word document.
http://www.hetklokhuis.nl/tv-uitzending/2216/Het%20Klokhuis%20maakt%20geschiedenis%3A%20De%20Tweede%20Wereldoorlog
  1. Van welk jaar tot welk jaar duurt W.O.II.?
  2. Van welk jaar tot welk jaar duurt W.O.II in Nederland?
  3. Wat gebeurt er in 1933 in Duitsland?
  4. Welk land wordt als eerste aangevallen?
  5. Op welke datum wordt Nederland aangevallen?
  6. Wat gebeurt er op 14 mei 1940?
  7. Wie zijn de tegenstanders van Hitler?
  8. Wat is een dictator?
  9. Welke plekken worden verboden voor Joden?
  10. Wat voor regel komt er in 1942 voor de Joden?
  11. Wat gebeurt er met de Joden in de concentratiekampen?
  12. Hoeveel Nederlandse Joden komen om?
  13. Wat moet de Nederlandse bevolking, vooral de mannen, in 1943 doen?
  14. Wat doet Hitler om zichzelf te beschermen tegen zijn vijanden, noem twee voorbeelden.
  15. A. Op welke datum is D-Day?
    B. Waarvoor staat D-Day?
  16. Op welke datum wordt Nederland bevrijd?
  17. A. Hoeveel Joden sterven er in totaal?
    B. Hoeveel soldaten sterven er in totaal?
    C. Hoeveel burgers sterven er in totaal?
  18. Op welke dag herdenken wij de slachtoffers van W.O.II.?
 
Opdracht 23:
Maak een Powepoint over dit hoofdstuk.
In je Powerpoint hoef je alleen plaatjes te verwerken.
Van elk onderdeel moet je twee plaatjes in je Powerpoint verwerken.
LET OP: Er zijn vijf onderdelen!
 
Opdracht 24:
A. Zoek van de volgende personen op wat hun rol was tijdens de tijd van de Wereldoorlogen. Kopieer de namen naar je word-document en schrijf er achter wat de rol was van deze persoon.
 
- Frans Ferdinand
- Lenin
- Chamberlain
- Hitler
- Seyss Inquart
- Anton Mussert
 
B. Zoek bij elke persoon ook een afbeelding. Plak deze bij de naam van de persoon.
 
Opdracht 25:
Open je tijdlijn van tijdvak 9 en voeg hier het volgende aan toe, zet het wel op de juiste plek:
 
Opdracht 26:
Kopieer de leerdoelen naar je Word document en geef antwoord op de leerdoelen.
  1. Je kunt de vijf oorzaken van Eerste Wereldoorlog benoemen.
  2. Je kunt uitleggen wat de vijf oorzaken van de Eerste Wereldoorlog inhouden.

  3. Je kunt uitleggen wat de aanleiding is voor de Eerste Wereldoorlog.

  4. Je kunt uitleggen wat een loopgravenoorlog is.

  5. Je kunt het verloop van de Eerste Wereldoorlog beschrijven.

  6. Je kunt uitleggen wat de Vrede van Versailles is.

  7. Je kunt de vier belangrijkste zaken die in de Vrede van Versailles staan beschrijven.

  8. Je kunt uitleggen waarom de Duitse bevolking erg ontevreden was over de Vrede van Versailles.

  9. Je kunt uitleggen waarom de Duitse bevolking erg ontevreden was over de de Republiek van Weimar.

  10. Je kunt uitleggen wat de economische crisis inhoudt.

  11. Je kunt drie gevolgen van de economische crisis noemen voor Duitsland.

  12. Je kunt de drie belangrijkste oorzaken van de Tweede Wereldoorlog benoemen

  13. Je kunt uitleggen wat de drie oorzaken van de Tweede Wereldoorlog inhouden.

  14. Je kunt uitleggen wat de NSDAP is.

  15. Je kunt uitleggen wat de rol van de NSDAP was tijdens de Tweede Wereldoorlog.

  16. Je kunt uitleggen waarom Hitler andere landen ging veroveren

  17. Je kunt benoemen welke landen Hitler heeft veroverd.

  18. Je kunt uitleggen wat de Conferentie van München is.

  19. Je kunt uitleggen wat er tijdens de Conferentie van München besproken is.

  20. Je kunt vertellen over het verloop van de Tweede Wereldoorlog aan de hand van de volgende gebeurtenissen met de bijbehorende jaartallen:

    1. Conferentie van München
    2. Duitse inval Polen
    3. Blitzkrieg
    4. Duitse inval Sovjet-Unie
    5. Aanval Pearl Harbor
    6. Endlosung
    7. Slag om Stalingrad
    8. D-Day
    9. Zelfmoord Hitler
    10. Bevrijding van Nederland
    11. Duitse overgave
    12. Atoombommen op Hiroshima en Nagasaki
    13. Japanse overgave
  21. Je kunt uitleggen hoe de Duitse bezetting in Nederland verliep.

  22. Je kunt uitleggen hoe het met de Nederlandse bevolking ging tijdens de Duitse bezetting.

  23. Je weet wat de NSB betekent.

  24. Je kunt uitleggen wat de rol van de NSB was tijdens de Duitse bezetting.

  25. Je kunt uitleggen hoe het met de Joodse bevolking ging in Nederland tijdens de Duitse bezetting.

  26. Je kunt een onderzoek doen (met een hoofdvraag en deelvragen) naar Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog.