Spieren

Spieren

Het menselijk lichaam telt meer dan 600 spieren.
Spieren zitten overal, zelfs in de ogen en de huid. Ook het hart is een spier. Al die spieren samen zijn een orgaanstelsel. Je noemt dit het spierstelsel.
Veel spieren zorgen, samen met het skelet (beenderenstelsel) en het zenuwstelsel, ervoor dat je kunt bewegen. Andere spieren zijn betrokken bij bijvoorbeeld de ademhaling, de hartslag en de spijsvertering.

Spieren: Pees

Een spier zit met een pees aan beenderen vast.
De plaats waar een pees aan een bot vastzit, heet aanhechtingsplaats.

Pees
Pezen bevestigen een spier aan beenderen. Pezen zijn heel stevig, ze kunnen niet samentrekken.

Spier
Spieren maken beweging mogelijk.

Spierschede
Stevig bindweefsel rondom een spier. Elke spierbundel is omgeven door bindweefsel.

Spiervezel
Elke spiervezel is ontstaan door samensmeltingen van vele spiercellen.
Als de spiervezels zich samentrekken, wordt de spier korter en dikker. Een spiervezel kan niet uit zichzelf weer langer worden.

Spierbundel
Elke spierbundel is omgeven door bindweefsel en bestaat uit een aantal spiervezels.

Uitloper van een bewegingszenuwcel
Via bewegingszenuwcellen worden impulsen naar spieren geleid.

 

Armspieren

Een spier kan zich samentrekken, een pees niet. Als een spier zich samentrekt, wordt hij korter.
De botten waar de pees aan vast zit, worden naar elkaar toe getrokken. Zo komt een beweging tot stand.
Als de armbuigspier (biceps) samentrekt, wordt de onderarm omhoog getrokken. De arm wordt dan gebogen. Als de armstrekspier (triceps) samentrekt, strekt de arm zich. Spieren waarvan het samentrekken een tegengesteld effect heeft, noem je antagonisten. Dit principe heet antagonisme.

Armbuigspier (biceps) en armstrekspier
Als de armbuigspier (biceps) samentrekt, wordt de onderarm omhoog getrokken. De arm wordt dan gebogen. De triceps wordt hierdoor uitgerekt. Als de armstrekspier (triceps) samentrekt, strekt de arm zich. De biceps wordt uitgerekt. De biceps en de triceps zijn dus antagonisten.

Video: Armspieren

Idereen heeft spierballen!

Beenspieren

Als de kuitspier samentrekt, wordt de afstand van hielbeen tot dijbeen kleiner. Het hielbeen wordt naar boven getrokken.
Door spieren te trainen, worden ze dikker. Het spiervolume neemt dan toe.
Hoe meer spier er is, hoe krachtiger de spier kan samentrekken.

Aanhechtingsplaats
De aanhechtingsplaats is de plaats waar een pees aan het bot vast zit.

Kuitspier
Als je je voet wilt strekken, moet de kuitspier samentrekken.
De afstand tussen de twee aanhechtingsplaatsen wordt kleiner. Hierdoor wordt het hielbeen naar boven getrokken.

Pees
Pezen bevestigen een spier aan de beenderen. Pezen zijn niet elastisch en kunnen niet samentrekken.

Aanhechtingsplaats
De aanhechtingsplaats is de plaats waar een pees aan het bot vast zit.

Hielbeen
Het hielbeen wordt naar boven getrokken als de kuitspier zich samentrekt.

 

Myoglobine

Een marathonloper en een gewichtheffer hebben allebei goed getrainde spieren. Toch verschillen de prestaties die ze kunnen leveren erg van elkaar. ​Dit heeft te maken met het soort spiervezels van deze sporters. Een marathonloper heeft veel rode spiervezels. Rode spiervezels zijn goed doorbloed en bevatten veel myoglobine. De stof lijkt op hemoglobine en slaat zuurstof op in de spieren. Rode spiervezels kunnen langere tijd samentrekken zonder moe te worden. De kracht die rode spiervezels kunnen leveren is minder groot dan witte spiervezels.

Witte spiervezels werken snel en kunnen meer kracht leveren dan rode spiervezels. Alleen kunnen ze dat maar heel kort volhouden doordat ze minder bloedvaten en myoglobine bevatten dan rode spiervezels.

Video: Spierpijn

Wat is spierpijn?

  • Het arrangement Spieren is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2019-08-05 15:24:05
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    De Kennisbanken bevatten de theorie bij de opdrachten.
    Leerinhoud en doelen
    Biologie;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Trefwoorden
    leerlijn, rearrangeerbare, rearrangeerbare leerlijn
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Meer informatie voor ontwikkelaars

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.