Verschillende eters

Verschillende eters

Elk dier moet eten om in leven te blijven. Om hun voedsel te pakken, hebben dieren bepaalde eigenschappen. Die zie je terug in bijvoorbeeld de specifieke vorm van hun snavel, poten, lichaam of kiezen.
Op die manier zijn fysieke kenmerken afgestemd op de voedselkeuze.

Als het voedsel eenmaal in het lichaam is, moet het kleiner gemaakt worden. Dat heet verteren.
Een dier heeft een verteringsstelsel waarmee het zijn voedsel verteert.
Om het voedsel goed te verteren hebben zoogdieren een gebit. 
In het gebit zijn verschillende tanden en kiezen te herkennen met elk hun eigen functie.

Na vertering kunnen de voedingsstoffen gemakkelijker in het bloed worden opgenomen. De voedingsstoffen komen zo bij alle cellen in het lichaam. In de cellen vindt verbranding plaats en daarbij komt energie vrij.
Dus door te eten krijgt een dier energie en kan zo bewegen, waarnemen, enzovoort.

Dieren die planten eten, zijn planteneters ofwel herbivoren.
Dieren die andere dieren eten, zijn vleeseters ofwel carnivoren.
Dieren die zowel planten als dieren eten, zijn alleseters ofwel omnivoren.

Planteneters ofwel herbivoren

Planteneters hebben een voordeel: planten lopen niet weg! 
Maar planten eten heeft ook nadelen: het levert weinig energie. 
Een planteneter moet daarom veel eten. Veel zoogdieren zijn planteneters. 
Ook veel vogels en vissen zijn planteneters. 

Hoe een koe eet

Koeien zijn echte planteneters. Koeien nemen dertig tot zeventig happen per minuut.
Ze pakken het gras met hun tong en snijden het af met hun snijtanden.
Dat doen ze door korte kopbewegingen.

In de bek wordt het gras fijngemalen met maalkiezen. De maalkiezen van een koe hebben harde randen ofwel plooien.
Hiermee kan een koe het gras goed fijnmalen. Maalkiezen worden ook wel plooikiezen genoemd.

Herkauwen en verteren

Koeien grazen ca. 6-9 uur per dag. Ze hebben verschillende magen om al het gras dat ze binnenkrijgen te verteren.
De lengte van het spijsverteringsstelsel van planteneters is dan ook opvallend lang.
Dat is ook nodig want plantencellen zijn door de stevige celwand moeilijk te verteren.

Bekijk de afbeelding en bestudeer de toelichtingen.

1
Het gras wordt nauwelijks gekauwd voordat de koe het doorslikt. De pens is de eerste maag waar het voedsel in terechtkomt. Micro-organismen in de pens breken de celwanden van het gras af. Dit proces heet fermentatie.

2
Wanneer de pens vol is, gaat het voedsel via de slokdarm terug naar de bek van de koe. Hier wordt het herkauwd.

3
Nadat het gras herkauwd is, wordt het opnieuw ingeslikt en komt het terecht in de tweede maag, de netmaag. De netmaag werkt als een soort zeef. Alleen de stukjes voedsel die klein genoeg zijn, gaan door naar de derde maag van de koe, de boekmaag. Voedseldeeltjes die te groot zijn, worden opnieuw herkauwd.

4
In de boekmaag worden vocht en mineralen uit het voedsel gehaald.

5
In de vierde maag, de lebmaag, wordt maagsap aan de voedselbrij toegevoegd. De voedingsstoffen die bij de vertering vrijkomen worden vervolgens in de darmen opgenomen in het bloed van de koe.

6
De onverteerbare resten worden uitgepoept.

Meer herbivoren

Plantenetende vogels hebben een stevige snavel. 
Daarmee kunnen ze harde zaden kraken. 

Een voorbeeld van een plantenetende vogel is een papegaai.
Een papegaai is zo sterk, dat hij/zij geen moeite heeft met harde noten. 

Een waterslak eet ook planten. 
Met zijn rasptong eet de waterslak de algen 
van een aquariumruit af.

Vleeseters ofwel carnivoren

Vleeseters jagen meestal op een prooi.
Sommige soorten eten kadavers (aas), dieren die al dood zijn. Roofdieren hebben vaak klauwen en hoektanden waarmee ze hun prooi vangen. Katachtigen zoals leeuwen, tijgers en gewone katten zijn echte vleeseters. Vleeseters hebben meestal een slank en soepel lichaam. Door hun lage gewicht en grote beweeglijkheid kunnen ze goed jagen.

Als een vleeseter een prooi gevangen heeft, wordt deze in stukjes geknipt met knipkiezen.
Vlees hoeft niet gekauwd te worden en daarom hebben tijgers ook geen maalkiezen.


Vertering bij katachtigen

Vlees is gemakkelijker verteerbaar dan planten. 
Darmen van vleeseters hoeven daarom niet zo lang te zijn.

Slokdarm:
Het voedsel wordt in grote brokken door de slokdarm naar de maag gestuurd.

Maag:
In de maag wordt het voedsel verteerd.

Darmen:
De darm geeft de voedingsstoffen af aan het bloed.
De darm bestaat uit de dunne darm en de dikke darm.

Carnivoren

Er zijn nog veel meer soorten dieren die carnivoor zijn. De meeste vleermuizen zijn carnivoor. Vleermuizen eten insecten.

Miereneters zijn ook insecteneters ofwel insectivoren.
Ze leven geheel van mieren die ze met hun lange tong oplikken.

Alleseters ofwel omnivoren

Mensen en varkens zijn voorbeelden van alleseters.
Het gebit van alleseters is niet geschikt om prooien mee te grijpen en vast te houden.
En ook niet om urenlang gras te kauwen.
Wel kun je met dit gebit goed fruit en graan eten of kleine stukken vlees fijnmalen.

Verstandskies:
Laatste kiezen die bij de mens doorkomen; vorm van lichamelijke ontwikkeling.

Kiezen (knobbelkiezen):
om voedsel te kauwen.

Hoektand:
om voedsel ergens vanaf te scheuren.

Snijtand:
om voedsel ergens vanaf te bijten (zoals bij een appel).

Het verteringsstelsel van alleseters

Alleseters kunnen zowel vlees als plantaardig voedsel verteren. 
Ze hebben een verteringsstelsel dat langer is dan dat van een vleeseter, maar korter dan dat van een planteneter. 



Maag
De slokdarm vervoert het voedsel naar de maag. Vanaf de maag gaat het voedsel naar de darmen.

Dunne darm:
De dunne darm is bij varken en mens langer dan bij katten; het voedsel doet er langer over om te verteren.

Dikke darm:
Via de dikke darm gaat het voedsel naar de anus.

Meer omnivoren

Een kauw is een omnivoor. Die eten van alles.
Hun snavels zijn geschikt om kleine dieren te eten, maar ook vruchten en zaden gaan er wel in. Zelfs de parasieten op de rug van een paard eten ze graag.

Piranha’s, zoetwatervissen uit de rivieren in Zuid-Amerika, zijn omnivoor.
Met hun scherpe tanden pakken ze hun voedsel beet en maken dan een draaiende beweging met hun lichaam. Zo scheuren ze stukjes van hun voedsel af.

Video: Gebit

Het gebit van planten-, vlees- en alleseters

Vogels

Een snavel is de bek van een vogel. Een vogel gebruikt zijn snavel om voedsel te grijpen. Vogels hebben geen tanden en kiezen. Voedsel kan dus niet fijn gemalen worden. Daarvoor hebben sommige vogels een krop. Dit is een uitstulping van de slokdarm. Daarna gaat het voedsel naar de maag. Zaadeters slikken steentjes in. Die helpen het voedsel in de maag te vermalen. Vleeseters slikken hun prooi geheel in. Zij braken de onverteerbare delen als botten en haar uit als braakballen.

Aan de vorm van een snavel kun je zien wat de vogel eet.

Pincetsnavel komt voor bij insecteneters.
 
Kegelsnavel komt voor bij zaadeters.
 
Zeefsnavel komt voor bij planktoneters (kleine plantjes en diertjes in het water).
 
Scheur- of haaksnavel komt voor bij vleeseters.
 
Priemsnavel komt voor bij vogels die hun voedsel uit de grond of modder halen.
 
  • Het arrangement Verschillende eters is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2023-04-13 09:17:17
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    De Kennisbanken bevatten de theorie bij de opdrachten.
    Leerinhoud en doelen
    Biologie;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Trefwoorden
    leerlijn, rearrangeerbare, rearrangeerbare leerlijn