Verschillende eters
Planteneters ofwel herbivoren
Planteneters hebben een voordeel: planten lopen niet weg!
Maar planten eten heeft ook nadelen: het levert weinig energie.
Een planteneter moet daarom veel eten. Veel zoogdieren zijn planteneters.
Ook veel vogels en vissen zijn planteneters.
Hoe een koe eet
Koeien zijn echte planteneters. Koeien nemen dertig tot zeventig happen per minuut.
Ze pakken het gras met hun tong en snijden het af met hun snijtanden.
Dat doen ze door korte kopbewegingen.
In de bek wordt het gras fijngemalen met maalkiezen. De maalkiezen van een koe hebben harde randen ofwel plooien.
Hiermee kan een koe het gras goed fijnmalen. Maalkiezen worden ook wel plooikiezen genoemd.
Herkauwen en verteren
Koeien grazen ca. 6-9 uur per dag. Ze hebben verschillende magen om al het gras dat ze binnenkrijgen te verteren.
De lengte van het spijsverteringsstelsel van planteneters is dan ook opvallend lang.
Dat is ook nodig want plantencellen zijn door de stevige celwand moeilijk te verteren.
Bekijk de afbeelding en bestudeer de toelichtingen.
1
Het gras wordt nauwelijks gekauwd voordat de koe het doorslikt. De pens is de eerste maag waar het voedsel in terechtkomt. Micro-organismen in de pens breken de celwanden van het gras af. Dit proces heet fermentatie.
2
Wanneer de pens vol is, gaat het voedsel via de slokdarm terug naar de bek van de koe. Hier wordt het herkauwd.
3
Nadat het gras herkauwd is, wordt het opnieuw ingeslikt en komt het terecht in de tweede maag, de netmaag. De netmaag werkt als een soort zeef. Alleen de stukjes voedsel die klein genoeg zijn, gaan door naar de derde maag van de koe, de boekmaag. Voedseldeeltjes die te groot zijn, worden opnieuw herkauwd.
4
In de boekmaag worden vocht en mineralen uit het voedsel gehaald.
5
In de vierde maag, de lebmaag, wordt maagsap aan de voedselbrij toegevoegd. De voedingsstoffen die bij de vertering vrijkomen worden vervolgens in de darmen opgenomen in het bloed van de koe.
6
De onverteerbare resten worden uitgepoept.
Meer herbivoren
Plantenetende vogels hebben een stevige snavel.
Daarmee kunnen ze harde zaden kraken.
Een voorbeeld van een plantenetende vogel is een papegaai.
Een papegaai is zo sterk, dat hij/zij geen moeite heeft met harde noten.
Een waterslak eet ook planten.
Met zijn rasptong eet de waterslak de algen
van een aquariumruit af.
Vleeseters ofwel carnivoren
Vleeseters jagen meestal op een prooi.
Sommige soorten eten kadavers (aas), dieren die al dood zijn. Roofdieren hebben vaak klauwen en hoektanden waarmee ze hun prooi vangen. Katachtigen zoals leeuwen, tijgers en gewone katten zijn echte vleeseters. Vleeseters hebben meestal een slank en soepel lichaam. Door hun lage gewicht en grote beweeglijkheid kunnen ze goed jagen.
Als een vleeseter een prooi gevangen heeft, wordt deze in stukjes geknipt met knipkiezen.
Vlees hoeft niet gekauwd te worden en daarom hebben tijgers ook geen maalkiezen.
Vertering bij katachtigen
Vlees is gemakkelijker verteerbaar dan planten.
Darmen van vleeseters hoeven daarom niet zo lang te zijn.
Slokdarm:
Het voedsel wordt in grote brokken door de slokdarm naar de maag gestuurd.
Maag:
In de maag wordt het voedsel verteerd.
Darmen:
De darm geeft de voedingsstoffen af aan het bloed.
De darm bestaat uit de dunne darm en de dikke darm.
Carnivoren
Er zijn nog veel meer soorten dieren die carnivoor zijn. De meeste vleermuizen zijn carnivoor. Vleermuizen eten insecten.
Miereneters zijn ook insecteneters ofwel insectivoren.
Ze leven geheel van mieren die ze met hun lange tong oplikken.
Alleseters ofwel omnivoren
Mensen en varkens zijn voorbeelden van alleseters.
Het gebit van alleseters is niet geschikt om prooien mee te grijpen en vast te houden.
En ook niet om urenlang gras te kauwen.
Wel kun je met dit gebit goed fruit en graan eten of kleine stukken vlees fijnmalen.
Verstandskies:
Laatste kiezen die bij de mens doorkomen; vorm van lichamelijke ontwikkeling.
Kiezen (knobbelkiezen):
om voedsel te kauwen.
Hoektand:
om voedsel ergens vanaf te scheuren.
Snijtand:
om voedsel ergens vanaf te bijten (zoals bij een appel).
Het verteringsstelsel van alleseters
Alleseters kunnen zowel vlees als plantaardig voedsel verteren.
Ze hebben een verteringsstelsel dat langer is dan dat van een vleeseter, maar korter dan dat van een planteneter.
Maag:
De slokdarm vervoert het voedsel naar de maag. Vanaf de maag gaat het voedsel naar de darmen.
Dunne darm:
De dunne darm is bij varken en mens langer dan bij katten; het voedsel doet er langer over om te verteren.
Dikke darm:
Via de dikke darm gaat het voedsel naar de anus.
Meer omnivoren
Een kauw is een omnivoor. Die eten van alles.
Hun snavels zijn geschikt om kleine dieren te eten, maar ook vruchten en zaden gaan er wel in. Zelfs de parasieten op de rug van een paard eten ze graag.
Piranha’s, zoetwatervissen uit de rivieren in Zuid-Amerika, zijn omnivoor.
Met hun scherpe tanden pakken ze hun voedsel beet en maken dan een draaiende beweging met hun lichaam. Zo scheuren ze stukjes van hun voedsel af.
Video: Gebit
Het gebit van planten-, vlees- en alleseters
Vogels