Bouw schimmels
Schimmels hebben geen bladgroen.
Ze krijgen hun energie niet van de zon, maar door verbranding.
Daarvoor verteren ze restanten van dode planten en dieren.
Vervolgens nemen ze daaruit hun voedingsstoffen op.
Schimmels zijn reducenten. Schimmelcellen hebben wel een celwand en een celkern, net als cellen van planten.
Celwand:
Het cytoplasma van een schimmelcel vormt een stevig laagje om de cel heen: de celwand. De celwand is tussencelstof en behoort niet tot de cel. Celwanden zorgen voor stevigheid. De celwand van schimmels bestaat uit chitine.
De celwanden van naburige cellen sluiten vaak niet precies aaneen. Tussen de celwanden komen dan kleine holten voor: de intercellulaire ruimten. Deze holten zijn gevuld met lucht of water.
Cytoplasma:
Het cytoplasma bestaat uit een stroperige basissubstantie waarin organellen en insluitsels drijven. Het cytoplasma bestaat voor 60 tot 95% uit water.
Celmembraan:
De buitenste laag van het cytoplasma is een dun vlies: het celmembraan.
Celkern:
De celkern bestaat uit kernplasma. De celkern regelt alles wat er in de cel gebeurt.
Kernmembraan:
De buitenste laag van het kernplasma is het kernmembraan.
Schimmels en voortplanting
Schimmels zijn meestal moeilijk zichtbaar. Ze bestaan uit hele dunne schimmeldraden die hyphen genoemd worden. Een groot aantal van die schimmeldraden vormt samen een zwamvlok ofwel mycelium.
Met de draden neemt de schimmel voedsel op uit zijn omgeving. Aan de uiteinden van de draden kunnen zich sporendragers ontwikkelen. In de sporendragers ontwikkelen zich sporen. Sporen zijn voortplantingscellen. Uit een spore kan een nieuwe schimmeldraad groeien.
Sporen:
cellen waarmee een schimmel zich voortplant.
Sporendrager:
de organen van de schimmel waarin de sporen gevormd worden.
Schimmeldraad:
de draden waar een schimmel uit bestaat.
Samen heten de draden een zwamvlok ofwel mycelium.
Paddenstoelen
Paddenstoelen zijn er in allerlei kleuren, vormen en afmetingen. Paddenstoelen bestaan uit schimmeldraden. Aan het eind van de schimmeldraden bevinden zich sporen. Een van de bekendste paddenstoelen is de vliegenzwam.
Hoed: zwamdraden die sporendragers gaan maken.
Vlokken of velum: resten van toen de paddenstoel nog niet uitgekomen was.
Plaatjes of buisjes: daar worden de sporen gemaakt.
Manchet of ring: resten van toen de paddenstoel nog niet uitgekomen was.
Steel: gedeelte tussen hoed en mycelium.
Beurs of knol: resten van toen de paddenstoel nog niet uitgekomen was.
Zwamvlok of mycelium: alle draden van de zwamvlok.