Weer en klimaat
Als je het over het weer hebt, heb je het bijvoorbeeld over de temperatuur, de neerslag en de wind op een bepaald moment en bepaalde plaats. Het klimaat is het gemiddelde weer in een bepaald gebied over een langere periode.
Er worden vaak vier grotere klimaatzones onderscheiden:
- Tropische klimaatzone
- Droge klimaatzone
- Gematigde klimaatzone
- Koude klimaatzone
De klimaatzones zijn niet scherp afgebakend, maar lopen in elkaar over.
Tropische klimaatzone
In het gebied rond de evenaar (tussen 23º NB en 23º ZB) heerst een tropisch klimaat. De gemiddelde temperatuur bedraagt het hele jaar tussen de 25 ºC en 30 ºC.
In de tropische gebieden zijn de levensomstandigheden voor veel soorten ideaal. In deze klimaatzone leven 50% van alle planten- en dierensoorten die op de wereld voorkomen.
Tropisch klimaat is eigenlijk een verzamelnaam voor meerdere klimaten. Het regenwoudklimaat en het savanneklimaat zijn voorbeelden van tropische klimaten. Een belangrijk verschil tussen het regenwoudklimaat en het savanneklimaat is de hoeveelheid regen. In de tropische regenwouden regent het het hele jaar door.
Gebieden met een savanneklimaat kennen een droog seizoen en een nat seizoen. Het savanneklimaat komt, zoals de naam al zegt, voor op de savanne: een graslandschap met verspreid voorkomende bomengroei.
Droge klimaatzone
Rond de 30º NB en 30º ZB vind je de droge klimaatzone.
Het droge klimaat veroorzaakt vaak woestijnen. Grote woestijnen komen voor in Afrika, Zuidwest-Azië en Australië.
Onder de droge klimaten vallen het steppeklimaat en het woestijnklimaat.
Kenmerkend voor een woestijn is:
- Weinig regen (minder dan 250 mm per jaar).
- Grote temperatuurverschillen tussen dag en nacht.
- Weinig begroeiing, voornamelijk sterke planten die lang zonder water kunnen.
- Grond is droog, onvruchtbaar en bestaat veelal uit zand en rotsen.
- Een oase, plek in de woestijn met toegang tot water.
- Een wadi, rivier in een woestijn waarvan de rivierbedding een gedeelte van het jaar droog valt.
Wanneer de periodes van droogte toenemen kan het voorkomen dat een woestijn zich uitbreidt, dit wordt verwoestijning genoemd.
Gematigde klimaatzone
Het gematigd klimaat komt voor in veel gebieden tussen de 40º NB en 55º ZB.
Gebieden met een gematigd klimaat kennen vier duidelijke seizoenen: lente, zomer, herfst en winter.
Het weer is stabiel en er komen weinig extreme temperatuur- of weersomstandigheden voor.
Wel is er een duidelijke invloed van de zee merkbaar.
Gebieden die dicht bij de zee liggen hebben vaak minder strenge winters en minder hete zomers (zeeklimaat).
In gebieden die meer landinwaarts liggen, zijn er koudere winters en zijn de temperaturen zomers gemiddeld hoger (landklimaat).
Video: Klimaat in Nederland
Weer en klimaat in Nederland
Middellandse Zeeklimaat
Het Middellandse Zeeklimaat of mediterrane klimaat is een voorbeeld van een gematigd klimaat. Het komt voor in de landen rond de Middellandse Zee, maar ook in Californië, centraal Chili, de Zuid-Afrikaanse Kaap, delen van Australië en rond de Zwarte Zee.
Het klimaat heeft milde, natte winters en warme, droge zomers. De gemiddelde januari temperatuur ligt tussen de 10-15 graden Celsius.
In de zomer ligt de gemiddelde temperatuur tussen 21-27 graden Celsius, met uitschieters naar 28-38 graden Celsius, wat gebieden met dit klimaat voor veel mensen tot de favoriete vakantiebestemming maakt.
Koude klimaatzone
De koude klimaatzones bevinden zich boven de noordpoolcirkel en beneden de zuidpoolcirkel. Je spreekt dan ook wel van een poolklimaat. Op het noordelijk halfrond bevindt het land om de Noordelijke IJszee zich in deze zone. Op het zuidelijk halfrond bevindt Antarctica zich in de koude klimaatzone. Deze gebieden worden gekenmerkt door extreme kou en wind en heel weinig neerslag. Het is zo koud in de poolstreken omdat de zon nooit hoog aan de hemel staat, ook niet in de zomer.
Op de Zuidpool is de gemiddelde temperatuur in januari, de warmste maand, 29 ºC. In juli, de koudste maand, is dat -60 ºC. Door de ijzige wind voelt de temperatuur nog lager aan.
Op de Noordpool is het minder koud, de gemiddelde temperatuur is 's winters -30 ºC. In de zomer bevindt de temperatuur zich net onder het vriespunt en smelt het ijs langzaam.
Het hooggebergteklimaat, het toendraklimaat en het sneeuwklimaat zijn voorbeelden van poolklimaten.