Sparen
In deze module behandelen we drie onderwerpen:
- Rekenen
- Sparen
- Lenen
We zijn al klaar met het rekenen. Zorg dat je deze kennis onthoudt, en als je het nog niet voldoende beheerst moet je blijven oefenen.
Bij "sparen" gaan we kijken naar de redenen waarom mensen sparen. Spaar je zelf? Zo ja, waarvoor dan. Je maakt een spaartest en gaat rekenen met een spaarcalculator.
Bij "lenen" kijken we waarom mensen geld lenen. Kan dat altijd? En wat kost dat? Welke soorten leningen zijn er? Wat zijn de nadelen van lenen? Heb je zelfs wel eens geleend?
Kortom twee onderdelen die je een hoop leren over de belangrijkste financiële onderdelen voor de consument.
Veel plezier!
Wat is sparen eigenlijk?
Waarom sparen mensen?
Levert sparen wel iets op?
Spaar je zelf ook?
Zo maar een paar vragen die we eerst gaan bespreken. Daarna mag je zelf aan het werk.
De spaartest
Maak via onderstaande link de spaartest. Noteer de uitslag van de test.
Bespreek met je buurman/buurvrouw jullie resultaten. Zijn jullie verschillende spaarders? Kun je iets leren van elkaar?
Spaartest
De spaarcalculator
De volgende opdracht maak je met zijn tweeën, zodat je niet steeds hoeft te schakelen tussen twee internetpagina's. Noteer wel allebei de antwoorden.
Klik op deze link om naar een spaarcalculator te gaan en beantwoord dan de volgende vragen:
1. Je begin bedrag is €200, je kunt €20 per maand sparen, het rentepercentage is 2%. Hoeveel heb je gespaard na 5 jaar?
2. Je begin bedrag is €500, je kunt €40 per maand sparen, het rentepercentage is 2,25%. Hoeveel heb je gespaard na 5 jaar?
3. Je begin bedrag is €0, je kunt €25 per maand sparen, het rentepercentage is 2,50. Je wilt €1500 bij elkaar spraen. Hoe lang doe je daarover in jaren?
4. Je begin bedrag is €400, je kunt €15 per maand sparen, het rentepercentage is 3,25%. Je wilt €1995 bij elkaar sparen. Hoe lang doe je daar over in maanden?
Soorten spaarrekeningen
In de volgende opdracht gaan we kijken naar verschillende soorten spaarrekeninggen. Voor deze opdracht gebruiken we SMARTamp.
Lenen
Het lukt niet iedereen om te sparen. Soms moet je een rekening betalen terwijl je geen geld hebt. Dan kun je soms niet anders dan ergens geld lenen.
In dit onderdeel gaan we kijken naar wat lenen precies is. En waarom kost lenen eigenlijk geld?
Lenen voor beginners
Wat is lenen eigenlijk? Leent iedereen? En waarom lenen mensen eigenlijk? We gaan door middel van een klassengesprek uitzoeken wat we er met elkaar al van weten.
Begrippen die belangrijk zijn en die we gaan bespreken zijn:
- krediet - rente - BKR - leen motieven - geld lenen kost geld - rood staan - microkrediet
Opdracht lenen voor beginners
Ga naar de site Lenen voor beginners. Hier staat allerlei informatie over begrippen die met lenen te maken hebben en er staat informatie over verschillende soorten leningen. Je moet de onderstaande 4 soorten leningen bekijken en hier een presentatie van maken.
- koop op afbetaling
- persoonlijke lening
- minikrediet
- rood staan
Verwerk alle informatie die je over bovenstaande soorten leningen kunt vinden. Maak hier een presentatie van. Hoe (met welk programma) je de presentatie maakt mag je zelf kiezen. Het kan zijn dat je jouw presentatie moet presenteren. Dit moet dan uit het hoofd. Wel mag je je presentatie als hulpmiddel gebruiken
Welk geldtype ben jij?
Iedereen gaat anders om met zijn of haar geld. Sommigen vinden geld erg belangrijk, anderen helemaal niet.
Wat voor een geldtype ben jij? En waaruit blijkt dat?
Wat stel je je voor bij de onderstaande geldtypen?
- een spaarvarken
- een rekenmeester
- een big spender
- een geld warhoofd
Maak nu de geldtypetest. Klopt de uitslag met hetgeen wat je zelf dacht?
Ga naar classlab.com en log in met de code die op het bord staat. Vul je naam in, en kies voor het geldtype dat je bent.
Op het bord verschijnt nu een overzicht van alle geldtypen en welke klasgenoten daaronder vallen.
Maak een groepje van drie verschillende geldtypen en bespreek met elkaar wat je van elkaar zou kunnen leren.
Noteer dit.
Als laatst maak je een kort verslagje over het onderwerp geldtypen. In dit verslag beschrijf je kort:
welk geldtype verwachtte ik te zijn;
welk geldtype blijk ik te zijn;
vergelijken van deze twee uitkomsten: waarom klopt het wel of niet;
welke tip heb ik voor de ander;
welke tip van een ander vind ik belangrijk voor mijn dagelijks leven.