Leerlijn Lezen hv12

Leerlijn Lezen hv12

Leerlijn Lezen hv12

In de Stercollecties Nederlands hv12 wordt de stof aangeboden in thema's.
Ieder thema bestaat uit vier opdrachten. Dat kunnen bijvoorbeeld grammatica-opdrachten, spellingsopdrachten of schrijfopdrachten zijn.

In de Stercollecties voor leerjaar 1 en 2 zitten ook 10 leesopdrachten.
In dit arrangement zijn die tien opdrachten bij elkaar gezet en zo is er een leerlijn Lezen ontstaan.
In deze opdrachten staat het aanleren van strategieën om informatie uit geschreven teksten te halen centraal. (Kerndoel 5)

De titels van de opdrachten staan in het menu hiernaast.

 

Onderwerp

Vooraf

In deze leesopdracht staat het onderwerp centraal.
Het onderwerp van een tekst geeft aan waar de tekst over gaat.
Maak de volgende oefening.

Eindproduct-Beoordeling

Eindproduct
Deze opdracht rond je af met het maken van een toets over het onderwerp van een tekst.
De toets bestaat uit een aantal meerkeuzevragen.

Beoordeling
Je moet minimaal 80% van de vragen goed beantwoorden om een voldoende voor de toets te halen.

Werkwijze

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Na het bestuderen van de kennisbank kun je van teksten het onderwerp benoemen.
Stap 2 Je gaat op zoek naar een onderwerp van een tekst en kunt het onderwerp uitbeelden voor klasgenoten.
Stap 3
Je kunt na het lezen van een tekst vragen beantwoorden over het onderwerp.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Samenvattend Hier vind je de kennisbank en de samenvattingsoefening die horen bij deze opdracht.
Eindopdracht Je maakt  de eindtoets: 'Het onderwerp van een tekst'.
Extra opdracht Maak één of twee extra opdrachten.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 lesuren nodig.

Stap 1

Bestudeer uit de Kennisbank Nederlands het volgende onderwerp:

Lezen: het onderwerp van een tekst

 

Lees nu het volgende artikel uit Kidsweek en beantwoord de vraag.


Tekst 1

Zijn jouw vrienden te dik, dan is de kans groot dat er zich om jouw middel langzaamaan een zwembandje ontwikkelt.
Uit onderzoek is gebleken dat te dik zijn besmettelijk is. Dun zijn trouwens ook.
- Door Maartje Dammers

Dat steeds meer mensen te dik zijn, komt volgens de onderzoekers van Harvard omdat obesitas besmettelijk is. Er blijkt dat je vrienden meer invloed op je gewicht hebben dan de genen van je familieleden. Met besmettelijk bedoelen de onderzoekers niet dat het als een griepvirus van mens op mens wordt overgedragen, maar dat vrienden elkaars gedrag kopiëren en dat het idee over wat een goed gewicht is, verandert als een aantal van je vrienden te dik is.

Bron: Kidsweek (bewerkt)

 


  1. Het onderwerp van het artikel is lichaamsgewicht.
    Waar kijk je naar om het onderwerp van een tekst te bepalen?
    Meerdere antwoorden zijn mogelijk.
    1. de lead (de vetgedrukte eerste alinea)
    2. een eventuele illustratie bij de tekst
    3. de titel van de tekst
    4. de auteur van de tekst

Lees het artikel uit Kidsweek over Lady Gaga en beantwoord de vraag.


Tekst 2

Lady Gaga niet te horen in China
Swing jij gezellig mee met de hits van Lady Gaga? In China is dat verboden. Ook liedjes van Beyoncé en Katy Perry staan op een lijst met verboden nummers.
De Chinese regering vindt de liedjes van de zangeressen te sexy en slecht voor de Chinese cultuur.

Boete
Net als in Nederland, kun je in China muziek van internet downloaden. De regering heeft bedrijven die de verboden nummers in China aanbieden, gezegd dat ze deze moeten verwijderen. Doen ze dit niet, dan krijgen ze een geldboete. De Amerikaanse zangeressen hebben nog niet gereageerd op het verbod.

Bron: www.kidsweek.nl

 


  1. Wat is het onderwerp van het artikel?
    1. verboden muziek in China
    2. muziek downloaden van internet
    3. swingen
    4. zangeressen uit Amerika

Bespreek je antwoorden met een klasgenoot.

Stap 2

Onderwerp van een tekst uitbeelden

Maak een groepje van vier leerlingen.
Ieder groepslid zoekt een leuk nieuwsartikel op internet (bijvoorbeeld op www.kidsweek.nl of www.sevendays.nl ).

Welk artikel ieder groepslid gekozen heeft, blijft geheim.

Ieder groepslid schrijft het onderwerp van zijn/haar eigen artikel op en bedenkt hoe het onderwerp kan worden uitgebeeld. Een van de groepsleden begint met het uitbeelden van het onderwerp van zijn/haar artikel. De andere groepsleden proberen het onderwerp te raden.

Is het onderwerp geraden dan laat de uitbeelder het artikel zien aan de groepsleden.

Daarna is het volgende groepslid aan de beurt om zijn/haar artikel uit te beelden.

Stap 3

 

Onderwerp van een tekst
Lees de tekst hieronder over Malala. Beantwoord daarna de vraag onderaan de pagina.

Malala wint kindervredesprijs
De meeste kinderen balen dat de vakantie is afgelopen, maar Malala heeft zin in school. Ze wil zelfs dat iedereen in de wereld naar school kan. Haar inzet daarvoor wordt nu beloond.


Malala Yousafzai (geboren in 1997) komt uit Pakistan. Daar mogen meisjes niet naar school van de Taliban. Malala is het daar niet mee eens. In 2012 werd ze zelfs neergeschoten door de Taliban. Ze moest lang herstellen, maar nu gaat het weer goed met haar. Daarom mocht Malala spreken voor de Verenigde Naties. Daar zei ze tegen alle belangrijke wereldleiders dat vrede en school belangrijk zijn. Omdat ze met gevaar voor eigen leven strijdt voor meisjes in de hele wereld, kreeg ze in 2013 de Internationale Kindervredesprijs. Op 6 september is de uitreiking in Den Haag.

Bron: Kidsweek (bewerkt)



Welk onderwerp heeft deze tekst?

  1. Malala wint de Kindervredesprijs
  2. Malala neergeschoten door de Taliban
  3. Vrede en school hebben veel met elkaar te maken
  4. De Taliban verzet zich tegen onderwijs aan meisjes

Vergelijk je antwoorden met een klasgenoot. Hebben jullie hetzelfde antwoord?
Zijn jullie het niet met elkaar eens probeer elkaar dan te overtuigen.
Lukt dat niet vraag dan hulp aan je docent.

 

Eindopdracht: Toets

Je hebt nu genoeg geoefend om de eindtoets te maken.

Succes!

Extra opdrachten

Onderwerp van een tekst
In bovenstaande stappen heb je geoefend met het onderwerp van een tekst.
Hieronder vind je hiervoor nog extra oefeningen.
Lees de onderstaande artikelen.
Beantwoord vervolgens de vragen onder de tekst.

Portemonnees als lokaas

Verslaggevers van Reader's Digest testten de eerlijkheid van inwoners van zestien steden in Europa, Brazilië, India en de Verenigde Staten. Ze lieten bijna tweehonderd portemonnees achter en bekeken hoeveel er terug werden gebracht naar de rechtmatige eigenaar. Nederland staat op de vierde plek in de ranglijst.

Tijdens het onderzoek van Reader's Digest 'verloren' de verslaggevers 192 portemonnees in zestien verschillende steden. Iedere portemonnee was gevuld met een naam, telefoonnummer, familiefoto, bonnetjes, visitekaartjes en veertig euro. De portemonnees werden achtergelaten in parken, winkelcentra of gewoon op de stoep.

In Amsterdam werden er ook portemonnees als lokaas neergelegd. Zeven van de veertien portemonnees kwamen gevuld terug bij de rechtmatige eigenaar. In de PC Hooftstraat werden de portemonnees het vaakst niet of leeg teruggebracht. In Amsterdam-West en de Bijlmer ging dit een stuk beter.

Naar: metronieuws.nl, 24/09/2013 [titel veranderd]
Foto: ANP

 

Zonder titel

Eten dat je na een verjaardag overhoudt, krijg je in de dagen erna nog wel een keer op. Maar wat moet je met het lopend buffet en de chocolade taarttoren als een bruiloft niet doorgaat?

Een familie uit Atlanta organiseerde een feestmaal voor dakloze stadsgenoten. Veertig dagen voor de grote dag werd de bruiloft van Tamara afgeblazen. Waarom willen haar ouders niet zeggen, maar wel dat ze het zonde vonden om al het bestelde eten in de afvalbak te zien verdwijnen. Met de familie zouden ze het ook niet op krijgen, dus nodigden ze tweehonderd dakloze stadsgenoten uit om mee te eten.

De daklozenopvang dacht eerst nog dat het om een grapje ging. Maar al snel zagen de organisatoren dat het ernst was en verrasten ze een enorme groep vrouwen en kinderen die normaal nooit met mes en vork eten, laat staan zoveel voedsel achter elkaar. ‘Dit was dus eigenlijk ook een leermoment, want nu weten ze allemaal hoe ze een viergangendiner moeten eten en welke etiquette daarbij hoort’, vertelt één van de organisatoren aan WBUR.

Naar: Charlotte Goldhoorn, www.sevendays.nl, 26/09/2013 [zonder titel en ingekort]


Natte boel

Afgelopen maand was niet warm en niet koud. De gemiddelde temperatuur was in september met 14,5 graden namelijk precies gelijk aan het langjarig gemiddelde.

De weergoden waren ons verder niet heel gunstig gezind. Er viel meer regen dan normaal en de zon scheen minder dan gemiddeld. Dat meldt het KNMI in zijn maandoverzicht.

Aan het begin van de maand was het een paar dagen warm en fraai zomerweer met in sommige delen van het land temperaturen van 25 graden of hoger. In het Limburgse Ell werd het op 5 september zelfs 32,7 graden. Daarna was het tijdje rond of beneden het gemiddelde, maar de laatste week bepaalde een hogedrukgebied opnieuw het weer met fraaie temperaturen.

Gemiddeld over het land viel er ongeveer 110 mm regen tegen een gemiddelde van 78 mm. Het was daarmee de natste september sinds 2001. Naar: G. Hoevenaars, www.spitsnieuws, 30/09/2013

 

[Geen titel]

Zwerfhond Sonya hing al zo lang rond op hetzelfde plekje in het Amerikaanse plaatsje Long Beach, dat je haar daar zelfs op Google Streetview kon zien liggen. Het zielige kiekje zorgde ervoor dat Sonya inmiddels is gered. Buurtbewoner Patrick Pettinger gaf de hond altijd eten als hij haar tegenkwam en noemde haar Sonya.

Patrick had zelf al een zieke hond en kon het dier daarom niet in huis halen. Winkeliers in de buurt vertelden dat de hond al bijna tien jaar op het plekje rondzwierf.
Op een dag liet zijn vriendin de foto van Sonya op Google zien.
Patrick zag dit als een teken en kwam in actie.

Hij heeft samen met een lokale dierenorganisatie een baasje voor Sonya gezocht.
En dat is gelukt. Sonya is van straat gehaald, schoongemaakt en ze heeft een bezoekje aan de dierenarts gebracht. Ze woont nu binnen bij haar nieuwe baasje.


Naar: Kidsweek, 20/09/2013

 

Extra - vwo

Onderwerp van een tekst
Lees het artikel hieronder goed en bedenk wat het onderwerp is.
De titel en de lead zijn met opzet weggelaten: die moet je straks zelf kiezen.

[Titel]

[Lead]
Dat zegt de toonaangevende styliste en redacteur in een interview met de website www.Style.com
Volgens Roitfeld moeten ontwerpers te veel collecties maken in te korte tijd. "Het is zo moeilijk voor ontwerpers tegenwoordig. Hoe kan iemand zo veel shows produceren? Het minimum is nu vier shows per jaar", zo zegt Roitfeld. "Niet alle ontwerpers kunnen die druk aan. Kijk naar wat er gebeurd is met Alexander McQueen en John Galliano. Als je niet zo sterk bent als Karl Lagerfeld of Tom Ford, dan heb je last van die druk. Je wordt er minder creatief door." Ook voor stylisten is het volgens Roitfeld ondoenlijk geworden om alles te volgen: "Stel je voor hoeveel shows we moeten zien. Het is krankzinnig! Na een maand ben je uitgeput."
Spektakel
Roitfeld vindt het ook jammer dat de modeweken zo’n mediaspektakel geworden zijn. "Je moet overal naar toe, journalisten komen overal vandaan. Er zijn zoveel bladen, zoveel hoofdredacteuren en belangrijke mensen die uitgenodigd moeten worden dat er geen ruimte meer is om modestudenten uit te nodigen. En dat is jammer, zij waren zo enthousiast dat ze de shows opwindend maakten. Het is nu allemaal te zakelijk geworden."
Toch houdt Roitfeld nog steeds van mode. "Soms zie je één goede show, zoals de show van Comme des Garçons, mijn favoriet. Zij laten niet alleen maar handtassen zien maar zijn creatief en daar word je blij van. Dus ik hou nog steeds van mode. Althans, dat denk ik."
Documentaire
Roitfeld was tien jaar hoofdredacteur van de Franse Vogue. Tegenwoordig publiceert ze haar eigen tijdschrift, CR Fashion Book. Een documentaire over Roitfeld, Mademoiselle C., ging vrijdag in New York in première.

Bron: NU.nl/Hans Blommaert

 

Verderkijker

De Verderkijker biedt bij de opdracht passende externe linkjes naar uitleg, oefenmateriaal of filmpjes.

Voor het onderdeel Onderwerp is het volgende item geselecteerd.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

In de Verderkijker wordt gebruik gemaakt van beeld- en filmmateriaal dat beschikbaar is op internet.
Bij het gebruik zijn we uitgegaan van fair use.
Mocht u vragen/opmerkingen hebben, of constateert u een niet-werkende link, horen wij dit natuurlijk graag.
Dit kan via onze
helpdesk.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Lezen - Hoofdgedachte

Vooraf

In deze leesopdracht staat de hoofdgedachte centraal.

In de volgende video wordt uitgelegd hoe je het onderwerp en de hoofdgedachte vindt.
Hoe je het onderwerp vindt, heb je in thema 1 geleerd.
Maar hoe vind je de hoofdgedachte?

Succes met deze opdracht!

Eindproduct-Beoordeling

Eindproduct
Deze opdracht rond je af met het maken van een woordenwolk en een toets over de hoofdgedachte van een tekst.
De toets bestaat uit zes meerkeuzevragen.

Beoordeling
Je docent beoordeelt je woordenwolk op inhoud en vormgeving.
Van de toets moet minimaal vijf van de zes meerkeuzevragen goed beantwoorden voor een voldoende.

Werkwijze

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Na het bestuderen van het Kennisbankitem 'hoofdgedachte' kun je vragen beantwoorden en van teksten bepalen wat de hoofdgedachte is.
Stap 2

Je kunt een tekst samenvatten in een What'sApp-bericht en hiervan de hoofdgedachte bepalen.

Stap 3 Je kunt van een tekst bepalen wat het onderwerp en wat de hoofdgedachte is.
Stap 4 Je kunt van een tekst bepalen wat de hoofdgedachte is.
Stap 5 Je kunt van een woordenwolk bepalen wat het onderwerp is en de hoofdgedachte samenstellen.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Samenvattend Hier vind je de kennisbanken die horen bij deze opdracht.
Eindopdracht A Maak de toets: 'Hoofdgedachte'.
Eindopdracht B Maak een woordenwolk.
Extra opdrachten Er zijn meerdere extra opdrachten. Bepaal welke opdrachten je doet.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 lesuren nodig.

Stap 1

Bestudeer uit de Kennisbank Nederlands de volgende onderwerpen:

KB: Lezen: Het onderwerp van een tekst
KB: Lezen: De hoofdgedachte van een tekst

Bekijk de volgende stellingen.
Zijn ze waar of niet waar?

  1. Het onderwerp van een tekst geeft aan waar de tekst over gaat.
  2. Het onderwerp van een tekst is altijd een hele zin.
  3. Twee teksten die over hetzelfde onderwerp gaan kunnen een heel verschillende inhoud hebben.
  4. Een samenvatting van een tekst in één zin noem je de hoofdgedachte van de tekst.
  5. De hoofdgedachte van een tekst is altijd een hele zin.

Vergelijk jouw antwoorden met de antwoorden van een klasgenoot.
Hebben jullie dezelfde antwoorden? Bespreek eventuele verschillen.

Stap 2

Lees onderstaande tekst.

Jongeren hebben liever internet dan televisie

 

PARIJS (ANP) - Voor het eerst vinden jongeren tussen de 16 en 24 jaar internetten belangrijker dan televisie kijken. Dit blijkt uit een onderzoek in tien Europese landen (waaronder Nederland) dat marketingorganisatie EIAA woensdag heeft gepubliceerd. 82% van de leeftijdsgroep is minimaal vijf dagen per week online, terwijl nog maar 77% even vaak tv kijkt, 5% minder dan vorig jaar. Van de ondervraagden zegt 48% dat het internet de reden is voor de verminderde tv-consumptie.


Opdracht

  • Probeer in een WhatsApp de inhoud van dit bericht naar een vriend of vriendin te appen.
    Je mag maximaal 150 tekens gebruiken.
  • Diezelfde klasgenoot moet jou ook een WhatsApp sturen.
  • Vergelijk de WhatsApp-berichten. Bespreek de verschillen.
  • Bepaal samen wat de hoofdgedachte van de tekst is.

Stap 3

Lees het volgende artikel uit Kidsweek.

Dik zijn is besmettelijk

Zijn jouw vrienden te dik, dan is de kans groot dat er zich om jouw middel langzaamaan een zwembandje ontwikkelt. Uit onderzoek is gebleken dat te dik zijn besmettelijk is. Dun zijn trouwens ook.
Door Maartje Dammers

Dat steeds meer mensen te dik zijn, komt volgens de onderzoekers van Harvard omdat obesitas besmettelijk is. Er blijkt dat je vrienden meer invloed op je gewicht hebben dan de genen van je familieleden. Met besmettelijk bedoelen de onderzoekers niet dat het als een griepvirus van mens op mens wordt overgedragen, maar dat vrienden elkaars gedrag kopiëren en dat het idee over wat een goed gewicht is, verandert als een aantal van je vrienden te dik is.

Bron: Kidsweek (bewerkt)



Beantwoord nu de volgende twee vragen:

  1. Wat is het onderwerp van dit artikel.
    • lichaamsgewicht
    • te dun zijn
    • besmettelijkheid
  2. Wat is de hoofdgedachte van dit artikel?
    • Dik zijn is besmettelijk.
    • Als je fanatiek sport, gaan je vrienden dat ook doen.
    • Vooral vrienden hebben invloed op je lichaamsgewicht.
    • Vooral familie heeft invloed op je lichaamsgewicht.

Vergelijk ook nu jouw antwoorden met de antwoorden met een of twee klasgenoten en bespreek eventuele verschillen.
Komen jullie er niet uit, vraag dan hulp aan de docent.

Stap 4

Lees ook het volgende artikel uit Kidsweek.

Allergisch voor de huisstofmijt?

Word jij 's ochtends vaak wakker met een verstopte neus, tranende ogen of een zere keel? Dan heb jij misschien wel last van een neusallergie.
Neusallergie wordt vaak veroorzaakt door heel klein spinachtig beestje, de huisstofmijt. Huisstofmijten houden het meest van vochtige warme plekjes. Ze zitten overal in huis, maar hun favoriete plek is de slaapkamer.
Eigenlijk ben je niet allergisch voor de huisstofmijt zelf, maar voor hun poep! Het inademen van de poep geeft de allergische reacties. Je kunt allergische reacties op de huismijtpoep voor een deel voorkomen, door regelmatig je beddengoed te vervangen en vaak je slaapkamerraam open te zetten.

Bron: Kidsweek (bewerkt)

 

Beantwoord de vraag.
Welke zin geeft de hoofdgedachte van het artikel het beste weer?

  • Je bent niet allergisch voor de huisstofmijt zelf, maar voor hun poep.
  • Een huisstofmijt is zo klein dat je hem niet kan zien.
  • De meeste mensen zijn neusallergisch.
  • Je moet regelmatig je beddengoed vervangen.

Heb je voor dezelfde zin gekozen als je buurman/buurvrouw?

Stap 5

Van een krantenartikel is een 'woordenwolk' gemaakt. In een woordenwolk geldt dat hoe vaker een woord voorkomt in het artikel, hoe groter en hoe donkerder het woord in de wolk staat.
Bespreek de woordenwolk hieronder met een klasgenoot.

  • Wat zijn de belangrijkste woorden?
  • Wat is volgens jullie het onderwerp van het artikel bij deze woordenwolk?
  • En wat is volgens jullie de hoofdgedachte van het artikel?

Stap 6

Je gaat nu zelf een woordenwolk van een artikel maken. Zoek op internet een artikel van ongeveer 200 woorden.
Selecteer de tekst van het artikel en ga dan naar één van de volgende websites:

Maak op één van de sites een woordenwolk en print deze uit.
Bevat de woordenwolk de woorden die je had verwacht?
Staan er woorden niet in of staan sommige woorden er kleiner (of juist groter) in dan je had verwacht?
Kies de belangrijkste woorden uit je woordenwolk en maak met die woorden een zin die de hoofdgedachte van het artikel weergeeft.

Stap 7

Hieronder zie je drie artikelen. Lees de artikelen goed door.
Bedenk bij ieder artikel wat het onderwerp en wat de hoofdgedachte is.

Artikel 1:

Papegaai moet naar de rechter
Papegaai Coco staat verkeerd geparkeerd en krijgt een boete.

De Griekse stad Patras is in de ban van een papegaai. En wel een papegaai die voor de rechter moet komen. Hij heeft een parkeerboete van ruim 400 euro aan zijn broek hangen, die zijn baasje onder geen beding wil betalen. En dus moet de rechter uitkomst bieden.

De 18-jarige Coco is al jarenlang een begrip in de Griekse havenstad. Hij heeft een vast plekje voor de deur van de dierenwinkel van zijn baasje Michalopoulos. Er is alleen één probleem. Omdat de kooi van Coco midden in een parkeervak staat, heeft de gemeenteraad hem een parkeerboete gegeven. De gemeenteraad spreekt van illegaal parkeren. Michalopoulos wil de boete niet betalen. Hij weigert Coco zelfs weer in zijn winkel te parkeren. Volgens hem zal de papegaai het binnen niet overleven. Het is een gezelschapsdier, die de sociale contacten op straat hard nodig heeft. Omdat ook de gemeente geen stapje terug wil doen, moet de rechter nu over Coco’s lot beslissen. Hij doet binnenkort uitspraak.

bron: DAG

 

Artikel 2:
Reclame. Kan het wat minder?

Ja! Reclame kan wat minder. De Europese Unie heeft dat in 2009 besloten. Er wordt sindsdien minder reclame gemaakt en bovendien is het duidelijker wanneer iets reclame is.
Zit je net lekker televisie te kijken, krijg je alweer zo'n ellenlang reclameblok voor je neus. Best irritant. Sommige reclames zijn leuk, dat vinden jongeren ook. Maar een beetje minder kan ook wel. Daarom zijn in Europa de regels aangescherpt.

Regels
Na twintig minuten televisie mag er een reclameboodschap volgen. Als het om een jeugdprogramma gaat, gebeurt dat pas na dertig minuten. De reclame mag dan ook niet meer dan twaalf minuten in beslag nemen. Als het om reclames rond jeugdprogramma's gaat, raadt de EU aan dat tv-maatschappijen zelf regels opstellen voor wat wel en niet door de beugel kan. Daarover wordt veel gediscussieerd door ouders, die zich vaak groen en geel ergeren en het liefst zien dat reclames rond jeugdprogramma's helemaal worden afgeschaft. Reclames voor sigaretten en medicijnen (die op recept verkrijgbaar zijn) mogen sowieso niet.

Bron: Kidsweek (bewerkt)

 

Artikel 3:
Brenger van goed nieuws

Bommen en granaten, overstromingen en aardbevingen, moord en doodslag. De wereld is een chaos. Zinfo.nl vindt dat er veel te weinig aandacht is voor wat er juist positief is in de wereld. Voor één dag sloegen ze er ook de kranten op na: hoe positief zijn die?

Tien kranten werden een dag lang uitgeplozen door de mensen van Zinfo. Ze waren benieuwd hoe de verhouding tussen goed en slecht nieuws was.

Goed Nieuws Index
Er is gekeken naar goed, slecht en neutraal nieuws. Alleen binnen- en buitenlands nieuws werd bekeken, sport en economie werden buiten beschouwing gelaten. Robert Zoon van Zinfo vertelt op de site: 'Gek genoeg wordt er bij sport en economie veel vaker goed nieuws gepubliceerd.' De uitkomst van de peiling wordt de 'Goed Nieuws Index' (GNI) genoemd. Deze eerste keer kwam de gratis krant Dag als beste uit de bus. De Volkskrant eindigde op de laatste plaats.

Meer goed nieuws
Uit eerder onderzoek van Robert Zoon bleek dat 83 procent van de Nederlanders behoefte heeft aan meer positief nieuws. Met de GNI wil Zinfo nu vaker verschillende media gaan peilen op het brengen van goed nieuws.

Bron: Kidsweek

 

Denk je dat je van ieder artikel weet wat het onderwerp en de hoofdgedachte is?
Maak dan de eindtoets.

Oefening:Hoofdgedachte

 

Klaar?
Bij 'Vooraf' vind je onder het kopje 'Vragen-Leerdoelen' de hoofdvraag van deze opdracht. Kijk of je deze vraag kunnen beantwoorden.

De woordenwolk die je in stap 6 hebt gemaakt en het resultaat van de eindtoets kun je bespreken met je docent.

Extra - werkblad

Je hebt in de stappen geoefend met het vinden van de hoofdgedachte van een tekst. Hier vind je een werkblad met nog twee oefeningen.

Op het werkblad vind je de volgende oefeningen:

  • Tekst 'Binnenkijken bij Rutte'
  • Blog van scholieren.com

Download het werkblad en beantwoord de vragen:
Werkblad Lezen Hoofdgedachte

Heb je de hoofdgedachtes van deze teksten kunnen vinden?
Bespreek je antwoorden met een klasgenoot.

Extra opdrachten

In bovenstaande stappen heb je geoefend met de hoofdgedachte van een tekst.
Hieronder vind je hiervoor nog extra oefeningen.

Oefening:Hoofdgedachte 1

Lees de tekst 'Wisknop'.
Beantwoord vervolgens vraag 2.

Wisknop
Heb jij wel eens een reactie achtergelaten op een site waar je achteraf vreselijk van baalde, omdat je ‘m niet meer verwijderd kreeg? Jongeren in Californië hoeven dat niet meer. Zij kregen een wet die een ‘wisknop’ verplicht op alle websites. Op internet is het heel makkelijk om informatie over jezelf met de hele wereld te delen. Gek genoeg is het een stuk lastiger om deze info weer weg te halen. Daar wouden politici in de Amerikaanse staat Californië wat aan doen. In de nieuwe wet staat dat alle websites het mogelijk moeten maken voor jongeren onder de achttien om gedeelde informatie zelf te wissen. Op sociale media als Twitter en Facebook kon dat al, maar op veel andere sites nog niet. Daar is vanaf 2015 verandering ingekomen. In de nieuwe wet staat ook dat sites die zich op jongeren richten geen reclame mogen maken voor illegale producten voor minderjarigen, zoals tabak, alcohol en wapens. De bedenkers hopen jongeren zo te beschermen. Ook tegen pesten en schaamte bij latere sollicitaties.

Naar: Charlotte Goldhoorn, www.sevendays.nl, 26/09/2013 [ingekort]
Foto: sevendays.nl


 

Oefening:Hoofdgedachte 2


Lees de tekst over Spinazi.
Beantwoord vervolgens vraag 3.


Spinazie

Wat doe je als zeeman als je lief weer eens wordt gegijzeld door een bebaarde booswicht? Precies, je opent een blik spinazie, wordt plots oersterk en geeft de slechterik een pak rammel dat hij zich nog lang zal heugen. Nu snapt iedereen wel dat je van spinazie echt geen bovenmenselijke Popeyekrachten krijgt (want over hem hebben we het). Maar dat je van ijzer in spinazie sterk wordt, klopt wel. Toch? Mis.

Hoe zit het dan wel? Wil je echt sterk worden, dan zul je eiwitrijk moeten eten. Eiwitten worden door je lever omgezet in amino-zuren. En dat zijn bouwstenen voor spieren. Nu bevat spinazie wel wat eiwit, maar vis en vlees (ja, ook eieren) bevatten veel meer. Nitraat helpt ook. En ja, spinazie is nitraatrijk. Maar om nitraat binnen te krijgen kun je net zo goed bietjes, andijvie of sla eten. En om écht sterk te worden zul je behalve een goed voedingspatroon ook aanleg moeten hebben. Een sportschoolabonnement helpt ook.

Naar: Berry Overvelde, www.quest.nl, 26/09/2013 [bewerkt]

Oefening:Hoofdgedachte 3

Hieronder vind je voor het vinden van de hoofdgedachte van de tekst nog een aantal extra oefeningen.

Lees de tekst 'Zandkasteel'.
Beantwoord vervolgens vraag 4.


Zandkasteel

Vandalen in het Engelse Frinton hebben een zandkasteel van drie meter hoog vernield. De gouden tip die leidt naar de vandalen levert 1.200 euro op. Dat meldt het dagblad Mirror.

Het sculptuur werd gemaakt door Nicola Wood. De 30-jarige is wereldkampioen zandsculpturen bouwen. Ze werkte drie dagen met zand, water en schepjes. Haar creatie was nog nauwelijks af toen de onbekende vandalen toesloegen.

De politie van Frinton is in de hoogste staat van paraatheid en Peter Halliday, het hoofd van het stadsbestuur, heeft het publiek opgeroepen 'de idioten' aan te geven. De 1.200 euro moet twijfelaars over de streep helpen.

Wood is verslagen door het sloopwerk. Van haar creatie, gemaakt voor een tv-programma van de BBC, is alleen het onderste gedeelte nog over. Tegenover de website zegt de wereldkampioene dat ze pijnlijk verrast is en erg aangedaan dat haar kunstwerk kapot is gemaakt.

Naar: www.nu.nl, 30/09/2013 [bewerkt]
Foto: AFP
 

Oefening:Hoofdgedachte 4

Lees de tekst 'Snelheidsduivels'.
Beantwoord vervolgens vraag 5.


Snelheidsduivels

Dure verkeersborden lijken geldverspilling. Originele tekeningen of foto's op de weg kunnen de snelheid van automobilisten met tien procent verminderen. Dit is een goedkope manier om gedrag te beïnvloeden, meldt het adviesbureau voor mobiliteit Goudappel Coffeng.

Het adviesbureau is momenteel bezig met verschillende proeven gericht op gedragsverandering, meldt Metronieuws. Zo werd in Maartensdijk een 3D-tekening gemaakt met het woord 'slow' en in Woudenberg werd een 3D-hinkelpad op de weg getekend. Bij beide experimenten gingen automobilisten aanzienlijk langzamer rijden.

Het zijn 3D-tekeningen. Hierdoor lijkt het alsof de letters of het hinkelpad uit de grond komen. Op de plek waar het woord 'slow' staat getekend in Maartensdijk, verandert het van een 50km/h zone in een 30km/h zone. "We wilden weten hoe we daar op een nieuwe goedkope manier het gedrag van automobilisten konden beïnvloeden. Of we de graffiti opnieuw zullen aanbrengen - nu verslijt de tekening door de regen en wind - hangt af van de uiteindelijke evaluatie van deze proef in november", aldus de gemeentewoordvoerder.

Naar: www.nieuws.nl, 20/09/2013
Foto: www.nieuws.nl

Oefening:Hoofdgedachte 5

Verderkijker

De Verderkijker biedt bij de opdracht passende externe linkjes naar uitleg, oefenmateriaal of filmpjes.

Voor het onderdeel Hoofdgedachte zijn de volgende items geselecteerd.

 

 

 

 

 

 

 

In de Verderkijker wordt gebruik gemaakt van beeld- en filmmateriaal dat beschikbaar is op internet.
Bij het gebruik zijn we uitgegaan van fair use.
Mocht u vragen/opmerkingen hebben, of constateert u een niet-werkende link, horen wij dit natuurlijk graag.
Dit kan via onze
helpdesk.

 

 

 

 

 

 

 

Lezen - Krantenkoppen

Vooraf

In dit artikel staan krantenkoppen centraal.

Krantenkoppen trekken je aandacht naar het artikel en nodigen je uit om te lezen.

Lees de volgende kopjes:

  • ENERGIEREKENING FLINK OMLAAG
  • BRITSE VROUW BAART BABY IN MARINEHELICOPTER
  • HOGERE BOETE VOOR VERKOOP TABAK AAN JONGEREN
  • RIJBEWIJS KWIJT NA WEIGEREN ALCOHOLSLOT
  • MILJOEN AMBTENAREN SCANNEN CHINEES INTERNET

Bespreek met een klasgenoot waar deze artikelen waarschijnlijk over gaan.
Geef aan of de kop je uitnodigt om te gaan lezen.

Aan het eind van deze opdracht ga je antwoord geven op de volgende twee hoofdvragen:

  • Waarom zijn krantenkoppen eigenlijk altijd kort?
  • Waarom is het maken van krantenkoppen een vak apart?

 

Eindproduct-Beoordeling

Eindproduct
Het eindproduct van deze opdracht is een werkblad in Word.
In het werkblad laat je zien dat je krantenkoppen kunt sorteren.
Je gaat het volgende doen:

  • Je oefent met het maken van hele zinnen van krantenkoppen.
  • Je maakt zelf drie krantenkoppen.
  • Je geeft antwoord op de twee hoofdvragen van deze opdracht.


Beoordeling
Je krijgt een goede beoordeling voor deze opdracht als:

  • Je de krantenkoppen op een logische manier gesorteerd hebt.
  • Je van de gegeven krantenkoppen goede zinnen gemaakt hebt.
  • Je drie originele koppen boven de drie artikelen hebt geplaatst.
  • Je antwoord hebt gegeven op de twee hoofdvragen.
  • Je werkblad er goed verzorgd uitziet en als je het op tijd inlevert.

Werkwijze

Activiteiten

Stap                   Groepsgrootte         Activiteit
Stap 1 Alleen Bestudeer de Kennisbankitems over 'Opbouw van de tekst'.
Stap 2 Alleen + samen Download het werkblad krantenkoppen.
Stap 3 Alleen Schrijf de krantenkoppen uit in een volledige zin.
Stap 4 Alleen + samen Maak zelf een krantenkop.
Stap 5 Alleen Beantwoord de twee hoofdvragen.


Benodigdheden

Tijd
Voor deze opdracht heb je twee lesuren nodig.

Stap 1

Bestudeer uit de Kennisbank Nederlands de volgende drie onderwerpen.

KB: Lezen: Het onderwerp van een tekst
KB: Lezen: De hoofdgedachte
KB: Schrijven: De opbouw van een tekst

Download het Worddocument Koppen plaatsen en open het.
Je ziet tien artikelen die nog geen kop hebben.
Lees de artikelen een voor een goed door en doe de oefening.
De oefening bestaat uit multiplechoicevragen waarbij je voor elk artikel de juiste kop kiest.

Beantwoord na het lezen van het artikel eerst de bijbehorende vraag en ga dan pas naar het volgende artikel.

 

Oefening:Krantenkoppen

Stap 2

Download het Werkblad krantenkoppen .
Kies voor opslaan en open het werkblad vervolgens in Word.

Op het werkblad zie je onder 'Stap 2' een tabel met daarin een aantal krantenkoppen. Je gaat de krantenkoppen sorteren, dat doe je door achter iedere kop een kruisje in één van de vier kolommen te zetten. Als een kop op een andere kop lijkt, zet je een kruisje in dezelfde kolom.

Probeer nu voor de verschillende soorten koppen een omschrijving of een naam te bedenken. Schrijf de omschrijving of naam boven de kolom.

Vergelijk je werkblad met een klasgenoot. Kijk naar de verschillen en bespreek deze met elkaar.
Pas je werkblad eventueel aan en sla je werkblad opnieuw op.

Stap 3

Krantenkoppen zijn vaak ingekorte zinnen. Er worden woorden weggelaten om de kop korter te maken. Ook staat er geen punt achter de kop.

Voorbeeld 1:
Er staat: Fotomodel overleden aan anorexia
Er wordt bedoeld: Er is een fotomodel overleden aan anorexia.

Voorbeeld 2:
Er staat: Christina onder hypnose
Er wordt bedoeld: Christina was onder hypnose!

Op je werkblad vind je onder 'Stap 3' nog een aantal krantenkoppen.
Welke woorden zijn weggelaten?
Schrijf onder de krantenkoppen steeds een volledige zin.

Stap 4

Nu ga je zelf een aantal koppen maken.

Op het werkblad vind je drie artikelen, zonder kop.
Aan jou de taak om originele koppen boven de artikelen te plaatsen.

Ga als volgt te werk:

  • Lees het artikel.
  • Bedenk wat voor soort kop je wilt maken. Kijk eventueel nog even naar de soort koppen uit 'Stap 2'.
  • Markeer de woorden in het artikel die je belangrijk vindt.
  • Maak als kop eerst een 'normale', hele zin.
  • Kort de zin in tot je een mooie krantenkop overhoudt.
Succes.

Stap 5

Geef nu antwoord op de twee hoofdvragen van de opdracht.

  • Waarom zijn krantenkoppen eigenlijk altijd kort?
  • Waarom is het maken van krantenkoppen een vak apart?

Schrijf de antwoorden op de twee hoofdvragen op het werkblad.

Bij de 'Vooraf' vind je bij 'Eindproduct-Beoordeling' de beoordelingscriteria.
Lees de beoordelingscriteria nogmaals goed door.

Voldoet je werkblad aan de criteria?

  • Nee? Pas je werkblad dan aan.
  • Ja? Laat je werkblad dan beoordelen door je docent.

 

Extra opdrachten

Krantenkoppen - werkblad

Download het Werkblad krantenkoppen Extra.
Maak een kopie van het werkblad in je eigen omgeving (Bestand - Een kopie maken...) of download het werkblad (Bestand - Downloaden als).

Lees de volgende ernstig bedoelde krantenkoppen.

  • Bedenk bij elke krantenkop: Wat bedoelde de koppenmaker? Welke vergissing maakte hij?
  • Verander daarna de krantenkop zo, dat hij niet meer grappig is, maar wel duidelijk.
  • Tel het totaal aantal woorden dat je gebruikte. Vergelijk je antwoorden met die van je klasgenoot.
    Wie de kortste koppen maakt, wint.

Extra - vwo

Vragen over krantenkoppen

Hier vind je nog een aantal vragen over het vinden van de juiste krantenkoppen.

Oefening:Krantenkoppen - extra

Verderkijker

De Verderkijker biedt bij de opdracht passende externe linkjes naar uitleg, oefenmateriaal of filmpjes.

Voor het onderdeel Krantenkoppen is het volgende item geselecteerd.

  • www.klascement.be
    PDF met oefeningen met krantenkoppen van Klascement- Elke Ruelens.

 

 

 

 

 

 

 

In de Verderkijker wordt gebruik gemaakt van beeld- en filmmateriaal dat beschikbaar is op internet.
Bij het gebruik zijn we uitgegaan van fair use.
Mocht u vragen/opmerkingen hebben, of constateert u een niet-werkende link, horen wij dit natuurlijk graag.
Dit kan via onze
helpdesk.

 

 

 

 

 

 

 

Lezen - Doel formuleren

Vooraf

In deze leesopdracht staat het doel centraal.

Een schrijver of cartoonist heeft een boodschap met de tekst die hij aan zijn publiek laat zien. Dat is het doel van de tekst die wordt gepresenteerd.

Kijk naar de afbeelding hieronder.
Wat denk jij dat het doel is van cartoonist René Leisink met deze cartoon? Wat wil hij zijn publiek eigenlijk vertellen? Bespreek het met een klasgenoot.

 

In deze opdracht leer je welk doel iemand kan hebben met het schrijven van een tekst, het maken van een cartoon of het maken van een film.

Eindproduct-Beoordeling

Eindproduct
Aan het eind van de les ga je samen met een klasgenoot op internet op zoek naar:

  • Een filmpje dat als doel heeft informeren.
  • Een filmpje dat als doel heeft tot handelen aansporen.
  • Een tekst die als tekstdoel heeft amuseren.
  • Een tekst die als tekstdoel heeft overtuigen.

Beoordeling
De twee filmpjes en de twee teksten laten jullie beoordelen door jullie docent.
Bij de beoordeling let jullie docent op:

  • De inhoud: is het duidelijk welk (tekst)doel bij het filmpje/de tekst hoort?
  • De originaliteit: zijn de filmpjes/teksten leuk om te zien/te lezen?

Werkwijze

Activiteiten

Stap             Groepsgrootte             Activiteit
Stap 1 Alleen + samen Bestudeer het Kennisbankitem 'Tekstdoel en tekstsoort'.
Stap 2 Alleen + samen Lees de tekst en beantwoord de vragen.
Stap 3 Alleen Geef het doel aan van de videofragmenten.
Stap 4 Alleen + samen Lees de tekst en beantwoord de vragen.
Stap 5 Alleen + samen Maak de eindopdracht.


Benodigdheden
Geen extra benodigdheden.

Tijd
Voor de opdrachten heb je drie lesuren nodig.

Stap 1

Bestudeer uit de Kennisbank Nederlands de volgende onderwerpen:

KB: Lezen: Tekstdoel en tekstsoort

Maak nu de volgende oefening.

Oefening:Tekstdoel

Verhalende en zakelijke teksten
Verhalende teksten hebben vaak een ander doel dan zakelijke teksten.

  1. Welk tekstdoel past volgens jou het best bij een verhalende tekst?
  2. Welke tekstdoelen passen volgens jou bij zakelijke teksten?

Vergelijk je antwoorden met de antwoorden van een klasgenoot.
Hebben jullie dezelfde antwoorden?

Stap 2

Lees de volgende tekst:


Door de felle zon in de zomer wordt het zeewater warm.
Het warme water verdampt en stijgt op.
Zo ontstaan gigantische regenwolken.
Omdat de aarde ronddraait gaan de wolken ook ronddraaien.
Hierdoor ontstaat een keiharde wind en dat is een orkaan.

Beantwoord de volgende vragen.

  1. Wat is het tekstdoel van de tekst?
    • informeren
    • tot handelen aanzetten/activeren
  2. Wat is je leesdoel, als je een informatieve tekst leest?
    • Iemands mening te weten komen.
    • Iets te weten komen.
  3. Wat is je leeshouding, als je een informatieve tekst leest?
    • Nauwkeurig lezen, stap voor stap instructies uitvoeren.
    • Aandachtig lezen: kijken of je het begrijpt.
  4. Welke vraag past het best als titel boven bovenstaande tekst?
    • Onstaan regenwolken door de felle zon?
    • Hoe ontstaan orkanen?

Vergelijk jouw antwoorden met de antwoorden van een klasgenoot.

Stap 3

Net als een auteur van een tekst heeft de maker van een videoclip vaak een bepaald doel met zijn clip.
Bekijk (een deel van) de volgende drie videofragmenten van YouTube.    
Geef per videofragment aan wat het doel van het videofragment is.
Kies uit:

  • informeren
  • amuseren
  • tot handelen aanzetten
  • overtuigen

Stap 4

Lees de tekst en beantwoord vervolgens de vragen.


HOE OVERLEEF JE EEN VLIEGTUIGONGELUK?

Wie in een vliegtuig neerstort, heeft weinig kans het na te vertellen. Toch komt het voor, dat mensen als door een wonder gered worden, zelfs als alle andere passagiers omkomen.
Op kerstavond 1971 steeg een passagiersvliegtuig op van Jorge Chavez International Airport in Lima op weg naar Peru. Toen het vliegtuig op 21.000 voet vloog en een half uur onderweg was, werd het getroffen door onweer. Het toestel begon te duiken en door de geweldige luchtdruk brak een vleugel af. Het vliegtuig stortte neer in een onherbergzaam oerwoud. De 17-jarige Duitse Juliane Koepcke was de enige die overleefde. Zij zocht zonder resultaat naar haar moeder en begon daarna hulp te zoeken. Negen dagen zwierf ze door het Amazonegebied. Tot haar grote geluk vond ze een kano en een tent, die aan houthakkers bleken toe te behoren. Die namen haar mee naar hun basis, vanwaar ze naar een ziekenhuis kon worden gevlogen.
Vaak overleven juist kinderen of cabinepersoneel, al begrijpt niemand precies waarom. Wat wel te begrijpen is: vaak zitten de overlevers achterin het toestel. Als het vliegtuig de grond raakt met de neus, zijn de overlevingskansen achterin groter omdat de klap voorin is opgevangen. Ook vluchtrecorders worden om deze reden juist in de staart van het toestel bevestigd.

Beantwoord de volgende vraag.

  1. Wat is het doel van de tekst?
    • informeren
    • amuseren
    • overtuigen
  2. Waarvan probeert de schrijver ons te overtuigen?
    • Dat alleen cabinepersoneel veilig vliegt.
    • Dat de kans op overleven bij een crash groter is als je achterin het vliegtuig zit.
    • Dat alleen kinderen veilig kunnen vliegen.

 

Vergelijk ook nu je antwoorden met de antwoorden van een klasgenoot.

Stap 5

Eindopdracht

Tijd voor de eindopdracht.
Ga samen met een klasgenoot op internet op zoek naar:

  • Een filmpje dat als doel heeft informeren.
  • Een filmpje dat als doel heeft tot handelen aansporen.
  • Een tekst die als tekstdoel heeft amuseren.
  • Een tekst die als tekstdoel heeft overtuigen.

Als jullie twee filmpjes en de twee teksten gevonden hebben, laten jullie ze beoordelen door jullie docent.

Succes.

Extra - havo

Extra opdracht voor twee leerlingen.

Stel je voor... je moet voor een huis-aan-huisblad een pagina vullen over het onderwerp:
HUISDIER WEGGELOPEN!

Tekst 1: maak een informatieve tekst over dit onderwerp.
Tekst 2: maak een amuserende tekst over dit onderwerp.
Tekst 3: maak een overtuigende tekst over dit onderwerp.
Tekst 4: maak een activerende tekst over dit onderwerp.

 

  • Maak met deze vier teksten een leuke pagina voor het huis-aan-huisblad.
  • Zorg dat hij er ook echt uitziet als een krantenpagina. Bedenk dus ook een naam voor het blad, zoek of maak er foto's bij enzovoort... gebruik je fantasie!
  • Maak er een poster van die je kunt ophangen in de klas.

Extra - vwo

Tekstdoelen extra opdrachten

  • Je vindt hier een werkblad met een tekst en een aantal vragen.
    Download het werkblad en beantwoord de vragen op het werkblad.
    Werkblad Lezen doel formuleren
    Bespreek de vragen met een klasgenoot.
  • Lees nu de tekst 'Brand fietsenfabriek Dieren'.
    Beantwoord vervolgens de vragen.

    Zeer grote brand fietsenfabriek Dieren
    DIEREN (ANP) - Een loods van een fietsenfabrikant in Dieren is in de nacht van vrijdag op zaterdag in brand gevlogen. Het gaat om een zeer grote uitslaande brand, meldde de brandweer. Bij de brand zijn geen schadelijke stoffen vrijgekomen. Ook is er niemand gewond geraakt.

    In de loods, van ongeveer 50 bij 20 meter, bevinden zich fietsonderdelen van fabrikant Koninklijke Gazelle. Een deel van de loods is ingestort. De brandweer probeert bij een ander gedeelte van de loods instorting te voorkomen.

    Er is een speciaal team ingeroepen om delen van de loods te slopen, zodat de brandweer kan nablussen. De brand neemt 'op het oog' af, aldus een woordvoerder. De brandweer adviseert omwonenden ramen en deuren te sluiten en binnen te blijven wegens grote rookontwikkeling.

    Naar: www.metronieuws.nl, 05/10/2013

Oefening:Brand fietsenfabriek Dieren

  • Lees de tekst 'Reglement toepassen'. Beantwoord vervolgens de vragen.

Reglement toepassen

Racefietsers hebben last van mensen die langzamer op dezelfde weg rijden. De eenvoudigste oplossing heb ik nog niet gehoord of gelezen: gewoon het wegenverkeersreglement toepassen.

Iemand die met grotere snelheid een langzamere ander op zijn pad vindt, mag die ander niet hinderen. Die was daar tenslotte als eerste. Bij goed manoeuvreren is bellen of schreeuwen niet nodig. Met de rem snelheid minderen en pas inhalen als er voldoende ruimte overblijft voor die ander.

In alle verkeer, ook op vaarwegen en skipistes, is achteropkomend verkeer verantwoordelijk voor de veiligheid van anderen.

Hans Fortuin, Delfzijl

Naar: Hans Fortuin, Trouw, 25/07/2013

Toets:Reglement toepassen

Tekstdoel en tekstsoort extra oefeningen
Hieronder vind je nog een aantal extra oefeningen.

  • Lees de tekst 'De aardigste politieagent'.
    Beantwoord daarna de vragen.

    De aardigste politieagent

    Met onze kleinzoon Victor gingen we per auto naar een ijssalon in het centrum van Bussum. Bij gebrek aan een goede parkeerplaats zette ik de auto op de stoep. Toen we met kleinzoon en ijsjes de salon verlieten stonden er twee agenten naast de auto. „Meneer, weet u dat u hier niet mag parkeren. Bovendien hebt u uw raampje open laten staan en uw camera ligt op de achterbank.”

    Met een rode kop probeerde ik de te verwachten schade te beperken en wees op mijn tevreden ijs etende kleinzoon als verzachtende omstandigheid. „Meneer, we zullen het deze keer door de vingers zien”, zei een van de politiemannen grootmoedig.

    Waarop mijn vrouw antwoordde dat ze de aardigste politieagent van Bussum graag een ijsje aan wilde bieden. Zijn reactie: „Dan moet ik u wel een bekeuring geven, want dat is omkopen van een agent in diensttijd.”

    Naar: Bert Hilbert, www.nrc.nl, 31/08/2013

Oefening:De aardigste politieagent

  • Lees de tekst 'Blogger Dave'. Beantwoord vervolgens de vragen.

Blogger Dave over het bouwen van je eigen website

Iedereen heeft zijn plekje op deze aarde. Een eigen huis, een stek die je zelf kunt inrichten en naar hartenlust kunt aanpassen. Het internet is een soort tweede omgeving voor de moderne mens geworden: een nieuwe wereld, gemaakt van nullen en enen. Tijd voor het inrichten van een eigen webstek! Hier een paar stappen voor dummies.


Adres
Allereerst heb je een domeinnaam nodig: het adres waar je website op te vinden is, het adres van je webhuis. Dankzij dit adres kunnen andere computers je site vinden. Een domein kost geld, de prijzen verschillen van twee tot tientallen euro's per jaar, afhankelijk van je naam en extensie (zo is een .com-adres duurder dan een .co.nz-adres).

De fundering
Je hebt verschillende manieren om een website te maken. Moeilijke manieren, zoals het werken met HTML en CSS - iets wat niet voor ons, de gemiddelde tiener, is weggelegd - en makkelijkere manieren, zoals het gebruiken van Wordpress of Joomla. Zie Wordpress als de fundering van je websitegebouw. Het gebouw zelf moet je maken op deze fundering, het zorgt ervoor dat je website er goed uitziet en niet in elkaar stort. Wordpress en Joomla zijn beide gratis en zitten vol met honderden kant-en-klare sjablonen, mocht je geen zin hebben in het bouwen van je eigen site.

De grond
Je hebt een huis en een adres, het enige wat ontbreekt is de grond zelf, de plek waar je alles neer mag zetten. Dat komt in de vorm van hosting. Hostingbedrijven zijn bedrijven die een deel van hun servers beschikbaar stellen voor het huisvesten van je site. In feite verhuren ze hun internetgrond. Voor twintig euro per jaar heb je al een kleine site. Een aanrader: de hosting bij Wordpress zelf doen. Dat is gratis, je moet alleen accepteren dat je domeinnaam eindigt met ‘.wordpress.com’. Gratis hosting kan trouwens ook, bijvoorbeeld via 000webhost.com.

Het bouwen van een site is leuk, leerzaam en veel makkelijker dan het lijkt. Succes!

Naar: Dave Wai, www.sevendays.nl, z.j.

Oefening:Blogger Dave

Verderkijker

De Verderkijker biedt bij de opdracht passende externe linkjes naar uitleg, oefenmateriaal of filmpjes.

Voor het onderdeel Doel formuleren zijn de volgende items geselecteerd.

 

 

 

 

 

In de Verderkijker wordt gebruik gemaakt van beeld- en filmmateriaal dat beschikbaar is op internet.
Bij het gebruik zijn we uitgegaan van fair use.
Mocht u vragen/opmerkingen hebben, of constateert u een niet-werkende link, horen wij dit natuurlijk graag.
Dit kan via onze
helpdesk.

 

 

 

 

 

Lezen - Leesverslag

Vooraf

In deze opdracht ga je een leesverslag maken.

Hieronder zie je drie links naar leesverslagen.
Lees ze door en bespreek daarna met een klasgenoot welk leesverslag je het beste beeld van het boek gaf.

Bespreek ook welk leesverslag de duidelijkste en netste indeling had.

Boek 1
 
Achtste groepers huilen niet - Jacques Vriens
 
Boek 2
 
Op blote voeten - Maren Stoffels
 
Boek 3 Kinderjaren - Jona Oberski

 

 

Eindproduct-Beoordeling

Eindproduct
Als eindproduct van deze opdacht maak je een leesverslag van een zelfgekozen boek. Het leesverslag heeft een omvang van ongeveer 1½ A4-tje

Beoordeling
Het leesverslag wordt op drie punten beoordeeld:

  • De keuze van het boek: je legt uit waarom je het boek gekozen hebt.
  • De inhoud: je vertelt waar het boek over gaat.
  • Je eigen mening: je geeft aan hoe het boek geschreven is en wat je van het boek vindt.

Werkwijze

Activiteiten

Stap                   Groepsgrootte         Activiteit
Stap 1 Alleen Bestudeer het Kennisbankitem 'Het schrijven van het leesverslag'.
Stap 2 Alleen Bekijk de juiste indeling van een leesverslag.
Stap 3 Alleen Schrijf het eerste deel van je leesverslag.
Stap 4 Alleen Schrijf het tweede deel van je leesverslag
Stap 5 Alleen Geef je eigen mening.
Stap 6 Alleen Rond je leesverslag af.


Benodigdheden
A4-papier. Pen en (kleur)potloden/stiften. Het door jouw gekozen boek.

Tijd
Voor deze opdracht heb je twee á drie uur nodig plus de tijd die je nodig hebt voor het lezen van het boek.

Stap 1

Deze opdracht past zowel bij 'Schrijven' als bij 'Fictie'.
Er zijn verschillende onderdelen in de Kennisbank Nederlands die de moeite waard zijn om te bestuderen voordat je echt gaat beginnen aan het schrijven van het leesverslag.
Neem in het totaal ongeveer 25 minuten voor deze stap.

KB: Schrijven: Recensie
KB: Schrijven: Verslag
KB: Fictie: Beoordelen
KB: Fictie: Sfeer

Kijk ook eens op scholieren.nl naar voorbeelden van leesverslagen.

 

Stap 2

Je gaat straks een leesverslag schrijven.
Natuurlijk moet je eerst een boek kiezen waarover je het leesverslag gaat schrijven.
Kies een boek van de boekenlijst of overleg met je docent welke boeken je mag lezen.
Lees het hele boek voordat je verder gaat.

Je kunt het maken van het leesverslag het beste in drie delen verdelen:

  1. De keuze van het boek.
  2. De inhoud.
  3. Je eigen mening.

In de volgende stappen wordt steeds één van de delen verder uitgewerkt.

Stap 3

Begin je leesverslag met het opschrijven van:

  • De titel van het boek.
  • De naam van de schrijver.
  • Het ISBN-nummer.
  • Het aantal bladzijden.

Maak een tekstbestand en schrijf dit alles in een bestand. Vergeet niet op te slaan.

Geef vervolgens antwoord op de volgende vier vragen:

  1. Heb je het boek gekozen vanwege de aantrekkelijke omslag van het boek? Leg je antwoord uit.
  2. Vond je titel van het boek aantrekkelijk? Zo ja, leg uit waarom de titel je aanspreekt.
  3. Heb je voordat je je keuze maakte de tekst op de achterkant gelezen? Heeft die tekst invloed gehad op je keuze? Leg je antwoord uit.
  4. Zijn er nog andere zaken te noemen die je keuze hebben bepaald.

Zo ja, welke zaken?

Stap 4

In het tweede deel van het verslag vertel je waar het boek over gaat.
Je geeft een samenvatting van het verhaal, dat wil zeggen dat je de ontwikkelingen in het verhaal in grote lijnen weergeeft.
Je geeft in ieder geval antwoord op de volgende vragen:

  1. Wie is de hoofdpersoon in het boek?
  2. Wie zijn de belangrijkste bijpersonen? Noem de naam en geef aan in welke relatie ze tot de hoofdpersoon staan.
  3. Waar speel het verhaal zich af?
  4. In welke tijd speelt het verhaal? Wordt het verhaal chronologisch verteld?
  5. Wat is het belangrijkste probleem in het verhaal? Hoe loopt het af?

Stap 5

Ten slotte vertel je wat je van het boek vond.
Je geeft antwoord op de volgende vragen:

  1. Vond je het verhaal makkelijk of moeilijk geschreven? Leg uit waarom.
  2. Vond je het een spannend boek? Waarom?
  3. Was het boek gevoelig/aangrijpend? Geef voorbeelden.
  4. Kwam er veel humor voor in het boek? Vond je dat leuk?
  5. Was het verhaal realistisch? Leg je antwoord uit.
  6. Wat vond je van de afloop? Leuk of juist niet leuk? Waarom?

Stap 6: Afsluiting

Leesverslag - afronden
De tekst van je leesverslag is klaar.
Het is goed om in je leesverslag enkele afbeeldingen op te nemen.
Ga in ieder geval op zoek naar een afbeelding van de omslag van het boek.
Misschien kun je ook wel een afbeelding van de auteur vinden.
Plaats de afbeeldingen in je leesverslag.

Lees nu je leesverslag nog één keer helemaal door.
Als je nog taalfouten ziet, verbeter je die natuurlijk.

Klaar en tevreden?
Laat je leesverslag dan beoordelen door je docent.
Het leesverslag wordt op de volgende punten beoordeeld:

  • Je hebt goed omschreven waarom je het boek hebt gekozen.
  • Je hebt de algemene gegevens van het boek genoteerd (titel, naam van de schrijver, ISBN en aantal bladzijden).
  • Je hebt een duidelijke samenvatting van het verhaal gegeven en daarbij aandacht besteed aan de punten die in stap 4 worden genoemd.
  • Je hebt goed omschreven wat je mening is over het boek.

 

 

Extra opdracht

Maak eens een ander leesverslag!
Kies uit drie ideeën:

Idee 1
Gebruik het programma Popplet www.popplet.com (er is ook een app) eens om een boekverslag te maken in de vorm van een mindmap. Alles wat je kwijt wilt over het boek, typ je in blokken.
Je kunt ook foto's, video's (Youtube) en tekeningen erin kwijt. Het resultaat is een soort 'muur' met teksten en plaatjes waarmee je je boekverslag heel leuk kunt presenteren. Kijk naar dit voorbeeld dat je nog kunt uitbreiden:

 
  • Verzamel afbeeldingen op je computer die je wilt invoegen in je Popplet.
  • Zoek een Youtube die je kunt gebruiken en kopieer de link.
  • Een Popplet kun je exporteren als PDF of als plaatje, net wat voor jou het beste uitkomt.
  • Met een eigen account kun je je Popplet ook bewaren.

Overleg met je docent over welk boek jij een Popplet gaat maken en hoe je hem kunt inleveren en presenteren!

Idee 2
Maak eens een boekverslag op video!
Deze opdracht is heel geschikt om met twee of drie leerlingen samen te maken. Hoe je filmpje er uit gaat zien, hangt natuurlijk af van het boek dat je samen kiest (en wel allemaal gelezen moet hebben)

Bedenk een trailer die qua sfeer en stijl goed aansluit bij het genre, met de juiste stemmen en muziek. In de trailer gebruik je ook titels en teksten die informatie geven over het boek en de schrijver. Bekijk om ideeën op te doen, een paar trailers. Bekijk ook de trailer van een jeugdfilm naar een bekend kinderboek van Annie M.G. Schmidt, Wiplala

Hieronder vind je tips bij het maken van de trailer. Succes met het maken van de trailer! Zet het resultaat op Youtube en deel de link met je klas en docent.

  • Je kunt een stukje nep-interview met de schrijver opnemen.
  • Je kunt één of twee spannende en belangrijke scènes naspelen. Maak een goede keuze, zodat de kijker een juist beeld krijgt van de inhoud.
  • Houd deze scènes heel kort en monteer ze in een interessante volgorde.
  • Verbind de scènes met voice-overs waarin je de kijker nieuwsgierig maakt naar het boek.
  • Een beetje humor of overdrijving kan geen kwaad.
  • Maak het niet te ingewikkeld en verdeel de taken van tevoren goed.
  • Schrijf alle ideeën en teksten eerst uit en neem de tijd om scènes in te studeren.
  • Aankleding en locatie zijn belangrijk.

Idee 3
Film een nep-interview met de schrijver over zijn/haar boek. Stel vragen over het boek die de schrijver beantwoordt. Dat kunnen natuurlijk ook kritische vragen zijn, waarmee je de schrijver flink in het nauw kunt brengen! Als het maar geen ruzie wordt daar aan tafel...

 

Verderkijker

De Verderkijker biedt bij de opdracht passende externe linkjes naar uitleg, oefenmateriaal of filmpjes.

Voor het onderdeel Leesverslag is het volgende item geselecteerd.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

In de Verderkijker wordt gebruik gemaakt van beeld- en filmmateriaal dat beschikbaar is op internet.
Bij het gebruik zijn we uitgegaan van fair use.
Mocht u vragen/opmerkingen hebben, of constateert u een niet-werkende link, horen wij dit natuurlijk graag.
Dit kan via onze
helpdesk.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Lezen - Leesstrategie

Vooraf

In deze leesopdracht staat de leesstrategie centraal.

Bekijk deze video. Maak aantekeningen tijdens het kijken. Deze aantekeningen kun je gebruiken tijdens deze opdracht.

Eindproduct-Beoordeling

Eindproduct
Je rondt deze opdracht af met de toets 'Zoekend lezen'.
De toets bestaat uit tien meerkeuzevragen.

Beoordeling
Je hebt een voldoende voor de toets als je 80% van de vragen goed hebt beantwoord.

Werkwijze

Activiteiten

Stap                   Groepsgrootte   Activiteit
Stap 1 Alleen + samen Bestudeer het Kennisbankitem 'Lezen'.
Stap 2 Alleen Wat is de juiste aanpak van lezen?
Stap 3 Alleen Lees het artikel en beantwoord de vragen.
Stap 4 Alleen Maak de oefening.
Stap 5 Alleen Maak de eindtoets: 'Leesstrategie'.


Benodigdheden
Geen extra benodigdheden.

Tijd
Voor deze opdracht heb je twee lesuren nodig.

Stap 1

Bestudeer eerst onderstaande items uit de Kennisbank Nederlands:

KB: Lezen: Hoofd- en bijzaken
KB: Lezen: Zoekend en oriënterend lezen
KB: Lezen: Leesstrategieën

Lees de volgende uitspraken over 'handig lezen'. Bespreek samen met een klasgenoot of de uitspraken waar of niet waar zijn.

  1. De hoofdzaken van een tekst staan in het midden.
  2. De titel en de tussenkopjes geven belangrijke informatie.
  3. De hoofdzaken vind je in gekleurde blokjes bij de tekst.
  4. Als je een krant snel wilt doorlezen, lees je eerst alleen de koppen.
  5. Je moet een tekst eerst goed lezen voor je de hoofdzaken vindt.
  6. Als je voor een proefwerk leert, moet je alleen de hoofdzaken lezen.

Stap 2

De juiste aanpak kiezen
Je leest niet altijd op dezelfde manier.
Het ligt eraan wat je doel is.

  • Leer je voor een proefwerk? Dan lees je alles nog eens heel erg goed.
  • Lees je een tijdschrift voor je plezier? Dan blader je er heel snel doorheen. Je leest alleen de koppen en kiest dan wat je beter wilt lezen.
  • Zoek je in een dik boek informatie voor je spreekbeurt? Dan begin je met de inhoudsopgave en het register.

Anders gezegd: je kiest steeds een andere leesstrategie.
Strategie betekent eigenlijk: de aanpak van een gevecht!
Je weet, dat het lezen van een grote tekst ook een heel 'gevecht' kan zijn. Dan moet je het dus slim aanpakken om te winnen.

Welke aanpak?

Hieronder zie je vijf manieren waarop je kunt lezen.

  1. Je leest de koppen en daarna kies je iets wat je zelf interessant vindt.
  2. Heel goed lezen en proberen te begrijpen, aantekeningen maken en laten overhoren.
  3. Eerst alleen het begin en het einde van elke alinea lezen en de kopjes, daarna alles.
  4. Titel, begin, einde, tussenkopjes lezen, daarna per alinea hoofdzaken noteren.
  5. Zoeken in inhoudsopgave en register, lezen en hoofdzaken opschrijven.

Welke manier (A t/m E) kies je in de volgende gevallen?

  1. Huiswerk: Voor morgen hoofdstuk 3 over de oorlogen van Napoleon doorlezen.
  2. Huiswerk: Repetitie Biologie hoofdstuk 6.
  3. De nieuwe schoolkrant staat op de schoolwebsite!
  4. Huiswerk: Maak voor Aardrijkskunde vier inzichtvragen over natuurrampen.
  5. Huiswerk: Maak een samenvatting van het krantenartikel over China.

1 = .....    2 = .....    3 = .....    4 = .....    5 = .....

Stap 3

Hoofd- en bijzaken
Lees het artikel Je hersenen zijn behoorlijk dom snel door.
Scan de kop, de inleiding, tussenkopjes, begin en einde van elke alinea en de afsluiting.
Zoek op wat de hoofdzaken zijn:

 

  • Wat is het het onderwerp?
  • Wat wil de schrijver beweren?
  • Welke argumenten heeft hij?

Kun je nu de volgende vragen beantwoorden?

Stap 4

Oefening zoekend lezen

Gebruik nogmaals het artikel Je hersenen zijn behoorlijk dom , maar ga nu op zoek naar specifieke informatie.

Stel je voor: je maakt een werkstuk over de aanslag op de Twin Towers in 2001, en komt dit artikel tegen.
Welke informatie zou je kunnen gebruiken voor je werkstuk?
Maak hiervan een aantekening.
Vergelijk nu je antwoord met dat van een klasgenoot.

Ten slotte gebruik je het artikel nog een keer. Bestudeer nu alleen de twee gekleurde tekstblokjes.
Beantwoord de volgende vragen en bespreek deze ook met je klasgenoot:

  • Zijn deze tekstblokjes belangrijk als je de hoofdzaken van het artikel wilt begrijpen? Ja/nee, want...
  • Met welk doel heeft de schrijver deze tekstblokjes gekleurd gemaakt?
  • Met welk doel heeft de schrijver deze tekstblokjes in het artikel gezet?

Eindopdracht A: Toets

Eindopdracht A: Toets

De toets bestaat uit tien vragen.
Je moet acht vragen goed beantwoorden om een voldoende te halen.

Klik op de volgende link om te beginnen: Succes!

Extra opdrachten

Eindopdracht B: Wie is het snelst?

Wie heeft gelijk?
Dit is een opdracht (wedstrijd) voor twee klasgenoten.

Stel je de volgende situatie voor:

  • Je krijgt thuis ruzie met je oudste zus, omdat je een lege jampot in de afvalbak wilt gooien. "Dat hoort in de glasbak!" zegt ze.
  • Jij: "Wat maakt dat nou uit, één zo'n jampotje".
  • Zij: "Alles maakt iets uit! Volgens mij gooit iedereen in Nederland per jaar wel 50 kilo glas weg."
  • Jij: "Onzin, dat lijkt mij veel te veel. Tien kilo misschien, dat lijkt me al heel wat."
  • Oma bemoeit zich er ook mee: "Vroeger in de jaren zestig gooiden we misschien maar de helft weg van wat er tegenwoordig aan afval wordt geproduceerd."

OK, nu de feiten... Wie heeft er nu eigenlijk echt gelijk in deze kleine discussie?
Dat zoeken we uit. En daarvoor moet je zoekend kunnen lezen!

Wie heeft gelijk?
De wedstrijd gaat beginnen. Op pagina 1 heb je een kleine discussie gelezen.
Je gaat zo snel mogelijk op zoek naar antwoord op de volgende vragen:

  1. Wie heeft gelijk, je zus, jij of geen van beiden? Verklaar je antwoord.
  2. Heeft je oma gelijk? Waarom (niet)?

Begin tegelijkertijd met zoeken en houd de tijd goed bij! 
Ga op zoek op internet. Maak aantekenigen. 

Zorg dat je je antwoord onderbouwd noteert. Wie heeft er het snelste antwoord?

Maak een kort verslagje van de zoekopdracht.

  • Waar heb je gezocht?
  • Welke afspraken hadden jullie?
  • Wat zijn je onderbouwde antwoorden?
  • Wie was het snelst?
  • Hadden jullie dezelfde antwoorden?

Lever het verslagje in bij je docent. Hij/zij let op het volgende:

  • Zijn bovengenoemde punten allemaal verwerkt?
  • Geeft het verslagje een duidelijk beeld van het 'wedstrijdje'?
  • Zijn de gegeven antwoorden juist?
  • Is het verslag minimaal een 1/2 A4 en maximaal 1 A4?

Succes!

Extra - vwo

Tekstdoelen extra opdrachten

  • Je vindt hier een werkblad met een tekst en een aantal vragen.
    Download het werkblad en beantwoord de vragen op het werkblad.
    Werkblad Lezen leesstrategie
    Bespreek de vragen met een klasgenoot.
  • Open nu de tekst 'Kinderen krijgen weer leesplezier' en lees hem.
    Klik vervolgens de popup weg en beantwoord de vragen.
    Kinderen krijgen weer leesplezier!
    Welkom op de lerarenwebsite van Kidsweek in de Klas. Kidsweek in de Klas is dé actuele methode voor begrijpend lezen voor groep 5 t/m 8 in het basisonderwijs. De methode verbindt de wereld van de krant en actualiteit met de wereld van het onderwijs. Op deze website vindt u alle informatie over onze actuele methode voor begrijpend lezen. Kidsweek in de Klas maakt begrijpend lezen leuk! Kidsweek in de Klas bestaat uit de krant Kidsweek, een lesboekje en een digitale leeromgeving.
    Het lesboekje bestaat uit:
    • Uitleg van de strategie Begrijpend Lezen
    • Opdrachten voor Begrijpend Lezen voor 3 niveaus (A/B/C)
    • Nieuwswoorden en nieuwsplaatsen
    • Zelfstandig werkkaart voor wereldoriëntatie
    • Zelfstandig werkkaart voor onder andere mediawijsheid en geschiedenis
    • Nieuwspuzzel
    Inmiddels werken ruim 1400 scholen met Kidsweek in de Klas. Leerkrachten zijn erg enthousiast over de methode en zien het niveau van hun leerlingen met sprongen vooruitgaan.
    http://www.kidsweek.nl/voor-leraren/

Oefening:Tekstdoelen extra opdrachten

Verderkijker

De Verderkijker biedt bij de opdracht passende externe linkjes naar uitleg, oefenmateriaal of filmpjes.

Voor het onderdeel Leesstrategie zijn de volgende items geselecteerd.

 

 

 

 

 

In de Verderkijker wordt gebruik gemaakt van beeld- en filmmateriaal dat beschikbaar is op internet.
Bij het gebruik zijn we uitgegaan van fair use.
Mocht u vragen/opmerkingen hebben, of constateert u een niet-werkende link, horen wij dit natuurlijk graag.
Dit kan via onze
helpdesk.

 

 

 

 

 

Bruikbaarheid van teksten

Vooraf

Of een tekst bruikbaar is, hangt af van het doel van de tekst en het soort tekst waar je mee te maken hebt. In deze leesopdracht staan daarom tekstsoorten en tekstdoelen centraal.

Begin met het kijken naar het volgende flimpje.
Bespreek na het kijken met een klasgenoot welke tekstdoelen er zijn. 

 

 

Eindproduct-Beoordeling

Eindproduct
Als eindproduct van deze les zoek je zelf voorbeelden van verschillende tekstsoorten.

Beoordeling
Je docent beoordeelt je eindproduct op de volgende punten:

  • Past de tekst bij het tekstdoel dat je hebt aangegeven?
  • Zijn de teksten goed weergegeven en voorzien van een bronvermelding?
  • Heb je bij elk voorbeeld in goed en duidelijk Nederlands uitgelegd waarom je dit hebt gekozen?

Werkwijze

Activiteiten

Stap                   Groepsgrootte           Activiteit
Stap 1 Alleen Bestudeer het Kennisbankitem 'Tekstdoel en tekstsoort'.
Stap 2 Alleen Lees kritisch.
Stap 3 Alleen + samen Wat doet amusement met je?
Stap 4 Alleen + samen Bekijk teksten die je overhalen iets te doen.
Stap 5 Alleen Bekijk teksten die je overtuigen.
Stap 6 Alleen + samen Ga opzoek naar verschillende soorten teksten.


Benodigdheden

Tijd:
Voor deze opdracht heb je twee lesuren nodig.

Stap 1: Kennisbank

Maak daarna de volgende oefening.

Stap 2: Informeren

Bij een informatieve tekst geeft de schrijver informatie over een bepaald onderwerp (bijvoorbeeld dieren, planten, techniek enz.).
In een informatieve tekst worden voornamelijk feiten genoemd.
De schrijver geeft dus niet zijn mening. Maar let op:

  • Soms kloppen de genoemde 'feiten' niet. Dus lees kritisch en stel jezelf de vraag": 'Is dit wel zo?' - en zoek het na.
  • Soms worden meningen verpakt als feiten: "Het is nu eenmaal zo... Iedereen begrijpt toch dat..."
  • Soms worden feiten mooier of lelijker gemaakt, overdreven of weggelaten. Daardoor wordt je ook een mening opgedrongen.

Open de bijlage met teksten over Nicorette.
In de bijlage staan twee teksten over hetzelfde onderwerp.
Bespreek de teksten met je klasgenoot: welke tekst is echt bedoeld als informatieve tekst? En wat is de andere tekst dan voor soort tekst?
Waar zit het verschil nu precies?

Stap 3: Amuseren

Sommige teksten zijn bedoeld om je aan het lachen te maken. Daarvoor worden feiten en meningen vaak overdreven.
In columns geven schrijvers hun mening op een grappige manier.
Spotprenten en strips laten je lachen om gekke gebeurtenissen.
Op Youtube staan leuke filmpjes om je mee te vermaken.
Humor is altijd om te lachen, maar soms verstopt een schrijver serieuze bedoelingen in een grappige tekst. Na het lachen blijf je erover nadenken.
Iemand die grappig is, trekt de aandacht. Dat geldt ook voor teksten. Daarom gebruiken reclamemakers humor om hun boodschap te verpakken. Die boodschap blijft natuurlijk: koop ons product!

Alleen maar om te lachen?
Bekijk met je klasgenoot dit filmpje. Bespreek na het kijken de volgende vragen: 

- Welke twee tekstsoorten lopen hier door elkaar?
- Waarom werkt grappige reclame niet altijd?

Stap 4: Tot actie overhalen

Sommige teksten zijn bedoeld om je over te halen, iets te doen.
Heel vaak gaat het daarbij om iets kopen. Maar het kan ook zijn: lid worden, actie voeren, een enquête invullen. Om dat voor elkaar te krijgen, moet zo'n tekst ook overtuigend zijn.
Teksten die je tot actie willen overhalen, spreken je vaak persoonlijk aan. Er wordt ingewerkt op je gevoel. Daarbij kunnen beelden helpen. Denk bijvoorbeeld aan een hulpactie voor mensen in nood.
Om iemand over te halen, worden feiten vaak erger of mooier gemaakt. "Het lidmaatschap verplicht u tot niets, het gaat om een klein bedrag waar u niets van merkt, met een kleine bijdrage maakt u een groot verschil" enz.

Goed voorbeeld?
Ga naar de website van www.nederlandstopt.nu en bekijk één of twee campagnes.
Bespreek met je klasgenoot de vragen:
- Tot welke actie word je overgehaald?
- Waarom wordt er vaak humor gebruikt in de campagnes?

Stap 5: Overtuigen

Een overtuiging is iets wat je echt meent. Overtuigende teksten zijn er dus op gericht, je van gedachten te veranderen, je mening te beïnvloeden.
Daarbij gaat het er niet altijd om dat je iets koopt of lid wordt. Politici doen hun best om mensen te overtuigen van hun kijk op de maatschappij. Gelovigen willen anderen overtuigen om de wereld te zien zoals zij.

Overtuigende teksten doen vaak een beroep op je gezonde verstand en je gevoel. Je wordt uitgenodigd om de wereld te bekijken door de bril van de schrijver.
Om iemand te overtuigen, worden feiten als voorbeelden gebruikt. Daarbij worden andere feiten weggelaten. Feiten kunnen worden overdreven om een mening kracht bij te zetten.

Leve Loesje!
Bekijk samen met je klasgenoot deze poster van Loesje
Eigenlijk past deze poster bij twee verschillende tekstsoorten. Welke?

Eindopdracht: Teksten

Nu ga je samen aan de slag om voorbeelden te zoeken van alle soorten teksten.
Verzamel op internet voorbeelden van informatieve, overtuigende, amusante en tot actie oproepende teksten, foto's en video's.

  • Verzamel van elke tekstsoort twee of drie voorbeelden en zorg in totaal voor tien voorbeelden. Zet bij elk voorbeeld tussen haakjes een bronvermelding: schrijver / website / boek / krant enz.
  • Zet de voorbeelden door elkaar in een tekstbestand en nummer ze.
  • Noteer ergens anders voor jezelf de nummers met de tekstsoort erachter. Bewaar deze notitie goed.
  • Laat je klasgenoot je bestand lezen en raden om welke tekstsoort het gaat. Geef elkaar een cijfer voor je prestatie!

Klaar? Laat je voorbeelden beoordelen door je docent.
Je docent beoordeelt je eindproduct op de volgende punten:

  • Past de tekst bij het tekstdoel dat je hebt aangegeven?
  • Zijn de teksten goed weergegeven en voorzien van een bronvermelding?
  • Heb je bij elk voorbeeld in goed en duidelijk Nederlands uitgelegd waarom je dit hebt gekozen?
  • Ziet het geheel er netjes en verzorgd uit?

Succes!

Extra opdracht

Zoek voorbeelden van tekstdoelen
Je hebt geleerd dat er vier belangrijke tekstdoelen zijn:

  • Informeren
  • Amuseren
  • Tot actie overhalen
  • Overtuigen

Maak nu de volgende zoekopdrachten met behulp van internet.
Je moet steeds een website zoeken. Laat alle websites openstaan, want je hebt ze later weer nodig. Kopieer en plak elk webadres in een nieuw tekstbestand.

1. Zoek een informatieve tekst over allergie.
2. Zoek een overtuigende tekst over biologisch voedsel.
3. Zoek een activerende tekst over donorschap.
4. Zoek een amuserende tekst over het onderwijs.

Kopieer nu van elke website een paar zinnen die het meest duidelijk maken wat voor soort tekst dit is.
Schrijf erbij waarom je dit zo'n goed voorbeeld vindt.

Lever het tekstbestand ter beoordeling in bij je docent.

Verderkijker

De Verderkijker biedt bij de opdracht passende externe linkjes naar uitleg, oefenmateriaal of filmpjes.

Voor het onderdeel Bruikbaarheid teksten zijn de volgende items geselecteerd.

 

 

 

 

 

 

 

In de Verderkijker wordt gebruik gemaakt van beeld- en filmmateriaal dat beschikbaar is op internet.
Bij het gebruik zijn we uitgegaan van fair use.
Mocht u vragen/opmerkingen hebben, of constateert u een niet-werkende link, horen wij dit natuurlijk graag.
Dit kan via onze
helpdesk.

 

 

 

 

 

 

 

Lezen - Tekstverband

Vooraf

In deze leesopdracht staan tekstverbanden centraal.

Wat denk jij dat wordt bedoeld met tekstverbanden? Bespreek het met een klasgenoot.
Kijk daarna samen naar de video. Klopte het?

Eindproduct-Beoordeling

Eindproduct
Je rondt deze opdracht af met het maken van de Eindtoets 'TEKSTVERBANDEN'.
De toets bestaat uit een invultekst op papier.

Beoordeling
De ingevulde toets wordt beoordeeld door je docent. Je hebt een voldoende voor de toets als je minimaal 80% van de signaalwoorden goed hebt ingevuld.

Werkwijze

Activiteiten

Stap               Groepsgrootte         Activiteit
Stap 1 Alleen Bestudeer het Kennisbankitem 'Tekstverbanden'.
Stap 2 Alleen + samen Welke signaalwoorden zie je?
Stap 3 Alleen + samen Volg de signaalwoorden.
Stap 4 Alleen + samen Test elkaar.
Stap 5 Alleen Maak de eindtoets: 'Tekstverbanden'.


Benodigdheden

Tijd
Voor deze opdracht heb je één lesuur nodig.

Stap 1

 

Maak de oefening.

Stap 2

Zoek in onderstaande tekst de signaalwoorden.
Enkele signaalwoorden verbinden de tekst met de voorgaande tekst, andere signaalwoorden verbinden zinnen.
Het zijn er tien!

Iedereen die weleens een brief of e-mail moet schrijven, kent het probleem. Hoe moet je iets duidelijk uitleggen in geschreven taal? Daarvoor zijn wel een paar goede tips te geven. Allereerst kun je voor jezelf een lijstje van stappen maken: wat wil je eerst uitleggen, en wat daarna? De volgorde is heel belangrijk. Een tekst is immers niet te volgen als alles zomaar door elkaar staat, of als je steeds weer moet terugkomen op wat je eerder al gezegd hebt. Je moet dus eerst je eigen gedachten ordenen. Maar dat is nog niet alles. Zorg er ook voor dat je zinnen niet te lang zijn. Gebruik geen moeilijke woorden en herhaal jezelf niet. Kortom: zet alles op een rijtje voor jezelf en houd je tekst kort en krachtig. Dan komt je bedoeling over en is je verhaal plezierig om te lezen!


Heb je alle signaalwoorden gevonden?
Vergelijk de signaalwoorden die je hebt gevonden met de signaalwoorden van een klasgenoot.

Stap 3: Volg de signaalwoorden

Volg de signaalwoorden
In onderstaande tekst zijn de alinea's door elkaar geraakt.
Let goed op de signaalwoorden en zoek uit wat de juiste volgorde is!

 

Hoe ik een werkstuk leerde maken
A
Daarom ging ik eerst maar eens aan andere leerlingen vragen, hoe zij aan een onderwerp kwamen. Op die vraag kreeg ik de gekste antwoorden. De een ging in de boekenkast thuis snuffelen, de ander probeerde een oud werkstuk van zijn broer af te troggelen.

B
Uiteindelijk werd ik gered door de boekverkoper. Hij liet me een nieuw boek zien over de Inca's, met prachtige afbeeldingen erin. Daardoor wist ik ineens wat ik wilde, en de rest ging… nou niet vanzelf, maar toch gemakkelijker dan ik dacht.

C
Om te beginnen wist ik echt niet wat me overkwam: als een donderslag bij heldere hemel gaf de geschiedenisdocent ons opdracht, een werkstuk van minstens 25 bladzijden te schrijven over een onderwerp naar eigen keuze. Hoe we dat moesten aanpakken, vertelde hij er niet bij!

D
Maar zo wilde ik het toch niet aanpakken, want geschiedenis vond ik best een leuk vak. Dan maar naar de boekhandel om eens rond te neuzen in de geschiedenisafdeling. Die was best uitgebreid. Na een uur bladeren was ik redelijk wanhopig.
  • Wat is de goede volgorde?
    Kies uit:
    • A - C - D - C
    • A - D - B - C
    • C - D - B - A
    • C - A - D - B
    • D - A - B - C
    • D - A - C - A

Bespreek jouw keuze met de keuze van een klasgenoot.

 

Stap 5: Test elkaar!

Test elkaar!
Download het werkblad Werkblad Tekstverband.

Op het werkblad zie je twaalf zinnen.
In elke zin kan een verbindingswoord worden ingevuld. Kijk goed, bedenk zelf een geschikt verbindingswoord en vul dat in.

Geef je bestand door aan je klasgenoot.
Die schrijft achter elke zin om welk soort verband het gaat.
Kies uit de volgende soorten verbanden:

 

  • Opsomming - Tegenstelling - Tijd - Oorzaak/gevolg.
  • Toelichting/Voorwaarde - Doel/middel - Samenvatting/Conclusie.
  • Reden/verklaring - Vergelijking.

Kijk elkaars werk na.

Stap 5

Je sluit deze opdracht af met het maken van de Eindtoets Tekstverbanden.

Succes!

 

Extra opdrachten

Verbanden extra opdrachten

Oefening:Vragen Virus

Veel oefenen helpt.

Maak ook deze oefeningen over  signaalwoorden.

 


Lees in onderstaande oefening het tekstfragment. Geef van de onderstreepte signaalwoorden het juiste verband aan.

In de tekst hieronder ontbreken negen signaalwoorden.
Sleep de signaalwoorden naar de juiste plaats in de tekst.

Oefening:Sleepvraag - Zwervende kinderboeken

Lees in onderstaande oefening het tekstfragment 'Disney maakt video voelbaar.'
​Geef van de onderstreepte signaalwoorden het juiste verband aan.

Extra - vwo

Wat voor soort verband is dit?

Je ziet steeds twee zinnen met een vetgedrukt signaalwoord.
Dat signaalwoord geeft aan wat de twee zinnen met elkaar te maken hebben:
het verband.
Jij moet kiezen wat voor soort verband dit is.
Kies steeds uit:

  • Tegenstelling
  • Tijd
  • Oorzaak/gevolg
  • Reden/verklaring
  • Vergelijking

Eerst een voorbeeld:
Jenny moest de hele weg tegen de wind in fietsen.
Daardoor kwam ze een half uur te laat. Hier kies je: oorzaak/gevolg.
Dat ze te laat kwam, was immers het gevolg van wat je in zin 1 leest: tegenwind.

Verderkijker

De Verderkijker biedt bij de opdracht passende externe linkjes naar uitleg, oefenmateriaal of filmpjes.

Voor het onderdeel Tekstverband zijn de volgende items geselecteerd.

 

 

 

In de Verderkijker wordt gebruik gemaakt van beeld- en filmmateriaal dat beschikbaar is op internet.
Bij het gebruik zijn we uitgegaan van fair use.
Mocht u vragen/opmerkingen hebben, of constateert u een niet-werkende link, horen wij dit natuurlijk graag.
Dit kan via onze
helpdesk.

 

 

 

Lezen - Feit of mening?

Vooraf

In deze leesopdracht staan feiten en meningen centraal.

Kijk eerst (een stukje van) deze video.
Formuleer na het kijken met een klasgenoot de betekening van het begrip 'feit' en de betekenis van het begrip 'mening'. 

 

Eindproduct-Beoordeling

Eindproduct
Je rondt deze opdracht af met de eindopdracht 'Feiten en meningen'.
De opdracht bestaat uit het herschrijven van een tekst met feiten en/of meningen erin.

Beoordeling
Je docent beoordeelt je tekst op de volgende punten:

  • Bevat je tekst inderdaad feiten of meningen volgens de opdracht?
  • Is je tekst in goed Nederlands geschreven, zonder al teveel fouten?
  • Blijkt uit je tekst dat je het verschil tussen feiten en meningen goed hebt begrepen?

Werkwijze

Activiteiten

Stap               Groepsgrootte       Activiteit
Stap 1 Alleen Bestudeer het Kennisbankitem 'Feiten en meningen'.
Stap 2 Alleen + samen Feiten of meningen?
Stap 3 Alleen + samen Bekijk feiten en meningen zijn gescheiden.
Stap 4 Alleen + samen Bekijk het voorbeeld.
Stap 5 Alleen + samen Zoek op internet feiten en meningen.
Stap 6 Alleen Je sluit de opdracht af met het herschrijven van een tekst met feiten en meningen.


Benodigdheden
Het werkblad met de eindopdracht Feit en mening.

Tijd:
Voor deze opdracht heb je één lesuur nodig.

Stap 1

Bestudeer eerst onderstaand items uit de Kennisbank Nederlands:

KB: Lezen: Feiten en meningen

 

Maak daarna de volgende oefening.

 

Stap 2

Sommige teksten zijn bedoeld om alleen feiten weer te geven.
Andere teksten zijn juist waardeloos als er geen meningen in staan.

Hieronder zie je acht teksten. In welke teksten behoren alleen feiten te staan en geen meningen.
Meerdere antwoorden mogelijk.

  1. Handleiding voor installatie van een tv-toestel.
  2. Forum op internet.
  3. Recept voor cupcakes.
  4. Advertentie voor zomerkleding.
  5. Weblog over Mijn favoriete popsterren.
  6. Concertprogramma.
  7. Routebeschrijving Zutphen-Amsterdam.
  8. tv-commentaar in de krant.

Bespreek jouw antwoorden met een klasgenoot.

Stap 3

Feiten en meningen gescheiden?
In kranten en op nieuwssites vind je niet alleen maar feiten. In sommige artikelen geven schrijvers ook hun meningen over wat er de afgelopen tijd gebeurd is. Natuurlijk moet je als lezer wel weten, waar de feiten staan en waar de meningen.
Onderzoek nu eens of dat klopt.

Ga naar de nieuwssite nu.nl .
Zoek op deze site twee voorbeelden van artikelen met alleen feiten en twee voorbeelden van artikelen met vooral meningen.
Bespreek je vondsten met een klasgenoot. Zijn jullie het erover eens? Zorg dat je je mening beargumenteert. 
Hoe kun je van een artikel van tevoren weten dat er meningen in staan?

 

Stap 4

De volgende tekst komt uit het dagboek van Laura, het 'zeilmeisje' dat alleen in een zeilboot over de wereld reisde.

Media
Ik heb gehoord dat er sinds mijn vertrek uit Darwin op internet en in andere media alweer berichten over mij verschijnen, die echt nergens op slaan.. Zo is nu weer te lezen dat ik gestopt zou zijn met school. Dit is dus echt niet waar en dit is ook nooit door mij in een interview gezegd! In sommige media wordt zelfs ook nog gemeld dat ik mijn schoolboeken overboord heb gegooid. Dat is dus helemaal volslagen onzin, ik heb al mijn schoolboeken gewoon aan boord. Als ik een rustige zeildag en 's nachts voldoende slaap heb kunnen krijgen, pak ik een boek. Dit heb ik steeds gedaan! Ik leer namelijk gewoon door, alleen gaat het wat langzamer. Ik ben nog steeds van plan mijn diploma te halen. En het is voor mij nog steeds onbegrijpelijk dat er als maar weer zoveel onware berichtgeving door de Nederlandse media de wereld in wordt gestuurd.

Laura

 

Stap 5

Feiten of meningen?
Op sommige websites vind je vooral meningen. Op andere websites vind je vooral feiten. Ga naar de websites hieronder en zoek uit of de website vooral feiten of vooral meningen bevatten.

Vergelijk jouw bevindingen met die van je klasgenoot.

Stap 6

Je sluit deze opdracht af met het herschrijven van een tekst met feiten en meningen.

Download het werkblad met de eindopdracht Feit en mening en lees het artikel nauwkeurig door.
Geef feiten en meningen aan met twee verschillende kleuren.

Schrijf nu het artikel opnieuw, maar nu met een tegenovergestelde mening.
Verwerk ook een aantal feiten in je artikel, die in het oorspronkelijke artikel niet zijn genoemd.
Zoek die eventueel op internet op.

Klaar?
Laat je artikel beoordelen door je docent.
Je docent beoordeelt je tekst op de volgende punten:

  • Bevat je tekst inderdaad feiten of meningen volgens de opdracht?
  • Is je tekst in goed Nederlands geschreven, zonder al teveel fouten?
  • Blijkt uit je tekst dat je het verschil tussen feiten en meningen goed hebt begrepen?

 

Extra - havo

Zoek feiten en meningen in en recensie!


Lees de volgende recensie van een game (download het document).
werkblad 'recensie game' Zoek nu in deze recensie acht feiten en acht meningen.

Markeer acht feiten met  groen  en acht meningen met  rood .
Vergelijk nu je antwoorden met die van een klasgenoot.

 

  • Hebben julie dezelfde feiten en meningen gevonden?
  • Zijn het echt feiten/meningen?
  • Zorg dat je het eens bent.

Vraag je docent om advies als je er samen niet uitkomt!


 

Extra - vwo

Feiten, meningen en argumenten

Je vindt hieronder een oefening met zinnen die een controleerbaar feit bevatten
en andere zinnen bevatten een mening.

Oefening:Feiten of meningen

In welke teksten staan vooral feiten?

Oefening:Feiten, meningen en argumenten extra opdrachten

Recensie Smilme

Hieronder vind je een recensie van het boek 'Smile'. Lees deze tekst.

  1. Raina struikelt op een dag bij een renwedstrijdje in de voortuin en verliest daarbij haar voortanden. Een schoolleven lang tobt ze met operaties, bitjes en beschamende buitenboordbeugels.
  2. Smile is een autobiografisch verhaal, lees je op de achterkant. Tekenares Raina Telgemeier heeft haar eigen jeugd verstript. Raina woont in San Francisco, een stad die ’s zomers wordt geplaagd door mist en waar uiterlijk superbelangrijk is. Tijdens haar schooltijd sneuvelen allebei haar voortanden en heeft ze plotseling een gat in haar mond. Ze vindt het moeilijk om daarover te vertellen op school. Na jarenlang gedoe met gips, protheses, allerlei beugels en ontelbaar veel elastiekjes krijgt ze eindelijk weer een mooie lach. Maar dan is ze al een hele reeks klassen, twee verliefdheden, verschillende vriendinnengroepjes en een aardbeving verder.
  3. Smile leest prima door en is lekker dramatisch getekend. Wippende neusjes, ogen op schoteltjes en uitvergrote beugelbekkies geven de gezichten veel expressie. Raina vertelt op een aangrijpende manier hoe ze gepest wordt op school, hoe ze voor zichzelf opkomt en hoe ze uiteindelijk leert om niet te verzinken in zelfmedelijden. En ze ontdekt hoe ze daaraan kan ontsnappen: door haar aandacht te richten op de dingen die ze leuk vindt. Geen wereldschokkende ontdekking, maar binnen het verhaal is het een mooie ontwikkeling. Van onzekere puber verandert Raina in een zelfbewust meisje.

Naar: Annemarie Terhell, www.sevendays.nl [bewerkt]

Bepaal van elke alinea (1 t/m 3) of deze vooral feiten bevat of vooral meningen.
Welke alinea's bevatten vooral feiten?

alinea 1
alinea 2
alinea 3
Overleg met een klasgenoot.
Hebben jullie dezelfde antwoorden?


 

Oefening:Smile

In de volgende aanvinkopdracht zie je drie kolommen: feit, mening en argument. Bij je mening kun je ook een argument geven. Dat is een reden waarom je iets vindt.

Toets:Sleepvraag

Verderkijker

De Verderkijker biedt bij de opdracht passende externe linkjes naar uitleg, oefenmateriaal of filmpjes.

Voor het onderdeel Feiten en meningen is het volgende item geselecteerd.

 

 

 

 

 

 

 

In de Verderkijker wordt gebruik gemaakt van beeld- en filmmateriaal dat beschikbaar is op internet.
Bij het gebruik zijn we uitgegaan van fair use.
Mocht u vragen/opmerkingen hebben, of constateert u een niet-werkende link, horen wij dit natuurlijk graag.
Dit kan via onze
helpdesk.

 

 

 

 

 

 

Lezen - Samenvatten

Vooraf

In deze leesopdracht staat samenvatten centraal.

Bespreek met een klasgenoot wanneer je gebruik zou kunnen maken van een samenvatting. 

Kijk ook naar deze video. Onthoud goed de verschillende stappen, je kunt het gebruiken in deze opdracht. 

Eindproduct-Beoordeling

Aan het eind van deze opdracht kun je:

  • omschrijven hoe je een samenvatting gaat maken.
  • aangeven met welke vragende voornaamwoorden de vijf W-vragen beginnen.
  • omschrijven wat er in de inleiding en het middenstuk van de samenvatting komt te staan.
  • aangeven wat je in het slot opneemt.
  • uitleggen waarom een goed slot belangrijk is voor een samenvattende tekst.

Werkwijze

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Bestudeer het Kennisbankitems en maak vragen over de Kennisbank.
Stap 2 en Je maakt een begin met een samenvatting.
Stap 3 en Werk verder aan je samenvatting.
Stap 4 en Je rondt je samenvatting af.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Samenvattend Hier vind je de kennisbank die hoort bij deze opdracht.
Eindopdracht en Is twitteren samenvatten?
Extra opdrachten en Scan de extra opdrachten en bepaal welke opdrachten je wel en welke opdrachten je niet maakt.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 lesuren nodig.

Stap 1

Bestudeer eerst onderstaande items uit de Kennisbank Nederlands:

KB: Lezen: Samenvatting
KB: Lezen: Tekstopbouw

Beantwoord daarna de volgende vier vragen.

  1. Voor welke woorden staan de vijf W's?
    • wie - wat - waar - wanneer - waarom
    • wat - waarom - want - waardoor - waarheen
  2. Wat hoort NIET in een samenvatting?
    • Namen van bijpersonen.
    • De afloop van een verhaal.
  3. Hoe geef je kort aan wat het gevolg is van iets?
    • Door het in één zin uit te leggen.
    • Door een pijl te gebruiken.
  4. Hoe kom je achter de hoofdgedachte in een tekst?
    • Door de kernzinnen te noteren.
    • Door het drie keer goed door te lezen.

Stap 2

Vraag aan je docent een artikel of download het artikel
Schooluniform als middel tegen pesten.
Van dit artikel ga je een samenvatting maken.
Je werkt in de komende stappen in een tekstdocument.
Geef het document de volgende naam: Lezen - Samenvatten - Naam

Fase 1 Verken het artikel
Wat is de titel?
Zijn er tussenkopjes?
Staan er afbeeldingen bij het artikel?
Lees de tekst een keer snel door.
Wat is het onderwerp van het artikel?
Probeer de hoofdgedachte te verwoorden.

Vergelijk hetgeen je nu opgeschreven hebt met wat een klasgenoot opgeschreven heeft.
Hebben jullie ongeveer hetzelfde opgeschreven?
Bespreek eventuele verschillen.

 

Stap 3

Fase 2 Markeren
Markeer per alinea de signaalwoorden, sleutelwoorden en moeilijke woorden.
Probeer deze woorden in een schema te zetten in je tekstdocument.
Gebruik vragen die beginnen met 'Wie' , 'Wat', 'Waar', 'Wanneer' en 'Waarom'.

Vergelijk ook nu je schema met een klasgenoot.
Bespreek weer de verschillen.

Fase 3 Alinea's en kernzinnen
Lees de tekst alinea voor alinea door.
Zet de kernzin per alinea in het schema.
Probeer bij elke alinea een kopje te verzinnen.

Ook het resultaat van Fase 3 bespreek je met een klasgenoot.

Stap 4

Fase 4 Verbanden
Wat zijn de verbanden tussen de alinea's?
Welke alinea's horen bij elkaar? En waarom?
Noteer het in je tekstdocument.

Fase 5 Samenvatten
Schrijf een samenvatting met alle informatie die je tot nu toe hebt verzameld.
Probeer de tekst in eigen woorden samen te vatten.
Schrijf de samenvatting in je tekstdocument.

Laat je samenvatting lezen door een klasgenoot.
Lees ook zijn of haar samenvatting.
Zijn jullie tevreden over het resultaat?
Bij de eindopdracht lever je je samenvatting in bij je docent. Daar lees je ook de beoordelingscriteria.

Stap 5

Kan het nog korter?
In Twitter heb je niet meer dan 140 tekens om een bericht te schrijven.
Probeer de samenvatting van het artikel in één Twitterbericht te krijgen.

Plaats het bericht op Twitter en vertel je docent waar hij/zij het bericht kan vinden. Geef je docent ook de samenvatting.

Je docent zal de samenvatting en het Twitterbericht beoordelen aan de hand van de volgende beoordelingscriteria:

  • de tekst bevat maximaal 140 tekens.
  • de tekst is kort en bondig geschreven.
  • de kern van het verhaal is weergegeven.
  • het bericht is foutloos geschreven.

Lever ook je samenvatting in bij je docent. Bij de beoordeling van je samenvatting let je docent op het volgende:

  • Je hebt de verschillende fasen doorlopen en de tussenproducten met een klasgenoot besproken.
  • In de samenvatting staan de belangrijkste zaken uit het artikel.
  • De samenvatting is in goed Nederlands geschreven, met gebruik van de spellingcontrole.

 

 

Extra - LvoorL

Leerlingen voor leerlingen
Op de website www.lvoorl.nl vind je verschillende video's die door leerlingen voor leerlingen zijn gemaakt.

Hieronder staat een video die goed past bij dit thema.
Bekijk de video. Kun je de video goed volgen?
Bespreek de inhoud van de video met een klasgenoot.



Let op:
Als je een video wilt stoppen, druk dan eerst op de stopknop en klik dan de popup weg.

Extra opdrachten

Samenvatten
Hier vind je een aantal extra oefeningen m.b.t. samenvatten.
 

 

Oefening:Samenvatten-2


 


 

Oefening:Sleepvraag - Leven in meerdere culturen


 

Oefening:Zinnen weglaten

Verderkijker

De Verderkijker biedt bij de opdracht passende externe linkjes naar uitleg, oefenmateriaal of filmpjes.

Voor het onderdeel Samenvatten is het volgende item geselecteerd.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

In de Verderkijker wordt gebruik gemaakt van beeld- en filmmateriaal dat beschikbaar is op internet.
Bij het gebruik zijn we uitgegaan van fair use.
Mocht u vragen/opmerkingen hebben, of constateert u een niet-werkende link, horen wij dit natuurlijk graag.
Dit kan via onze
helpdesk.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

  • Het arrangement Leerlijn Lezen hv12 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2019-10-18 15:19:46
    Licentie
    CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Leerniveau
    VWO 2; HAVO 1; VWO 1; HAVO 2;
    Leerinhoud en doelen
    Techniek en woordenschat; Evalueren; Lezen van zakelijke teksten (Nederlands); Nederlands; Begrijpen; Interpreteren; Samenvatten; Opzoeken; Leesvaardigheid;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Trefwoorden
    arrangeerbaar, leerlijn, rearrangeerbare

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    VO-content Nederlands. (2019).

    Opdracht: Lezen - Leesstrategie - hv12

    https://maken.wikiwijs.nl/52663/Opdracht__Lezen____Leesstrategie___hv12

    VO-content Nederlands. (2016).

    Opdracht: Lezen - Bruikbaarheid van teksten - hv12

    https://maken.wikiwijs.nl/52676/Opdracht__Lezen___Bruikbaarheid_van_teksten___hv12

    VO-content Nederlands. (2019).

    Opdracht: Lezen - Doel formuleren - hv12

    https://maken.wikiwijs.nl/52562/Opdracht__Lezen___Doel_formuleren___hv12

    VO-content Nederlands. (2019).

    Opdracht: Lezen - Feit of mening? - hv12

    https://maken.wikiwijs.nl/52693/Opdracht__Lezen___Feit_of_mening____hv12

    VO-content Nederlands. (2019).

    Opdracht: Lezen - Hoofdgedachte - hv12

    https://maken.wikiwijs.nl/52539/Opdracht__Lezen___Hoofdgedachte___hv12

    VO-content Nederlands. (2019).

    Opdracht: Lezen - Krantenkoppen - hv12

    https://maken.wikiwijs.nl/52556/Opdracht__Lezen___Krantenkoppen___hv12

    VO-content Nederlands. (2019).

    Opdracht: Lezen - Leesverslag - hv12

    https://maken.wikiwijs.nl/52526/Opdracht__Lezen___Leesverslag___hv12

    VO-content Nederlands. (2018).

    Opdracht: Lezen - Onderwerp hv12

    https://maken.wikiwijs.nl/52518/Opdracht__Lezen___Onderwerp_hv12

    VO-content Nederlands. (2019).

    Opdracht: Lezen - Samenvatten - hv12

    https://maken.wikiwijs.nl/52703/Opdracht__Lezen___Samenvatten___hv12

    VO-content Nederlands. (2019).

    Opdracht: Lezen - Tekstverband - hv12

    https://maken.wikiwijs.nl/52683/Opdracht__Lezen___Tekstverband___hv12