CKV boekje 20-21

CKV boekje 20-21

Introductie en afspraken CKV Mavo 3

CKV

Een nieuw vak. Geen Beeldende Vorming of Muziek meer zoals de eerste twee jaar. Niet meer zingen, keyboard spelen, kleuren, kleien, noten lezen, schilderen, zagen, en meer van dat soort dingen, maar Culturele en Kunstzinnige Vorming.

Door dit vak maken jullie kennis met meerdere vormen van Kunst en Cultuur. Wat dat precies is zal je de komende lessen gaan uitvinden.

Digitaal inleveren: showbie map/ dossier

Alle opdrachten die je dit jaar maakt doe je in je showbiemap. Je maakt de opdrachten in Word. Je upload het bestand naar de juiste map( geen link ). De docent kan dan nakijken wat er in showbie (ook wel dossier genoemd) zit. Wat er niet in je dossier zit, wordt niet nagekeken. Met andere woorden: Geen losse opdrachten inleveren via de mail, maar zorg dat het in showbie in de juiste map terecht komt! 

Culturele activiteiten

Je doet naast de klassikale opdrachten ook een aantal culturele activiteiten. In totaal moet je er vier gedaan hebben dit jaar. Twee worden hier op school georganiseerd en twee moet je er zelf ondernemen.

Van alle vier deze activiteiten maak je een verslag en lever je uiteraard weer in in showbie. :)

Examen

Alle opdrachten en verslagen tellen mee voor je examen. Je sluit dit vak aan het eind van dit jaar af.

Het is verplicht om dit vak met een voldoende (> 5,5) af te sluiten.

Cijfers: afspraken

Afspraken inleveren en cijfers

CKV is een PTA vak in Mavo 3. Dit houdt in dat je zorgt dat je alles conform het PTA inlevert.

Je moet alles voor de deadline die vastgesteld is inleveren. Zie deadline overzicht.

Wanneer je iets niet inlevert voor de aangegeven deadline, zal er 'inh' komen te staan in magister. Helaas kun je nog maar maximaal een 5,5 halen wanneer je dit alsnog inlevert. Als er bij de sluiting van de periode nog steeds 'inh' staat, krijg je een 1.0.

Je ouders & mentor worden hier van op de hoogte gesteld. Bij herhaling zal een gesprek op school plaatsvinden.

PTA 2020-2021

1. Cultureel zelfportret

Een cultureel zelfportret: Kopieer de vragen naar een word-bestand. Beantwoord de vragen zo uitgebreid mogelijk.


Deze lessen gaan we bekijken wat jij al weet van kunst en cultuur. Natuurlijk heb je al minimaal twee jaar BEVO en muziek gevolgd waar je veel over kunst hebt geleerd.
Maar je doet waarschijnlijk al veel meer cultureels dan je denkt.

Probeer de opdrachten zo goed mogelijk te maken. Alleen ja of nee is niet voldoende. Dus schrijf alles zo duidelijk mogelijk op.

1. Hoe denk je over kunst en Cultuur?

2. Ben je wel eens in een museum geweest? Zo ja, hoe heette dat museum? En wat vond je er van?

3. Wat vind jij een mooi kunstwerk? En waarom?

TV

4. Hoeveel tijd kijk je per week televisie?

5. Naar welke programma’s of series kijk je het liefst en waarom?

6. Naar welke films kijk je graag?

7. Kom je wel eens in de bioscoop of kijk je films veel online?

8. Welke twee films heb je het laatst gezien?

1……………………………………………………………online\bioscoop

2……………………………………………………………online\bioscoop

Muziek en dans

9. Welke muziek vind jij leuk of goed? Of noem je favoriete popgroep, componist of dj,vj.

10. Welke muziek vind jij vreselijk?

11. Dans je wel eens op muziek? Zo ja waar dans je dan?

12. Verzin je zelf bewegingen of doe je ze na van de videoclips?

13. Heb je wel eens een dansvoorstelling gezien? Welke?

14. Ben je wel eens in de schouwburg of het theater geweest?

15. Zo ja, wat kun je je daarvan nog goed herinneren?

Architectuur

16. Noem drie dingen bij jullie thuis die je erg mooi vindt. Geef aan waarom je dit vindt.

17. Noem drie dingen bij jullie thuis die je later nooit zelf in huis zou halen.
Leg uit waarom niet!

Literatuur

18. Werd er vroeger bij jullie thuis voorgelezen?

19. Weet je nog titels van die boeken? Noem er twee.

Mode

20. Wat voor een kleding draag jij het liefst?

21. Wat voor kleding vind je vreselijk?

22. Heeft jouw kleding te maken met je muzieksmaak?

23. Straalt jouw kleding uit hoe jij je voelt?

Subculturen

24. Reken jij jezelf tot een bepaalde groepering, een subcultuur? Zo ja, welke?

25. Kun je een aantal subculturen noemen? En hoe herken je deze subculturen?

CKV

26. Er vanuitgaande dat alles wat je net hebt beantwoord te maken heeft met Kunst en Cultuur,
Hoe zou je de eerste vraag nu beantwoorden?

27. Schrijf hieronder voor jouw dorp stad of wijk de mogelijkheden om iets cultureels of kunstzinnig te doen. B.V. de bibliotheek, museum, bezienswaardigheden of een galerie.
Doe dit uit je hoofd en zonder overleg!

28. Vergelijk dit met een klasgenoot die in dezelfde omgeving woont. Probeer nu samen nog meer dingen te vinden zoals, monumenten, oude bruggen of pleinen, bioscopen etc.

Muzikaal zelfportret: praktische opdracht

Muzikaal zelfportret

 

Muziek is overal. Niet alleen bij het uitgaan hoor je muziek. Ook als je een kledingwinkel in loopt, of onder de reclames op tv, games en films. Er bestaan ontzettend veel verschillende soorten muziek en er zijn maar weinig mensen die van geen enkel muziekgenre houden.

Mensen zeggen vaak dat ze niet muzikaal zijn, maar ze weten feilloos welk lied ze willen horen om in een bepaalde stemming te komen. Je weet dus precies hoe je met muziek je stemming kunt reguleren. Maar soms wil je je stemming niet veranderen, past het lied totaal niet in de stemming waar je nu in zit en kan je er even niet naar luisteren.

Ook muziek hoort bij Culturele Kunstzinnige Vorming (CKV): Muziek is een vorm van kunst. Niet alleen het maken van muziek is een kunst, ook het luisteren van muziek is een kunst.

Je gaat bij deze eerste opdracht een Spotify Playlist maken met daarin twaalf nummers waar jij graag naar luistert. Volg goed het beoordelingsformulier hoe je opdracht er precies uit moet zien. Naast de playlist maak je ook een ontwerp voor je voorblad, zie dit als de cover van jouw zelfgemaakte album. Op jouw voorblad komt natuurlijk ook de naam van jouw album te staan. Dit kan van alles zijn, als het maar past bij jouw album.

De twaalf nummers in jouw Spotify Playlist bevatten minimaal:

  1. Nederlandstalig nummer
  2. Vreemde taal (bestaande taal behalve Nederlands of Engels)
  3. Ballad
  4. Zomerhit
  5. Filmmuziek
  6. Instrumentaal
  7. Nummer waarvan de tekst voor jou een bijzondere betekenis heeft
  8. Nummer 1 hit uit jouw geboorte jaar.
  9. Vrije keuze
  10. Vrije keuze
  11. Vrije keuze
  12. Vrije keuze

Beoordelingsformulier muzikaal zelfportret

 

Beoordelingsformulier

  • Voorblad (naam/klas/afbeelding/persoonlijke originaliteit) (20 pnt)
  • Volledige playlist artiest en titel op bladzijde 2 (10 pnt)
  • Omschrijving van elk nummer vanaf bladzijde 3:(puntentelling per nummer)
    • Titel (5 pnt)                                  
    • Artiest  (5 pnt)
    • Jaartal (5 pnt)
    • Duur van het nummer (5 pnt)
    • Soort muziek (5 pnt)
    • Complete omschrijving van minimaal 75 woorden waarom je dit nummer gekozen hebt  (30 pnt)
  • BONUS Algehele verzorging/presentatie (4 pnt)

2. Bouwkunst - Monument bezoeken & Presentatie

Monumenten

Een monument kan van alles zijn. Een fabriek, een kasteel of een boerderij. Maar ook een straatlantaarn, grafsteen of een dijk kan een monument zijn.

Monumenten vertellen ons iets over vroeger. Over hoe de mensen toen leefden, woonden en werkten. Een monument mag niet zomaar gesloopt worden. Eigenlijk zijn monumenten een soort geschiedenisboek. Ze vertellen een verhaal. Bijvoorbeeld over de mensen die er gewoond hebben of over de gebeurtenissen die er hebben plaats gevonden.

Ook in de omgeving van Maarssen zijn er monumenten. Misschien ken je er een paar!

 

Opdracht 1

Je eerste culturele activiteit van CKV die je gaat doen is het bezoeken van een monument. Je doet dit als volgt.

Stappenplan:

1. Kies een monument. Dit monument moet een gebouw zijn. Het moet dus iets met architectuur te maken hebben.

2. Beslis met wie je naar dit monument gaat en maak een groepje van max. 5 mensen.

3. Verzamel van tevoren informatie op internet of uit de bibliotheek. Misschien heeft je docent ook wat informatie.

4. Maak tijdens het bezoek foto’s (overzicht en details)

5. Neem folders mee die bij het monument liggen. (vragen bij de ingang)

6. Bewaar je toegangskaartje! Dit als bewijs voor je docent dat je geweest bent.

7. Maak de bouwkunst kijker.

8. Maak de volgende vragen: A. Wanneer is dit monument gebouwd?

                                               B. Wat is er zo bijzonder aan dit monument?

                                               C. Heeft het monument een eigen verhaal? Zo ja welke?  

9. Houd een interview met 3 mensen die in de buurt van het monument wonen of werken. Stel de volgende vragen:

1. Weet u waarom dit een monument is?

2. Wat weet u van dit monument?

3. Weet u wie hier vroeger gewoond hebben of waar het monument voor gebruikt werd?

4. Wat vindt u van het monument?

10. Geef een presentatie aan je klasgenoten. Let daarbij op de volgende dingen.

  • Takenverdeling
  • Duidelijk praten & actieve houding
  • Zorg voor een originele start/ actie waardoor iedereen allert is
  • Vertel wat je ervan vond
  • Vertel waarom dit een monument is.  

Bouwkunstkijker

Bouwkunstkijker

 

I          Informatie

Noteer de zakelijke gegevens van het gebouw:

  • eventuele naam van het gebouw
  • naam architect
  • datum bezichtiging
  • plaats/locatie van het gebouw

 

  2  Maak of verzamel foto’s van het gebouw.

  3  Zoek minstens één recensie of tekst over het gebouw en de architect.

II         Vorm

  4   Kun je aan de vorm zien welke functie dit gebouw heeft?

  5   Waarmee of waarvan is de huid van het gebouw gemaakt?

  • baksteen
  • glas
  • beton
  • hout
  • kunststof
  • wijzer, koper, aluminium, titanium of een ander metaal
  • anders, namelijk ...

 

6   Welke beeldende middelen heeft de architect gebruikt? Bekijk dit voor de binnenkant en buitenkant van het gebouw. Betrek daarbij de volgende zaken:

  • Licht: licht/schaduw, gebruik van indirect licht.
  • Kleur: één kleur of verschillende kleuren? Heeft elk materiaal een eigen kleur?
  • Ruimte: lijkt het gebouw buiten en binnen kleiner of groter dan het in werkelijkheid is?
  • Omgeving: hoe is het gebouw in de omgeving geplaatst?

 

III        Inhoud

  7   Wat voor uitstraling heeft het gebouw? Denk aan macht, vriendelijkheid, gezelligheid, openheid, geslotenheid, zuinigheid of juist spaarzaamheid.

 

IV        Functie

8  Wat is de functie van het gebouw?

  • kantoor
  • woning of woningcomplex
  • museum
  • stadion, sporthal
  • onderwijsinstelling
  • fabriek
  • winkel of winkelcentrum
  • theater, opera, bioscoop
  • gevangenis
  • anders, namelijk …

 

9   Is het gebouw oorspronkelijk voor deze functie (zie 8) gebouwd?

10   Verwijst de vorm naar de functie van het gebouw? Waaraan kun je dat zien?

 

V         Jouw reactie

11   Wat verwachtte je toen je het gebouw ging bekijken?

Klopte jouw verwachting? Leg je antwoord uit.

12  Wat heeft de meeste indruk gemaakt?

13   Geef in maximaal 100 woorden je oordeel over het gebouw (positief of negatief). Vergeet niet aan te geven hoe je aan die mening komt. Verwerk in je betoog ook wat je bij de vragen hierboven hebt genoteerd.

 

 

Beoordelingsformulier Presentatie Monument

Open bestand Beoordelingsformulier Presentatie Monument

Beoordelingsformulier presentatie monument (voor diegenen zonder excel op iPad)
Beoordelingsformulier presentatie monument (voor diegenen zonder excel op iPad)

3. Fotografie

Fotografie

Iedereen heeft wel eens foto’s gemaakt. Op vakantie, kamp, in de bevo les enz.

Fotograferen is niet zo moeilijk. Maar is dit dan kunst? Een fotograaf of kunstenaar wil een boodschap overbrengen, mensen aan het denken zetten. Kunstenaars

hebben de neiging hun publiek uit te dagen. Ze willen dat je je mening vormt over hun werk. Vind je het mooi of lelijk, goed of slecht.

Een beroepsfotograaf is een specialist op het gebied van fotografie. Meestal gespecialiseerd in bepaalde onderwerpen. De één is goed in portretfotografie, de ander in reportages, nieuws, stadsgezichten, mode, landschappen of stillevens.

 

Fotografie oriëntatie - Opdracht 1A

Persfotografen maken spontane foto’s. Ze moeten heel snel beslissen om het bijzondere moment op de foto te krijgen. Maar studiofotografen nemen juist heel veel tijd om een foto te maken. Ze hebben soms mensen in dienst (stylisten) om de dingen klaar te zetten. Zij denken mee over de compositie enz.

Salvador Dali
Salvador Dali

Kijk naar de foto hiernaast van Salvador Dali. Bij deze foto is geoefend om de katten en het water en Salvador te laten “vliegen”. Dat lukt niet in een keer. Dus hierop is geoefend. Het is daarom geen spontane foto. Het is duidelijk en we noemen dit in scène gezet . Dit soort foto’s noemen we geënsceneerd.

 

 

 

 

 

 

Opdracht 1A: Spontaan en geënsceneerd

* Zoek 3 spontane foto’s. Plak deze in Piccollage/Word. Beschrijf per foto waaraan je kunt zien dat het een spontane foto is.

* Zoek 3 foto’s die geënsceneerd zijn. Plak deze in Piccolage/Word. Beschrijf per foto waaraan je kunt zien dat deze foto’s in scène gezet zijn                                                                                            

Let op: Uiteindelijk krijg je een cijfer voor deze opdracht. Zorg dus dat je al vanaf het begin netjes werkt.

 

 

Fotografie oriëntatie - Opdracht 1B

Standpunten

In klas 1 heb je de 3 standpunten geleerd. Wanneer je een spannende film kijkt zal het je opvallen, dat je de ene keer over de vloer kijkt, en de andere keer van boven de kamer in. Weet je nog waarom filmmakers dit doen? Dat is om het spannender te maken.

Als je zelf in het gras ligt kijk je langs de grassprietjes omhoog. Je kunt je dan voorstellen dat je dan heel klein bent en van alles van onder af bekijkt. Je kunt dus door vanaf verschillende hoogtes te kijken een foto spannender of actiever maken.

Kikkerstandpunt                            

Je kijkt vanaf de grond, 

alsof je een kikker bent. 

De horizon is laag. 

Alles van boven is laag net als de kikker. 

Huizen, dieren en mensen zijn groot. 

 

Mensstandpunt.                          

Een normale kijk op de wereld.

Er is ongeveer evenveel lucht als grond te zien.

De horizon zit ongeveer in het midden.

 

 

 

Vogelstandpunt                            

Je vliegt als het ware in

De lucht en kijkt naar de grond.

De horizon is hoog.

Alles is klein van bovenaf.

Je ziet meer grond dan lucht.

 

 

 

Inzoomen en totaal shot

Je weet nu dat veel standpunten kunnen veranderen. Maar ook het kader van de te nemen foto kan veranderen. Veel fotocamera’s hebben tegenwoordig een zoomlens. Dat wil zeggen, dat je kunt bepalen van hoe dichtbij of hoe ver af je de foto neemt. Mocht het niet op je camera zitten zul je dichter naar het onderwerp moeten lopen of er verder van af.

Inzoomen wordt veel gebruikt in films en stripverhalen. Door iets dichter bij te laten zien, wordt het veel spannender en gaat de aandacht naar wat daar gebeurt. Wij noemen dit een close-up. Wanneer je het overzicht van iets neemt, noemen we dit een totaal shot

 

Opdracht 1B: Standpunten

Zoek een juiste voorbeeld-foto van de volgende standpunten:

* Close-up

* Totaal shot

* Kikkerstandpunt

* Mensstandpunt

* Vogelstandpunt.

Je krijgt dus 5 verschillende foto’s.

Deze 5 foto’s plaats je in Piccollage/Word en zet eronder waar het een goed voorbeeld van is en waarom.

Lever deze opdracht samen met de vorige opdracht (1A) in Showbie in onder de naam 'Fotografie 1A en 1B'.

Fotografie - Opdracht 2

Opdracht 2 Zelf aan de slag

Nu gaan we zelf aan de slag. 

Je krijgt een hele waslijst met termen en begrippen die jullie in een foto moeten verwerken. Wees origineel! Zorg ervoor dat je docent aan de foto kan zien dat jullie er over na hebben gedacht. Het moet een bijzonder beeld opleveren.

 

Als je alle foto’s klaar hebt, plaats je ze in 1 document en vermeld je welke opdracht bij de foto hoort. Zet deze bij Fotografie Opdracht 2 in Showbie.

 

 

Maak de volgende foto’s:

 

1) Een stilleven met heel veel tegenlicht. Zorg wel dat er duidelijk te zien blijft welke voorwerpen er in het stilleven staan.

2) Maak een foto waarin heel duidelijk perspectief in beeld is gebracht.

3) Een statische foto gezien vanuit kikkerstandpunt.

4) Een dynamische foto gezien vanuit vogelstandpunt.

5) Een portret met heel veel zijlicht.

6) Repoussoir.

7) Een figuurstuk in zwart-wit. De foto moet een verhaal vertellen.

8) Maak een foto waarvan de kleuren bestaan uit één kleurenfamilie.

9) Maak een foto zodat het lijkt alsof het in het verleden is gemaakt. Doe dit met decor en kleding.

10) Maak een foto zodat het lijkt alsof het in de toekomst is gemaakt. Doe dit met decor en kleding.

Fotografie montage - Opdracht 3

Bekijk de foto hieronder. De eenzame grotenstadsbewoner is gemaakt in 1932 door de fotograaf Herbert Bayer.

 

De eenzame grotestadsbewoner
De eenzame grotestadsbewoner

In die tijd waren er nog geen computers en programma’s om foto’s mee te bewerken. Hij heeft de foto dus samengesteld door verschillende onderdelen van andere foto’s te monteren.

Deze foto is heel bijzonder. Zijn foto kom je niet elke dag tegen. Wat wil de fotograaf met zijn ongewone foto meedelen? Veel kun je afleiden in dit geval afleiden uit de titel van deze foto; eenzame grotenstadsbewoner.

Bayer heeft dus met deze foto de sombere eenzaamheid willen uitdrukken van iemand die in een grote stad woont.

 

Bekijk de PowerPoint intro fotomontage.

Open bestand PowerPoint intro Foto Montage

Opdracht 3 fotomontage

 

Verzamel de volgende foto's:

1) Een foto van een ruimte.

2) Een foto van een voorwerp.

3) Een foto van jezelf in een aparte pose (hele lichaam).

 

Je gaat deze foto’s nu gebruiken om een bizarre fotomontage te maken. Laat je inspireren door de fotomontages door kunstenaars die je in de PowerPoint gezien hebt.

De foto van de ruimte wordt je achtergrond. Zorg ervoor dat je achtergrond net zo groot is als een A4-formaat. En dat het A4-formaat helemaal gevuld is, dit is de basis van je fotomontage. Knip delen uit foto’s, vergroot ze, verklein ze, knip ze door de helft, verdubbel ze, etc, etc. Zorg voor een vreemde, bizarre voorstelling.

Geef je werk een titel en geef aan welke kunstenaar jou geinspireerd heeft.

4. Dans

Gangnam Style dancemoves
Gangnam Style dancemoves

Iedereen doet het wel eens. Of er muziek op staat of niet, iedereen doet wel eens een dansje. Op een feestje, bij een concert, in een discotheek of gewoon thuis voor de spiegel als niemand kijkt. Er wordt waarschijnlijk al gedanst sinds het begin der tijden.

Dans wordt gedaan als sport, kunstvorm of als een sociaal gebeuren. Meestal duidt dans op beweging van het lichaam, vaak in combinatie met muziek. Het wordt gebruikt als een vorm van emotionele expressie, sociale interactie of in een spirituele of uitvoerende vorm.

Dans kan gezien worden als een manier van non-verbale communicatie tussen mensen maar wordt ook door dieren gebezigd (paringsdansen). Ook vechtsporten worden soms gezien als een vorm van dans.  Daarnaast wordt dans ook veel gebruikt bij andere podiumkunsten zoals musicals.

Definities van wat dans precies is, zijn afhankelijk van sociale, culturele, esthetische, artistieke en morele overwegingen in een samenleving. Soorten variëren van streekgebonden dansen zoals volksdansen en flamenco en internationale dansen zoals latin en tango tot klassiek ballet. Dans kan voor het eigen plezier, voor een groep of voor een publiek worden uitgevoerd. Het kan ook ceremonieel gebruikt worden of erotisch. Dansbewegingen kunnen op zichzelf staand betekenisloos zijn, zoals bij ballet of internationale dans, maar als er een ritme in wordt gemaakt kan er een verhaal mee worden verteld. Dans kan ideeën laten zien of verhalen vertellen.

Choreografie is de kunst van een dans creëren. Een persoon die een choreografie maakt (choreografeert), staat bekend als een choreograaf.

Geschiedenis

Dans laat geen duidelijke zichtbare sporen na, zoals bouwwerken, grotschilderingen en werktuigen. Het is daarom moeilijk om te zeggen wanneer dans een deel van de menselijke natuur werd. Dans was vanaf het begin van de beschaving wel zeker een belangrijk deel van ceremonies, rituelen en verjaardagen. Ook werd het toen al ter vermaak gebruikt. In de Chinese mythologie is de godheid Kui de uitvinder van dans.

Dans kan in diverse categorieën worden ingedeeld. Een belangrijke indeling is die in solodans, partnerdans en groepsdans. Er worden vele muziek- en dansstijlen onderscheiden.

Veel vroege vormen van muziek en dansen werden samen gecreëerd. De geleidelijke opkomst en groei van beide ging altijd hand in hand. Hier kwamen stijlen als de ballroomtango, de Engelse wals en salsa uit voort, maar ook modernere vormen van dansen zoals hip hop.

Opdracht Dans:
Dit is de tweede culturele activiteit die je gaat doen dit schooljaar. Op school wordt namelijk een dansmiddag georganiseerd. Iedereen volgt die middag twee workshops.

Over deze middag maak je een verslag. Als hulpmiddel gebruik je de Danskijkers in de bijlage. Al deze vragen moet je twee keer beantwoorden in je verslag. Eén keer voor workshop 1 en één keer voor workshop 2.

Maar let op! Zoals je van de afgelopen twee jaar gewend bent bij muziek: Maak er een doorlopend verhaal van! Geef dus niet enkel antwoord op de vragen, anders is het geen verslag meer.

Lees goed vraag 16. Je moet naast je eigen mening en ervaring nog informatie opzoeken en toevoegen.

Danskijker

Open bestand Danskijker. 16 vragen die je twee keer moet beantwoorden.

5. Mode

Groepsopdracht Modepresentatie

De komende weken gaan we werken aan een Modepresentatie. Een modepresentatie op de catwalk, compleet met muziek en een presentator.

Je gaat een outfit maken aan de hand van een gekozen thema. Denk aan: Disco, Sprookjes, Hippies, Efteling, Gala, Afrikaans, Rock&Roll, etc etc. Wees zo creatief mogelijk! 

Je gaat een outfit ontwerpen en maken dat minimaal 75% van je lijf bedekt. Dat kan eén jurk zijn, maar het kan ook een jas en een broek zijn of een shirt en een rok. Je outfit moet worden samengesteld uit verschillende soorten afvalmateriaal, of liever gezegd 'waardeloos' materiaal. Materiaal dat anders in de prullenbak zou belanden. Denk aan oude plastic tassen, plasticbekers, verpakkingsmaterialen, etc. Denk eraan dat het wel 'schoon' materiaal moet zijn. Een rotte bananenschil of een pak zure melk is niet geschikt.

 

 In het menu volgt een stappenplan. Wanneer je alles uitwerkt in die volgorde wordt de presentatie vast een succes.

 

Je krijgt een beoordeling voor je Mode-onderzoek en een beoordeling voor outfit en presentatie.

 

 

 

 

 

 

 

 

Mode Onderzoek: Stap 1

Stap 1: Moodboard

Kies een thema. Maak een moodboard in Piccolage.  Op een moodboard plak je afbeeldingen van kledingstukken en accesoires die passen bij het door jou gekozen thema. Denk aan afsnijding en overlapping van de afbeeldingen( kijk naar de afbeeldingen hiernaast).

In het moodboard probeer je duidelijk de sfeer van het door jou gekozen thema weer te geven.

Lever je moodboard in via showbie. Beschrijf in 3 kernwoorden jouw thema. Bijvoorbeeld: Bling Bling, Kleurgebruik, zwierige materialen, Elegant, Feest, etc.

Mode Onderzoek: Stap 2

Stap 2: Ontwerpen

Je gaat 3 ontwerpen maken van hoe je als model eruit gaat zien.Je outfit moet minimaal 75% van je lichaam bedekken. Denk aan: een tshirt+broek, een jurk+hoed, een topje+rok.

 

Bekijk deze link ter inspiratie:

https://nl.pinterest.com/BeVoNiftarlake/ckv-mode/

Denk aan alles: schoenen, kousen, hoeden, petten, kleur, accessoires, etc.

Kleur de schetsen in. Want niet alleen de kledingstukken, ook de kleur is heel belangrijk!

Leg de ontwerpen naast elkaar. Welke is het leukst? Welke is het makkelijkst uit te voeren? Maak een keuze voor een of twee. Laat duidelijk in je schets zien dat je hebt nagedacht over welk materiaal je gaat gebruiken.

Zet je 3 ontwerpen in een Word bestand. Lever dit bestand in via showbie. Geef duidelijk aan welk ontwerp je gaat uitvoeren.

Verzamel vast de materialen die je nodig hebt.

 

Mode: Uitvoeren

Stap 3: Uitvoeren

Nu ga je daadwerkelijk je outfit maken met het materiaal dat je hebt verzameld. We werken hier 4 lessen aan. Je kan je outfit tussentijds opbergen bij de docent.

Zorg ervoor dat je kledingstukken passen en dat het blijft passen. Je moet het tussentijds steeds even aantrekken. Vraag hulp aan je klasgenoten als er dingen bevestigd moeten worden terwijl je iets aan hebt.

Denk aan een stevige bevestiging. Juist omdat je het meerdere malken aan en uit moet trekken is het belangrijk dat alles goed vast zit.

 

Denk ook direct na over de verdere accesoires. Hoort er een hoed bij, sieraden, welke schoenen passen er bij?

Denk ook na over eventuele make-up of schminck.

 

 

 

 

 

Mode: Presentatie

Als je outfit helemaal klaar is en je accesoires zijn verzameld is het tijd om te presenteren.

Tijdens een echte modeshow lopen de modellen op bijpassende muziek over de catwalk. Als een model op de catwalk staat, is er een speaker die vertelt wat het model aan heeft. Van welk materiaal het gemaakt is en waarom dit bij het thema past.

 

Zoek bijpassende muziek bij jouw thema. Zet een link van dit nummer in showbie.

Schrijf een begeleidend stukje tekst waarin vertelt wordt over je outfit. Welke materialen er zijn gebruikt? Hoe past dit bij het gekozen thema.

 

6. Theater

THEATER

Theater

 

Op school wordt een theatervoorstelling gegeven. Dit is de derde culturele activiteit die je gedaan moet hebben dit schooljaar. Hiervoor heb je al een monument bezocht en heb je de dansworkshops gevolgd.

Theater is een verzamelnaam voor kunstvormen waarbij acteur levende voorstellingen maken voor een publiek. Wanneer met deze kunstvorm wordt opgetreden op een toneelvloer gaat het soms om een toneelvoorstelling.

Er zijn heel veel verschillende vormen van theater. Voorbeelden zijn Cabaret, Drama, Musical en Improvisatie theater. Die laatste kreeg de afgelopen jaren weer meer aandacht door bijvoorbeeld De Lama’s. Musicals zijn nog steeds erg veel bezocht.

Maak van de theatervoorstelling die je in de aula te zien krijgt een verslag. Bij het kopje 'kijkwijzers' (na hoofdstuk 8) staat een vragenlijst van de theatervoorstelling die je gebuikt om je verslag te maken. Let op, je beantwoord niet alleen maar de vragen maar maakt er een mooi doorlopend verhaal van. De vragen gebruik je dus als een hulpsteuntje.

Zorg dat je verslag in je dossier (showbie) terrecht komt.

 

7. Eigen culturele activiteit

Je hebt als het goed is reeds drie culturele activiteiten gedaan. Nu moet je er zelf ook nog eentje ondernemen. Dit mag van alles zijn, zolang het maar met kunst of cultuur te maken heeft.

Dit kan een tentoonstelling zijn van oude jachtgeweren, een museumbezoek, een concert, een theatervoorstelling, een balletuitvoering, enz, enz.

Een bioscoopfilm bezoeken is eigenlijk wel een culturele activiteit, maar dit mag je NIET gebruiken voor je verslag.

Als je niet zeker bent van je keuze kan je natuurlijk altijd overleggen met je docent.

Ook van deze activiteit maak je een verslag. Belangrijk is jouw eigen mening en ervaringen.

Onder het kopje 'kijkwijzers' (na hoofdstuk 8) vind je een aantal vragenlijsten die je kan gebruiken bij verschillende activiteiten.

Succes!

8. Film

Film

Film is een vervolg op toneelstukjes. Deze toneelstukjes werden op een gegeven moment met één camera gefilmd. Daarna zagen de mensen in dat je de camera veel creatiever kan gaan gebruiken en daar is dan ook dankbaar gebruik van gemaakt.

Effecten, geluid, camerabeweging, belichting en monteren hebben er een hele eigen kunstdiscipline van gemaakt.

Er zijn losse beeldelementen en geluidselementen

De beeldelementen in de film:

  • Cameragebruik (opnamehoek, type lens, camerabeweging objectief of subjectief))
  • Bewegingen in geluid
  • Belichting
  • Kleur
  • De invulling van het beeld met acteurs, dieren, decors en attributen

De geluidselementen: alle aspecten die hoorbaar zijn.

  • Gesproken taal
  • Muziek
  • Natuurlijke geluiden? Of geluiden die van nature horen bij het in het beeld zichtbare

Filmen, ook op video, is niets meer dan snel achter elkaar een heleboel ‘foto’s’maken. Het vertonen van een film bestaat uiteraard uit het snel achterelkaar weergeven van al die ‘foto’s’. Filmen lijkt dus veel op fotograferen. Veel aspecten van de fotografie komen we dan ook weer tegen bij het filmen.

Een film is bewegend beeld met geluid en een verhaal. Het eindresultaat is een film waarvan de kijker ‘feilloos’ aanvoelt en begrijpt wat er verteld wordt.Je kunt van een film griezelen of huilen. Maar het mooiste van een goede film is dat je denkt dat het echt is.

Als je naar een film kijkt heeft de regisseur voor de kijker bepaald hoe je moet kijken. Tijdens een toneelvoorstelling heeft de kijker de vrijheid hoe deze kijkt. De regisseur bepaalt ook hoe je het beeld moet zien. De camera heeft een bepaalde positie ingenomen. Iets is dichtbij of juist veraf gefilmd, vanaf de grond, of juist vanuit de lucht, en jij bent een subjectieve toeschouwer of juist een objectieve toeschouwer.

 

Camerastandpunten:

  • Vogelstandpunt      op bijna vanaf de grond
  • Kikkerstandpunt     vanuit de lucht
  • Neutraal                 is op ooghoogte van mensen

 

Camera afstand of kader:

  • Total shot                 er is een soort overzicht met de hoofdpersoon (en)
  • Medium shot           iemand tot ongeveer heuphoogte
  • Close-up                  hoofd met iets hals
  • Extreem close up    alleen een mond of oog bijv.

 

Camera beweging:

  • Subjectief                            je kijkt door de ogen van bijv. de hoofdrolspeler
  • Meervoudig perspectief      afwisselend meekijken van verschillende personages
  • Objectief                             de camera legt alles vast. Je kijkt niet mee met een van de personages.

 

Wanneer je bij de aftiteling van de film kijkt zie je dat er heel veel mensen zich bezig hebben gehouden met het maken van de film. Het zijn niet alleen de acteurs en actrices die de film maken.

  • De scenarioschrijver         iemand die het verhaal geschikt maakt voor de film
  • De producent                    brengt de film uit en zoekt het geld bij elkaar
  • De regisseur                     de leider en vormgever van de film en monteert
  • Setdressers                       zoeken naar de locatie om te filmen
  • Decorontwerpers               zoeken het decor uit en kleding bij de sfeer van de film
  • Lichttechnici                       zorgen voor de juiste belichting in de film
  • Geluidsmensen                  zorgen voor het geluid tijdens de opnames
  • Cameramensen                 nemen de film op
  • Acteurs en actrices            en figuranten spelen de film
  • Pr medewerkers                 zorgen dat de film publiciteit krijgt

 

Verder zijn er op de set nog veel meer mensen met de opnames druk, mensen moeten de spullen neerzetten, organiseren, grimeren, kappers, catering, stuntmensen, componisten, muziekanten, enz.

Een film wordt nooit achter elkaar in de juiste volgorde opgenomen. Nadat de opnames hebben plaats gevonden wordt het ruwe beeldmateriaal geknipt en bewerkt en in de juiste volgorde gezet. Het geluid wordt er ook nog bewerkt en kunnen speciale effecten er tussen geplakt worden. Dit noemen we de montage.

Met montage kun je bepaalde scènes versnellen of juist vertragen. Kijk maar eens naar videoclips. Shots kunnen elkaar razendsnel opvolgen. Een shot is één opname, op één moment. Maar soms zie je in een film een flashback of juist een fragment wat in de toekomst speelt wordt via montage gedaan.

Bekijk ook maar is een reclamefilmpje. In 15 sec. zie je wat iemand bijvoorbeeld in een dag doet. De echte tijd wordt nooit in een film weergegeven. Je reist als het ware door de tijd.

Ook veel soapseries hebben hun eigen tijd. De ene doet een paar afleveringen over een paar uur van de dag. Bij een andere soap slaan ze soms dagen of weken juist over.

Om de kijker de volgende weer te laten kijken wordt de aflevering afgesloten met een cliffhanger. Dit is een laatste scène van een aflevering die je nieuwsgierig maakt naar de volgende aflevering.

Een film dient een bepaald doel en dat is:

  • Commercieel doel
  • Politiek doel
  • Educatief doel
  • Ontspanning
  • Kunst

 

De films voor ontspanning hebben 4 soorten films.

1. De Western              

Strijd tussen goed en kwaad en de held wint altijd, zoals in misdaadfilms, avonturenfilms,                                                                                                          sciencefictionfilms en vooral oorlogsfilms.

2. Melodrama            

De gevoelens van de personages zijn het belangrijkst

3. Screwball comedy  

Iemand met een steekje los. De meeste tv-comedies behoren hier toe

4. Film noir                

De hoofdpersoon komt buiten zijn schuld om in moeilijkheden, het is geen held, maar onzeker en loopt littekens op. Er is veel menselijke problematiek in deze film.

Opdracht: film/trailer maken

Opdracht

Je gaat in een groepje werken aan een korte film. De film hoeft niet langer te zijn dan 5 minuten. Je mag zelf weten waar de film over gaat. Bedenk wel dat we er op school aan gaan werken, dus schrijf geen scene die zich op het strand afspeelt.

 

Stap 1

Schrijf een script. Ga een verhaal bedenken waarin alle groepsleden een rol spelen. Kies een thema: horror, misdaad, komedie, cowboy, science-fiction, enz.

Zorg dat het een spannend en interessant verhaal wordt.

 

Stap 2

Maak een storyboard. Schetsmatig ga je het verhaal als een soort stripverhaal in beeld brengen. Elk plaatje dat je tekent is het moment tussen camera aan en camera uit. Het is verplicht om elk shot een ander standpunt te gebruiken. Dus bijv. eerst een vogelstandpunt, dan een close-up, dan weer een totalshot en dan weer een mensstandpunt. Hierdoor maak je het interessant om naar te kijken. Bedenk ook waar je de filmscenes gaat opnemen. Locatie is erg belangrijk( we werken tijdens de lessen, dus de school en omgeving is het meest voor de hand liggend).

Je storyboard is erg belangrijk, dus overleg tussentijds regelmatig met je docent.

 

Stap 3

Bedenk of er kostuums en attributen  nodig zijn voor de filmopnames. Zorg dat je die hebt verzameld als we gaan opnemen. Je kan ze bij de docent in bewaring geven. Als je verschillende dagen gaat opnemen, moet je misschien zorgen dat je dezelfde kleding op school bewaart.

 

Stap 4

Maak een planning voor het filmen en ga aan de slag. Film je scenes met een digitale camera. Zorg dat iedereen echt tevreden is over het eindresultaat.

 

Stap 5

Als je het gehele storyboard hebt omgezet in filmbeelden, ga je de scenes achter elkaar plakken met Windows Movie Maker of een ander filmprogramma. Zet er een titel bij en zorg voor een aftiteling. Muziek kan ook heel veel doen in een film. Soms is het cruciaal om een scene te laten slagen.

 

Succes!!!!

Interview met trailer maker John Piedot (tips & hints)

Hoe maak je een goede trailer? - Interview met trailermaker John Piedot

Hoe maak je een goede filmtrailer? John Piedot, creative director van het Britse trailerbedrijf Editpool, neemt de kneepjes van het vak met ons door. 'Uiteindelijk is het een kwestie van zo efficiënt mogelijk een verhaal vertellen.'
'Toen ik net begon met dit werk, zag ik de trailer van Se7en. Toen dacht ik: als ik ooit zo'n efficiënte trailer zou kunnen maken, met zo’n prachtige structuur en zulke geweldige muziek, dan kan ik gelukkig sterven. Die trailer is nog steeds houdbaar. Prachtig hoe je alleen glimpen ziet van het verhaal. '

Aan het woord is John Piedot, creative director van het Britse trailerbedrijf Editpool. Op het Imagine Film Festival vertelde hij in een uitverkochte masterclass over de trailers die zijn bedrijf heeft gemaakt, zoals deze van Robocop, en deze van Cockneys vs Zombies. Na afloop sprak Piedot met ons verder over zijn vak.

Piedot’s eerste grote klus was een trailer voor The Devil's Advocate, die hem complimenten opleverde van de regisseur, Taylor Hackford. Via het marketingteam weliswaar, maar dat is nog steeds bijzonder; meestal krijgen trailermakers niet eens te horen wat de regisseur van hun werk vindt.

Piedot: 'Wij krijgen onze opdrachten van het marketingteam van de distributeur. Het materiaal waarmee we werken is meestal een bijna voltooide versie van de film, maar soms werken we met de dailies [tijdens de productie van een film wordt dagelijks een montage gemaakt van het ruwe materiaal dat op die dag is gefilmd]. Het belangrijkste onderdeel van het proces is onze 'first cut'. In het meest ideale geval heb je voldoende tijd om deze al zo sterk mogelijk af te leveren. Deze versie presenteer je aan de opdrachtgever, waarna je verdergaat met de feedback.'

Structuur
'Uiteindelijk komt het hierop neer: welk verhaal wil je vertellen? Daarom is de structuur van de trailer het belangrijkst. Die houden we simpel. Een trailer heeft in principe dezelfde opbouw als een film: een begin, een midden en een einde. In Amerika stoppen ze doorgaans meer informatie in de trailer, maar voor het Britse publiek mag het simpeler. Ik denk dat Britten liever pas in de bioscoop ontdekken waar het verhaal over gaat. Amerikanen willen weten wat ze krijgen voor hun geld. Zo toont de Amerikaanse trailer van Cast Away min of meer het hele verhaal. Je ziet Tom Hanks crashen, je ziet hem op het eiland, hoe hij van het eiland afkomt, en uiteindelijk zie je hem weer thuis. De hele plot in de trailer. Het lijkt wel ten goede te veranderen. Neem de Amerikaanse trailer van Man of Steel, daarin was niet veel van de plot te zien.

Editpool heeft de trailer voor de Koreaanse monsterfilm The Host gemaakt. Deze trailer hielden we ook simpel: het monster is amper te zien. In eerste instantie hadden wij er meer beelden van het monster in gestopt, maar de opdrachtgever dacht dat dit effectiever zou zijn. Bij de komische film Infestation werkte dat weer anders: in die trailer lieten we het monster juist veel zien, omdat het monster het komische element is. Dus elke film vraagt weer om zijn eigen aanpak.'

 

Dialoog
'Dialoog is een belangrijk onderdeel van een trailer. Dat is soms lastig, omdat losse dialoogfragmenten niet altijd begrijpelijk zijn. Of verstaanbaar. Je merkt hierbij verschil tussen film- en theateracteurs. Anthony Hopkins is bijvoorbeeld getraind voor het theater. Onlangs maakten we de trailer voor een film over de Heineken-ontvoering, waarin Hopkins de rol van Heineken vertolkt. Iedere lettergreep is duidelijk te verstaan. Andere acteurs praten soms veel te binnensmonds.

Soms krijgen we opdracht om een trailer zonder dialogen te maken. In onze trailers voor The Host en de Franse film The Extraordinary Adventures of Adèle Blanc-Sec zit bijvoorbeeld helemaal geen tekst. De opdrachtgevers zijn dan bang dat de buitenlandse taal een belemmering kan vormen om de film te gaan bekijken.'

Soundtrack
'We gebruiken de soundtrack van de film zelden. De muziek moet emoties opbouwen over een heel kort tijdsbestek, en meestal is de filmmuziek daarvoor niet effectief. Alleen componisten als John Williams en Hans Zimmer vormen daarin uitzonderingen.

Dan heb je een paar opties: je kan bestaande muziek gebruiken, zoals popmuziek, of je kan zelf iets laten maken. Popmuziek is vaak duur, een nummer van de Rolling Stones is bijvoorbeeld niet te betalen. Dus zelf maken is meestal slimmer. Maar een combinatie kan ook. Voor de trailer van de dvd-release van het derde seizoen van Game of Thrones, gaf de opdrachtgever de tip om een nummer van de opkomende band London Grammar te gebruiken. Maar op de cd vonden we niks wat echt geschikt was. Toen hebben we twee componisten, een uit Los Angeles en een uit London, het nummer Strong laten bewerken, en dat hebben we uiteindelijk gebruikt.'

Social media
'Door de komst van social media is de functie van trailers behoorlijk veranderd. In de bioscoop krijg je één kans om het publiek te overtuigen, maar online kan een filmpje meerdere keren worden bekeken. Er komt commentaar op, er wordt over geschreven op fansites. Een typisch internetfenomeen is bijvoorbeeld de redband trailer. Die worden steeds vaker gemaakt, het zijn varianten op de gewone trailer, maar dan met meer geweld en meer scheldwoorden. Die hoeft niet langs het familiepubliek maar kan meteen online. Een andere trend is de Twitter-hashtag die in trailer gezet moeten worden. En het verschijnen van een trailer is nu soms een event op zich, waar dan ook weer een trailer voor wordt gemaakt. Dat zag je onlangs bij Godzilla.

Hoe trailers worden gemaakt, zal altijd aan trends onderhevig zijn, maar het principe blijft hetzelfde: kun je het publiek nieuwsgierig maken naar de film? En dat is allemaal afhankelijk van de structuur. Als jij het verhaal op een efficiënte, begrijpelijke manier kan vertellen, zodat het publiek benieuwd wordt, dan heb je je werk goed gedaan.'

Videofragment RTL Late night: Hoe maak je de perfecte trailer?

Fragment uit RTL Late Night: hoe maak je de perfecte trailer?

Kijkwijzers

Gebruik de kijkwijzers als leiddraad om je eigen verslag te maken.

Dus deze niet invullen en inleveren.

Museumkijker

Museum KIJKER

            Algemene kenmerken.

1Noem de naam en adres van het museum.

 

Naam: ……………………………………………………………………………………

 

Straat: ………………………………………………………………………………………

 

Postcode …………………………….

 

Plaats ……………………………………………..

 

Telefoon:……………………………

 

WWW………………………………………………

 

2Wanneer heb je het museum bezocht?

 

Datum…………………….Plaats…………………………Zaal ……………………..

 

 

3Welke tentoonstelling heb je bezocht?

 

………………………………………………………………………………………

 

4    Wat voor soort museum is het bezochte museum?

  • Museum voor beeldende kunst
  • Historisch museum
  • Museum voor oudheidkunde
  • Museum voor techniek
  • Maritiem museum
  • Luchtvaart museum
  • Leger museum
  • Folkloristisch museum
  • Anders nl. ……………………………………………………………………………

           

3Waarmee houdt het museum zich voornamelijk bezig?

  1. Verzamelen
  2. Bewaren
  3. Documenteren
  4. tentoonstellingen

    

 

De inhoud

4Vertel in het kort wat voor museum het was?

…………………………………………………………………………………………

 

…………………………………………………………………………………………

 

5Wat voor tentoonstellingen organiseert het museum?

  1. Alleen tentoonstellingen uit eigen verzameling

b.Ook gastverzamelingen (tijdelijk te leen)

  1. Gelegenheidstentoonstellingen

 

8Hoe is de eigen verzameling ingedeeld?

  • Chronologisch (naar tijd)
  • Thematisch (naar onderwerp)
  • Geografisch (naar vindplaats)

 

De Vormgeving

     9    Op welke manier wordt de verzameling tentoongesteld?

O aan de wand      

O in vitrines             

O op sokkels / podia 

O open lucht

O anders nl. ………………………………………………………………………………..

 

10      Hoe zag het tentoongestelde eruit? Was er afwisseling in materialen, onderwerpen, 2 dim. en 3 dim. werk, de tijden enz? Was er veel of weinig variatie?

 

………………………………………………………………………………………

 

………………………………………………………………………………………

 

11       Werd er gebruik gemaakt van video? Bijv. Bestaande clips of de liveshow op achtergrond of schermen?

 

…………………………………………………………………………………………

 

…………………………………………………………………………………………

 

 

 

 

 

 

 

12.      Je eigen ervaring en oordeel.

            Wat vind je van deze tentoonstelling?  Kruis per balkje een hokje aan. 

Min. 5 punten

 

Heel erg

Nogal

erg

Neutraal

Nogal erg

Heel erg

 

Saai

 

 

 

 

 

Spannend

Weinig zeggend

 

 

 

 

 

Overtuigend

Fantasieloos

 

 

 

 

 

Fantasierijk

Niet origineel

 

 

 

 

 

Origineel

Verouderd

 

 

 

 

 

Modern/hedendaags

Kalmerend

 

 

 

 

 

Opwindend

Oppervlakkig

 

 

 

 

 

Diepzinnig

Waardeloos

 

 

 

 

 

Waardevol

Onsympathiek

 

 

 

 

 

Sympathiek

Lelijk

 

 

 

 

 

Mooi

Ontroerend

 

 

 

 

 

Deed me weinig

Ongeloofwaardig

 

 

 

 

 

Geloofwaardig

 

  1. Wat was het mooiste werk uit deze tentoonstelling?

 

………………………………………………………………………………..

 

………………………………………………………………………………..

 

  1. Wat vond je het lelijkste werk uit de tentoonstelling en waarom?

 

………………………………………………………………………………..

 

………………………………………………………………………………..

 

(Je kan denken aan compositie, kleur, materiaal, techniek, kleur, vorm, inhoud of uitstraling.)

 

 

 

 

Dansworkshopkijker

DansKIJKER voor dansworkshop 1

           

Algemene kenmerken.

1.Welke workshop heb je gevolgd?

Workshop 1………………………………gastdocent………………………………

 

     2    Workshop 1 is voornamelijk: (kruis aan wat er het beste bij past)

O klassiek ballet     O jazz            ballet  O modern ballet      O stijldansen          

O         volks dans    O street         O dance        O         line dance   O moderne dans  O anders………………………………………………………………………

 

3Welke workshop sprak je het meeste aan?   Workshop 1 / workshop 2 (omcirkelen)

 

Waarom sprak deze workshop aan?..............................................................

 

………………………………………………………………………………………

           

            ………………………………………………………………………………………

 

De inhoud

  1. Waar ging de workshop over?
  2.  

          

      ………………………………………………………………………………………

 

5    Wat beeldt de dans uit?

 

…………………………………………………………………………………………

 

…………………………………………………………………………………………

 

6Wat is/zijn de kenmerken van de dans van workshop 1 ?

 

…………………………………………………………………………………………

 

…………………………………………………………………………………………

 

 

7Wordt er muziek gebruikt tijdens de dans van workshop 1?

 

Nee / ja nl.

 

………………………………………………………………………………….

 

 

           

Vertel iets over het soort muziek.

 

Workshop 1 was de muziek ……………………………………………………………….

    

Kenmerken

    9     Normaal wordt de dans van je workshop 1 gedanst als volgt:

 

O Solo          

O in paren   

O vrouwen en mannen gescheiden     

O pas de deux

O Ieder eigen dans

            O allemaal zelfde dans    

O afwisselend eigen dans /zelfde

O anders: ………………………………………………………………………………………..

 

    10   Welk onderdeel van workshop 1 viel het meest op?

O Tempo       O kracht        O ruimte        O herhaling  O vormen en patronen

O Gelijke bewegingen

 

    11   Waar komt de dans van workshop 1 oorspronkelijk vandaan? (land, straat, toneel enz)

 

…………………………………………………………………………………………

 

Je eigen ervaring en oordeel.

 12      Wat vind je van workshop 1?            Kruis per balkje een hokje aan.

 

Heel erg

Nogal

erg

Neutraal

Nogal erg

Heel erg

 

Saai

 

 

 

 

 

Spannend

Langzaam

 

 

 

 

 

Snel

Fantasieloos

 

 

 

 

 

Fantasierijk

Niet origineel

 

 

 

 

 

Origineel

Verouderd

 

 

 

 

 

Modern/hedendaags

Kalmerend

 

 

 

 

 

Opwindend

Waardeloos

 

 

 

 

 

Waardevol

Onsympathiek

 

 

 

 

 

Sympathiek

Lelijk

 

 

 

 

 

Mooi

Deed me weinig

 

 

 

 

 

Ontroerend

 

 

13     Wat heb je geleerd van deze workshop?

 

…………………………………………………………………………………………

 

 

14       Zou je iemand aanraden om naar deze workshop te volgen?

Ga wel / niet naar deze workshop omdat …………………………………………………..……………………………………

 

…………………………………………………………………………………………

 

15       Zou je nu je deze workshop hebt gevolg wel naar een dansvoorstelling willen gaan?

Ja / Nee omdat   …………………………………………………………………………………………

 

…………………………………………………………………………………………

 

16       Zoek op Internet, encyclopedie, of elders een stukje over de kenmerken van de van deze dans van de Workshop 1 die je gevolgd heb en voeg dit toe aan deze stencils en lever het samen in. (Extra plaatjes toevoegen mag)      

       

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

     DansKIJKER voor dansworkshop 2

           

Algemene kenmerken.

2.Welke workshop heb je gevolgd?

Workshop 2: ………………………………gastdocent………………………………

 

     2    Workshop 2 is voornamelijk: (kruis aan wat er het beste bij past)

O klassiek ballet    

O jazz ballet

O modern ballet     

O stijldansen          

O volksdans

O streetdance         

O line dance

O moderne dans 

O anders………………………………………………………………………

 

4Welke workshop sprak je het meeste aan?   Workshop 1 / workshop 2 (omcirkelen)

 

Waarom sprak deze workshop aan?..............................................................

 

………………………………………………………………………………………

           

            ………………………………………………………………………………………

 

De inhoud

  1. Waar ging workshop 2 over?
  2.  

          

      ………………………………………………………………………………………

 

5    Wat beeldt de dans uit?

 

…………………………………………………………………………………………

 

…………………………………………………………………………………………

 

8Wat is/zijn de kenmerken van de dans van workshop 2?

 

…………………………………………………………………………………………

 

…………………………………………………………………………………………

 

 

9Wordt er muziek gebruikt tijdens de dans van workshop 2?

 

Nee / ja nl.

 

………………………………………………………………………………….

 

           

Vertel iets over het soort muziek.

 

Workshop 2 was de muziek ……………………………………………………………….

    

Kenmerken

    9     Normaal wordt de dans van je workshop 2 gedanst als volgt:

 

O Solo          

O in paren   

O vrouwen en mannen gescheiden     

O pas de deux

O Ieder eigen dans

            O allemaal zelfde dans    

O afwisselend eigen dans /zelfde

O anders: ………………………………………………………………………………………..

 

    10   Welk onderdeel van workshop 2 viel het meest op?

O Tempo      

O kracht       

O ruimte       

O herhaling 

O vormen en patronen

O Gelijke bewegingen

 

    11   Waar komt de dans van workshop 2 oorspronkelijk vandaan? (land, straat, toneel enz)

 

…………………………………………………………………………………………

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Je eigen ervaring en oordeel.

 

 12      Wat vind je van workshop 1?           

Kruis per balkje een hokje aan.

 

 

Heel erg

Nogal

erg

Neutraal

Nogal erg

Heel erg

 

Saai

 

 

 

 

 

Spannend

Langzaam

 

 

 

 

 

Snel

Fantasieloos

 

 

 

 

 

Fantasierijk

Niet origineel

 

 

 

 

 

Origineel

Verouderd

 

 

 

 

 

Modern/hedendaags

Kalmerend

 

 

 

 

 

Opwindend

Waardeloos

 

 

 

 

 

Waardevol

Onsympathiek

 

 

 

 

 

Sympathiek

Lelijk

 

 

 

 

 

Mooi

Deed me weinig

 

 

 

 

 

Ontroerend

 

13     Wat heb je geleerd van deze workshop?

 

…………………………………………………………………………………………

 

 

14       Zou je iemand aanraden om naar deze workshop te volgen?

Ga wel / niet naar deze workshop omdat …………………………………………………..……………………………………

 

…………………………………………………………………………………………

 

15       Zou je nu je deze workshop hebt gevolg wel naar een dansvoorstelling willen gaan?

Ja / Nee omdat   …………………………………………………………………………………………

 

…………………………………………………………………………………………

 

16       Zoek op Internet, encyclopedie, of elders een stukje over de kenmerken van de van deze dans van de Workshop 2 die je gevolgd heb en voeg dit toe aan deze stencils en lever het samen in. (Extra plaatjes toevoegen mag)      

       

 

 

Theaterkijker

TheaterKIJKER

 

            Algemene kenmerken.

1Noem de naam van de voorstelling?………………………………………………………

 

Wanneer en waar heb je de voorstelling gezien?

 

Datum…………………….Plaats: ……………………..

 

2Wat heb je gezien?

 

O musical     O toneelstuk             O cabaret      O         opera            O operette

O mime         O poppentheater    O komedie    O onemanshow      O klucht

 

Anders nl. …………………………………………………………………………………..

 

3Wie hebben dit stuk mogelijk gemaakt?

 

De regisseur is? .   ………………………………………………………………………………..

 

De schijver(s)? ………………………………………………………………………………..

 

De componist(en) zijn ………………………………………………………………………………..

 

De hoofdrolspelers zijn? ………………………………………………………………………………..

 

Uit welk jaar komt de film? ………………………………………………………………………………..

 

Bekende acteurs zijn? ………………………………………………………………………………..

 

    

    

 

 

 

 

De inhoud

4   Waar ging de voorstelling over?

………………………………………………………………………………………………..…………………………………………………………………………………

 

5   In wat voor tijd speelde het stuk zich af? ………………………………………………………………………………..

 

6   De voorstelling heeft als doel: ( omcirkel het juiste antwoord)

 

Geen doel/ Ja nl. …………………………………………………………………………..

                                  

De Vormgeving

7Het decor. Was het een decor of meerdere? ………………………………………………………………………………..

 

Wat was het belangrijkste van het decor? ………………………………………………………………………………..

 

Beschrijf kort wat er op het podium stond …………………………………………………………………………………

 

  1. Over de kostuums.

Wat voor soort kleding droegen de acteurs? ………………………………………………………………………………..

 

            ………………………………………………………………………………..

 

  1. Over de make-up.

Wat voor make-up of sminck droegen de acteurs? ………………………………………………………………………………..

 

………………………………………………………………………………..

           

    10.  Het spel van de acteurs.

Wie vond je de beste acteur / actrice en waarom? ………………………………………………………………………………..

 

………………………………………………………………………………..

 

   11.   De muziek en geluidseffecten.

Welke rol speelde de muziek in de film? ………………………………………………………………………………..

 

………………………………………………………………………………..

Wat was het meest opvallende geluidseffect? ………………………………………………………………………………..

 

………………………………………………………………………………..

 

 

Je eigen ervaring en oordeel.

  12.    Wat vind je van dit toneelstuk?        

Kruis per balkje een hokje aan.  Min. 5 punten

 

 

Heel erg

Nogal

erg

Neutraal

Nogal erg

Heel erg

 

Saai

 

 

 

 

 

Spannend

Weinig zeggend

 

 

 

 

 

Overtuigend

Fantasieloos

 

 

 

 

 

Fantasierijk

Niet origineel

 

 

 

 

 

Origineel

Verouderd

 

 

 

 

 

Modern/hedendaags

Kalmerend

 

 

 

 

 

Opwindend

Oppervlakkig

 

 

 

 

 

Diepzinnig

Waardeloos

 

 

 

 

 

Waardevol

Onsympathiek

 

 

 

 

 

Sympathiek

Lelijk

 

 

 

 

 

Mooi

Ontroerend

 

 

 

 

 

Deed me weinig

Ongeloofwaardig

 

 

 

 

 

Geloofwaardig

 

  1. Wat vond je de mooiste scène en waarom?

………………………………………………………………………………..

 

………………………………………………………………………………..

     

14  Zou je iemand aanraden om naar deze voorstelling te gaan kijken?

 

Ga wel / niet naar deze voorstelling, omdat ………………………………………………………………………………..

 

 

Bouwkunstkijker

Bouwkunstkijker

 

I          Informatie

Noteer de zakelijke gegevens van het gebouw:

  • eventuele naam van het gebouw
  • naam architect
  • datum bezichtiging
  • plaats/locatie van het gebouw

 

  2  Maak of verzamel foto’s van het gebouw.

  3  Zoek minstens één recensie of tekst over het gebouw en de architect.

II         Vorm

  4   Kun je aan de vorm zien welke functie dit gebouw heeft?

  5   Waarmee of waarvan is de huid van het gebouw gemaakt?

  • baksteen
  • glas
  • beton
  • hout
  • kunststof
  • wijzer, koper, aluminium, titanium of een ander metaal
  • anders, namelijk ...

 

6   Welke beeldende middelen heeft de architect gebruikt? Bekijk dit voor de binnenkant en buitenkant van het gebouw. Betrek daarbij de volgende zaken:

  • Licht: licht/schaduw, gebruik van indirect licht.
  • Kleur: één kleur of verschillende kleuren? Heeft elk materiaal een eigen kleur?
  • Ruimte: lijkt het gebouw buiten en binnen kleiner of groter dan het in werkelijkheid is?
  • Omgeving: hoe is het gebouw in de omgeving geplaatst?

 

III        Inhoud

  7   Wat voor uitstraling heeft het gebouw? Denk aan macht, vriendelijkheid, gezelligheid, openheid, geslotenheid, zuinigheid of juist spaarzaamheid.

 

 

 

IV        Functie

8  Wat is de functie van het gebouw?

  • kantoor
  • woning of woningcomplex
  • museum
  • stadion, sporthal
  • onderwijsinstelling
  • fabriek
  • winkel of winkelcentrum
  • theater, opera, bioscoop
  • gevangenis
  • anders, namelijk …

 

 9   Is het gebouw oorspronkelijk voor deze functie (zie 8) gebouwd?

10   Verwijst de vorm naar de functie van het gebouw? Waaraan kun je dat zien?

 

V         Jouw reactie

11   Wat verwachtte je toen je het gebouw ging bekijken?

Klopte jouw verwachting? Leg je antwoord uit.

12  Wat heeft de meeste indruk gemaakt?

13   Geef in maximaal 100 woorden je oordeel over het gebouw (positief of negatief). Vergeet niet aan te geven hoe je aan die mening komt. Verwerk in je betoog ook wat je bij de vragen hierboven hebt genoteerd.

 

  • Het arrangement CKV boekje 20-21 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteurs
    Anna Kok Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2020-10-29 15:44:52
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Lesmateriaal CKV VMBO Niftarlake College te Maarssen
    Leerniveau
    VMBO theoretische leerweg, 3;
    Leerinhoud en doelen
    Dans; Kunst en cultuur; Audiovisuele vormgeving; Tekenen; Textiele vormgeving; Muziek; Drama; Handvaardigheid;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld

    Bronnen

    Bron Type
    Fragment uit RTL Late Night: hoe maak je de perfecte trailer?
    https://youtu.be/DuLJNPSkcr0
    Video