Taaltalent Nederlands H4 Module 1 CSW Leest Literatuur

Taaltalent Nederlands H4 Module 1 CSW Leest Literatuur

Introductie

Module 1

CSW Leest  

Literatuur   

 

 

 

 

 

Beste havo 4-leerling,

Welkom bij het vak Nederlands havo 4!

Het vak Nederlands is in de bovenbouw anders dan in de onderbouw. Vanaf nu ga je de kennis die je hebt opgedaan in klas 1 tot en met 3 nog wel uitbreiden, maar vooral toepassen. Bij Nederlands draait het om vier vaardigheden, te weten Leesvaardigheid, Schrijfvaardigheid, Kijk-luister-en Mondelinge taalvaardigheid en Literaire vaardigheid. 

Zoals je misschien al is verteld door je mentor, begin je in havo 4 al aan het eindexamen. Voor Nederlands houdt dat in dat je al een cijfer krijgt dat meetelt voor het schoolexamen (SE). Het gaat hierbij om Mondelinge Taalvaardigheid. In de loop van dit jaar moet je een drietal opdrachten uitvoeren in het kader van mondelinge taalvaardigheid. Je krijgt daarvoor drie cijfers die meetellen voor je rapport, maar het gemiddelde van die drie vormt tevens je eerste schoolexamencijfer. Alle overige cijfers die je behaalt, tellen mee voor je rapport.

 

 

Literatuur lezen, daar draait het om in Module 1 

De eerste module in havo 4 staat volledig in het teken van literatuur. Alles wat je in deze periode gaat doen bij het vak Nederlands heeft te maken met literatuur. De vier vaardigheden die steeds terugkomen bij alle talen en dus ook bij Nederlands, zijn leesvaardigheid, schrijfvaardigheid, kijk- luister- en spreekvaardigheid en literaire vaardigheid.

Je gaat literatuur lezen, logisch als de naam van de module is: CSW Leest Literatuur. Daarnaast ga je ook over literatuur lezen, erover schrijven, spreken en je gaat kijken en luisteren naar wat anderen, deskundigen of medeleerlingen van literaire werken vinden.

Waarom 'alleen' maar literatuur, een hele periode lang? Je zult zien dat je van verhalen lezen heel veel kunt leren over het leven, andere mensen, taal, andere culturen en leefomstandigheden en nog veel meer andere aspecten, zonder dat je ervoor hoeft te reizen. Sterker nog, je leert de wereld beter begrijpen vanuit je luie stoel. Wat wil je nog meer? Snel aan de slag, dus. Veel leesplezier gewenst!

 

“Lezen is denken met het hoofd van een ander in plaats van dat van jezelf.”
 
Arthur Schopenhauer

Hoofdstuk 1 Literatuurlijst

 
§ 1 Literatuur lezen in havo 4 en 5

 

In klas 4 en 5 havo moet je zelfstandig 8 boeken lezen. Deze boeken moeten aan een aantal eisen voldoen:

  • Het origineel moet in het Nederlands geschreven zijn, omdat je kennis moet opdoen van de Nederlandse cultuur, literatuur en Nederlandse literatuurgeschiedenis. Dit is wettelijk bepaald.
  • De boeken moeten van een voldoende niveau zijn. Hierover kun je discussiëren, daarom ligt de lijst waaruit je kunt kiezen ook niet vast. Wel is het zo dat de docenten Nederlands die les geven in de bovenbouw hierin het laatste woord hebben. Zij zijn tenslotte degenen hier op school die ervoor geleerd hebben en je mag er dus van uitgaan dat zij er verstand van hebben. Het kan best zo zijn dat een leerling van een andere docent een boek wel mag lezen dat jij niet mag lezen van jouw docent. We proberen dat natuurlijk tot een minimum te beperken, maar een simpele reden kan zijn dat jouw docent dat boek niet gelezen heeft en die andere docent wel. Tijdgebrek is de belangrijkste oorzaak van dit ‘probleem’.
  • Je mag één keer twee boeken van dezelfde schrijver lezen. Verder moet je andere auteurs kiezen. Als je hiervoor kiest, moet je de overeenkomsten en verschillen in de werken van die auteur kunnen benoemen.
  • Je moet meer met de boeken doen dan ze lezen. Voor je mondeling literatuur in havo 5 ben je niet goed genoeg voorbereid als je de boeken alleen gelezen hebt. Bovendien kun je je eind havo 5 echt niet alles herinneren van boeken die je in havo 4 hebt gelezen. Zoek daarom van ieder boek dat je op je lijst zet extra informatie op. Maak een map aan op je computer, in de map Literatuur. Noem deze submap: Voorbereiding literatuur-SE. 

 

 

§ 2 Informatie verzamelen over literatuur
 

Bij het verzamelen van extra informatie kun je denken aan:

  • Een goede samenvatting. Let op, er is veel rommel in omloop! De databank van Literom, die je kunt raadplegen in de Zeeuwse Bibliotheek, bevat kwalitatief goede informatie, zoals recensies en achtergrondinformatie over auteurs.
  • Informatie over de schrijver is van belang, omdat je vaak meer van een verhaal begrijpt, als je er iets in herkent uit het leven van de schrijver en de tijd waarin hij leefde of leeft. Je docent zal hier ook zeker naar vragen tijdens het mondeling. Veel schrijvers hebben een eigen website. Raadpleeg die ook.
  • Een vergelijking van de boeken van dezelfde schrijver, als je twee boeken van dezelfde schrijver hebt gelezen.
  • Een vergelijking van het boek met de verfilming, als het verfilmd is. Je moet dan dus ook wel de film bekijken. (Overeenkomsten en verschillen kunnen benoemen)
  • Een vergelijking met een ander boek op je lijst met hetzelfde thema/ genre. (Overeenkomsten en verschillen) Leg dus verbanden tussen je boeken, denk daar over na voor je SE.
  • Informatie over de tijd waarin het boek geschreven is. Iedere tijd heeft zijn specifieke kenmerken, ook wat literatuur betreft. Bovendien worden schrijvers beïnvloed door de gebeurtenissen in de tijd waarin ze leven. Dit is vaak terug te zien in de verhalen. Die tijdskenmerken moet je globaal kunnen aanwijzen in het verhaal.
  • Eén of nog liever twee recensies over het boek. Liefst een positieve en een negatieve recensie, in ieder geval twee recensies waarin verschillende dingen over het werk staan. Denk na over wat jij er zelf van vindt en zet die gedachten ook op papier.
  • Uitwerkingen van de literaire begrippen die in Laagland, literatuur & lezer staan. (Gaan we nog behandelen). Je moet deze begrippen kunnen toepassen op de verhalen en kunnen bedenken waarom de schrijver ervoor gekozen heeft het verhaal op deze manier vorm te geven. Wat zouden de consequenties zijn als hij voor een andere mogelijkheid had gekozen?
  • Alles waarvan jij denkt dat het kan helpen de boeken goed te begrijpen en goed te onthouden waarover de verhalen gaan. Bijv. informatie in een tijdschrift of krant als een  boek net verschenen is, of een documentaire of interview met de schrijver. (Kopieer de URL van de website, zodat je deze gemakkelijk kunt terugvinden.)
  • Vergeet vooral niet ieder gelezen boek gelijk in je literatuurlijst te zetten. Ieder jaar zijn er weer leerlingen die meer boeken moeten lezen dan acht, omdat ze niet meer weten wat ze in havo 4 gelezen hebben. Zorg ervoor dat dat jou niet overkomt! Maak dus gelijk een documentje dat je Literatuurlijst noemt en sla dat op in je map Literatuur. Werk dit lijstje bij, elke keer als je een boek gelezen hebt. Noteer in ieder geval steeds de titel van het boek en de naam van de auteur.

 

 

 
§ 3 Tips en sites
 
1.  Je doet je mondeling SE literatuur in havo 5 samen met een medeleerling. Je moet daarvoor minimaal 4 dezelfde boeken gelezen hebben. Als je al een idee hebt met wie jij volgend jaar samen mondeling literatuurexamen wil afleggen, kies dan nu al een aantal boeken samen.
2.  Laat je lijst een paar keer per jaar zien aan je docent, als deze daar niet zelf om vraagt. Zo voorkom je dat je combinaties van boeken leest die je docent ontoereikend vindt, bijvoorbeeld omdat je te veel dunne boeken hebt, of te veel boeken van een vrij laag niveau.
3.  Handige sites voor het kiezen van boeken:
  • Hier vind je een korte samenvatting van de boeken.
  • De boeken zijn ingedeeld in niveaus, jullie mogen een, hooguit twee boeken van niveau 2, daarna moet je overgaan naar niveau 3.
  • Vraag wel altijd eerst aan je docent of je het boek mag kiezen. Het kan namelijk zo zijn dat je docent het niet eens is met de niveaubepaling van de site.
  • Op deze site vind je de nieuwste boeken, in tegenstelling tot de site lezenvoordelijst.
  • Ook hier korte samenvattingen van de boeken.
  • Ook ingedeeld in niveaus. Je kunt kiezen op auteur, thema of uit de complete lijst.
  • Ook hiervan je docent raadplegen of je een boek wel/niet mag lezen voor je lijst.
  • Site waarop je de literaire begrippen kunt vinden, met uitleg.
  • Site waar je advies kunt krijgen over boeken die bij jou passen, doordat je je interesses, favoriete onderwerpen en je stemming kunt aanklikken. Op deze site kun je ook persoonlijk leesadvies krijgen en een leesdossier bijhouden. Handig!
  • Lees mij! is een crossmediale combinatie van een website, een serie filmpjes en literaire activiteiten, gericht op havo- en vwo-leerlingen tussen de veertien en zeventien jaar. Je kunt er veel tips vinden, filmpjes over boeken, achtergrondinformatie over auteurs en nog veel meer.
  • Nog een zoekmachine om boeken te vinden die zo goed mogelijk aansluiten bij jouw smaak, niveau en stemming, maar dit is niet het enige wat je op deze site kunt vinden. Neem gewoon maar eens een kijkje en doe er je voordeel mee.
  • De Leesfabriek is een website voor jonge literatuurfreaks in Nederland en Vlaanderen. De site wordt gemaakt door jongeren voor jongeren. Je vindt en recensies, tips voor nieuwe boeken, je kunt er praten met andere lezers en er worden ontmoetingen met andere lezers georganiseerd, de 'Lokale Leesfabrieken'. 
  • Last but not least uiteraard de site van de Zeeuwse Bibliotheek, waar je terecht kunt voor het lenen van heel veel boeken en waar men je kan adviseren over geschikte titels. Tegenwoordig zijn er ook steeds meer e-books te lenen, wat handig is als meer mensen hetzelfde boek willen of moeten lezen op hetzelfde moment. Voor de dyslectische leerlingen zijn er ook al aardig wat luisterboeken beschikbaar via de Zeeuwse Bibliotheek. Tot 18 jaar is een abonnement gratis, dus maak daar gebruik van!

___________________________________________________________________________________________________________

Opdracht 1

De eerste opdracht die je krijgt is lid te worden van de Zeeuwse Bibliotheek. Als je al lid bent, hoef je niets te doen, anders moet je naar de Zeeuwse Bibliotheek, Kousteensedijk 7 in Middelburg, om een abonnement te regelen, of je regelt on-line een abonnement. Tot 18 jaar is dat gratis. Met een lidmaatschap van de bibliotheek kun je gebruik maken van de diensten die de bibliotheek aanbiedt. Denk hierbij aan het lenen van boeken, tegenwoordig ook steeds meer e-books en luisterboeken, wat handig kan zijn voor dyslectische leerlingen. Daarnaast kun je er informatie vinden over boeken die je leest voor je literatuurlijst, zoals goede recensies en informatie over auteurs in de databank van Literom.

Zorg ervoor dat je je lidmaatschap geregeld hebt op de datum die je docent met je afspreekt.

 

 

“Leen nooit boeken uit, want niemand geeft ze terug; De enige boeken die ik in mijn kast heb staan, zijn de boeken die anderen mij geleend hebben.”
 
Anatole France
 
 
Opdracht bij alle boeken die je leest:
 
  • Ga aan de slag met alle aandachtspunten die hierboven zijn vermeld.
  • Maak van ieder boek een uitgebreid verslag voor jezelf. 
  • Van je docent krijg je nog aanvullende opdrachten bij je boeken.
 
 
“Geef mij een bed en een boek en ik ben gelukkig.”
 
Logan Pearsall Smith

Hoofdstuk 2 Leesvaardigheid en Studievaardigheden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

§ 1 Laagland Literatuur & Lezer
Bij Leesvaardigheid maken we, naast teksten op deze site, ook gebruik van de literatuurmethode die je hebt ontvangen, Laagland Literatuur & Lezer. Je hebt daarvan een theorieboek en een verwerkingsboek gekregen. Zoals de naam al zegt, staat in het theorieboek de nodige informatie om literatuur te kunnen begrijpen. Het verwerkingsboek bevat opdrachten, waarbij de theorie wordt gekoppeld aan korte verhalen, fragmenten uit romans of toneelteksten en gedichten. Je docent je in deze eerste module door de eerste vier cursussen (hoofdstukken) van Laagland. Aan het eind van de module krijg je een toets over de behandelde stof. Verder krijg je de opdracht een of misschien wel twee boeken te lezen, die ook getoetst worden. Deze toets kan zowel een schrijfopdracht, een mondelinge opdracht of nog een andere soort opdracht zijn. Je hoort dit te zijner tijd van je docent. 
 
Vraag voordat je een boek gaat lezen altijd aan je docent of zij dit een goede keuze vindt. Het zou jammer zijn als je een boek gelezen hebt dat je niet op je literatuurlijst mag zetten.
 

 

Zus wilde mee, maar hij zag het niet                                                             

Philip Snijder 

Recensie  

 

Ook de vijfde roman van Philip Snijder (1956) gaat over zijn eigen leven, maar dit keer is de invalshoek anders en dat levert zijn interessantste boek tot nu toe op.

 

"Snijder gaat zichzelf dit keer met een fileermes te lijf."

 

Een man dwaalt door het huis van zijn onverwacht gestorven zusje en vraagt zich af waarom ze geen deel uitmaakten van elkaars leven.

 

 

Bloed krijg je er nooit meer uit van Philip Snijder

 

1) ‘Voor mijn zusje’ stond er negen jaar geleden voorin Zondagsgeld, het debuut van Philip Snijder (1956). Het boek was een overduidelijk autobiografisch relaas over een jongen die opgroeide in de jaren zestig op het Bickerseiland in Amsterdam, toen een even vergeten als doodarm hoekje stad tussen het spoor en het IJ. Iedereen kende iedereen, de meeste mensen waren er familie van elkaar. De opdracht was opmerkelijk, omdat er in dat hele boek geen zusje voorkwam.

2) Snijder schreef sinds het succesvolle Zondagsgeld nog drie boeken: Retour Palermo, Het geschenk en De volcontinu. Die romans grijpen nadrukkelijk in elkaar. Steeds zien we dezelfde hoofdpersoon, die zich probeert te bevrijden van zijn volkse afkomst en daar met veel moeite en de nodige schaamtegevoelens in slaagt. Lang worstelt de hoofdpersoon zich door moeilijke relaties en zinloze baantjes – waarbij het schrijverschap hem rond zijn vijftigste de bevrijding biedt. Een zekere monotonie is Snijder niet vreemd – na elk boek vermoed je dat de auteur nu toch echt uitverteld zal zijn.

3) Snijder is een documentaire schrijver. Meer dan om het scheppen van een nieuwe werkelijkheid, gaat het hem om het vastleggen van het verleden. Daarbij hoort een observerende stijl met een groot oog voor detail. Zo lezen we in het nu verschenen Bloed krijg je er nooit meer uit deze beschrijving van een bank vol brandplekken: ‘Het drukke motief van de bekleding – grillig gebogen takken, met blaadjes en bloemetjes eraan – heeft het even voor me verborgen weten te houden, maar nu zie ik dat tante Trudie niet heeft overdreven, gisteren aan de telefoon. In het dal dat het bovenlichaam van mijn zus in vele maanden liggen en hangen – járen, dwing ik mezelf onder ogen te zien – in het zitkussen heeft afgedrukt, zit een grote donkere vlek. Bijna zwart in het midden, iets lichtere langwerpige uitstulpingen aan de zijkanten.’

Bloedspuwingen

4) Het is het bloed uit de titel, het bloed van de zus van de hoofdpersoon. Deze Francien is op dat moment in de vertelling net een halve dag dood, op haar negenendertigste bezweken na een reeks bloedspuwingen. De broer dwaalt rond in het kleine appartement van de zus op het Bickerseiland tussen de sporen van een zelfverwaarlozing van het soort dat op den duur niet goed meer van zelfvernietiging te onderscheiden is. Hij is er om dingen te ‘regelen’, al is hij nooit eerder in het huis van Francien geweest. Terwijl hij in de spullen van de overledene rommelt denkt hij terug aan het leven van zijn zus, waarbij de leidende vraag is waarom hij eigenlijk nooit contact met haar had. De scènes in het huis worden afgewisseld met taferelen van de familie die, massaal naar het ziekenhuis gekomen, hoort dat het leven van Francien ten einde is.

5) Ze zat van jongs af aan onder de make-up met een ‘toef slagroom van hoog opgeklopte kunstkrullen op haar hoofd en die stelten van naaldhakken’. Talent voor geluk had ze niet: weinig opleiding, een tienerzwangerschap waarbij geen familielid de vader van Dylan ooit leerde kennen – de jongen was meestal bij zijn oma. Er was een kort huwelijk met een Turkse crimineel die met de noorderzon vertrok toen de poorten van de Bijlmerbajes voor hem openden. De laatste jaren van haar leven kwam ze de deur amper nog uit. Haar literflessen Italiaanse rosé verstopte ze achter in de meterkast; haar moeder bracht af en toe wat eten langs.

6) Snijder brengt het pijnlijk scherp in beeld, maar toch gaat het in Bloed krijg je er nooit meer uit niet in de eerste plaats om de zus, maar om de verteller zelf. Die ondergaat in zekere zin een metamorfose ten opzichte van Snijders eerdere werk – en dat geeft extra diepgang. In de eerdere boeken van Snijder ging het steeds om de ambitie en de groei van de hoofdpersoon. Die wilde vooruit in de wereld, wist niet precies hoe dat moest, maar wist wel zeker dat hij weg wilde van het arme en eenzelvige Bickerseiland. Nu beschrijft hij diezelfde upward mobility in heel andere termen. In termen van verraad. Aan zijn familie, maar vooral aan dat tien jaar jongere zusje.

7) Meedogenloos beschrijft Snijder hoe de hoofdpersoon wegdook als hij een familielid op straat meende te ontwaren – hij woonde elders op het Bickerseiland voor hij naar de oerdegelijke Watergraafsmeer verhuisde. Zo merkte hij nooit dat zijn zus zwanger was: ‘Ik vermoed dat ik haar tijdens die zwangere maanden ook wel zo nu en dan ben tegengekomen op het eiland [...] Als ik mijn zus, strompelend op hoge hakken over de kinderhoofdjes van het eiland, in de verte zag aankomen, schoot ik zelfs als het even kon een zijstraat in.’

Diepe schaamte

8) Zo gingen de jaren voorbij; tot broer en zus elkaar helemaal niet meer kenden. En dat lag niet aan haar. De tweede keer dat ze op zijn verjaardag onverwacht langskwam negeerde hij haar uit diepe schaamte en/of bezatte hij zich zo dat hij zich later niets meer kon herinneren (maar bleek wel de kamer opgeruimd). En de keer dat zij, nog minderjarig, alleen de trein naar Italië had genomen was hij alleen maar kwaad. Hij geneerde zich tegenover zijn Italiaanse vrienden die haar te hulp moesten schieten en zag niet wat er werkelijk aan de hand was: een meisje dat méé wilde, ook de grote wereld in die haar broer aan het ontdekken was.

9) Nu, na haar dood ziet de hoofdpersoon dat wel en hij meet zijn falen breed uit. Expliciet én impliciet: als hij een lange tirade schrijft tegen de ontrouwe man van zijn zus weet hij zelf ook wel waarom hij dat doet. Die man is immers de enige die Francien nog harder heeft laten vallen dan hijzelf. Zoals hij zich welbewust is van het wrange feit dat zijn zusje niet voorkwam in zijn eerste boek. Ze overleed toen hij net de drukproeven binnen had gekregen. Alleen de opdracht was nog voor haar over.

10) En nu dus deze mooie, pijnlijke en toch ook weer ijdele roman – Snijders radicale zelfbeschuldiging is natuurlijk óók niet vrij van ijdelheid. Want de zus kunnen we niet meer vragen of ze zich echt door hem verraden voelde. Het maakt Bloed krijg je er nooit meer uit tot Snijders meerduidigste en interessantste werk tot nu toe. Literaire jury’s lieten zijn boeken meestal links liggen, mogelijk afgeschrikt door de evidente autobiografie. Daar moet maar eens een einde aan komen: er zijn weinig auteurs die zichzelf zo voortvarend met het fileermes te lijf gaan.

Arjen Fortuin  26 augustus 2016

 

 

Opdracht 1

Maak de vragen en opdrachten bij de recensie van Arjen Fortuin over het boek

Bloed krijg je er nooit meer uit van Philip Snijder

 

  1. Neem alle onderstreepte woorden en woordgroepen over in je schrift en zet de betekenis erachter. Probeer die eerst af te leiden uit de context voordat je een woordenboek gebruikt.
  2. Beantwoord de volgende vragen en voer de opdrachten uit. Doe dit zo volledig mogelijk en in hele zinnen.

 

  1. Philip Snijder is niet zo’n bekende schrijver. Leg in je eigen woorden uit wat je over hem te weten bent gekomen?
  2. Waarover gaat Bloed krijg je er nooit meer uit? Gebruik tussen de 40 en 50 woorden voor je antwoord.
  3. Wat is het oordeel van de recensent over dit boek?
  4. Welke argumenten voert hij hiervoor aan?
  5. Vaak wordt de roman die gerecenseerd wordt vergeleken met andere romans. Dat is hier ook het geval. Met welke boeken wordt deze roman vergeleken en van welke auteur(s)?
  6. Welke overeenkomsten of verschillen ziet de recensent tussen de genoemde werken?
  7. Geeft Arjen Fortuin de lezer impliciet of expliciet een advies om het verhaal wel of niet te lezen? Zo ja, wat is dan dat advies en waar staat het in de recensie?
  8. Tot welk genre zou jij het verhaal rekenen? Waarom?
  9. Zou je het boek willen lezen? Waarom wel of niet?

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Recensie over de film Tonio, naar het boek van A.F.Th. van der Heijden

 

Van een in Nederland zelden vertoond niveau

 

1)  Ooit hoorde ik dichter Jean Pierre Rawie vertellen over Sterfbed, dat vaak op uitvaarten wordt voorgedragen. Hoe hij zijn verdriet over zijn vaders dood in een sonnet verwerkte. Kwatrijn, volta, terzine: schuivend met woorden voelde Rawie – niet zonder schuldgevoel – zijn verdriet grondstof voor een kunstwerk worden.

2)  Iedereen weet dat je over trauma’s moet praten, dat ze je anders van binnenuit verteren. Dat je er een verhaal van moet maken dus: schrijvers lijken in het voordeel bij rouwverwerking. Zie A.F.Th. van der Heijden, die in Tonio een hartverscheurend monument oprichtte voor zijn 21-jarige zoon Tonio, op de ochtend van 23 mei 2010 met zijn fiets geschept na een nacht stappen in Club Trouw.

3)  Tonio leest eerst als een draaikolk van observatie, verdriet, schuld en herinnering, tot de schrijver op onderzoek gaat en de roman verhaal wordt. Waarom was Tonio die avond niet in Paradiso met Jenny, dat meisje dat hij drie dagen eerder fotografeerde? Waarom kruiste zijn fietsroute de Stadhouderskade? Er is geen waarom, zo blijkt. Hooguit een hoe: het is noodlot. Maar dan rest alleen het machteloze falen van de vader-beschermer.

4)  In Tonio krijgt het verlies wel betekenis: als verhaal, requiem, zelfanalyse. En Paula van der Oest (regisseur) verdient grote lof dat ze in Van der Heijdens boek deze film vond van een in Nederland zelden vertoond niveau. Tonio begint op een lome zondagochtend in Amsterdam-Zuid: zonlicht dat geel door de gordijnen filtert, zaterdagkrant op bed, gestommel in de keuken. Dan de deurbel, een schreeuw: de realiteit fragmenteert in ontzet gestamel in de taxi en de bleekheid van het ziekenhuis, doorsneden door ondraaglijk warme flashbacks.

5)  Dan de rouw. We zien echtgenote Mirjam – een fenomenale Rifka Lodeizen – het doorleven: opgerold als foetus, huilend, schreeuwend. En de schrijver, Pierre Bokma, verstijfd in ontzetting: hij beleeft, in eigen woorden, zijn verlies als innerlijke bloeding. Er is pijnbestrijding in de vorm van bijna suïcidale volumes alcohol en valium. Tot het paar zich opricht door het verhaal van hun verlies te zoeken.

6)  Er worden meer films dan ooit gemaakt over rouwverwerking, films waarin we de rouwstadia van Kübler-Ross doorlopen om na die reis door de nacht te ervaren dat de zon toch weer opkomt, al is het een schrale, bleke zon. Zo ook in Tonio, een intense film die alles uit de kast haalt – kleurenfilters, extreme montage.

7)  Eén scène vat samen hoe knap Tonio is: als de schrijver eindelijk de dvd durft af te draaien van de bewakingscamera die het ongeluk vastlegde. Dat akelig lege kruispunt bij nacht, Tonio die komt aanfietsen zonder licht, wiebelig, in zichzelf gekeerd. Beeldje voor beeldje schokt de dvd verder, maar wij willen die klap evenmin zien als de schrijver. Stop, zet uit, verniel dat nare schijfje.

8)  Misschien is dat een handicap van de schrijver bij rouwverwerking: hij kan de tijd omkeren. Van der Heijden blijft Tonio tot leven wekken, onlangs in feuilleton President Tsaar op Obama Beach. In de roman doet hij ook iets anders met de dvd: hij bekijkt Tonio’s ongeluk juist keer op keer, bij wijze van acceptatie. Zou het? Dat Van der Oest het tegendeel kiest, bewijst hoe knap zij Tonio interpreteert.

 

Tonio

Regie: Paula van der Oest. Met: Pierre Bokma, Rifka Lodeizen, Chris Peters. Release in de Stadsschouwburg Arnhem, daarna previews. Wijde release vanaf 13 oktober.

 

Dit artikel is verschenen in de nrc.next van donderdag 22 september op pagina 11

 

 

​Opdracht 2

Maak de vragen en opdrachten bij de recensie over de film Tonio

  1. Neem alle onderstreepte woorden en woordgroepen over in je schrift en zet de betekenis erachter. Probeer die eerst af te leiden uit de context voordat je een woordenboek gebruikt.
  2. Beantwoord de volgende vragen en voer de opdrachten uit. Doe dit zo volledig mogelijk en in hele zinnen.

 

  1. Leg uit wat er bedoeld wordt met: … voelde Jean Pierre Rawie –niet zonder schuldgevoel- zijn verdriet grondstof voor een kunstwerk worden. (al. 1)
  2. Waarom zouden schrijvers in het voordeel zijn bij rouwverwerking? (al. 2)
  3. Waar gaat de film Tonio over? Gebruik tussen de 40 en 50 woorden voor je antwoord.
  4. Wat vindt de recensent van de film?
  5. Welke argumenten heeft hij daarvoor?
  6. De film wordt vergeleken met het boek en met andere films. Wat zijn de overeenkomsten en de verschillen tussen deze film en het boek en andere films?
  7. In deze recensie komt nogal veel beeldspraak voor. Citeer twee voorbeelden daarvan en leg uit wat er met de beeldspraak bedoeld wordt en welke vorm van beeldspraak het is.
  8. Tot welk genre reken je deze film? Waarom?
  9. Zou je de film willen zien? Waarom wel of niet?
  10. Zou je het boek willen lezen voor je literatuurlijst? Waarom wel of niet?

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Opdracht 3

Vergelijk de twee recensies van opdracht 1 en 2 door de volgende vragen te beantwoorden:

  1. Welke aspecten komen in beide bovenstaande recensies naar voren? Noem er ten minste drie.
  2. Wat kun je nu concluderen over wat een goede recensie inhoudt?

§ 2 Laagland Literatuur & Lezer, Cursus 1

 

 

 

 

 

 

 

Laagland, Literatuur & Lezer

Je bestudeert in je theorieboek CURSUS 1: Literatuur en lezer.

In overleg met je docent maak je uit het verwerkingsboek:

A Leeropdrachten en

B Leesopdrachten.

 

 

§ 3 Laagland, Literatuur & Lezer, Cursus 2

 

 

 

 

 

 

 

Laagland, Literatuur & Lezer

Je bestudeert in je theorieboek CURSUS 2: Het lezen van verhalen.

In overleg met je docent maak je uit het verwerkingsboek:

A Leeropdrachten en

B Leesopdrachten.

 

§ 4 Laagland, Literatuur & Lezer, Cursus 3

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Laagland, Literatuur & Lezer

Je bestudeert in je theorieboek CURSUS 3: Literair taalgebruik.

In overleg met je docent maak je uit het verwerkingsboek:

A Leeropdrachten en

B Leesopdrachten.

 

 

 

     

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

    

 

 

 

    Weg

 

      Een kamer vol verlaten schoenen.

      Maar uit al haar schoenen staat zij op, verrijst

      In vele gestalten: de ene verdwenene

 

      die nu als toen weer fier komt aangelopen,

      lachend, door het donker van de Leeuwenpoort-

      erachter schrijnt de zon. Zij is

 

      een schaduw rustend onder bloemen, onder gras

      en ik hink als een aap in haar gestorven schoenen

      in haar oude jas in de koude wind

 

      die droom van leven na blijft jagen. Ik zal

      op onbekende plekken komen, daar

      jouw sporen prenten, de hakken in het zand.

 

 

Anneke Brassinga, uit: Het wederkerige, De Bezige Bij, 2014

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Column

Ilja Leonard Pfeiffer

Zomer

1  Je ziet het ijdele mannen in de trein vaak doen. Ze houden de krant met gestrekte armen zo ver mogelijk vóór zich omdat ze hun leesbril niet willen opzetten. Afstand kan een remedie zijn. Net zo zou je je soms willen distantiëren van de actualiteit om de ontwikkelingen die zich voordoen in de wereld scherper te kunnen zien. 

2  Het is een luxe die ik mij de afgelopen maanden heb kunnen permitteren. Er was sprake van een zomerstop voor deze column omdat de redactie van deze krant had besloten om minder pagina’s te maken in de zomermaanden. In de zomer is er toch nooit nieuws, zo wisten ze met al hun journalistieke ervaring. Na de aanslagen en schietpartijen in Nice, Orlando en München, de moord op een Britse politica, het Brexitreferendum, de uitverkiezing van Donald Trump als Republikeinse presidentskandidaat, een mislukte staatsgreep in Turkije, de presentatie van het verkiezingsprogramma van de PVV en de aardbeving in Italië is de nieuwsarme, zorgeloze zomer dan toch ten einde.

3  Als we de gebeurtenissen van de afgelopen zomer, uitgerust van onze welverdiende vakantie en opgefrist van een heerlijke duik in de Middellandse Zee – waar de stroom vluchtelingen onverminderd doorging, dat is geen nieuws meer, dat willen we niet horen – van een afstand beschouwen en in grote lijnen trachten te duiden, wat zou dan onze analyse zijn?

4  Her en der wordt de zomer van 2016 de zomer van de angst genoemd. Dat is geen geheel ongepaste samenvatting, zij het dat het gaat om opgeklopte angst. We zijn doodsbang geworden voor moslimterrorisme. Kijk maar naar al die aanslagen. Maar het lijkt mij niet onbelangrijk om te beseffen dat geen van die schietpartijen en aanslagen van de afgelopen zomer was ingegeven door fundamentalistische islamitische motieven. De gevreesde Islamitische Staat of de islam als wereldreligie hebben er niets mee te maken. Maar intussen zijn we ongemerkt beland in een politiek klimaat waarin je dat helemaal niet eens meer mag zeggen. Deze krant publiceerde de afgelopen zomer een statistiekje waaruit bleek dat er in deze tijd heel veel minder aanslagen plaatsvinden dan in de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw. De pleuris brak uit. De ombudsman moest eraan te pas komen en de krant moest door het stof, want moslimterrorisme mag je niet relativeren. Terwijl de krant alleen maar feiten had gepresenteerd. Maar feiten zijn ook niet meer wat ze geweest zijn. Alles is een mening geworden en feiten zijn alleen feiten als ze overeenkomen met de mening die wenselijk wordt geacht.

5  De angst die deze zomer zo heeft gekenmerkt, is een gecreëerde angst en het gevolg van dagelijks drenzende propaganda. Er zijn politici die baat hebben bij onze angst. Voor Trump, Wilders en de populisten die de Brexit op hun geweten hebben, vormt angst voor moslims een machtsbasis en minachting voor de feiten een voorwaarde voor electoraal succes. De propaganda heeft haar doel bereikt. We vinden het intussen volledig normaal dat mensen die we geradicaliseerd noemen, wat wil zeggen dat ze een standpunt aanhangen dat niet het onze is, zonder dat ze een misdaad hebben begaan worden opgepakt en opgesloten. Als je geradicaliseerd bent in een ander standpunt, bijvoorbeeld als PVV’er, mag je vrijelijk haten en hitsen en word je zelfs beschouwd als een stem van het volk waarnaar we moeten luisteren. 

6  De vrijheid en rechtsstaat worden ondergraven door de propaganda van de angst. Dat is wat er deze zomer is gebeurd.


Dit artikel is verschenen in de nrc.next van vrijdag 9 september op pagina 16 

http://zoeken.nrc.nl/article-locations?locations=%7B%22channel%22%3A%22losse-artikelen%22%2C%22medium%22%3A%22web%22%7D&redirect=true&urn=urn%3AX-nl-nrc-article%3ANN%3Agn4%3A4193979

 

§ 5 Laagland, Literatuur & Lezer, Cursus 4

 

 

 

 

 

 

 

Laagland, Literatuur & Lezer

Je bestudeert in je theorieboek CURSUS 4: Het lezen van gedichten.

In overleg met je docent maak je uit het verwerkingsboek:

A Leeropdrachten en

B Leesopdrachten.

 

Ramsey Nasr: Mi have een droom

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Opdracht Bij het artikel 'Scripties en tentamens vol taalfouten'

Lees het artikel uit NRC Next van dinsdag 6 september.

Beantwoord daarna de bijbehorende vragen en maak de opdrachten.

Artikel: 'Scripties en tentamens vol taalfouten'

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Vragen en opdrachten bij de tekst ‘Scripties en tentamens vol taalfouten’

A.  Noteer tijdens het lezen van de tekst alle woorden en of uitdrukkingen die je niet kent. Laat voldoende ruimte over om er de betekenissen nog bij te kunnen zetten.

B.  Beantwoord de vragen en werk de opdrachten uit in hele zinnen, waarbij je steeds begint met het herhalen van een deel van de vraag of opdracht.

1.  Wat is er mis met de volgende quotes?

  1. Dit steekt er met kop en schotel bovenuit.
  2. De spreker kreeg een staande ovulatie.
  3. Geen onmoraal gedrag doen.     

2.  Wat is er fout aan de volgende woorden of woordgroepen (alinea 1)?

  1. Hij wilt
  2. En detaille
  3. Descentralisatie
  4. Beredernaties
  5. Onze begeertes leiden naar echoïsme   

3.  “Dan moet je toch kunnen schrijven?” (alinea 2) is een retorische vraag. Leg uit wat dat is.

4.  In alinea 3 maakt de schrijver zelf ook een fout. Welke?

5.  Waarom staat het woord kunnen in het citaat van Kinneging tussen haakjes?

6.  Welke oorzaken van de slechte schrijfvaardigheid worden genoemd in de tekst?

7.  Welke signaalwoorden verbinden deze oorzaken met elkaar?

8.  Welke conclusie trekt Anna Bosman naar aanleiding van deze oorzaken?

9.  Leg in je eigen woorden zo volledig mogelijk uit wat Janneke Kelter het belangrijkst vindt wat betreft de schrijfvaardigheid van de studenten.

10. Waarom gaat de pabo het verst in het stellen van taaleisen aan studenten, denk je?

11. Waar wordt in de tekst gebruik gemaakt van de grafieken? (Citeer de eerste en laatste twee woorden.)

12. Wat is volgens Folkert Kuiken het verband tussen grammatica, schrijfvaardigheid in het Nederlands en de beheersing van de Engelse taal?

13. Leg in je eigen woorden en zo volledig mogelijk uit wat Kuiken het belang vindt van een goede beheersing van de Nederlandse taal.

14. In de eerste stukje van de vier alinea's in kleiner lettertype onderaan het artikel ("Voor het ... Universiteit Utrecht") is ook een fout geslopen. Welke?

15. Leg uit wat Bouwer bedoelt met de opmerking “Goed schrijven overstijgt foutloos schrijven”. (De tweede van die vier alinea's)

16. Ben je het met Bouwer en Koster eens dat schrijven steeds belangrijker wordt? Onderbouw je antwoord met ten minste twee argumenten.

17. Wat moet er volgens jou gebeuren om de kennis van de Nederlandse taal in het algemeen en de schrijfvaardigheid in het bijzonder te verbeteren? Je mag hierbij zowel aan de basisschool als aan het voortgezet onderwijs denken. Misschien zie jij zelfs nog wel andere zaken die voor verbetering kunnen zorgen. Noem die dan ook.

C.   Je hebt de tekst nu grondig gelezen. Misschien kun je de betekenis van een aantal woorden die je bij A. hebt genoteerd nu wel zelf bedenken. Schrijf de betekenis dan achter het woord. Zoek van de overige woorden de betekenis op in een woordenboek en noteer ook die in je schrift.

D.   Kies vijf van de veelvoorkomende taalfouten (in het kader) en verbeter die. Kies niet die van vraag 1 en 2, of die waar het antwoord al bij staat.) 

 

 

Hoofdstuk 3 Schrijfvaardigheid en Studievaardigheden

 
§ 1 Het belang van schrijfvaardigheid
 

Waarom goed schrijven zo belangrijk is, heb je kunnen lezen in het artikel 'Scripties en tentamens vol taalfouten' uit NRC Next.

Hoe krijg je dat echter voor elkaar? Foutloos schrijven en dan ook nog inhoudelijk goed, stilistisch aantrekkelijk en passend bij de situatie waarin en de personen voor wie je schrijft? Dat is een hele kluif!

Uiteraard begint het ermee dat je in ieder geval geen fouten maakt in de spelling van woorden in het algemeen en werkwoorden in het bijzonder. Dat bereik je door simpelweg de regels te leren en toe te passen. Je zult zien dat je dat steeds beter afgaat, als je maar genoeg traint en het ook goed wil doen. Het is echt wel belangrijk, ook als vinden sommige mensen dat dat wel meevalt. Al was het maar, omdat je anders lagere cijfers scoort op school en zoals je hebt kunnen lezen, op je vervolgopleiding.

Oefenen dus!

Eerst de regels...

 

§ 2 Werkwoordspelling
 
Hoe zat het ook alweer?
 
Hieronder zie je een schema dat je kunt gebruiken bij het juist spellen van werkwoorden. Volg het schema consequent bij elk werkwoord dat je gebruikt als je een tekst schrijft, net zolang tot je de werkwijze kunt dromen. Oefenen en uit je hoofd leren, dus.
Bestudeer het schema werkwoordspelling. Oefen vervolgens eerst de tegenwoordige tijd, daarna de verleden tijd en pas daarna gemengde opdrachten. Oefen zo nodig nog verder op www.beterspellen.nl of op www.cambiumned.nl.
 
 
 

 

 

Maak nu de volgende opdrachten.

Gebruik het schema consequent, net zo lang tot je de regel kunt dromen.

 

 

Opdracht 1
 
Werkwoordspelling tegenwoordige tijd
Schrijf het werkwoord dat tussen haakjes staat in de goede vorm op. 
 
1 (Binden) je dat zeil goed vast, anders (verschuiven) het.
2 (Betalen) u altijd contant?
3 Zij (verlangen) heel erg naar een beetje rust.
4 (Verzamelen) je vader nog steeds postzegels?
5 Als het te warm (worden), vervallen de lessen.
6 Ik denk dat hij dat wel prima (vinden).
7 Mijn school (verspreiden) geen folders.
8 Was je vakantie wel leuk? Je (vertellen) er zo weinig over.
9 Een computer (bieden) de mogelijkheid snel te werken.
10 Ik hoop dat u mij (vertrouwen).
 
Opdracht 2
 
Werkwoordspelling tegenwoordige tijd
Schrijf de juiste vorm van het werkwoord dat tussen haakjes staat in je schrift.
 
1 Mijn nieuwe computer (beantwoorden) niet aan mijn verwachtingen.
2 (Vinden) je hem niet snel genoeg?
3 De toestand van de zieke (verbeteren) gelukkig snel.
4 Het (verbazen) mij, dat je niet van pasta (houden).
5 Van mijn vrienden ben jij de enige die er niet van (watertanden).
6 (Zwerven) die uitgemergelde hond nu nog altijd op straat?
7 Ik (vinden) dat echt heel zielig!
8 Waarom (bekommeren) niemand zich om dat diertje?
9 Mijn moeder (melden) het morgen bij de dierenambulance.
10 Zij hebben het druk. Hun werkgebied (uitbreiden) zich steeds verder uit.

 

Lukt het nog niet om de werkwoorden in de tegenwoordige tijd goed te spellen? 

Bestudeer dan ook de uitleg op Cambiumned nog eens zorgvuldig en maak de oefeningen op die site.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

En dan nu... De verleden tijd.
 
Werkwoordspelling in de verleden tijd is wel wat ingewikkelder. 
Bestudeer daarom nog eens goed de regels en pas ze weer consequent toe.
Maak de volgende opdrachten en oefen zo nodig nog op www.cambiumned of www.beterspellen.nl.
 
 
Opdracht 3
 
Werkwoordspelling verleden tijd
Schrijf de juiste vorm van het werkwoord dat tussen haakjes staat in je schrift.
 
1 Gisteren (trachten) de concurrenten elkaar steeds te benadelen.
Door een vergissing van de postbode (kruisen) onze brieven elkaar vorige week.
De reclamecampagnes van de afgelopen jaren (kosten) de politieke partijen veel geld.
De klanten (beklagen) zich erover, dat de levering weer niet op tijd was.
Het personeel (gaan) niet akkoord met het voorstel van de directie en (organiseren) vorige week
    een staking.
De werkgever (weigeren) op de eisen van het personeel in te gaan.
Toen wij op vakantie waren (vertellen) de eigenaar van ons hotel dat het gebouw (stammen) uit
    de achttiende eeuw.
Met enkele minuten vertraging (landen) het vliegtuig zonder problemen.
Hoe laat (eindigen) jullie vergadering gisteren?
10 Na de aanrijding (wenden) mijn vader zich tot de verzekeringsmaatschappij van de veroorzaker
      van de schade aan zijn auto.
 
 
Opdracht 4
 
Werkwoordspelling verleden tijd
Schrijf de juiste vorm van het werkwoord dat tussen haakjes staat in je schrift.
 
1 Ik (vervelen) me dood tijdens die saaie voorstelling.
De (indienen) plannen (worden) uiteindelijk (goedkeuren).
Afgelopen zomer (aanrichten) de bosbranden in Portugal enorme schade aan.
Gelukkig (beginnen) het uiteindelijk hevig te regenen, waardoor de natuur het probleem zelf
  (oplossen).
De oneerlijke bediende (kunnen) na de diefstal niet worden (handhaven).
De service van het bedrijf (maken) grote indruk op de klanten, waardoor de orders
  (binnenstromen).
De kleuter (knarsetanden) van woede, toen het hem niet (lukken) zelf zijn veters te strikken.
De monteur die (langskomen), (vermoeden) dat ik mijn wasmachine niet goed had (aansluiten).
De bedrijfsleider heeft mij de rekening (faxen).
10 In de vakantie heb ik (pogen) te leren windsurfen. Uiteindelijk (surfen) ik als de beste.
 
 

Hoofdstuk 4 Kijk- Luister- Mondelinge Vaardigheid en Sociale vaardigheid

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Eindopdracht Kijk-Luister- en Mondelinge Taalvaardigheid Module 1 CSW Leest Literatuur

 

"Sprekende gevels"

Stadswandeling Taaltalent Nederlands in het centrum van Middelburg

  • Maak een groepje van minimaal vier en maximaal zes leerlingen.
  • Wandel het deel van de route die hieronder staat beschreven dat je docent met jullie groepje afspreekt.
  • Maak bij ieder gedicht een selfie van de groep waarbij de gevelgedichten als achtergrond te zien zijn.
  • Zorg ervoor dat de gedichten op de foto's goed te lezen zijn. Maak eventueel een tweede foto, waarop alleen het gedicht te zien is. Je moet bij de gedichten namelijk nog een opdracht maken.

Route:

  1. Markt. Achterkant van de drie kiosken; drie Haiku’s van J.C. van Schagen
  2. Hoek Kerspel/Gortstraat. “De zee” van Johanna Kruit
  3. Gravenstraat 77. “Gewoon” van Michael van Oostende
  4. Hoek Vlissingsestraat/Koestraat. SCHELDE SUITE van André van der Veeke
  5. Hofje Stadsschuur. Twee strofen uit het gedicht “De Soldaat en de Zee” van Martinus Nijhoff
  6. Hoek Herenstraat/Turfkaai. “Altijd de zee” van Anneke Schenk
  7. Hoek Lange Delft/Reigerstraat. ”Elementen” van Andreas Oosthoek
  8. Hoek Punt/Nederstraat. Zonder titel 1e regel “Uit vier hoofdstreken” van Wies de Bles
  9. Hoek Brakstraat/Rotterdamsekaai. “Poseidon” van Hans Warren
  10. Hoek Singelstraat/Schuitvlotstraat. “Mare Nostrum” van Henri Looymans
  11. Pijpstraat 16. Fragment uit de “(Onvoltooide) Ode aan de liefde Middelburg en Willems Winkel” van Lourens Geerse                                                                                                                                      
  12. Bleek 8. Fragment “Wij zitten bij den top van ‘t duin” twee laatste strofen van het gedicht “De wolken spieglen” van P.C.Boutens
  13. Hofje van Sint Pieter in de Sint Pieterstraat. Gedicht zonder titel uit de bundel “Hier mag niets af zijn” van Y.Né
  14. Hoek Wagenaarstraat/Sint Jorisstraat. “Ostrea” van Jan J.B.Kuipers
  15. Hoek Lombardstraat/Blindenhoek. “Kabbelend” van Ron de Jonge
  16. Lange Noordstraat 50 zijgevel naast het “oude” postkantoor. “Posters” van Joop Buma
  17. Hoek Seisdam/Seisstraat. “Avond” van Juul Kortekaas
  18. Hoek Penninghoeksingel/Kromme Weele. “Mensen” van Hans Verhagen
  19. Hoek Bierkaai/Bellinkstraat. “Ruimte” van Jorien Brugmans
  20. Hoek Spanjaardstraat/Koepoortstraat. “Als ik van glas was” van Pieter Rose
  21. Markt café/restaurant Brooklyn. “Eiland” van Tijs van Bragt  

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Uitwerking in de klas en/of thuis:

Stap 1:

  1. Vul het logboek in tijdens het uitvoeren van de stappen. Het moet ingeleverd worden samen met de power point presentatie en een uitwerking van de gekozen gedichten op papier.
  2. Ieder groepslid kiest één van de gedichten of de drie haiku’s.
  3. Stem met elkaar af wie welk gedicht uitwerkt.
  4. Bij de uitwerking gebruik je Laagland Literatuur & Lezer Theorieboek.
  5. In de uitwerking/analyse van het gedicht besteed je in ieder geval aandacht aan:
  1. Taalgebruik, stijlfiguren, beeldspraak en symboliek (Cursus 3)
  2. De presentatie van het gedicht, enjambement e.d. (Cursus 4)
  3. Inhoudelijke herhaling, rijm (alliteratie, assonantie, volrijm, eindrijm, rijmschema) en metrum van het gedicht (Cursus 4)
  4. Vormkenmerken (strofevorm, sonnet, vrije verzen) (Cursus 4)
  5. Dichter en/of lyrisch-ik (Cursus 4)
  6. Motieven van het gedicht (blz. 26)
  7. Thema van het gedicht (Waarover gaat het gedicht, weergegeven in één zin)
  8. De diepere betekenis van het gedicht (meerduidigheid, blz. 14)
  9. De auteur van het gedicht (informatie opzoeken)
  10. De historische achtergrond van het gedicht (Wanneer geschreven? Wat was dat voor tijd? Gebruik hiervoor deel 2 van Laagland Literatuur & Lezer Theorieboek)
  11. De culturele achtergrond van het gedicht (Gebruik ook hiervoor deel 2 van Laagland Literatuur & Lezer Theorieboek)

Stap 2:

  1. Controleer het werk van je groepsgenoten. Je krijgt er een cijfer voor!
  2. Pas je werk aan aan de hand van de feedback die je hebt gekregen.
  3. Maak van ieder gedicht een visueel kunstwerkje, bijvoorbeeld door er een bijpassende foto of tekening achter te plaatsen, of er een bewerking (zie bijv. Laagland Literatuur & Lezer Theorieboek pag. 3 Herinnering aan Holland/ De binnenring van Holland)  of een ‘Loesje’ van te maken.
  4. Je mag ook je eigen creativiteit de vrije loop laten.

Stap 3:

  • Beoordeel elkaars werk nogmaals. Wees opbouwend kritisch naar elkaar, daar leer je het meest van en dat levert ook de hoogste cijfers op!
  • Pas je werk zo nodig nogmaals aan aan de hand van de feedback die je hebt gekregen.

Stap 4:

  • Als jullie helemaal tevreden zijn, maak je één geheel van al het materiaal.
  • Verwerk het in een pp-presentatie. 
  • lever het product van jullie samenwerking in via Elo in het vak Nederlands van je klas, voor of op het moment dat/ de datum die je docent met jullie heeft afgesproken.
  • Oefen met je groepsgenoten het voordragen van jullie gedichten.

Stap 5:

  • Presenteer je eigen gedicht.
  • Begin met het voordragen ervan en
  • geef daarna een toelichting waarbij je de informatie gebruikt die in je verslag staat.
  • Je docent spreekt met je af wanneer jij aan de beurt bent.

 

Veel plezier en succes!

 

 

Hoofdstuk 5 Literaire Vaardigheid

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Advies  leeslijst  Havo 4 en 5

 

Spijkerschrift - Kader Abdolah

De reis van de lege flessen - Kader Abdolah

Het huis van de moskee - Kader Abdollah

Het gym - Karin Amatmoekrim

Hajar en Daan - Robert Anker

Perenbomen bloeien wit - Gerbrand Bakker

Vele hemels boven de zevende - Griet op de Beeck

Kom hier dat ik u kus - Griet op de Beeck

Gij nu - Griet op de Beeck

Allemaal willen we de hemel - Els Beerten

Hersenschimmen - Bernlef

Eclips - Bernlef

Alles wat er was - Hanna Bervoets

Efter - Hanna Bervoets

Ivanov - Hanna Bervoets

De weg naar het noorden - Naima el Bezaz

Alleen met de goden - Alex Boogers

Het instituut - Vincent Bijlo

Bint - F. Bordewijk

Karakter - F. Bordewijk

Post voor mevrouw Bromley - Stefan Brijs

De engelenmaker - Stefan Brijs

Bezonken rood - Jeroen Brouwers

Het hout - Jeroen Brouwers

Bonita avenue - Peter Buwalda

De kleine blonde dood - Boudewijn Büch

Voor een verloren soldaat - Rudi van Dantzig

De minzame moordenaar - Bram Dehouck

Tikkop - Adriaan van Dis

De wandelaar - Adriaan van Dis

Ik kom terug - Adriaan van Dis

Indische duinen - Adriaan van Dis

De held - Jessica Durlacher

Emoticon - Jessica Durlacher

De verdovers - Anna Enquist

Tralievader - Carl Friedman

Twee koffers vol - Carl Friedman

Roxy - Esther Gerritsen

De passievrucht - Karel Glastra van Loon

Tirza - Arnon Grunberg

Oeroeg - Hella Haasse

De kroongetuige - Maarten ’t Hart

Het woeden der gehele wereld - Maarten ‘t Hart

De donkere kamer van Damokles - W.F. Hermans

Oorlog en terpentijn - Stefan Hertmans

Het leven uit een dag - A.F.Th. van der Heijden

Tonio - A.F.Th. van der Heijden

Dagen van gras - Philip Huff

Boek van de doden - Philip Huff

Niemand in de stad - Philip Huff

Een schitterend gebrek - Arthur Japin

De zwarte met het witte hart - Arthur Japin

Bericht uit Berlijn - Otto de Kat

Julia - Otto de Kat

Het diner - Herman Koch

Geachte heer M. - Herman Koch

Red ons, Maria Montanelli - Herman Koch

Montyn - Dirk Ayelt Kooiman

Het gouden ei - Tim Krabbé

De grot - Tim Krabbé

Vertraging - Tim Krabbé

De komst van Joachim Stiller - H. Lampo

Gebr. - Ted van Lieshout

Mijn meneer - Ted van Lieshout

De hemel van Heivisj - Bennie Lindelauf

Isabelle - Tessa de Loo

Het rookoffer - Tessa de Loo

De tweeling - Tessa de Loo

Magnus - Arjen Lubach

IV - Arjen Lubach

Bor - Joris Moens

De schilder en het meisje - Margriet de Moor

De aanslag - Harry Mulisch

Siegfried - Harry Mulisch

Kinderjaren - Jona Oberski

Dover - Gustaaf Peek

De ontelbaren - Elvis Peeters

Rico’s vleugels - Rascha Peper

Dooi - Rascha Peper

Oesters - Rascha Peper

La superba - Ilja Leonard Pfeijffer    

Vallen - Anne Provoost

De avonden - Gerard Reve

Birk - Jaap Robben

Dans om het zwarte goud (= Anansi’s web) - Lydia Rood

De zesde mei - Tomas Ross

Muidhond - Inge Schilperoord

Knielen op een bed violen - Jan Siebelink

Met mij gaat alles goed - Jan Simoen

En met Anna - Jan Simoen (vervolg)

Veel liefs van Michael - Jan Simoen

Een dwaze maagd - Ida Simons

Met huid en haar - Marita de Sterck

Wild vlees - Marita de Sterck

Op kot - Marita de Sterck

Een nul voor de autisten - Karlijn Stoffels

Cel - Charles den Tex

J. Kessels, the novel - P.F. Thomese

Schaduwkind - P.F. Thomese

De onderwaterzwemmer - P.F. Thomese

Meester Mitraillette - Jan Vantoortelboom

De man die haast had - Jan Vantoortelboom

De verzonken jongen - Jan Vantoortelboom

De buurman - J.J. Voskuil

De helaasheid der dingen - Dimitri Verhulst

De laatkomer - Dimitri Verhulst

Kaddisj voor een kut - Dimitri Verhulst

Problemski hotel - Dimitri Verhulst

El negro en ik - Frank Westerman

Joe Speedboot - Tommie Wieringa

Caesarion - Tommie Wieringa

Dit zijn de namen - Tommie Wieringa

Het recht op terugkeer - Leon de Winter

De ruimte van Sokolov - Leon de Winter

Het recht op terugkeer - Leon de Winter

Gods gym - Leon de Winter

Supertex - Leon de Winter

Turks fruit - Jan Wolkers

Kort Amerikaans - Jan Wolkers

Sonny boy - Annejet van der Zijl

De Amerikaanse prinses - Annejet van der Zijl

 

Dit is een document dat regelmatig aangepast wordt, als de docenten weer interessante literatuur voor je hebben ontdekt. Kijk er dus regelmatig naar als je nog een goed boek zoekt.

 

 

Lezen van romanfragmenten

Hieronder zie je een aantal foto's van auteurs en hun romans.

Via de bijbehorende links kom je bij fragmenten uit die boeken en bij bijbehorende opdrachten.

Maak deze als je docent daartoe opdracht geeft.

De fragmenten kun je natuurlijk sowieso lezen als je benieuwd bent naar het verhaal.

 

 

 

'Het smelt' Lize Spit

Opdrachten 'Het smelt'

'Vele hemels boven de zevende' Griet op de Beeck

Opdrachten 'Vele hemels boven de zevende'

'Birk' Jaap Robben

Opdrachten 'Birk'

'Geachte heer M.' Herman Koch

Opdrachten 'Geachte heer M.'

'Vallen' Anne Provoost

Opdrachten 'Vallen'

'Post voor mevrouw Bromley' Stefan Brijs

Opdrachten 'Post voor mevrouw Bromley'

'Magnus' Arjen Lubach

Opdrachten 'Magnus'

 

En?

Genoeg inspiratie opgedaan met het lezen van deze fragmenten?

Welke boeken gaan er mee in jouw vakantiekoffer?

Je docent heeft vast nog meer tips.

Vraag haar gerust om advies!

 

Veel leesplezier:)

 

 

Nu maar hopen dat je zo veel geleerd hebt van het lezen van al die boeken, dat het bovenstaande gebeurd is in de loop van dit schooljaar...