Opdracht: Voedselvoorziening VS - Nigeria vmbo-kgt34

Opdracht: Voedselvoorziening VS - Nigeria vmbo-kgt34

Voedselvoorziening VS - Nigeria

Intro

Deze opdracht gaat over de voedselvoorziening in Amerika en Nigeria. De landen zijn heel verschillend en hebben elk hun eigen mogelijkheden en problemen. Het gaat over het verband tussen voedselproductie en gezondheidszorg.


Bekijk deze video over het kweken van landbouwproducten in Nigeria.
Wat is een van de voordelen van dit systeem?

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kun je:

  • uitleggen waarom 'dumping' wordt gezien als oneerlijke concurrentie;
  • omschrijven wat wordt bedoeld met 'biobrandstoffen';
  • een nadeel noemen van het gebruik van mais als biobrandstof;
  • uitleggen waarom Nigeria tegenwoordig gedwongen is voedsel te importeren;
  • omschrijven waarvoor de Body Mass Index wordt gebruikt en hoe je die kunt uitrekenen.

Wat ga ik doen?

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Je leest hoe de VS graan, mais en soja wereldwijd verhandelt en wat dumping inhoudt. Je beantwoordt er een vraag over.
Stap 2 VS en Brazilië zijn grootgebruikers van biobrandstoffen. Dat heeft ook een keerzijde. Je beantwoordt er een vraag over.
Stap 3 Ondanks dat de grond geschikt is voor landbouw, moet Nigeria voedsel importeren. Je beantwoordt een vraag hierover.
Stap 4 Nigeria kampt met voedselonzekerheid en armoede. Je bekijkt een video en leest hoe eerlijke handel ontstaat in cacaobonen. Beantwoord de vraag.
Stap 5 Je bekijkt een tabel over voeding. Je leert wat de Body Mass Index is en hoe je je eigen BMI kunt uitrekenen.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Begrippen De begrippen hebben te maken met de voedselvoorziening.
Eindopdracht Je maakt een toets over deze opdracht.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer 2 uur nodig.

Aan de slag

Stap 1: De graanschuur van de VS

De VS produceert zoveel voedsel dat het grootste deel wordt geëxporteerd naar het buitenland. Het midden van het land, dat bekend staat als de 'Great Plains' (grote vlakten), wordt de ‘graanschuur van Amerika’ genoemd. Naast graan worden er ook andere gewassen als maïs en soja verbouwd.

Graan, maïs en soja worden ook op de wereldmarkt verhandeld. Naast uitgestrekte velden met deze handelsgewassen vind je op de 'Great Plains' ook grote kuddes met koeien. De veeteelt is er extensief: er zijn weinig dieren per oppervlak. Van zoveel ruimte kunnen Nederlandse koeien alleen maar dromen.

De grote landbouwproducenten kunnen hun producten makkelijk kwijt aan het buitenland omdat de prijzen laag zijn door de exportsubsidies van de overheid. Het komt voor dat Amerikaanse graanexporteurs hun graan onder de wereldmarktprijs kunnen aanbieden. Dat wordt wel dumping genoemd.
Zo zijn ze bijvoorbeeld ook aantrekkelijk voor Nigeria dat nog steeds met voedseltekorten kampt. Nadeel: lokale boeren in Nigeria kunnen die concurrentie niet aan en zij raken hun landbouwproducten niet kwijt.

Stap 2: Biobrandstof

Veel landen zoeken naar middelen om hun afhankelijkheid van schaarse fossiele brandstoffen zoals olie, gas en steenkool te verminderen. Een van die middelen is het gebruik van biobrandstoffen. De Verenigde Staten lopen daarin voorop. Biobrandstoffen zijn brandstoffen gemaakt van planten zoals maïs, suikerriet, koolzaad of algen. Uit deze planten wordt alcohol of diesel gemaakt.

Door grote subsidies zijn veel boeren overgeschakeld op maïsteelt voor de productie van bio-ethanol, de populairste biobrandstof. In 2013 gebruikten de VS 13 procent van alle maïs op de wereld voor de productie van ethanol. Bijna 40 procent van de binnenlandse maïsproductie verdwijnt uiteindelijk in de tank van een auto.

Van alle biobrandstoffen in de wereld wordt meer dan de helft (51%) in de Verenigde Staten geproduceerd en gebruikt. Brazilië is met 23% een goede tweede. Biobrandstoffen voor auto’s worden meestal gemengd met ‘gewone’ benzine of diesel.

 

Nadelen van het gebruik van maïs voor biobrandstof

Het gebruik van biobrandstoffen heeft een keerzijde.
De maïs die in een tank verdwijnt kan niet meer dienen als voedsel voor mens en dier.
Het gevolg is dat het voedselaanbod afneemt en de voedselprijs omhoog schiet.
Dit heeft nadelige gevolgen voor de voedseltekorten in ontwikkelingslanden.

Stap 3: Verbouwing gewassen Nigeria

De bodem en het klimaat van Nigeria zijn geschikt om veel verschillende gewassen te verbouwen. Jarenlang was Nigeria een voedselexporteur.
Maar zo’n veertig jaar geleden werd er olie gevonden en al snel kon het geld beter in de oliesector worden verdiend. Veel boeren verlieten hun boerderij en trokken naar de steden in de hoop daar een beter bestaan te kunnen opbouwen. Vooral de jongeren hadden geen zin meer om boer te worden.

Het gevolg is dat nog maar een derde van het land wordt gebruikt voor de landbouw. En 80% van de landbouwbedrijven is kleiner dan 6 hectare (in Nederland is dat gemiddeld 26 hectare en in Amerika zelfs 169 hectare). Het aandeel van de landbouw is in Nigeria gezakt tot minder dan 1% van het BNP.

Tegenwoordig moet Nigeria veel voedsel importeren. Nigeria produceert zelf nog diverse graansoorten en knolgewassen vooral voor eigen gebruik. Het land is ’s werelds grootste producent van maniok (een knolsoort, ook wel cassave genoemd). Bijna de hele oogst (90%) wordt door de kleine boeren zelf gebruikt om er een stijve eetbare brij van te maken.

Veel boeren kunnen ook niet anders.  De Nederlandse ondernemer Peter Bolt, een van de weinige buitenlanders die met een groot agrarisch project investeert in Nigeria, zegt daarover:
"De regering negeert het platteland. Twee kilometer buiten de hoofdstad Abuja, waar ik nu ruim een jaar woon, begint het Stenen Tijdperk. Alles ontbreekt: ziekenhuizen, scholen, stromend water en elektriciteit. Er is geen infrastructuur: er zijn geen voorzieningen die een land nodig heeft om goederen en informatie te verspreiden. Er zijn geen wegen en ook geen internetkabels. Hierdoor zijn stedelijke afzetmarkten voor boeren onbereikbaar."

Stap 4: Voedselonzekerheid

Je spreekt over voedselzekerheid wanneer alle inwoners van een land toegang hebben tot voldoende, veilig en voedzaam voedsel. Dat is in Nigeria niet het geval.
De olie-industrie kreeg op alle gebieden voorrang en de landbouw werd jarenlang verwaarloosd. De arme bevolking, met name op het platteland, profiteerde niet mee van de oliewinsten. Terwijl een klein deel van de bevolking zwemt in oliedollars, lijden anderen honger.

Onder leiding van de minister van Landbouw probeert Nigeria de voedselonzekerheid in het land te verminderen. Er is een plan opgesteld voor landbouwverbeteringen en de regering heeft enkele miljarden euro's beschikbaar gesteld, bijvoorbeeld voor de teelt van maniok.
Er zijn grote maniokplantages opgericht. Kleine boeren kunnen 10 ton maniok per hectare opbrengen.
Met ondersteuning van deskundigen van het Internationale Instituut voor Tropische Landbouw (IITA) mikt Nigeria op een opbrengst van 20 tot 40 ton maniok per hectare. Omdat maniok het hele jaar kan worden geoogst, draagt het bij aan meer voedselveiligheid en een bron van inkomsten voor de landbouwsector.

Eerlijke handel

Nigeria is niet alleen bezig met grootschalige plannen. Op kleine schaal zijn bijvoorbeeld veel cacaoboeren bezig, soms met wat hulp uit het buitenland.
Fadu, partner van Oxfam Novib, traint cacaoboeren zodat ze meer en kwalitatief betere cacao gaan produceren. Dan krijgen ze een betere prijs, en dus meer inkomen.

Van een deel van de cacao in Nigeria wordt eerlijke chocolade gemaakt.
Eerlijk betekent dat de cacaoboeren een eerlijke prijs krijgen voor hun producten. Een prijs die in verhouding staat tot de werkelijke productiekosten, en niet een prijs die wordt bepaald door de verhoudingen op de wereldmarkt.
De chocolade kan dan voorzien worden van het Max-Havelaarkeurmerk: een keurmerk dat aangeeft dat het product duurzaam is geproduceerd.

Stap 5: Body Mass Index

Stel je weegt 70 kilo. Je bent 180 centimeter lang.
Je BMI is dan: 70 / (1,8 x 1,8 = 3,24) = 21,60.

Is je BMI onder de 20 dan weeg je te weinig voor je lengte en heb je ondergewicht.
Tussen 20 en 25 heb je een normaal postuur.
Is je BMI tussen 25 en 30 dan heb je overgewicht.
Met een BMI boven de 30 heb je obesitas, een ernstige vorm van overgewicht.

Bekijk de gegevens in de tabel en beantwoord de vragen.

 

Wanneer weeg je (te) veel of (te) weinig?

De voedselvoorziening in de Verenigde Staten en in Nigeria is dus nogal verschillend. Beide landen hebben zo hun problemen. En in beide landen zijn er gevolgen voor de gezondheid van de burgers. Amerikanen hebben vooral problemen met de gevolgen van te veel eten. Nigerianen hebben meer problemen met de gevolgen van te weinig eten.

Hoeveel je weegt, heeft veel te maken met hoeveel je eet. Als je zwaarlijvig bent, kun je (op termijn) allerlei ziektes krijgen als hoge bloeddruk, suikerziekte en hart- en vaatziekten. Als je te weinig eet, kun je ondervoed raken. Ondervoeding kan tot allerlei ziektes en tot groeiachterstand leiden.

Wanneer is je gewicht een bedreiging voor je gezondheid?
Een maatstaf daarvoor is de Body Mass Index (BMI) die gewicht afzet tegen lichaamslengte.

Afronding

Begrippen

Dumping
Amerikaanse graanexporteurs bieden hun graan onder de wereldmarktprijs aan. Dat wordt gezien als oneerlijke concurrentie, omdat ze andere exporteurs uit de markt drukken.
Maniok
Een knolsoort, ook wel cassave genoemd, die wordt verbouwd in Nigeria.
Voedselzekerheid
Je spreekt over voedselzekerheid wanneer alle inwoners van een land toegang hebben tot voldoende, veilig en voedzaam voedsel.
Bruto Nationaal Product (BNP)
Het Bruto Nationaal Product is de totale geldwaarde van alle goederen en diensten die door een land in een jaar worden geproduceerd.
Body Mass Index (BMI)
Een maatstaf, die gewicht afzet tegen lichaamslengte, om te controleren of je gewicht een bedreiging vormt voor je gezondheid.

Eindopdracht: Toets

Als eindopdracht maak je een toets.
De toets bestaat uit een aantal gesloten vragen.
Aan het eind zie je je score.

 

Terugkijken

Intro

  • Heb je de introductievideo bekeken?
    Vind je dat deze hydrocultuur positief is voor de handel in Nigeria? Leg je antwoord uit.

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je uitleggen waarom landbouw niet intensief wordt beoefend in Nigeria?

Hoe ging het?

  • Inhoud
    Het gebruik van biobrandstof lijkt goed voor het milieu. Kun je uitleggen waarom dat niet in alle gevallen zo is?
  • Eindopdracht
    Hoe ging het maken van de toets? Had je een goede score? 
  • Het arrangement Opdracht: Voedselvoorziening VS - Nigeria vmbo-kgt34 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2024-06-05 16:32:57
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Deze opdracht hoort bij het thema Arm en rijk en is onderdeel van de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor Aardrijkskunde op het niveau vmbo-kgt34. Deze opdracht gaat over de grootschalige graanproductie en biobrandstofproductie in de VS. Daarna wordt uitgelegd hoe gewassen worden verbouwd in Nigeria en hoe dit land te maken heeft met voedselonzekerheid. De Body Mass Index wordt gebruikt om het verschil in voedselbeschikbaarheid tussen de landen aan te duiden. Je sluit de opdracht af met het maken van een toets. Veel succes!
    Leerniveau
    VMBO gemengde leerweg, 3; VMBO theoretische leerweg, 4; VMBO theoretische leerweg, 3; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 4; VMBO gemengde leerweg, 4; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 3;
    Leerinhoud en doelen
    Bevolkingskenmerken; Arm en rijk; Aardrijkskunde; Voeding; Bevolking en ruimte; Ontwikkelingsgebieden; Duurzaamheid;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    2 uur en 0 minuten
    Trefwoorden
    aardrijkskunde, arm en rijk, arrangeerbaar, body mass index, bruto nationaal product, graanproductie, stercollectie, vmbo-kgt34, voedselonzekerheid, voedselvoorziening vs nigeria