Thema: Kip en het ei vmbo-kgt34

Thema: Kip en het ei vmbo-kgt34

Thema: Kip en het ei

Intro

Breek de dag!
Bekijk de video van een commercial uit de jaren ’80:

Heb je al zin gekregen in een gekookt of gebakken eitje? Een eitje levert je energie en bevat naast eiwitten ook vetten. Eieren passen in een gezonde voeding met de schijf van Vijf, als je maar niet meer dan drie eieren per week eet, aldus het Voedingscentrum.

Sommige mensen hebben een ei-allergie. Dan eet je toch gewoon geen gekookt eitje, zou je kunnen denken. Maar eieren zitten in heel veel voedingsmiddelen. Het is niet gemakkelijk om ei te laten staan.

Als een kip een half jaar oud is, begint ze met eieren leggen. Eieren van vogels hebben een kalkschaal. Een kip kan het hele jaar door eieren leggen. Als ze met een haan heeft gepaard kan de eicel bevrucht worden. Maar meestal legt de kip onbevruchte eieren.

Een kip is een alleseter, net als mensen. Wilde hoenderen eten zaden, groene plantendelen en diertjes zoals slakken, wormen en insecten. Een tamme kip legt bijna het gehele jaar door eieren. Een legkip heeft dus veel meer voedingsstoffen nodig dan een wilde hoen.

Een kip is, net als de mens, een gewerveld dier. Zowel het beenderenstelsel, spijsverteringsstelsel, ademhalingsstelsel en het verteringsstelsel van een kip is te vergelijken met die van een mens. Maar er zijn verschillen. Zo heeft een kip luchtzakken en heeft de kip een krop. Luchtzakken maken het vliegen mogelijk. Een krop is een soort uitstulping van de slokdarm waarin het voedsel tijdelijk wordt opgeslagen en voorgeweekt. Kippen hebben, in tegenstelling tot mensen, twee magen. Kippen eten kleine steentjes. In de spiermaag helpen de steentjes bij het kneden en malen van het voedsel. De kliermaag voegt maagsappen toe voor de verdere vertering.

Als afsluiting van dit thema maak je examenvragen die aansluiten bij de leerdoelen van dit thema. 

Wat kan ik straks?

Kennis
Aan het eind van dit thema kan ik:

K8: Spieren

  • In een afbeelding de onderdelen van een spier aanwijzen.
  • Het spierstelsel van twee gewervelde dieren met elkaar vergelijken en overeenkomsten en verschillen aangeven.
  • Omschrijven hoe spieren beenderen in beweging kunnen brengen.
  • Het begrip antagonist uitleggen en twee voorbeelden van antagonisten geven.
  • Het verschil uitleggen tussen rode en witte spiervezels.
  • Omschrijven wat het nut is van warming-up en cooling-down en omschrijven wat er gebeurt in je spieren bij lichamelijke inspanning.

K9: Ademhalingsstelsel

  • De onderdelen van het ademhalingsstelsel in een afbeelding aanwijzen en de functie(s) en werking van de onderdelen beschrijven.
  • Rib- en buikademhaling omschrijven, zodat duidelijk is wat het verschil tussen beide vormen van ademhaling is.
  • Uitleggen waarom een neusademhaling gezonder is dan een mondademhaling.
  • Omschrijven hoe gaswisseling in een longblaasje werkt.
  • de invloed van inspanning op de ademhaling (en de hartslag) omschrijven.

K9: Voeding, energie en gewicht

  • De begrippen energiebehoefte en energieopname omschrijven.
  • Minimaal twee factoren noemen die invloed hebben op mijn energiebehoefte.
  • De voedingsstoffen noemen die als brandstof kunnen dienen.
  • Uitleggen waarom duursporters veel koolhydraten moeten eten.
  • Kcal omrekenen naar kJ en andersom.
  • Het begrip 'BMI' omschrijven en mijn eigen BMI berekenen.

V2: Gedragsonderzoek

  • Het begrip ethologie omschrijven en enkele voorbeelden van gedragsonderzoek geven.
  • Met behulp van een voorbeeld duidelijk maken wat het verschil is tussen een objectieve en een subjectieve beschrijving.
  • Een ethogram en een protocol maken.

Vaardigheden:
Aan het eind van dit thema kan ik:

  • Een gedragsonderzoek (ethogram en protocol) uitvoeren.
  • kCal omrekenen naar KJ en andersom.
  • Mijn BMI bepalen.
  • Een onderzoek en/of practicum uitvoeren en daarvan een verslag maken.

Wat kan ik al?

Weet je het nog?
Het thema Kip en het ei is het achtste thema.
De theorie uit enkele modules die je in de eerste thema's bent tegengekomen, heb je ook nodig bij de afsluiting van dit thema. Als je twijfelt of je het nog weet, klik de modules hieronder dan nog eens door.

Klik op de links om de modules te openen.

Dissimilatie

Skelet en bewegen

Geraamte

Verteren

Spijsverteringsstelsel

Bloed en lymfe

Zwangerschap

Bevruchting bij mensen

Mitose en meiose

Monohybride en dihybride kruisingen

Antigenen en antistoffen

Voedselweb en voedselketen

Wat ga ik doen?

Het thema Kip en het ei bestaat uit de volgende onderdelen.
In de tabel staat per activiteit hoeveel lessen je ongeveer nodig hebt.

Activiteit

Aantal lessen

Inleiding

 

Wat kan ik straks?

0,5

Wat kan ik al?

2 à 3

Wat ga ik doen?

0,5

Modules

 

Module: Spieren

2

Module: Ademhalingsstelsel

2

Module: Energie en gewicht

2

Module: Gedragsonderzoek

2

Afsluiting

 

Samenvattend

0,5

Examenvragen

0,5

Terugkijken

0,5

Totaal:

12 à 13

 

 

 

Modules

Spieren

Spieren

Intro

Na een uurtje flink sporten kun je last hebben van zware en vermoeide armen en benen of zelfs spierpijn. Maar waarom krijg je eigenlijk spierpijn en hoe zorgen die spieren dat je kunt sporten? Dat ontdek je in deze module.

Kijk voor je begint aan deze module eerst de volgende video.

Wat ga ik leren?

Na deze module kan ik:

  • in een afbeelding de onderdelen van een spier aanwijzen.
  • het spierstelsel van twee gewervelde dieren met elkaar vergelijken en overeenkomsten en verschillen aangeven.
  • omschrijven hoe spieren beenderen in beweging kunnen brengen.
  • het begrip antagonist uitleggen en twee voorbeelden van antagonisten geven.
  • het verschil uitleggen tussen rode en witte spiervezels.
  • omschrijven wat het nut is van warming-up en cooling-down en omschrijven wat er gebeurt in mijn spieren bij lichamelijke inspanning.

 

Wat ga ik doen?

Aan de slag

Stap

Activiteit

Stap 1

Je bestudeert het Kennisbankitem dat past bij dit onderdeel en test je kennis.

Stap 2

Voer het practicum 'Spieren van een kip' uit.

Stap 3

Waarom ziet een biefstuk er anders uit dan een stukje kipfilet?

Stap 4

Bekijk de over spierpijn en beantwoord de vragen.

Stap 5

Je bestudeert hoe het spierstelsel samenwerkt met andere stelsels, zoals bijvoorbeeld het ademhalingsstelsel.

Afronding

Onderdeel

Activiteit

Begrippenlijst

Hier vind je de begrippenlijst bij deze module.

Examenopgaven

Je maakt enkele examenopgaven die passen bij dit onderwerp.

Terugkijken

Terugkijken op de module.

 

Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 lesuren nodig.

Aan de slag

Stap 1: Kennisbank

Het menselijk lichaam telt meer dan 600 spieren.
Al die spieren samen noem je het spierstelsel.
Je spieren maken het, samen met het beenderenstelsel, mogelijk om te bewegen.

Bestudeer uit de Kennisbank biologie het onderdeel 'Spieren'.

Spieren

 

Test je kennis
Beantwoord de volgende vragen over de theorie in de Kennisbank.

Stap 2: Spieren van een kip

Het spierstelsel van kippen lijkt op dat van mensen.
Je onderzoekt in dit practicum de spieren in de vleugel van een kip.
Je bekijkt aan welke botten die spieren vastzitten en op welke manier.

Practicum Spieren van een kip

  • Download nu het Practicum Spieren van een kip.
    Maak een kopie van het werkblad in je eigen omgeving (Bestand - Een kopie maken...)
    of download het werkblad (Bestand - Downloaden als).
  • Lees het practicum een keer helemaal door.
  • Zoek de benodigdheden bij elkaar.
  • Maak gebruik van de informatie in de Gereedschapskist.
  • Voer het practicum uit zoals beschreven onder de werkwijze.
  • Beoordeel eerst zelf (eventueel samen met een klasgenoot) de schematische tekeningen.
  • Laat de tekening vervolgens beoordelen door je docent.

 

Schematische tekening maken

Met een schematische tekening kun je iets duidelijk weergeven. In tegenstelling tot natuurgetrouwe tekeningen bevat een schematische tekening weinig details.

 

Stap 3: Rode en witte spiervezels

In de Kennisbank heb je kunnen lezen over witte en rode spiervezels.

Werk in tweetallen.
Vlees is het spierweefsel van gewervelde dieren bedoeld voor consumptie door de mens. Beantwoord de volgende vragen over een biefstuk en een kipfilet.
Wissel je antwoorden uit en beantwoord de laatste vraag samen.

Stap 4: Spierpijn

Bekijk de volgende video. Lees voor het kijken eerst de vragen onder de video. De antwoorden vind je (deels) in de video.

 

Stap 5: Spieren in het grote geheel

Lees voor het maken van deze opdracht de eerste pagina van onderstaande kennisbank.

Verteren


Bekijk nu de video. Beantwoord daarna samen met een klasgenoot de vragen onder de video. 

Afronding

Begrippenlijst

Hier vind je de begrippenlijst die hoort bij deze opdracht.

Spierstelsel
Orgaanstelsel bestaande uit spieren, die in samenwerking met het zenuwstelsel en het skelet ervoor zorgen dat je kunt bewegen.

Pees
Verbinding tussen een spier en een bot

Aanhechtingsplaats
Dit is de plaats waar een pees aan het bot vastzit.

Antagonisten
Spieren met een tegenovergestelde werking; Bijvoorbeeld biceps (armbuigspier) en triceps (armstrekspier).

Antagonisme
Tegenovergestelde werking; vaak bij spieren; Bijvoorbeeld biceps (armbuigspier) en triceps (armstrekspier).

Examenopgaven

Je hebt in deze module veel theorie bestudeerd en veel opdrachten gemaakt.
In de afsluiting ga je aan de slag met examenvragen over dit onderwerp. Lees eerst de tips.

Tips

 

Van de examenvragen kan de voortgang worden bijgehouden op ExamenKracht.
Vraag verdere instructies aan je docent.

Binnenkort vind je hier examenvragen van ExamenKracht om mee te oefenen.

Terugkijken

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Maak bij ieder leerdoel een vraag en zorg dat je die vraag kunt beantwoorden.

Hoe ging het?

  • Tijd
    Ben je 2 uur met de opdracht bezig geweest?
    Welke stappen kostte het meeste tijd?
  • Inhoud
    Wist je het verschil tussen witte en rode spiervezels?
    Kun je nu uitleggen waarom de kleur het vlees van verschillende dieren kan verschillen?
  • Examenopgaven
    Vijf examenopgaven bij deze opdracht.
    Heb je ze alle vijf gemaakt? Ging het goed?

Ademhalingsstelsel

Ademhalingsstelsel

Intro

Let jij wel eens op hoe je ademt? Adem je snel of juist langzaam? Adem je door je neus of door je mond?
Uit onderzoek is gebleken dat mensen sneller ademen dan eigenlijk nodig is.
Hoe zit dat bij jou? Doe de ademhalingstest van Runiversity.

Vergelijk jouw resultaat met dat van een klasgenoot. Is jouw ademfrequentie in orde?

Wat ga ik leren?

Na deze module kan ik:

  • de onderdelen van het ademhalingsstelsel in een afbeelding aanwijzen en de functie(s) en werking van de onderdelen beschrijven.
  • rib- en buikademhaling omschrijven, zodat duidelijk is wat het verschil tussen beide vormen van ademhaling is.
  • uitleggen waarom een neusademhaling gezonder is dan een mondademhaling.
  • omschrijven hoe gaswisseling in een longblaasje werkt.
  • de invloed van inspanning op de ademhaling (en de hartslag) omschrijven.

Wat ga ik doen?

Aan de slag

Stap

Activiteit

Stap 1

Je bestudeert het Kennisbankitem dat past bij dit onderdeel en test je kennis.

Stap 2

Beijk de video's over de luchtwegen, ademhalen en gaswisseling en kijk of je antwoord kunt geven op de vragen.

Stap 3

Bekijk de video over astma.

Stap 4

Vergelijk het ademhalen door paarden met het ademhalen van mensen.

Stap 5

Bekijk de video's over het gebruik van je stem, maa zelf een animatie en zoek uit wat een laryngectomie is.

Afronding

Onderdeel

Activiteit

Begrippenlijst

Hier vind je de begrippenlijst bij deze module.

Examenopgaven

Je maakt een aantal examenopgaven die passen bij dit onderwerp.

Terugkijken

Terugkijken op de module.

 

Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 lesuren nodig.

Aan de slag

Stap 1: Kennisbank

De cellen in je lichaam hebben voor de verbranding van voedingsstoffen zuurstof nodig.
Bij de verbranding komt koolstofdioxide vrij en dat gaat je lichaam weer uit.
Het ademhalingsstelsel zorgt hiervoor.

Bestudeer uit de Kennisbank biologie het onderdeel 'Ademhalingstelsel'.


Test je kennis
Beantwoord de volgende vragen over de theorie in de Kennisbank.

Stap 2: Ademhaling

Werk in tweetallen.
Bekijk de video's en beantwoord daarna de vragen.
Lees voordat je gaat kijken eerst de vragen goed door.

Stap 3: Verkouden en astma

Wanneer je longen gezond zijn, heb je geen problemen met ademhalen.
Maar mensen met astma hebben wel moeite met ademhalen.
Ze krijgen veel minder lucht binnen dan iemand zonder astma.

Wil je weten hoe dat voelt? Adem dan eens door een rietje en houd je neus dicht. Probeer maar eens, wat merk je op?

In de video wordt astma verder uitgelegd. Kijk de video en beantwoord daarna de vraag. 

 

Stap 4: Paarden en ademhalen

Paarden kunnen goed presteren doordat ze een goed ademhalingsstelsel hebben.
De luchtwegen van een paard lijken op de luchtwegen van een mens.
Paarden kunnen echter niet door hun mond ademhalen.

De inhoud van de longen van een volwassen paard is 50 liter.
Mensen hebben een longinhoud van maximaal 7 liter.
Een paard ademt per keer ongeveer 8 liter lucht in en uit.
Een paard heeft in rust zo'n 11 ademhalingen per minuut.
In volle galop kan de ademhaling oplopen tot wel 130 keer per minuut.

Stap 5: Je stem

In de volgende twee video's krijg je informatie over de werking van je stem. Kijk de video's en maak daarna één van de keuzeopdrachten.

Kies uit de volgende twee opdrachten:

Hoe werkt jouw stem? Hoe maak je klanken, woorden en zinnen?
Maak in tweetallen een animatie met GoAnimate.com waarin je dit uitlegt.
Deel de animatie met je klasgenoten.

Afronding

Begrippenlijst

Hier vind je de begrippenlijst die hoort bij deze opdracht.

Zuurstof
Molecuul bestaat uit twee zuurstofatomen; gas dat ontstaat bij fotosynthese in planten en nodig is voor verbranding.

Ademen
Opnemen van zuurstof en uitscheiden van koolstofdioxide (koolzuurgas), inademen en uitademen, met behulp van longen, kieuwen of tracheeën. Vorm van gaswisseling.

Inademen
Middenrif trek samen, borstkas wordt groter, longen zuigen lucht aan.

Uitademen
Middenrif ontspant, borstkas wordt kleiner, longen geleiden lucht naar buiten.

Longen
Organen die betrokken zijn bij het in- en uitademen en het opnemen van zuurstof en afgeven van koolstofdioxide. Onderdeel van het ademhalingsstelsel. Uitwisseling van zuurstof en koolstofdioxide vindt plaats in de longen tussen longblaasjes en bloed.

Longvlies
Vlies dat samen met het borstvlies de longen met de ribbenkast verbindt, doordat de vliezen vacuüm aan elkaar zitten gezogen.

Borstvlies
Vlies dat samen met het longvlies de longen met de ribbenkast verbindt, doordat de vliezen vacuüm aan elkaar zitten gezogen.

Luchtpijp
Buis met kraakbeenringen die de mondholte verbindt met de bronchiën, waardoor lucht naar binnen en buiten stroomt.

Verbranding
Chemisch proces waarbij energie vrijkomt uit glucose en zuurstof.

Examenopgaven

Je hebt in deze module veel theorie bestudeerd en veel opdrachten gemaakt.
In de afsluiting ga je aan de slag met examenvragen over dit onderwerp. Lees eerst de tips.

Tips

 

Van de examenvragen kan de voortgang worden bijgehouden op ExamenKracht.
Vraag verdere instructies aan je docent.

Binnenkort vind je hier examenvragen van ExamenKracht om mee te oefenen.

Terugkijken

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Maak bij ieder leerdoel een vraag en geef ook antwoord op die vraag.

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je 2 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Klopt dat?
  • Inhoud
    Veel video's in deze opdracht. Heb je ze allemaal in zijn geheel bekeken?
    Welke video('s) vond je goed en welke video('s) vond je minder goed?
    Vind je het fijn om te leren door video's te kijken?
  • Examenopgaven
    Heb je de examenopgaven gemaakt? Ging het goed?

Energie en gewicht

Energie en gewicht

Intro

Je energiebehoefte is de hoeveelheid energie uit voedsel die je dagelijks nodig hebt.
De energiebehoefte is onder andere afhankelijk van geslacht, leeftijd, lichaamsgrootte en de mate van lichamelijke inspanning. Het is gezond als je energiebehoefte in balans is met je energieopname.
Eet je te weinig dan val je af. Eet je te veel dan neemt je gewicht toe. Voor veel jongens en meisjes in de puberteit is hun gewicht iets wat ze dagelijks bezighoudt. Je wilt er tenslotte goed uit zien. Maar het gevaar is dat je hier te ver in gaat en dus te dun wordt.
Kijk om te beginnen met deze module eerst de volgende video. Praat daarna over de video met klasgenoten.

In deze module kijk je naar energie en gewicht. Snel aan de slag!

 

Wat ga ik leren?

Na deze module kan ik:

  • de begrippen energiebehoefte en energieopname omschrijven.
  • minimaal twee factoren noemen die invloed hebben op mijn energiebehoefte.
  • de voedingsstoffen noemen die als brandstof kunnen dienen.
  • uitleggen waarom duursporters veel koolhydraten moeten eten.
  • Kcal omrekenen naar kJ en andersom.
  • het begrip 'BMI' omschrijven en mijn eigen BMI berekenen.

 

Wat ga ik doen?

Aan de slag

Stap

Activiteit

Stap 1

Je bestudeert het Kennisbankitem dat past bij dit onderdeel en test je kennis.

Stap 2

Bekijk de video en maak de oefening 'Spieren en verbranden'.

Stap 3

Je bekijkt de trailer van de film 'Super Size Me' en beantwoord een aantal vragen.

Stap 4

Je voert het practicum 'Pindaproef' uit.

Afronding

Onderdeel

Activiteit

Begrippenlijst

Hier vind je de begrippenlijst bij deze module.

Examenopgaven

Je maakt een aantal examenopgaven die passen bij dit onderwerp.

Terugkijken

Terugkijken op de module.

 

Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 lesuren nodig.

Aan de slag

Stap 1: Kennisbank

Bestudeer uit de Kennisbank biologie het onderdeel 'Voeding, energie en gewicht'.

Test je kennis
Beantwoord de volgende vragen over de theorie in de Kennisbank.

Stap 2: Spieren en verbranding

In de module ' Spieren ' zijn witte en rode spiervezels al aan bod gekomen.
In deze video zie je welke voedingsstoffen als brandstoffen dienen voor deze verschillende spiervezels.
Bekijk de video:

 

Stap 3: Supersize me

In de documentaire Super Size Me (2004) eet filmmaker Morgan Spurlock dertig dagen lang niets anders dan voedsel van McDonald's. Per dag consumeert hij ruim 5000 kilocalorieën, twee keer zoveel als nodig. Een arts houdt ondertussen zijn gezondheid in de gaten. Spurlock voelt zich steeds ongezonder en dijt zichtbaar uit. Ondertussen doorkruist hij de Verenigde Staten en interviewt hij vaste klanten van McDonald's en voedselexperts op zoek naar het waarom van de nationale vraatzucht.

Bekijk hieronder de trailer. Klik op 'Bekijken op YouTube'.

Maak een korte animatie met behulp van goanimate waarin je de antwoorden van deze opdracht verwerkt.
Je kunt met goanimate binnen enkele minuten een (gratis) animatie maken met ingesproken tekst.

Stap 4: Onderzoek Pindaproef

Koolhydraten en vetten zijn brandstoffen. Soms zijn eiwitten ook brandstoffen.
Het zal alleen voorkomen bij te streng lijnen en verkeerd diëten.
Dit is niet goed voor je gezondheid.

Brandstoffen heten zo, omdat er bij de afbraak energie vrijkomt.
Die energie gebruiken organismen om te groeien, te ontwikkelen, te bewegen, op temperatuur te blijven, enzovoort.

De hoeveelheid energie (kJ) die ligt opgeslagen in een brandstof kun je meten.
Dit doe je door de brandstof te verbranden en de vrijkomende warmte op te vangen in water.
In dit onderzoek meet je de energie die ligt opgeslagen in een pinda.

Beantwoord eerst de volgende vragen.

Onderzoek Pindaproef

  • Download nu het practicum Pindaproef.
    Maak een kopie van het werkblad in je eigen omgeving (Bestand - Een kopie maken...) of download het werkblad (Bestand - Downloaden als).
  • Lees het practicum een keer helemaal door.
  • Zoek de benodigdheden bij elkaar.
  • Maak gebruik van de informatie in de Gereedschapskist.
  • Voer het practicum uit zoals beschreven onder de werkwijze.
  • Beoordeel eerst zelf (eventueel samen met een klasgenoot) de schematische tekeningen.
  • Laat de tekening vervolgens beoordelen door je docent.

 

Schematische tekening maken

Met een schematische tekening kun je iets duidelijk weergeven. In tegenstelling tot natuurgetrouwe tekeningen bevat een schematische tekening weinig details.

 

Afronding

Begrippenlijst

Hier vind je de begrippenlijst die hoort bij deze opdracht.

Energiebehoefte
De hoeveelheid energie uit voedsel dat je dagelijks nodig hebt.

Body Mass Index (BMI)
Waarde berekent op basis van gewicht en lengte, die aangeeft in hoeverre je een gezond gewicht hebt.

Obesitas
Eetstoornis waarbij overgewicht het gevolg is van te veel eten. Ook wel Vetzucht.

Anorexia Nervosa
Eetstoornis waarbij ondervoeding het gevolg is van te weinig eten.

Examenopgaven

Je hebt in deze module veel theorie bestudeerd en veel opdrachten gemaakt.
In de afsluiting ga je aan de slag met examenvragen over dit onderwerp. Lees eerst de tips.

Tips

 

Van de examenvragen kan de voortgang worden bijgehouden op ExamenKracht.
Vraag verdere instructies aan je docent.

Binnenkort vind je hier examenvragen van ExamenKracht om mee te oefenen.

Terugkijken

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je de begrippen energiebehoefte en energieopname omschrijven?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Ben je ongeveer 2 uur met de opdracht bezig geweest?
    Heb je in die tijd ook de pindaproef kunnen doen?
  • Inhoud
    Wat vond je van de trailer van 'Supersize me'? Ga je de hele film kijken?
  • Examenopgaven
    Heb je de examenopgaven gemaakt? Ging het goed?

Gedragsonderzoek

Gedragsonderzoek

Intro

In de onderbouw heb je geleerd hoe je het gedrag van dieren moet bestuderen.
Met de volgende video van SchoolTV frissen we je geheugen even op.

Wat ga ik leren?

Na deze module kan ik:

  • het begrip ethologie omschrijven en enkele voorbeelden van gedragsonderzoek geven.
  • (met behulp van een voorbeeld) duidelijk maken wat het verschil is tussen een objectieve en een subjectieve beschrijving.
  • een ethogram en een protocol maken.

 

Wat ga ik doen?

Aan de slag

Stap

Activiteit

Stap 1

Bekijk de video en bestudeer de Kennisbankitems en test je kennis.

Stap 2

Geef antwoord op de vraag: 'Welk gedragsonderzoek doen ethologen?'

Stap 3

Bekijk de video en omschrijf het jaaggedrag van een kat.

Stap 4

Maak een verslag met een ethogram en protocol van het gedrag van (jonge) vossen.

Afronding

Onderdeel

Activiteit

Begrippenlijst

Hier vind je de Kennisbank en de begrippen van de module.

Examenopgaven

Je maakt een aantal examenopgaven die passen bij dit onderwerp.

Terugkijken

Terugkijken op de module.

 

Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 à 3 lesuren nodig.

Aan de slag

Stap 1: Kennisbank

Ethologie of gedragsbiologie is een onderdeel van biologie, waarin het gedrag van dieren centraal staat.
De waarneming van gedrag moet zorgvuldig en objectief gebeuren.
In de beschrijving mag geen uitleg van het gedrag zitten.
Voorbeeld:
Goed : "de hond gromt en ontbloot zijn tanden".
Fout: "de hond is boos".
Bij gedragsonderzoek noteer je gedrag heel precies in kleine ‘stapjes’.

Bekijk de video om de theorie over gedrag te herhalen.
Maak eventueel aantekeningen tijdens de video.
Lees na het kijken de twee Kennisbanken. 

Test je kennis
Beantwoord de volgende vragen over de theorie in de Kennisbank.

Stap 2: Gedragsonderzoek

Gedragsonderzoek door ethologen

Bekijk het filmpje:

Bronnen:

Stap 3: Jaaggedrag van een kat

Bekijk de volgende video over het gedrag van de kat. Maak daarna de vragen. 

 

Stap 4: Gedragsonderzoek vossen

Bekijk de video over het gedrag van de vos. Let goed op. Je gaat nu zelf een ethogram en een protocol maken van het gedrag van de (jonge) vossen.

Gebruik in YouTube de zoekterm 'volgdevos' of 'staatbosbeheer 1', en ga naar het kanaal van Staatsbosbeheer.
Op dit kanaal zijn de filmpjes te vinden. Of ga direct naar www.youtube.com
Kies per tweetal een filmpje en maak hiervan een ethogram en protocol.
Werk je onderzoek uit in een verslag.
In de Gereedschapskist vind je de beoordelingscriteria. 

Natuurwetenschappelijk verslag maken

Schrijf je een verslag van een onderzoek voor biologie of NaSk, dan wordt dit een natuurwetenschappelijk verslag genoemd. Het is hierbij vooral belangrijk dat het doel van je onderzoek en de manier waarop je het uitvoert zo duidelijk mogelijk wordt weergegeven. Het schrijven van zo’n verslag gebeurt in verschillende stappen.

 

Afronding

Begrippenlijst

Hier vind je de begrippenlijst die hoort bij deze opdracht.

Gedrag
Alles wat een mens of dier doet, zoals eten, lopen, slapen en zitten.

Prikkel
Vanuit een intern of extern milieu afkomstig signaal.

Motivatie
De inwendige prikkel om tot gedrag te komen.

Gedragselement
Een afzonderlijke handeling van een dier.

Gedragssysteem
Groep gedragselementen die samen ergens voor zorgen.

Gedragsketen
Verzamelnaam voor reeks gedragingen in vaste volgorde.

Ethogram
Nauwkeurige beschrijving van alle gedragingen van een dier.

Protocol
Een door een onderzoeker gemaakte lijst van gedragselementen in de waargenomen volgorde.

Examenopgaven

Je hebt in deze module veel theorie bestudeerd en veel opdrachten gemaakt.
In de afsluiting ga je aan de slag met examenvragen over dit onderwerp. Lees eerst de tips.

Tips

 

Van de examenvragen kan de voortgang worden bijgehouden op ExamenKracht.
Vraag verdere instructies aan je docent.

Binnenkort vind je hier examenvragen van ExamenKracht om mee te oefenen.

Terugkijken

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je 2 à 3 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Klopt dat? Heb je in de tijd alle stappen kunnen doorlopen?
  • Inhoud
    Ben je tevreden over het verslag dat je hebt gemaakt over het gedrag van vossen?
    Schrijf één ding op wat erg goed is gegaan en één ding waar je minder tevreden over bent.
  • Examenopgaven
    Een hele rij examenopgaven bij deze opdracht.
    Hoeveel heb je er gemaakt? Ging het goed?

Afsluiting

Samenvattend

Hier vind je de Kennisbankitems bij dit thema.

Examenvragen

Je hebt in de modules veel theorie bestudeerd en veel vragen beantwoord en opdrachten gemaakt.
Als het goed is, ben je nu klaar voor het beantwoorden van een aantal examenvragen over dit onderwerp. Lees eerst de tips.

Wil je meer oefenen? Kijk op Examenkracht.nl

Terugkijken

Intro

  • Lees de intro van dit thema nog eens door.
    Vind je het een goede intro om de opdracht mee te beginnen?
    Past de video goed bij het thema? Waarom wel of waarom niet?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je in het totaal 12 à 13 uur met dit thema bezig zou zijn.
    Ben je meer of minder tijd met het thema bezig geweest?
    Met welke module ben je het langst bezig geweest? En met welke het kortst?
  • Herhaling
    Heb je voor je aan de modules begon de herhalingsmodules doorgeklikt?
    Wist je het meeste nog?
  • Inhoud
    Het thema bestaat uit vier modules. Welke module vond je het leukst om te doen?
    En welke vond je het minst leuk? Schrijf op waarom je deze opdracht niet zo leuk vond.
  • Examenvragen
    Je hebt de examenvragen De kip en het ei gemaakt.
    Ging het goed? Had je de theorie uit de modules nodig om de vragen te kunnen maken?
  • Het arrangement Thema: Kip en het ei vmbo-kgt34 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2025-10-22 09:44:45
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Het thema 'Kip en het ei' is ontwikkeld door auteurs en medewerkers van StudioVO.

    Fair Use
    In de Stercollecties van StudioVO wordt gebruik gemaakt van beeld- en filmmateriaal dat beschikbaar is op internet. Bij het gebruik zijn we uitgegaan van fair use. Meer informatie: Fair use

    Mocht u vragen/opmerkingen hebben, neem dan contact op via de helpdesk VO-content.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Dit thema valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor biologie voor vmbo kgt leerjaar 4. Dit thema heet kip en ei en behandelt 4 onderwerpen. Het eerste onderwerp is spieren. Je leert om in een afbeelding de onderdelen van een spier aanwijzen, het spierstelsel van twee gewervelde dieren met elkaar vergelijken en overeenkomsten en verschillen aangeven, omschrijven hoe spieren beenderen in beweging kunnen brengen. Je kunt het begrip antagonist uitleggen en twee voorbeelden van antagonisten geven, het verschil uitleggen tussen rode en witte spiervezels, omschrijven wat het nut is van warming-up en cooling-down en omschrijven wat er gebeurt in je spieren bij lichamelijke inspanning. Het tweede onderwerp is ademhalingsstelsel. Je kunt de onderdelen van het ademhalingsstelsel in een afbeelding aanwijzen en de functie(s) en werking van de onderdelen beschrijven, rib- en buikademhaling omschrijven, zodat duidelijk is wat het verschil tussen beide vormen van ademhaling is, uitleggen waarom een neusademhaling gezonder is dan een mondademhaling, omschrijven hoe gaswisseling in een longblaasje werkt en de invloed van inspanning op de ademhaling (en de hartslag) omschrijven. Het derde onderwerp is voeding, energie en gewicht. Je kunt de begrippen energiebehoefte en energieopname omschrijven, minimaal twee factoren noemen die invloed hebben op je energiebehoefte, de voedingsstoffen noemen die als brandstof kunnen dienen, uitleggen waarom duursporters veel koolhydraten moeten eten. Ook leer je om Kcal omrekenen naar kJ en andersom, het begrip 'BMI' omschrijven en je eigen BMI berekenen. Het vierde onderwerp is gedragsonderzoek. Je leert om het begrip ethologie te omschrijven en enkele voorbeelden van gedragsonderzoek geven, met behulp van een voorbeeld duidelijk maken wat het verschil is tussen een objectieve en een subjectieve beschrijving en je leert een ethogram en een protocol te maken.
    Leerniveau
    VMBO gemengde leerweg, 3; VMBO theoretische leerweg, 4; VMBO theoretische leerweg, 3; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 4; VMBO gemengde leerweg, 4; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 3;
    Leerinhoud en doelen
    Reproductie en evolutie; Dynamisch evenwicht; Biologie; Instandhouding en ontwikkeling;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    11 uur 0 minuten
    Trefwoorden
    ademhalingsstelsel, arrangeerbaar, beweging, biologie, energie, ethogram, spieren, stercollectie, vmbo kgt4, voeding

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    VO-content Biologie. (2015).

    Ademhalingsstelsel vmbo-kgt34

    https://maken.wikiwijs.nl/63347/Ademhalingsstelsel__vmbo_kgt34

    VO-content Biologie. (2015).

    Energie en gewicht vmbo-kgt34

    https://maken.wikiwijs.nl/63340/Energie_en_gewicht__vmbo_kgt34

    VO-content Biologie. (2015).

    Gedragsonderzoek vmbo-kgt34

    https://maken.wikiwijs.nl/63379/Gedragsonderzoek__vmbo_kgt34

    VO-content Biologie. (2015).

    Spieren vmbo-kgt34

    https://maken.wikiwijs.nl/63337/Spieren__vmbo_kgt34

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    De kip en het ei

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Versie 2.1 (NL)

    Versie 3.0 bèta

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.