Thema: Glastuinbouw vmbo-kgt34

Thema: Glastuinbouw vmbo-kgt34

Thema: Glastuinbouw

Intro

Glastuinbouw
Glastuinbouw is een vorm van teelt waarbij gebruik wordt gemaakt van een kas. Hierdoor ontstaat er een afgesloten ruimte waarin bloemen, fruit en groente gekweekt worden. Omdat er weinig contact is met de buitenlucht kan de temperatuur, luchtvochtigheid, de hoeveelheid licht en eventuele (biologische) bestrijdingsmiddelen zo geregeld worden dat deze zo gunstig mogelijk zijn voor de groei van de planten.

Van de ruim 10.000 hectare landbouw grond die in Nederland wordt gebruikt voor de glastuinbouw, wordt 4200 hectare gebruikt voor de groenteteelt. Hierbij worden vooral komkommers, paprika’s en tomaten geteeld. Om de bloemen van deze planten te bestuiven worden soms hommels en bijen gebruikt. Sommige andere insecten, die de kas via open ramen naar binnen komen, zijn schadelijk voor de teelt. Vooral bladluizen, witte vliegen en spintmijten kunnen plagen veroorzaken. Tuinders proberen deze insecten biologisch te bestrijden met natuurlijke vijanden.

Bekijk de video.
Bespreek na het kijken met een klasgenoot wat de glastuinbouw in de video duurzaam maakt.


Iemand die in de glastuinbouw werkt moet veel van biologie weten. Zo moet hij weten hoe je planten moet verzorgen en weten wanneer de vruchten rijp zijn. Ook is het voor een tuinder goed om te weten wat voedingswaarden zijn en hoe bepaalde erfelijke eigenschappen doorgegeven kunnen worden aan nakomelingen. Als je zo veel in een omgeving komt waarin stuifmeelkorrels voorkomen, is de kans groot dat je te maken krijgt met een stuifmeelallergie. Over deze onderwerpen gaan de modules van dit thema.

Als afsluiting van dit thema maak je examenvragen die aansluiten bij de leerdoelen. 

 

Wat kan ik straks?

Kennis
Aan het eind van dit thema kan ik:

K7: Land- en tuinbouw

  • twee factoren noemen die het groeien van gewassen positief beïnvloeden.
  • twee factoren noemen die het groeien van gewassen negatief beïnvloeden.
  • twee voorbeelden van bodembewerking beschrijven.
  • twee voorbeelden van gewasbescherming beschrijven.
  • de begrippen klassieke veredeling en biotechnologie omschrijven.

K6: Wat gebruik ik van een plant?

  • de voedingsstoffen noemen die een plant van glucose kan maken.
  • omschrijven wat groenten zijn en waarom deze gezond zijn.
  • omschrijven wat vruchten zijn en aangeven welke functie vruchten hebben.
  • omschrijven wat noten zijn en aangeven welke functie vruchten hebben.
  • twee grondstoffen noemen die planten kunnen voortbrengen.

K7: Duurzaamheid

  • het begrip duurzaamheid omschrijven.
  • met behulp van voorbeelden duidelijk maken wat duurzame landbouw is.
  • met behulp van een voorbeeld duidelijk maken wat bio-industrie is.
  • minimaal drie voorbeelden van duurzame energiebronnen noemen.
  • het begrip recycling omschrijven.

K7: Milieubeleid over de grenzen

  • uitleggen waarom milieubeleid zich niet houdt aan landgrenzen.
  • twee voorbeelden noemen van internationale milieuproblemen.
  • twee maatregelen noemen die de overheid neemt om Nederland schoner te maken.
  • aangeven welke partijen betrokken zijn bij het Rijnverdrag en een voorbeeld noemen van een afspraak uit het Rijnverdrag.
  • het begrip biodiversiteit omschrijven en uitleggen waarom biodiversiteit belangrijk is.

Vaardigheden:
Aan het eind van dit thema kan ik: 

  • bij een onderzoeksvraag informatie opzoeken op internet.
  • practicum uitvoeren en van het practicum een verslag maken.
  • de resultaten van een onderzoek presenteren op een poster.
  • mijn biologische voetafdruk bepalen.
  • biologische kennis overdragen met behulp van een presentatie en tijdens een discussie,

Wat kan ik al?

Weet je het nog?
Het thema Glastuinbouw is het tiende thema.
De theorie uit enkele modules die je in de eerste thema's bent tegengekomen, heb je ook nodig bij de afsluiting van dit thema. Als je twijfelt of je het nog weet, klik de modules hieronder dan nog eens door.

Klik op de links om de modules te openen.

Bouw van een cel (planten en dieren)

Fotosynthese

Bacteriën

Bouw van zaadplanten

Biotisch en abiotisch

Afhankelijk van de natuur

Voedselweb en voedselketen

Voortplanting bij zaadplanten

Monohybride en dihybride kruisingen

Antigenen en antistoffen

 

 

Wat ga ik doen?

Het thema Glastuinbouw bestaat uit de volgende onderdelen.
In de tabel staat per activiteit hoeveel lessen je ongeveer nodig hebt.

Activiteit

Aantal lessen

Inleiding

 

Wat kan ik straks?

0,5

Wat kan ik al?

2 à 3

Wat ga ik doen?

0,5

Modules

 

Module: Land- en tuinbouw

2

Module: Wat gebruik je van een plant?

2

Module: Duurzaamheid

2

Module: Milieubeleid over de grenzen

2

Afsluiting

 

Samenvattend

0,5

Examenvragen

0,5

Terugkijken

0,5

Totaal:

12 à 13

 

 

 

Modules

Land- en tuinbouw

Land- en tuinbouw

Intro

Nederland is één van de grootste exportlanden van Europa als het gaat om landbouwproducten. Maar dat gaat natuurlijk niet vanzelf. Er wordt hard gewerkt door landbouwers, maar ook op wetenschappelijk niveau wordt veel onderzoek gedaan naar de beste gewassen onder de beste omstandigheden.

Kijk naar de volgende video. Welk probleem van landbouwers wordt in deze video verder onderzocht? Bespreek het met een klasgenoot.

Wat ga ik leren?

Na deze module kan ik:

  • twee factoren noemen die het groeien van gewassen positief beïnvloeden.
  • twee factoren noemen die het groeien van gewassen negatief beïnvloeden.
  • twee voorbeelden van bodembewerking beschrijven.
  • twee voorbeelden van gewasbescherming beschrijven.
  • de begrippen klassieke veredeling en biotechnologie omschrijven.

 

Wat ga ik doen?

Aan de slag

Stap

Activiteit

Stap 1

Je bestudeert het Kennisbankitem dat past bij dit onderdeel en test je kennis.

Stap 2

Bekijk de video over het bemesten en beantwoord de vragen.

Stap 3

Maak de sleepoefening over biotechnologie.

Stap 4

Bedenk waarom het eten van het seizoen goed kan zijn voor het milieu.

Afronding

Onderdeel

Activiteit

Begrippenlijst

Hier vind je de begrippenlijst bij deze module.

Examenopgaven

Je maakt enkele examenopgaven die passen bij dit onderwerp.

Terugkijken

Terugkijken op de module.


Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 lesuren nodig.

Aan de slag

Stap 1: Kennisbank

Bestudeer uit de Kennisbank biologie het onderdeel:

Test je kennis
Beantwoord de volgende vragen over de theorie in de Kennisbank.

Stap 2: Meststoffen

Onder de video staan zes vragen. Lees ze door, bekijk de video en beantwoord de vragen na het kijken. 

Stap 3: Biotechnologie

Met moderne biotechnologie kan maïs veranderd worden.

Er wordt een stukje DNA ingebouwd dat codeert voor een gifstof tegen het insect dat maïs aantast.
Deze gifstof kan echter ook andere dieren doden.

Bekijk de tekening. In de tekening wordt uitgelegd hoe rupsen last kunnen hebben van genetisch gemodificeerde maïs.

Stap 4: Eten van het seizoen

Wist je dat groente en fruit regelmatig al vele kilometers heeft afgelegd voordat jij het eet?
Een kiwi uit Nieuw-Zeeland? Sperziebonen uit Egypte? Sinaasappels uit Spanje? Galiameloenen uit Israël?

In veel gevallen is voeding wat door Nederlandse boeren is verbouwd beter voor het milieu dan voedsel uit een ander land te halen. Je kunt dan kijken naar de hoeveelheid energie die het kost om het voedsel naar Nederland te halen.

Voor voedsel dat over een kortere afstand vervoerd wordt is minder brandstof nodig en is ook minder milieuvervuiling. Wanneer voedsel korter onder weg is, is ook conservering niet of minder nodig.
Dit beperkt ook weer de benodigde energie.

Eten dat in een bepaald seizoen geoogst en beschikbaar komt in de winkel, noem je seizoenseten of seizoensproducten.

In tweetallen:

  • Zoek op de volgende websites wat het seizoenseten van deze maand is:
  • Zoek samen op welke seizoensproducten er uit Nederland komen.
    Maak hiervan een ingrediëntenlijst met Hollandse seizoensproducten.
    Let op dat je kiest voor gezonde producten, dus veel groente en fruit en weinig vet, suiker en zout.
  • Stel met jullie ingrediënten een recept op. Hierbij kun je de volgende bronnen gebruiken:
  • Hoe ziet jullie gezonde Hollandse seizoensmaaltijd eruit? Noteer het recept en plaats een foto erbij van jullie gerecht.
  • Bundel alle recepten van jullie klasgenoten samen om zo een Hollandse seizoensmaaltijd receptenboek te krijgen!
    Maak een logische indeling van jullie receptenboek. Groente bij groente, of seizoen bij seizoen.

Afronding

Begrippenlijst

Hier vind je de begrippenlijst die hoort bij deze opdracht.

Kiemen
Proces van groei van een zaad waarin uit een embryo (= kiem) een kiemplantje groeit.

Eénjarigen en meerjarigen (overblijvers)

Planten die in één seizoen kiemen, groeien, bloeien en zaden maken en de winter afsterven, noem je éénjarigen. Planten die meerdere jaren leven en elk jaar bloeien en zaden maken, heten meerjarigen of overblijvers.

Ploegen en eggen
Grond bewerkingsmethoden om meer zuurstof in de grond te brengen.

Gewasbeschermingsmiddelen
Middelen die een landbouwer gebruikt om de planten die hij verbouwt te beschermen tegen plaagdieren, zoals insecten en aaltjes.

Klassieke veredeling
Planten met een gewenst DNA worden met elkaar gekruist.

Biotechnologie
Met behulp van techniek wordt het gewenste DNA sneller ingebouwd in een plant.

Examenopgaven

Je hebt in deze module veel theorie bestudeerd en veel opdrachten gemaakt.
In de afsluiting ga je aan de slag met examenvragen over dit onderwerp. Lees eerst de tips.

Tips

 

Van de examenvragen kan de voortgang worden bijgehouden op ExamenKracht.
Vraag verdere instructies aan je docent.

Binnenkort vind je hier examenvragen van ExamenKracht om mee te oefenen.

Terugkijken

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je de genoemde begrippen omschrijven?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 2 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Klopt dat?
  • Inhoud
    Wat heb je geleerd van jullie onderzoekje in stap 4?
    Ga je in de toekomst meer 'eten van het seizoen'?
  • Examenopgaven
    Heb je de examenopgaven gemaakt? Ging het goed?

Wat gebruik je van een plant?

Wat gebruik je van een plant

Intro

Planten maken een onmisbaar onderdeel uit van onze voeding. Ze geven ons onze nodige vitamines en mineralen. Op die manier houden we ons lichaam gezond en fit.
Maar weet jij eigenlijk het verschil tussen groente en fruit? En weet jij welke onderdelen van een plant je allemaal kunt eten?
Dat komt aan bod in deze module.

In de volgende video wordt onderzocht wat mensen eigenlijk weten over groente en fruit. Bekijk de video en bespreek met een klasgenoot wat jullie vinden van de stellingen die in de video voorbij komen.

Wat ga ik leren?

Na deze module kan ik:

  • de voedingsstoffen noemen die een plant van glucose kan maken.
  • omschrijven wat groenten zijn en waarom deze gezond zijn.
  • omschrijven wat vruchten zijn en aangeven welke functie vruchten hebben.
  • omschrijven wat noten zijn en aangeven welke functie vruchten hebben.
  • twee grondstoffen noemen die planten kunnen voortbrengen.

 

Wat ga ik doen?

Aan de slag

Stap

Activiteit

Stap 1

Je bestudeert het Kennisbankitem dat past bij dit onderdeel en test je kennis.

Stap 2

Doe de oefening 'Wat eet je van een plant?'

Stap 3

Bekijk de video en ga op internet op zoek naar tussen groente en fruit.

Stap 4

Bekijk de video over de spijkerbroek en over een biologische katoenplantage in Peru. Wat zijn de gevolgen voor het milieu van de productie van een spijkerbroek?

Afronding

Onderdeel

Activiteit

Begrippenlijst

Hier vind je de begrippenlijst bij deze module.

Examenopgaven

Bij deze module zijn geen examenopgaven.

Terugkijken

Terugkijken op de module.

 

Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 lesuren nodig.

Aan de slag

Stap 1: Kennisbank

Bestudeer uit de Kennisbank biologie het onderdeel 'Wat gebruik je van een plant'.

Test je kennis
Beantwoord de volgende vragen over de theorie in de Kennisbank

Stap 2: Wat eet je van een plant?

Soms is het nog helemaal niet zo duidelijk welk deel je van de plant eet.
Zijn het de vruchten, of juist de bladeren, of is het de wortel?

Stap 3: Groente of fruit?

Er is veel verwarring over groente en fruit. Neem nu een paprika. Is dit groente of is dit fruit?
Bij het avondeten wordt het gebruikt als groente, maar als je een paprika doorsnijdt, zie je zaden zitten, net als in elke andere vrucht.
Bekijk de volgende video. Weet jij het verschil tussen groente en fruit?

 

Ga op internet op zoek naar het verschil tussen groente en fruit.
Waar komt deze verwarring vandaan en is er wel een echt verschil tussen?
Wat is de definitie van groente en wat is de definitie van fruit? En waar zou een champignon bij horen?
Bespreek je uitkomst met een klasgenoot en bespreek jullie gezamenlijke uitkomst hierna met de docent.

Stap 4: De spijkerbroek

Iedereen heeft er wel eentje in haar of zijn kledingkast: een spijkerbroek.
De spijkerbroek is niet meer weg te denken uit het modeaanbod als comfortabel, casual en hip kledingstuk.
Jij als koper hebt een enorme keuze aan spijkerbroeken.
Wat vroeger noodzaak was (een spijkerbroek is gemaakt als werkbroek), is tegenwoordig luxe. Het verhaal achter de spijkerbroek is helaas vaak minder 'luxe'.

Kijk voor je verder gaat met deze stap eerst de volgende video.

Wat de gevolgen zijn voor mens en milieu om een spijkerbroek te maken?
En wat kun je doen om deze gevolgen zo klein mogelijk te laten worden?
Maak een lijst met enkele gevolgen voor mens en milieu die komen kijken bij de productie van spijkerbroeken.
Maak ook een lijst met dingen die je zelf kunt doen om deze gevolgen zo klein mogelijk te maken.
Bespreek jouw uitkomst met een klasgenoot.

Ga je voortaan anders kleren kopen?
Gebruik bij het beantwoorden de volgende bronnen:

Afronding

Begrippenlijst

Hier vind je de begrippenlijst die hoort bij deze opdracht.

Fotosynthese
Proces waarbij water en koolstofdioxide met behulp van zonlicht worden omgezet in suikers (glucose). Dit gebeurt in planten (bladgroenkorrels).

Voeding
Eten, voedsel.

Zetmeel
Zetmeel, een koolhydraat, is de vorm waarin glucose wordt opgeslagen in bladeren.

Suiker
Bijvoorbeeld glucose en sacharose. Suikers zijn koolhydraten.

Vet
Voedingsstoffen die vooral als brandstof en reservestof dienen, maar ook als bouwstof kunnen worden gebruikt. Wanneer de koolhydraten opgebruikt zijn, worden vetten gebruikt als brandstof.

Vitaminen
Stoffen die in kleine hoeveelheden voorkomen in eten en drinken en die werken als beschermende stof: ze zorgen ervoor dat je gezond blijft. Ze leveren geen energie. Bijvoorbeeld: vitamine C."

Noten
Noten zijn vruchten met weinig vruchtvlees. Bijvoorbeeld cashewnoten.

Groenten
Het eetbare deel van een plant. Dit kan bijvoorbeeld het blad zijn (sla) of de stengel (aardappel).

Vruchten
Groeit uit de bloesem van een boom of struik. Kan vaak gegeten worden en is vaak sappig. Bijvoorbeeld een appel of een sinaasappel.

Examenopgaven

Je hebt in deze module veel theorie bestudeerd en veel opdrachten gemaakt.
In de afsluiting ga je aan de slag met examenvragen over dit onderwerp. Lees eerst de tips.

Tips

 

Van de examenvragen kan de voortgang worden bijgehouden op ExamenKracht.
Vraag verdere instructies aan je docent.

Binnenkort vind je hier examenvragen van ExamenKracht om mee te oefenen.

Terugkijken

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je het verschil tussen groente en fruit uitleggen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Ben je 2 uur met de opdracht bezig geweest?
    Heb je alle stappen doorgenomen.
  • Inhoud
    Was de inhoud van de opdracht nieuw voor je of wist je het meeste al?
    Schrijf op wat nieuw voor je was.
  • Examenopgaven
    Geen examenopgaven bij deze opdracht.

Duurzaamheid

Duurzaamheid

Intro

Als introductie op deze module maak je de SchoolTV quiz over duurzaam consumeren.

Vergelijk jouw resultaat met dat van een klasgenoot. Wat weet jij al van duurzaamheid?

De winkel ligt vol met eten.
Dit wordt over de hele wereld geproduceerd.
Om de hele wereldbevolking te kunnen voeden, is er veel voedsel nodig.
Hoe zorgen we ervoor dat iedereen genoeg eten heeft?

Start quiz

Wat ga ik leren?

Na deze module kan ik:

  • het begrip duurzaamheid omschrijven.
  • met behulp van voorbeelden duidelijk maken wat duurzame landbouw is.
  • met behulp van een voorbeeld duidelijk maken wat bio-industrie is.
  • minimaal drie voorbeelden van duurzame energiebronnen noemen.
  • het begrip recycling omschrijven.

 

Wat ga ik doen?

Aan de slag

Stap

Activiteit

Stap 1

Je bestudeert het Kennisbankitem dat past bij dit onderdeel en test je kennis.

Stap 2

Bekijk de video's en doe het practicum Bioplastic.

Stap 3

Maak een poster over het gebruik van plastic tasjes.

Stap 4

Maak de oefening 'Duurzaamheid in de landbouw'.

Stap 5

Bereken je persoonlijke voetafdruk.

Stap 6

Zoek informatie over een energiebron op en wissel de informatie uit met klasgenoten.

Afronding

Onderdeel

Activiteit

Begrippenlijst

Hier vind je de begrippenlijst bij deze module.

Examenopgaven

Geen examenopgaven bij deze module.

Terugkijken

Terugkijken op de module.

 

Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 à 3 lesuren nodig.

Aan de slag

Stap 1: Kennisbank

Bestudeer uit de Kennisbank biologie het onderdeel 'Duurzaamheid'.

Test je kennis
Beantwoord de volgende vragen over de theorie in de Kennisbank.

Stap 2: Bioplastic

Op deze aardbol maken we ieder jaar zo’n 280 miljard kilogram plastic.
Plastic wordt gemaakt van aardolie. Aardolie is een fossiele brandstof.
Bekijk de video. In de video zie je hoe aardolie is ontstaan. 

Kleine diertjes en plantjes in de zee hebben miljoenen jaren geleden gezorgd voor het ontstaan van aardolie.
Dat gebeurde doordat op de laag plankton een dikke laag zand en klei kwam.
De bewegingen van de aarde, de temperatuur en de druk van de dikke laag zorgden ervoor dat plankton veranderde in aardolie.

En wat is dan plastic en wat heeft het met aardolie te maken? Dat zie je in de volgende video.

Kunststoffen zoals plastics zijn niet-natuurlijke stoffen.
Ze worden door de mens gemaakt uit aardolie.


Maar je hebt geen aardolie nodig om een polymeer te maken. Het is helemaal niet moeilijk is om je eigen bioplastic te maken.
Bijvoorbeeld van aardappels.

Practicum Bioplastic

  • Download nu het practicum Bioplastic.
    Maak een kopie van het werkblad in je eigen omgeving (Bestand - Een kopie maken...)
    of download het werkblad (Bestand - Downloaden als).
  • Lees het practicum een keer helemaal door.
  • Zoek de materialen bij elkaar.
  • Voer het practicum uit zoals beschreven onder de werkwijze.
  • Beantwoord de vragen onder het kopje Resultaat.

Stap 3: Plastic tasjes

Wereldwijd gebruiken we in de supermarkt ongeveer 500 biljoen plastic tasjes per jaar.
Dat zijn dus 500.000.000.000.000 tasjes!
Dit zijn een miljoen tasjes per minuut!
Dit zijn 300 tasjes per persoon per jaar!
In Nederland zijn dit ongeveer 420 miljoen tasjes per jaar. Deze plastic tasjes worden gemaakt van aardolie.
Dit heeft een heleboel nadelen. Bekijk de video en ga daarna met een klasgenoot op zoek naar nadelen.

  • Ga in tweetallen op zoek naar een aantal nadelen van het gebruik van plastic tasjes.
    Denk hierbij aan de voorraad aardolie op de wereld, de productie van tasjes en de gevolgen voor het milieu.
  • Maak gebruik van de bronnen.
  • Wat zijn mogelijke oplossingen om het aantal plastic tasjes te verminderen?
    Zijn bioplastic-tassen een goede oplossing?
  • Zet jullie ideeën op een rijtje.
  • Maak van je gevonden gegevens een informatieposter.
  • Hang deze op in het lokaal of deel de (digitale) poster online.

Bronnen:

Stap 4: Duurzaamheid in de landbouw

De term 'duurzaam' hoor je tegenwoordig vaak.
Ook steeds vaker in de landbouw.
Je leest zo een aantal zinnen over de landbouw.
Geef telkens aan of er sprake is van duurzame landbouw of van niet duurzame landbouw.

Stap 5: Jouw voetafdruk

De voetafdruk is de ruimte die we per persoon innemen op aarde.
De ruimte die je nodig hebt om te leven zegt iets over de mate waarin je duurzaam leeft.
Deze ruimte wordt berekend op basis van je levensstijl.
Alles wat je consumeert kost namelijk ruimte.
Eten en drinken neemt bijvoorbeeld ruimte in beslag, omdat het verbouwd, bewerkt en vervoerd moet worden. Maar ook papiergebruik (denk aan bomenkap) kost ruimte.
Energieverbruik kost ruimte, omdat er fossiele brandstoffen voor nodig zijn die opraken.
Groene energie (zonne- en windenergie) is daarentegen duurzamer, omdat dit niet opraakt.

Bekijk de video. Na het kijken ga je onderzoeken hoe duurzaam jij leeft.

Hoe duurzaam leef jij?
Leef jij op kleine of grote voet? Zuinig of royaal?
Hoe groot is de impact van jouw levensstijl op onze wereld?
Met andere woorden: hoe groot is jouw voetafdruk?

Ga op internet op zoek naar een site waarop je je voetafdruk kunt berekenen.
Hoe groot is jouw voetafdruk en zijn wat de gevolgen?
Wat kun je doen om jouw voetafdruk te verkleinen?

Stap 6: Energiebronnen

Overleg met je docent of je deze opdracht gaat uitvoeren.

In deze opdracht werk je eerst alleen en daarna in vijftallen. Je gaat verdiepen in een energiebron.
Kies uit een van de volgende onderwerpen:

  1. Kernenergie (1)
  2. Windenergie (2)
  3. Biomassa-energie (3)
  4. Waterenergie (4) 
  5. Zonne-energie (5)

Zoek op:

  • hoe de energie wordt opgewekt,
  • hoe groot het rendement is (het verschil tussen de energie die je nodig hebt om de energie op te wekken en de hoeveelheid energie die je in totaal opwekt) 
  • wat de voor- en nadelen voor de natuur zijn.

Noteer je antwoorden.

De volgende les maak je samen met vier klasgenoten een groepje, waarbij elke groepsgenoot de kennis van een andere energiebron heeft. Je zit dus in een groepje van vijf klasgenoten waarin vijf verschillende energiebronnen zijn vertegenwoordigd.

Wissel de antwoorden op de vragen met elkaar uit.
Beantwoord dan samen de volgende vraag:
Welke energiebron vinden jullie de meeste voordelen hebben?

Afronding

Begrippenlijst

Hier vind je de begrippenlijst die hoort bij deze opdracht.

Duurzaamheid
Definitie van de drie P's (People, Planet, Profit): rekening houden met mensen, welvaart en aarde bij alles wat je doet. Definitie uit “Our Common future”: Duurzame ontwikkeling is de ontwikkeling die aansluit op de behoeften van het heden zonder het vermogen van de toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te voorzien in gevaar te brengen.

Bio-industrie
Vee-industrie die met zoveel mogelijk efficiëntie dierlijke producten produceert.

Recycling
Ander woord voor 'hergebruik'.

Natuurlijk evenwicht
Het evenwicht dat heerst als de mens niet de natuur ontbreekt.

Alternatieve energiebronnen
Energiebronnen waarbij de energie opgewekt wordt door natuurlijke krachten. Voorbeelden: windenergie, waterkracht, zonne-energie, energie uit de bodem.

Cradle to cradle
Het idee dat er geen afval overblijft doordat alles wat de mens maakt gerecycled wordt.

Examenopgaven

Je hebt in deze module veel theorie bestudeerd en veel opdrachten gemaakt.
In de afsluiting ga je aan de slag met examenvragen over dit onderwerp. Lees eerst de tips.

Tips

 

Van de examenvragen kan de voortgang worden bijgehouden op ExamenKracht.
Vraag verdere instructies aan je docent.

Binnenkort vind je hier examenvragen van ExamenKracht om mee te oefenen.

Terugkijken

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je het begrip duurzaamheid omschrijven en met behulp van voorbeelden duidelijk maken wat wel en wat niet duurzaam is?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Heb je alle stappen gedaan? Hoeveel tijd ben je met de opdracht bezig geweest?
  • Inhoud
    Oer duurzaamheid heb je al eerder een opdracht gemaakt. Ook bij andere vakken.
    Schrijf op wat je van deze opdracht goed bij het vak biologie vindt passen.
  • Afronding
    Geen examenopgaven bij deze opdracht?
    Heb je nog speciaals gedaan om de opdracht af te ronden?

Milieubeleid over de grenzen

Milieubeleid over de grenzen

Intro

Niet alleen in Nederland moeten we rekening houden met de natuur om ons heen. Maar ook in de rest van de wereld moet dat natuurlijk gebeuren.
OM dat zo efficiënt mogelijk te doen is het belangrijk om samen te werken. Daarom zijn er verschillende stichtingen en actiegroepen die wereldwijd actief zijn.

Een voorbeeld daarvan is Greenpeace. Kijk naar de volgende video en bespreek na het kijken welke verschillende acties van Greenpeace je in de video hebt gezien en waar ze tegen in opstand komen.
In stap 4 kijken we verder naar actievoeren voor het milieu.

Wat ga ik leren?

Na deze module kan ik:

  • uitleggen waarom milieubeleid zich niet houdt aan landgrenzen.
  • twee voorbeelden noemen van internationale milieuproblemen.
  • twee maatregelen noemen die de overheid neemt om Nederland schoner te maken.
  • aangeven welke partijen betrokken zijn bij het Rijnverdrag en een voorbeeld noemen van een afspraak uit het Rijnverdrag.
  • het begrip biodiversiteit omschrijven en uitleggen waarom biodiversiteit belangrijk is.

 

Wat ga ik doen?

 

Aan de slag

Stap

Activiteit

Stap 1

Je bestudeert het Kennisbankitem dat past bij dit onderdeel en test je kennis.

Stap 2

Beantwoord vragen over biodiversiteit.

Stap 3

Bekijk de video's voer biologische gewasbestrijding en beantwoord de vragen.

Stap 4

Maak een presentatie over een organisatie die zich inzet voor een beter milieu.

Afronding

Onderdeel

Activiteit

Begrippenlijst

Hier vind je de begrippenlijst bij deze module.

Examenopgaven

Geen examenopgaven bij deze module.

Terugkijken

Terugkijken op de module.

 

Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 lesuren nodig.

Aan de slag

Stap 1: Kennisbank

Bestudeer uit de Kennisbank biologie het onderdeel:

Test je kennis
Beantwoord de volgende vragen over de theorie in de Kennisbank.

Stap 2: Biodiversiteit

Met biodiversiteit wordt bedoeld dat er veel verschillende soorten planten en dieren bestaan.
Tegenwoordig probeert men de biodiversiteit te bevorderen.
Je leest zo een aantal zinnen over biodiversiteit.
Geef telkens aan of er sprake is van een positieve invloed of een negatieve invloed op de biodiversiteit.

Bespreek de antwoorden met een klasgenoot of met de docent.

Stap 3: Biologische bestrijding

Bron: Ironchris

In de landbouw wordt schade aangericht door insectenplagen.

Bekijk het volgende video (Kom in de kas):

En de animatie over biologische bestrijding (Koppert):

Vooral de larven van sommige insecten zijn vraatzuchtig.
Met behulp van sluipwespen (zie afbeelding) is het vaak mogelijk het ontstaan van een plaag te voorkomen.
Sluipwespvrouwtjes leggen hun eieren in larven van schadelijke insecten (gastheerlarven).
Een sluipwesplarve die uit het eitje komt, eet de gastheerlarve van binnen uit op.
Op deze manier wordt de ene insectensoort met behulp van een andere bestreden.

Stap 4: In actie voor het milieu!

We maken veel gebruik van de natuur en hierdoor wordt onze leefomgeving ernstig vervuild.
Gelukkig zijn hier milieuafspraken over gemaakt die verder gaan dan alleen onze Nederlandse grens.

Bekijk de video:

Ook zijn er heel wat stichtingen en verenigingen die opkomen voor het milieu.
Leden voeren acties om milieuproblemen onder de aandacht te brengen.
Of ze komen met mogelijke alternatieven om milieuproblemen te voorkomen of oplossingen op schade te beperken.

Sommige van deze stichtingen zijn je misschien bekend, zoals het Wereld Natuur Fonds (WNF) en Greenpeace.

Je gaat in tweetallen informatie verzamelen over een (milieu)stichting of vereniging en maakt hiervan een presentatie.
Je kiest zelf hoe je het onderwerp presenteert aan je klasgenoten: poster, powerpoint, Prezi, film of strip.

Stichtingen en verenigingen die gekozen kunnen worden zijn:
Greenpeace, WNF, Stichting Natuur en milieu, Stichting milieunet, Natuurmonumenten, Milieudefensie, Stichting Ons groene milieu of een lokale groep.

In de presentatie noem je de naam van de groep en hoe ze aan deze naam zijn gekomen.
Misschien kom je ook achter het verschil tussen een vereniging en een stichting.

Je laat weten hoe de vereniging of stichting is ontstaan, wat de leden willen bereiken (doelstelling, visie), hoe willen ze dit bereiken en of ze al bepaalde doelen hebben bereikt.

Afronding

Begrippenlijst

Hier vind je de begrippenlijst die hoort bij deze opdracht.

Fossiele brandstoffen
Brandstoffen, zoals olie en aardgas, zijn nog steeds een belangrijke bron van energie. Fossiele brandstoffen raken echter op en ze vervuilen het milieu.

Versterkt broeikaseffect

Menselijk handelen, zoals ontbossing en de verbranding van fossiele brandstoffen zorgen ervoor dat op aarde de concentratie van een aantal broeikasgassen stijgt, waardoor het broeikaseffect wordt versterkt. Dit leidt tot de opwarming van de aarde.

Biodiversiteit
Het bestaan van verschillende soorten.

Examenopgaven

Je hebt in deze module veel theorie bestudeerd en veel opdrachten gemaakt.
In de afsluiting ga je aan de slag met examenvragen over dit onderwerp. Lees eerst de tips.

Tips

 

Van de examenvragen kan de voortgang worden bijgehouden op ExamenKracht.
Vraag verdere instructies aan je docent.

Binnenkort vind je hier examenvragen van ExamenKracht om mee te oefenen.

Terugkijken

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je 2 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Klopt dat?
  • Inhoud
    Past de titel van de opdracht bij de inhoud? Waarom wel of waarom niet?.
  • Afronding
    Hoe heb je de opdracht afgerond?

Afsluiting

Samenvattend

Hier vind je de Kennisbankitems bij dit thema.

Examenvragen

Je hebt in de modules veel theorie bestudeerd en veel vragen beantwoord en opdrachten gemaakt.
Als het goed is, ben je nu klaar voor het beantwoorden van een aantal examenvragen over dit onderwerp. Lees eerst de tips.

Wil je meer oefenen? Kijk op Examenkracht.nl

Extra
Deze video is een goede samenvatting van alle leerstof.

 

Terugkijken

Intro

  • Lees de intro van dit thema nog eens door.
    Vind je het een goede intro om de opdracht mee te beginnen?
    Past de video goed bij het thema? Waarom wel of waarom niet?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je in het totaal ongeveer 13 uur met dit thema bezig zou zijn.
    Ben je meer of minder tijd met het thema bezig geweest?
    Met welke module ben je het langst bezig geweest? En met welke het kortst?
  • Herhaling
    Heb je voor je aan de modules begon de herhalingsmodules doorgeklikt?
    Wist je het meeste nog?
  • Inhoud
    Het thema bestaat uit vier modules. Welke module vond je het leukst om te doen?
    En welke vond je het minst leuk? Schrijf op waarom je deze opdracht niet zo leuk vond.
  • Examenvragen
    Je hebt de examenvragen Glastuinbouw gemaakt.
    Ging het goed? Had je de theorie uit de modules nodig om de vragen te kunnen maken?
  • Het arrangement Thema: Glastuinbouw vmbo-kgt34 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2025-10-22 09:30:39
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Het thema 'Glastuinbouw' is ontwikkeld door auteurs en medewerkers van StudioVO.

    Fair Use
    In de Stercollecties van StudioVO wordt gebruik gemaakt van beeld- en filmmateriaal dat beschikbaar is op internet. Bij het gebruik zijn we uitgegaan van fair use. Meer informatie: Fair use

    Mocht u vragen/opmerkingen hebben, neem dan contact op via de helpdesk VO-content.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Dit thema valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor biologie voor vmbo kgt leerjaar 4. Dit thema heet glastuinbouw en behandelt 4 onderwerpen. Het eerste onderwerp is land- en tuinbouw. Je leert twee factoren noemen die het groeien van gewassen positief beïnvloeden, twee factoren noemen die het groeien van gewassen negatief beïnvloeden, twee voorbeelden van bodembewerking beschrijven, twee voorbeelden van gewasbescherming beschrijven en de begrippen klassieke veredeling en biotechnologie omschrijven. Het tweede onderwerp is wat gebruik je van een plant? Je leert de voedingsstoffen noemen die een plant van glucose kan maken, omschrijven wat groenten zijn en waarom deze gezond zijn, omschrijven wat vruchten zijn en aangeven welke functie vruchten hebben, omschrijven wat noten zijn en aangeven welke functie vruchten hebben, twee grondstoffen noemen die planten kunnen voortbrengen. Het derde onderwerp is duurzaamheid. Je leert het begrip duurzaamheid omschrijven, met behulp van voorbeelden duidelijk maken wat duurzame landbouw is, met behulp van een voorbeeld duidelijk maken wat bio-industrie is, minimaal drie voorbeelden van duurzame energiebronnen noemen, het begrip recycling omschrijven. Het vierde onderwerp is milieubeleid over de grenzen. Je kunt uitleggen waarom milieubeleid zich niet houdt aan landgrenzen, twee voorbeelden noemen van internationale milieuproblemen, twee maatregelen noemen die de overheid neemt om Nederland schoner te maken, aangeven welke partijen betrokken zijn bij het Rijnverdrag en een voorbeeld noemen van een afspraak uit het Rijnverdrag, het begrip biodiversiteit omschrijven en uitleggen waarom biodiversiteit belangrijk is.
    Leerniveau
    VMBO gemengde leerweg, 3; VMBO theoretische leerweg, 4; VMBO theoretische leerweg, 3; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 4; VMBO gemengde leerweg, 4; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 3;
    Leerinhoud en doelen
    Dynamisch evenwicht; Biologie;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    11 uur 0 minuten
    Trefwoorden
    arrangeerbaar, biodiversiteit, biologie, duurzaamheid, grondstoffen, landbouw, milieubeleid, stercollectie, tuinbouw, vmbo kgt 4

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    VO-content Biologie. (2015).

    Duurzaamheid vmbo-kgt34

    https://maken.wikiwijs.nl/63333/Duurzaamheid__vmbo_kgt34

    VO-content Biologie. (2015).

    Land- en tuinbouw vmbo-kgt34

    https://maken.wikiwijs.nl/63331/Land__en_tuinbouw__vmbo_kgt34

    VO-content Biologie. (2015).

    Milieubeleid over de grenzen vmbo-kgt34

    https://maken.wikiwijs.nl/63334/Milieubeleid_over_de_grenzen__vmbo_kgt34

    VO-content Biologie. (2015).

    Wat gebruik je van een plant vmbo-kgt34

    https://maken.wikiwijs.nl/63324/Wat_gebruik_je_van_een_plant__vmbo_kgt34

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    Glastuinbouw

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Versie 2.1 (NL)

    Versie 3.0 bèta

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.