Wat kan ik straks?

Kennis
Aan het eind van dit thema kun je:
K7: Land- en tuinbouw
- twee factoren noemen die het groeien van gewassen positief beïnvloeden.
- twee factoren noemen die het groeien van gewassen negatief beïnvloeden.
- twee voorbeelden van bodembewerking beschrijven.
- twee voorbeelden van gewasbescherming beschrijven.
- de begrippen klassieke veredeling en biotechnologie omschrijven.
K6: Wat gebruik je van een plant?
- de voedingsstoffen noemen die een plant van glucose kan maken.
- omschrijven wat groenten zijn en waarom deze gezond zijn.
- omschrijven wat vruchten zijn en aangeven welke functie vruchten hebben.
- omschrijven wat noten zijn en aangeven welke functie vruchten hebben.
- twee grondstoffen noemen die planten kunnen voortbrengen.
K7: Duurzaamheid
- het begrip duurzaamheid omschrijven.
- met behulp van voorbeelden duidelijk maken wat duurzame landbouw is.
- met behulp van een voorbeeld duidelijk maken wat bio-industrie is.
- minimaal drie voorbeelden van duurzame energiebronnen noemen.
- het begrip recycling omschrijven.
K7: Milieubeleid over de grenzen
- uitleggen waarom milieubeleid zich niet houdt aan landgrenzen.
- twee voorbeelden noemen van internationale milieuproblemen.
- twee maatregelen noemen die de overheid neemt om Nederland schoner te maken.
- aangeven welke partijen betrokken zijn bij het Rijnverdrag en een voorbeeld noemen van een afspraak uit het Rijnverdrag.
- het begrip biodiversiteit omschrijven en uitleggen waarom biodiversiteit belangrijk is.
Vaardigheden:
Aan het eind van dit thema kun je:
- bij een onderzoeksvraag informatie opzoeken op internet.
- practicum uitvoeren en van het practicum een verslag maken.
- de resultaten van een onderzoek presenteren op een poster.
- je biologische voetafdruk bepalen.
- biologische kennis overdragen met behulp van een presentatie en tijdens een discussie,