Intro
Wat is erfelijk
Eigenschappen overerven
Een gezin met kinderen.
Sommige kinderen lijken erg op elkaar.
Anderen wat minder.
Ook lijkt het ene kind soms erg op zijn of haar moeder en het andere juist meer op de vader.
Dit komt omdat we eigenschappen overerven.
Maar welke van onze eigenschappen erven we eigenlijk?
Meer over het erven van eigenschappen in deze opdracht.
Vooraf
Eindproduct-Beoordeling
Eindproduct
Als afronding van deze opdracht maak je een fotocollage met erfelijke en niet erfelijke eigenschappen.
Beoordeling
Je hebt deze opdracht goed uitgevoerd als:
Je de collage uit drie delen hebt opgebouwd:
- Erfelijke eigenschappen.
- Eigenschappen die door erfelijke aanleg en het milieu zijn bepaald.
- Niet erfelijke eigenschappen.
In de collage deze 3-deling duidelijk is aangegeven.
De collage er mooi en verzorgd uitziet.
Leerdoelen

Na deze opdracht
- ken je de volgende begrippen: cel, celkern, chromosoom, DNA, gen, genotype, fenotype.
- begrijp je het verschil tussen erfelijke en door het milieu bepaalde eigenschappen.
- kun je een collage maken.
Werkwijze
Groepsgrootte
Stap 1 t/m 3 en 5 doe je alleen.
De doe-opdracht (stap 4 ) maak je in tweetallen
Benodigdheden
- Materiaal voor het maken van de collage.
Tijd
2 lesuur.
Aan de slag
Opdracht 1

Welke eigenschappen zijn erfelijk, welke niet?
Bestudeer uit de kennisbank biologie de eerste pagina van het volgende onderdeel:
KB: Erfelijke eigenschappen
Bekijk ook dit filmpje:
Wat is de invloed van je omgeving op je socialisatie en de eigenschappen die je ontwikkelt?
De zingende zusjes Aukje en Marieke van Ginneken zijn allebei succesvol.
Komt dat door hun aangeboren talenten of heeft hun omgeving dat gestimuleerd?
Bekijk de afbeelding en lees de 'eigenschappen' hieronder door.
Geef per eigenschap aan of deze eigenschap volgens jou wel of niet erfelijk is.
Als je twijfelt geen dan aan waarom je twijfelt.
- haarkleur
- vorm van de wenkbrauwen
- strikje in het haar
- vorm van de ogen
- kleur van de ogen
- kleur van de lippen
- vorm van de tanden
Opdracht 2
Waar zitten de erfelijke eigenschappen?
Bestudeer uit de kennisbank biologie pagina 2 van het volgende onderdeel en bekijk dan het filmpje.
KB: Erfelijke eigenschappen
Als je het goed bekijkt is ons lichaam een grote fabriek waarin steeds nieuwe cellen worden aangemaakt.
De allerkleinste deeltjes van ons lichaam verschaffen onder andere informatie over ons uiterlijk.
Beantwoord de volgende vragen.
- De code voor één erfelijke eigenschap is een ...
- gen
- DNA-streng
- Een chromosoom bevindt zich in een ...
- celkern
- cel
- Een gen is een deel van een ...
- eiwit
- chromosoom
100% DNA?
Hieronder zie je een aantal eigenschappen.
Welke van deze eigenschappen worden voor 100% door het DNA bepaald en welke niet?
- je haarkleur
- wat je leert
- kleurenblindheid
- erfelijke ziekten, bijv. taaislijmvziekte
- je gewicht
- je oogkleur
- je huidskleur
- je bloedgroep
- of je gelukkig bent
- of je goed kan sporten
Bespreek je antwoorden met een klasgenoot.
Zijn jullie het helemaal met elkaar eens?
Vraag eventueel hulp aan de docent.
Opdracht 3
Genotype en fenotype
Bestudeer pagina 4 van het volgende onderdeel en beantwoord dan de vragen.
KB: Erfelijke eigenschappen - genotype en fenotype
- Hoe noem je de erfelijke informatie die op je chromosomen ligt?
- genotype.
- fenotype.
- Hoe noem je al je uiterlijke kenmerken samen?
- genotype.
- fenotype.
- Als je je haar verft, verander je je .......
- genotype.
- fenotype.
- Je ........ erf je van je vader en van je moeder.
- genotype.
- fenotype.
Opdracht 4
Ongeslachelijke voortplanting
Je weet wel, dat je nieuwe plantjes kunt opkweken uit zaadjes. Het is dan moeilijk te voorspellen hoe de plant er uit komt te zien. Je hebt kans op allerlei kleuren en vormen bloemen.
Maar je kunt een plant ook stekken of klonen.
Als je een plant stekt of kloont krijg je plantjes die er precies hetzelfde uitzien als de moederplant.
Stekken en klonen zijn voorbeelden van ongeslachtelijk voortplanten.
Bij ongeslachtelijke voortplanting bij planten ontstaat uit één plantencel of uit een deel van een plant een nieuwe plant. Deze nakomeling heeft precies dezelfde chromosomen als de ouderplant en zal daardoor erg op de ouderplant lijken. De nieuwe plant kan er alleen anders uitzien door verschillen in milieuomstandigheden, zoals de hoeveelheid zonlicht of de bodem waarop de plant groeit.
Mitose
Bij het delen van cellen spelen de chromosomen een belangrijke rol.
Een menselijke cel bevat normaal gesproken 46 chromosomen.
Bestudeer in de kennisbank biologie pagina 2 van het volgende onderdeel over de gewone celdeling van een menselijke cel.
KB: Chromosomen en celdeling
Bij ongeslachtelijke voortplanting bij planten ontstaat er uit een ouderplant een nieuwe plant zonder dat er bevruchting is geweest.
Een cel (of een aantal cellen) van de ouderplant groeit uit (door veel gewone celdelingen) tot een nieuwe plant.
Ongeslachtelijke voorplanting lever nakomelingen op die precies hetzelfde zijn als de ouderplant.
Bekijk het volgende filmpje.
Beantwoord vervolgens de vragen op de volgende pagina's.
- Een ander woord voor gewone celdeling is ...
- mitose
- meiose
- In een gewone menselijke cel zitten 46 chromosomen.
Hoeveel chromosomen hebben de twee cellen die ontstaan na een gewone celdeling?
- beide cellen hebben 23 chromosomen
- beide cellen hebben 46 chromosomen
- Voor een cel zich deel, verdubbelt ieder chromosoom zich.
Hoe worden de twee draden genoemd waaruit ieder chromosoom dan bestaat?
- chromatiden
- trekdraden
- Waar of niet waar?
Stekken is een voorbeeld van ongeslachtelijke voortplanting.
- Waar
- Niet waar
- Waar of niet waar?
Een plant die is ontstaan door stekken heeft hetzelfde genotype als de ouderplant.
- Waar
- Niet waar
- Waar of niet waar?
Een plant die is ontstaan door stekken heeft hetzelfde fenotype als de ouderplant.
- Waar
- Niet waar
Opdracht 5

Fotocollage
Je kunt deze opdracht op de computer of op een vel papier maken.
Deel een pagina in drieën.
Zoek foto’s of maak foto’s van eigenschappen van de mens, waarvan het zeker is dat ze alleen door erfelijke eigenschappen worden bepaald. Jullie mogen dus ook foto’s van jezelf gebruiken.
Knip met een computer-programma de digitale of met een schaar de gewone afbeeldingen van de eigenschappen uit. Plak ze op het linkerdeel van de pagina.
Herhaal dit met eigenschappen die niet voor 100% door erfelijkheid worden bepaald.
Plak deze in het middendeel van de pagina.
Zoek tot slot afbeeldingen met eigenschappen van de mens die uitsluitend door het milieu worden bepaald.
Knip ook deze eigenschappen uit en plak die rechts.
Rond de collage af door over de afbeeldingen van de eigenschappen dezelfde woorden te plakken als in de afbeelding hiernaast zijn weergegeven.
Extra: lvoorl

Leerlingen voor leerlingen
Op de website www.lvoorl.nl vind je verschillende video's die door leerlingen voor leerlingen zijn gemaakt.
Hieronder staat een video die goed past bij dit thema.
Bekijk de video. Kun je de video goed volgen?
Bespreek de inhoud van de video met een klasgenoot.
Video: Celdeling
Let op:
Als je de video wilt stoppen, druk dan eerst op de stopknop en klik dan de popup weg.
Begrippenlijst
Wat is erfelijk
Erfelijke eigenschappen
Kenmerken/eigenschappen die een organisme aan zijn nakomelingen kan doorgeven. |
Chromosomen
Het deel van een celkern dat genen bevat. Chromosomen bestaan uit DNA en eiwitten. |
Gen
Deel van een chromosoom, dus een stukje van het DNA met een code: informatie over één erfelijke eigenschap. |
DNA
Moleculen die de bouwstenen zijn van chromosomen. In het DNA zijn de erfelijke eigenschappen van een organisme vastgelegd. |
Genotype
De verzameling genen; de genetische of erfelijke informatie van een individu.
|
Fenotype
Ook wel uiterlijke eigenschappen; alle waarneembare kenmerken van een individu. Het fenotype van een organisme komt tot stand door het genotype en milieufactoren (omgeving). |
Dominant
Een dominante eigenschap komt in de waarneembare kenmerken van een organisme (= fenotype) volledig tot uiting. Het allel is dominant over een recessief allel.
|
Recessief
Een recessieve eigenschap komt in de waarneembare kenmerken van een organisme (= fenotype) alleen tot uiting als beide allelen op het chromosomenpaar recessief zijn. Wanneer een dominant allel aanwezig is, overheerst de dominante eigenschap en zal de recessieve eigenschap niet tot uiting komen. |
Karyogram
Een chromosomenportret; overzicht van een verzameling chromosomenparen van een individu.
|
Mitose
Gewone celdeling: één moedercel deelt zich in tweeën. Hierbij ontstaan twee dochtercellen, die genetisch hetzelfde zijn als de moedercel, met hetzelfde aantal chromosomen. Dit type deling zorgt o.a. voor groei van een organisme en voor herstel van weefsel. Ook bij ongeslachtelijke voortplanting door deling is sprake van mitose en gewone celdeling. Mitose is het proces van (gewone) kerndeling die aan de celdeling vooraf gaat. |
Meiose
Kerndeling waarbij geslachtscellen ontstaan, met de helft van het oorspronkelijke aantal chromosomen. Ook reductiedeling genoemd. Het vindt plaats in de geslachtsorganen. Tijdens de meiose zijn de chromosomen zichtbaar. |
Reductiedeling
Kerndeling waarbij geslachtscellen ontstaan, met de helft van het oorspronkelijke aantal chromosomen. Ook meiose genoemd. Het vindt plaats in de geslachtsorganen. Tijdens de meiose zijn de chromosomen zichtbaar.
|
Chromosomenparen
Chromosomen komen in tweetallen (in paren) voor in celkernen van lichaamscellen. Per paar is één chromosoom afkomstig van de ene ouder en één chromosoom van de andere ouder. |
Allel
Een van de verschillende varianten van een bepaald gen. Bijvoorbeeld: een allel voor bruine ogen ligt op het ene chromosoom van een chromosoompaar en een allel voor blauwe ogen ligt op het andere chromosoom. |