Grammatica zinsdelen KB/BB 3

Grammatica zinsdelen KB/BB 3

Inleiding en leerdoel

Het aanleren en toepassen van grammatica valt onder basisvaardigheden. Als leerling in de bovenbouw van het vmbo moet je basisvaardigheden kunnen toepassen die betrekking hebben op communiceren, samenwerken, informatie verwerven en verwerken en presenteren. 

Grammatica aanleren en kunnen toepassen is dus een basisvaardigheid die betrekking heeft op communiceren. Je leert te begrijpen hoe zinnen worden opgebouwd en hoe taal in elkaar zit. Het helpt je dus ook om andere talen dan het Nederlands sneller en beter te leren. 

Over de vraag: "Waarom moeten we eigenlijk grammatica leren?" is een kort filmpje gemaakt. Wil jij weten waarom we grammatica leren? Bekijk het filmpje dan even!

Hoe werkt deze site?

Op deze site kan je leren hoe je zinsdelen kunt vinden en benoemen. 

Misschien denk je nu: "Dat heb ik toch al geleerd?"

Dat kan! Op de basisschool of in de brugklas of misschien vorig jaar heb je ook grammatica gehad. 

Maar toch vinden veel leerlingen het nog erg moeilijk. Voor het MBO moet je een aantal dingen echt kennen en weten, vandaar nog maar weerk een keer grammatica. 

Als je alle opdrachten hebt gedaan, sluit je de module grammatica af met een toets. Deze toets is verplicht en je moet van het resultaat een print screen maken die je inlevert in het inleverbakje in It's Learning.  LET OP, de toets moet met een voldoende worden afgesloten!

 

Weet je het nog? (Zo vind je de zinsdelen!)

Nu jullie weten waarom grammatica toch wel belangrijk is, gaan we aan de slag. 

Grammatica bestaat uit twee onderdelen.

Zinsdelen benoemen en woordsoorten benoemen. 

Deze wiki gaat over zinsdelen. 

Om hiermee te kunnen starten is het wel belangrijk dat je eerst ontdekt wat in een zin de PV (persoonsvorm) is. 

De PV is geen zinsdeel, maar een werkwoord. Dit werkwoord heb je nodig om het onderwerp van de zin te vinden.

De persoonsvorm

Hoewel de PV zelf geen zinsdeel is, is het toch vaak nodig om te beginnen met het vinden van de PV. 

Maar hoe vind je deze dan?

Bekijk het volgende filmpje:

persoonsvorm vinden

Nu je de persoonsvorm kunt vinden, kunnen we echt gaan beginnen. We gaan starten met het onderwerp.

Oefening: OEFENEN PV

Start

Het onderwerp

Om te ontdekken hoe je het onderwerp in de zin vindt, bekijk je eerst dit filmpje.

Je weet hoe je het onderwerp in een zin kunt vinden: Wie/wat + PV?

Als de zin begint met wie of wat, werkt deze manier niet.

Tip: Zet zelf een persoon of ding in de plaats van wie of wat.

VB: 

Wie gaat er morgen mee naar het zwembad?

Ik ga morgen mee naar het zwembad. In deze zin is IK het onderwerp. Dus in de vorige zin is WIE het onderwerp!

Wat is daar?

De kat is daar!  In deze zin is DE KAT het onderwerp. Dus in de vorige zin is WAT het onderwerp!

 

Oefenen met het onderwerp

OEFENING onderwerp

Het werkwoordelijk gezegde

Oefenen met het werkwoordelijk gezegde

OEFENING werkwoordelijk gezegde

Het lijdend voorwerp

Oefenen met het lijdend voorwerp

OEFENING lijdend voorwerp

Het meewerkend voorwerp

Oefenen met het meewerkend voorwerp

OEFENING meewerkend voorwerp

De bijwoordelijke bepaling

Oefenen met de bijwoordelijke bepaling

OEFENING bijwoordelijke bepaling

Nog even samenvatten

Samenvatting

Schema

Oefenen zindelen benoemen

OEFENING 1 zinsdelen

OEFENING 2 Zinsdelen

OEFENING 3 Zinsdelen

OEFENING 4 Zinsdelen

Toets

Toets: Toets toepassing theorie

Start

Extra opdrachten

Oefening: EXTRA OEFENING 1

Start

Oefening: EXTRA OEFENING 2

Start