Introductie
We gaan in deze opdracht eens een autoband onderzoeken.
Voor deze opdracht heb je nodig:
• Een autoband
• Een profieldieptemeter
Leerlingmateriaal
Loopvlak
Loopvlak
Het deel van de band dat de weg raakt, heet het loopvlak van de band. In het loopvlak zit een profiel, zie afbeelding 1.
Het profiel zorgt voor grip op de weg (de auto glijdt niet zomaar weg), maar het zorgt ook dat vuil en water dat onder de band komt, afgevoerd wordt.
Zoals je hieronder kunt zien zijn er verschillende profielen.

Het profiel van de band heeft een bepaalde diepte. Een nieuwe band heeft meestal
een profieldiepte van 7 tot 8 mm. Als het profiel 1,6 mm of minder is, moet de
band worden vervangen.
De profieldiepte kan worden gemeten met een profieldieptemeter (afbeelding 2).
Wang
De zijkant van de band heet de wang van de band. Op de wang van de band staan een aantal gegevens, zoals de naam van de fabrikant, het type band, de maximale toegestane snelheid, het draagvermogen en de maat van de band.
De gegevens op de band van de band hiernaast betekenen:
- Breedte van de band in mm.
- Verhouding van de bandhoogte/bandbreedte in %.
- Radiaalbanden.
- Doorsnee van de velg in inches.
- Kenmerk voor de draagkracht van de band.
- Snelheidscategorie.
- Tubeless (banden zonder binnenband).
- Slijtage index (Tread Wear Indicator) (1,6 mm).
- Productiedatum (XX = Week, X = Jaar, +lt; = 9. Decade).
Ook kan er op de band een merk en profiel- aanduiding/bandtype staan.
Hieronder vind je het bandenlabel, het zogenoemde ecolabel van een nieuwe autoband.
Meer info over het ecolabel kun je o.a. vinden op:
http://www.profiletyrecenter.nl/ecolabels
Behalve de bandenmaat op het label, vind je ook nog drie andere velden met informatie over de prestaties en hoe milieuvriendelijk de banden zijn.
Meer tips over zuinig rijden vind je op http://www.profiletyrecenter.nl/het-nieuwe-rijden

Filmpje werking autoband
De werking van een autoband
Opdrachten
Loopvlak tekenen
Opdracht 1
Vraag aan de docent met welke band jullie gaan werken.
(Teken het profiel van de band na in het vak hieronder.)

Bandencodering
Opdracht 2
Wat staat er op de wang van jullie band?
………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
Opdracht 3
Beantwoord de volgende vragen. Gebruik hierbij je antwoord van opdracht 3.
- Wat is de breedte van de band (in mm)? ……………………mm
- Wat is de diameter van de velg (in inches)? ………………inch
Bekijk tabel 1. Hierin staan de lettercodes met de bijbehorende maximumsnelheid.
Hoe hard mag er met jullie band gereden worden? ………………………...km/u

Ecolabel
Opdracht 4
Welke 3 belangrijke gegevens staan op het ecolabel?
- …………………………………………………………………………………………………………………………………………
- …………………………………………………………………………………………………………………………………………
- …………………………………………………………………………………………………………………………………………
Welke gegevens vind je NIET op het ecolabel? Schrijf er minimaal 3 op.
- …………………………………………………………………………………………………………………………………………
- …………………………………………………………………………………………………………………………………………
- …………………………………………………………………………………………………………………………………………
Opdracht 5
Hoe kun je aan het bovenstaande ecolabel zien of dit van een winterband is?
…………………………………………………………………………………………………………………………………………
Noem enkele voordelen van een winterband als het buiten vriest.
…………………………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………………………
Afsluiting
Afsluiting.
Dat iedere band zijn eigen toepassing heeft zal nu wel duidelijk zijn. Dat winterbanden (als het vriest) voordelen hebben is onderzocht. Het ecolabel geeft informatie over het brandstofverbruik als je een nieuwe band gaat aanschaffen.
Met een gewone band kun je ook al brandstof besparen als je zorgt dat de bandenspanning goed is. Als deze te laag wordt neemt de rolweerstand toe en neemt het verbruik van je auto toe. Bovendien heeft een band met de juiste bandenspanning meer grip op de weg en dat is veiliger met sturen en remmen.
Hetzelfde geldt ook voor je fietsband. Als deze goed opgepompt is, hoef je minder hard te trappen, stuurt en remt je fiets beter en gaat je band langer mee.
Begrippen
Docenten materiaal
Orientatie / verantwoording
Algemeen Doel:
Code eindterm
|
Omschrijving eindtermen:
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Gerelateerde competenties:
|
Beslissen en activiteiten initiëren
|
|
Onderzoeken
|
|
Samenwerken en overleggen
|
|
Leren
|
|
Ethisch en integer handelen
|
|
Plannen en organiseren
|
|
Relatie bouwen en netwerken
|
|
Klantgerichtheid
|
|
Presenteren
|
|
Kwaliteit leveren
|
|
Formuleren en rapporteren
|
|
Instructies en procedures opvolgen
|
|
Vakdeskundigheid toepassen
|
|
Omgaan met veranderingen
|
|
Materialen en middelen inzetten
|
|
Met druk en tegenslag omgaan
|
|
Analyseren
|
|
Bedrijfsmatig handelen
|
Voorbereiding:
Start:
Opdrachten:
Afronding:
Evaluatiesuggesties:
Antwoorden leerlingenblad 1.
Taak 1
Taak 2
Taak 3 etc
Competenties
Kern
|
Een kandidaat kan gebruik maken van de in de ‘kern’ genoemde kennis en vaardigheden in een
(gesimuleerde) uitvoerende beroepssituatie of een daarop voorbereidende scholing. De kennis en vaardigheden zijn gerangschikt in algemene kennis en vaardigheden en professionele vaardigheden. Kennis en vaardigheden worden samen met de persoonlijke eigenschappen ook wel aangeduid als ‘beroepscompetenties’. De kern omvat ook kennis en vaardigheden rond loopbaanoriëntatie en – ontwikkeling.
Kern
- Algemene kennis en vaardigheden
- de Nederlandse taal in opleidings- en beroepssituaties gebruiken;
- informatie op allerlei manieren overzichtelijk en efficiënt verzamelen, ordenen en weergeven;
- voor opleiding en beroep relevante berekeningen uitvoeren;
- offerte, calculatie en rekening opstellen en lezen;
- plannen en organiseren in een beroeps(opleiding)gerelateerde situatie;
- mondeling en schriftelijk rapporteren over de uitgevoerde werkzaamheden; onder meer over de planning, voorbereiding, proces en product;
- reflecteren op de eigen werkwijze en op de kwaliteit van het eigen werk;
- samenwerken en overleggen bij het uitvoeren van werkzaamheden;
- werkzaamheden volgens de voorschriften en op een veilige wijze uitvoeren;
- economisch bewust omgaan met materialen en middelen;
- professionele hulpmiddelen gebruiken en hun werking uitleggen;
- hygiënisch werken;
- milieubewust handelen;
- zich aan- en inpassen in een bedrijfscultuur;
- voldoen aan de algemene gedrags- en houdingseisen die gesteld worden aan werknemers in de branche;
- in een (gesimuleerde) beroepssituatie en stage in een bedrijf omgaan met verschillen op basis van culturele gebondenheid en geslacht.
|
- Professionele kennis en vaardigheden
- probleemoplossingsvaardigheden hanteren en op grond daarvan conclusies trekken en keuzes maken;
- eenvoudige onderzoeksactiviteiten verrichten en op grond daarvan beargumenteerde keuzes maken;
- mediawijs handelen: kritisch en bewust omgaan met (digitale) media;
- het begrip duurzaamheid (her)kennen, benoemen en toepassen. Op basis daarvan komen tot bewuste afwegingen en relaties leggen tussen milieu, mensen en werkprocessen in arbeid en beroep (people, planet en profit);
- ondernemende vaardigheden tonen: initiatief tonen, innoveren;
- de begrippen maatschappelijk verantwoord en maatschappelijk betrokken ondernemen (her)kennen, benoemen en toepassen bij producten en diensten;
- verschillen en overeenkomsten benoemen tussen profit en non/profit;
|
LOB
Loopbaanoriëntatie en –ontwikkeling
De kandidaat is in staat zijn eigen loopbaanontwikkeling vorm te geven. Hij doet dat door middel van reflectie op het eigen handelen en reflectie op ervaringen met een oriëntatie op een toekomstige opleiding en (loop)baan.
De kandidaat heeft de vaardigheid de eigen loopbaan vorm te geven door op systematische wijze om te gaan met ‘loopbaancompetenties’:
Wat kan ik het best en hoe weet ik dat? [kwaliteitenreflectie]
Waar ga en sta ik voor en waarom dan? [motievenreflectie]
Waar ben ik het meest op mijn plek en waarom daar? [werkexploratie]
Hoe bereik ik mijn doel en waarom zo? [loopbaansturing]
Wie kan mij helpen mijn doel te bereiken en waarom die mensen? [netwerken]
De kandidaat maakt zijn eigen loopbaanontwikkeling inzichtelijk voor zichzelf en voor anderen doormiddel van een ‘loopbaandossier’.
In een loopbaandossier is opgenomen welke activiteiten zijn uitgevoerd die hebben bijgedragen tot het
ontwikkelen van de ‘loopbaancompetenties’. In het loopbaandossier wordt beschreven bij een aantal uitgevoerde activiteiten:
de beoogde doelen;
de resultaten;
de evaluatie en een conclusie;
welke vervolgactiviteiten gepland zijn op basis van de opgedane ervaringen en de daarbij horende conclusies.
Leerjaar 1 en 2
Leerjaar 3 en 4
Eindtermen