Module Woordenschat - v456

Module Woordenschat - v456

Module Woordenschat

Inleiding

In (examen-)teksten staan nogal eens moeilijke woorden.
Voor een goed begrip van de tekst is kennis van die woorden belangrijk.
Je hoeft hier niet altijd direct een woordenboek voor te gebruiken.
Hieronder bespreken we aantal strategieën die je kunt gebruiken om achter de betekenis van zo’n woord te komen.

Woordstrategieën

  1. Stel eerst vast of het belangrijk is dat je de betekenis kent. Als dat niet essentieel is, kan je gewoon doorlezen.

  2. Kijk of er een voetnoot onder de tekst staat waarin de betekenis wordt gegeven.

  3. Ken je de betekenis uit een ander taal?

  4. Kan je de betekenis uit de context (de zinnen eromheen) afleiden?

  5. Ken je een deel (voor- of achtervoegsel) van het woord en kan je daardoor de betekenis afleiden?

  6. Wordt er een synoniem in de tekst genoemd?

  7. Als de voorgaande manieren niets opleveren, gebruik dan een woordenboek.


Bekijk de video.

Wat kan ik straks?

Leerdoelen van de module Woordenschat zijn:

Moeilijke woorden

Je kunt:

  • verschillende strategieën toepassen om achter de betekenis van een moeilijk woord te komen.

Uitdrukkingen

Je kunt:

  • omschrijven wat een uitdrukking of gezegde is.
  • minimaal vijf voorbeelden van uitdrukkingen geven.
  • van uitdrukkingen die je niet kent, de betekenis opzoeken.

Engelse en Latijnse invloeden

Je kunt:

  • een omschrijving geven van leenwoorden.
  • enkele voorbeelden noemen van leenwoorden uit het Engels, Latijns of Grieks.

 

Wat ga ik doen?

De module 'Woordenschat' bestaat uit de volgende onderdelen:

Onderdeel Tijd in SLU
Inleiding 0,5
Opdracht: Moeilijke woorden 3
Opdracht: Uitdrukkingen 3
Opdracht: Engelse en Latijnse invloeden 3
Afsluiting 2
Totaal 11 à 12 SLU

 

De tijd is een indicatie en afhankelijk van de duur van de eindopdracht.

Opdrachten

Moeilijke woorden

Moeilijke woorden

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • verschillende strategieën toepassen om achter de betekenis van een moeilijk woord te komen.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag

Stap

Activiteit

Moeilijke woorden

Lees welke woordstrategieën ik kan gebruiken bij het bepalen van de betekenis van een moeilijk woord.

★ Aan de slag 1 t/m 7

Oefen met het gebruik van moeilijke woorden.

Afronding

Onderdeel

Activiteit

Eindopdracht

Maak (nog) twee opdrachten waarin moeilijke woorden een belangrijke rol spelen.

Terugkijken

Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht staan ongeveer 3 SLU.

Aan de slag

Moeilijke woorden

In (examen-)teksten staan nogal eens moeilijke woorden.
Voor een goed begrip van de tekst is kennis van die woorden belangrijk.
Je hoeft hier niet altijd direct een woordenboek voor te gebruiken.
Hieronder bespreken we aantal strategieën die je kunt gebruiken om achter de betekenis van zo’n woord te komen.

Woordstrategieën

  1. Stel eerst vast of het belangrijk is dat je de betekenis van het woord kent. Als dat niet essentieel is, kun je gewoon doorlezen.
  2. Kijk of er een voetnoot onder de tekst staat waarin de betekenis wordt gegeven.
  3. Ken je de betekenis uit een ander taal?
  4. Kun je de betekenis uit de context (de zinnen eromheen) afleiden?
  5. Ken je een deel (voor- of achtervoegsel) van het woord en kun je daardoor de betekenis afleiden?
  6. Wordt er een synoniem in de tekst genoemd?
  7. Als de voorgaande manieren niets opleveren, gebruik dan een woordenboek.

Bekijk de video.

★ Aan de slag 1

Bekijk de volgende woorden.
Van welke woorden, denk je dat je betekenis niet weet?

  • consequentie
  • concern
  • compact
  • conventioneel
  • controversieel
  • cumulatief
  • conditie
  • criterium
  • chauvinisme
  • censuur
  • creperen
  • cruciaal
  • context
  • citaat

Maak de oefening.

★ Aan de slag 2

Maak de volgende twee oefeningen.

★ Aan de slag 3

Maak de twee oefeningen.

★ Aan de slag 4

Maak ook de volgende twee oefeningen.

★ Aan de slag 5

In deze oefening, afkomstig van een eindexamen havo, wordt de omschrijving gegeven.
Maak de juiste combinatie met het woord.

★ Aan de slag 6

★ Aan de slag 7

Afronding

Eindopdracht

Je leert moeilijke woorden door veel te oefenen.
Daarom bestaat de eindopdracht ook uit twee oefeningen met moeilijke woorden.

Terugkijken

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Hoe ben je achter de betekenis van een woord gekomen dat je niet kende? Leg uit welke strategie je gevolgd hebt.

Hoe ging het?

  • Inhoud
    Veel moeilijke woorden kwamen uit oudere havo-examens. Wist je ze allemaal?
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht? Vond je nuttig zoveel met moeilijke woorden te oefenen?

Uitdrukkingen - Jargon

Uitdrukkingen

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • omschrijven wat een uitdrukking of gezegde is;
  • minimaal vijf voorbeelden van uitdrukkingen geven;
  • van uitdrukkingen die ik niet ken, de betekenis opzoeken.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag

Stap

Activiteit

Uitdrukkingen

Bestudeer de Kennisbank en bekijk de video.

★ Aan de slag 1 t/m 5

Oefen met het gebruik en de betekenis van uitdrukkingen.

Jargon

Lees over het gebruik van jargon en het gebruik van eufemismen. Bekijk een video.

★ Aan de slag 6 t/m 9

Maak oefeningen met vakjargon en eufemismen.

Afronding

Onderdeel

Activiteit

Samenvattend

Hier vind ik de Kennisbank die hoort bij deze opdracht.

Eindopdracht

Maak een 'Uitdrukkingenquiz' voor een klasgenoot. Beantwoord ook de quizvragen van mijn klasgenoot.

Terugkijken

Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht staan ongeveer 3 SLU.

Aan de slag

Uitdrukkingen

Uitdrukkingen

In dit onderdeel ga je aan de slag met uitdrukkingen.
Bestudeer de informatie uit de Kennisbank.

Uitdrukkingen

Hoe meer uitdrukkingen je kent, des meer kans je hebt de tekst te begrijpen en vragen over die tekst goed te beantwoorden.

Bekijk de video.

 

★ Aan de slag 1

Twee sleepoefeningen om te beginnen.

★ Aan de slag 2

Maak de oefening.

★ Aan de slag 3

Maak de oefening.

★ Aan de slag 4

★ Aan de slag 5

Verkeerde uitdrukkingen

Bekijk de video.
Als je een uitdrukking op een verkeerde manier gebruikt, kan dat grappige zinnen opleveren!

Maak de volgende oefening. Geef aan welke uitdrukking verkeerd is.

Jargon

Woorden die alleen binnen een vakgebied of groep gebruikt worden noemen we jargon.
Voor buitenstaanders zijn die termen vaak onbegrijpelijk. En ook al is de regel dat jargon zoveel mogelijk vermeden moet worden, in de politiek en rechtspraak wordt er veel gebruik van gemaakt.
In krantenartikelen en (wetenschappelijke) teksten kom je veel van dit soort woorden tegen en daarom besteden we er hier aandacht aan.

In de politiek is het verder opvallend dat er zoveel gebruik wordt gemaakt van onnodig moeilijke woorden en verzachtende, verbloemende of verhullende uitdrukkingen oftewel eufemismen.
Dat gebruik van eufemismen is ook wel logisch want een politicus wil over het algemeen niet ruw of kwetsend overkomen en zal daarom woorden met een negatieve gevoelswaarde vermijden.

In een tweetal oefeningen leer je een aantal veel voorkomende eufemismen en een aantal synoniemen voor moeilijke woorden.

Bekijk de video.

★ Aan de slag 6

Maak de twee oefeningen.

★ Aan de slag 7

★ Aan de slag 8

★ Aan de slag 9

Afronding

Samenvattend

Hier vind je de Kennisbank die hoort bij deze opdracht.

Eindopdracht

Quiz maken van uitdrukkingen

In deze eindopdracht gaan jullie een quiz maken voor elkaar. De quiz gaat over gezegdes en uitdrukkingen.

  1. Kies acht gezegdes die je al kent. Je mag hiervoor bijvoorbeeld Wikiquote gebruiken. Zoek op internet plaatjes die erbij passen.

Voorbeeld

Je neemt het gezegde ‘dit slaat als een tang op een varken’.
Je kiest daarbij het plaatje dat hieronder staat.

  1. Zet alle plaatjes in een (Google-)document onder elkaar. Sla het bestand op onder de naam ‘Quiz uitdrukkingen’ in je eigen omgeving. Deel of stuur het document naar een klasgenoot. Je klasgenoot stuurt zijn of haar versie naar jou. Je kunt natuurlijk het document ook gewoon uitprinten.
  2. Vul elkaars bestand in. Zet de juiste uitdrukking bij de afbeelding. Schrijf er in je eigen woorden ook bij wat de uitdrukking betekent.
  3. Controleer elkaars antwoorden en verbeter waar nodig.
  4. Bespreek samen de antwoorden en de eventuele verbeteringen.

Beoordeling

Misschien dat de docent het document met uitdrukkingen wil controleren.
Hij of zij let dan op:

  • Hebben jullie de juiste uitdrukkingen ingevuld bij de afbeeldingen?
  • Was de omschrijving over de betekenis van de uitdrukking duidelijk?
  • Passen afbeelding en uitdrukking bij elkaar?
  • Zijn jullie creatief te werk gegaan en ziet het geheel er verzorgd uit?
  • Bevat het document geen taalfouten?

Quiz maken

Bij het maken van een quiz ontwerp je zelf de vragen in groepjes. Via een puntensysteem wordt de winnaar bepaald. Daarna worden de antwoorden besproken.

 

Terugkijken

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je zelf een aantal uitdrukkingen bedenken en uitleggen wat ze betekenen?

Hoe ging het?

  • Inhoud
    Natuurlijk ken je niet alle uitdrukkingen. Maar in deze opdracht heb je er zeker een aantal bijgeleerd.Noem twee uitdrukkingen op die je nog niet kende.
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht?
    Kon je leuke afbeeldingen vinden bij de uitdrukkingen die je had bedacht?
    Heeft je klasgenoot de uitdrukkingen geraden?

Engelse en Latijnse invloeden

Engelse en Latijnse invloeden

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • een omschrijving geven van leenwoorden.
  • enkele voorbeelden noemen van leenwoorden uit het Engels, Latijns of Grieks.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag

Stap

Activiteit

Engelse invloed

Lees over de Engelse invloed op het Nederlands. Bekijk de video's en bestudeer de Kennisbank.

★ Aan de slag 1 + 2

Maak de oefeningen over Engelse leenwoorden.

Latijnse invloed

Lees over de Griekse en Latijnse invloed, die nog steeds aanwezig is in de wetenschap, medische terminologie en termen van planten en dieren. Ook in de politiek en kunst vind je nog Griekse woorden en uitdrukkingen.

★ Aan de slag 3, 4 en 5

Maak oefeningen met woorden, uitdrukkingen en afkortingen in het Latijn. Maak ook een oefening me Griekse woorden, die we nog steeds in het Nederlands gebruiken.

Afronding

Onderdeel

Activiteit

Samenvattend

Hier vind ik de Kennisbank die hoort bij deze opdracht.

Eindopdracht

Maak een lijst met Engelse, Latijnse en Griekse leenwoorden en schrijf een Nederlands alternatief woord erachter. Vergelijk mijn lijst met die van een klasgenoot.

Terugkijken

Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht staan ongeveer 3 SLU.

Aan de slag

Engelse invloed

Het Nederlands kent veel zogenaamde leenwoorden. In de Kennisbank vind je informatie over leenwoorden.

Leenwoorden

Engelse woorden komen in onze taal steeds meer voor. Het zijn leenwoorden, maar ze worden nauwelijks nog als zodanig herkend. In het bedrijfsleven en in het onderwijs is het heel normaal om de Engelse taal te gebruiken.

Na de Tweede Wereldoorlog werd het Engels steeds invloedrijker en ook de enorme toename van het gebruik van de computer zal daar zeker mede debet aan zijn. Niet iedereen is hier echter gelukkig mee. De Stichting Nederlands bijvoorbeeld strijdt tegen een te grote invloed van het Engels.

Ook de mensen achter deze stichting zien wel dat veel zaken en begrippen die uit het buitenland komen hun Engelse benaming meenemen.
Op internet, in de economie, de sport en de moderne muziek ontkom je niet aan Engelse woorden. Maar het gebruik van Engelse woorden waarvoor een goed gelijkwaardig Nederlands woord bestaat, vinden zij niet gewenst.

Bij deze opdracht krijg je in enkele oefeningen te maken met Engelse woorden waarvoor een goed Nederlands equivalent bestaat.

Dat veel Nederlanders zowel het Nederlands als het Engels niet goed beheersen laten de volgende video's zien.

★ Aan de slag 1

Maak de volgende oefening.

★ Aan de slag 2

Maak ook de volgende oefeningen.

Latijnse invloed

Invloed van Latijn en Grieks op het Nederlands

Dagelijks gebruiken we in het Nederlands Latijnse en Griekse woorden en woorddelen.
In de middeleeuwen ontstonden de eerste scholen en de eerste universiteiten in de elfde eeuw en was Latijn de voertaal.
Daarom worden in kerken en op universiteiten nog steeds veel woorden gebruikt, die direct of indirect uit het Latijn stammen.

Helemaal duidelijk is dat te merken in de wetenschap, waar ze volop worden gebruikt; denk aan medische terminologie (zie veel gebruikte medische termen en hun vertaling) en de rechtspraak (zie juridische begrippen), of aan termen voor planten, dieren en scheikundige stoffen.

De Grieken zijn de grondleggers van veel aspecten in de wetenschap en filosofie geweest. Hun invloed vind je terug in allerlei kunstvormen zoals de bouwkunst en toneelkunst (bijvoorbeeld komedie en tragedie) en ons huidige politieke beleid.
Zo hebben de Grieken de democratie uitgevonden. En dit alles merk je ook aan het grote aantal Griekse woorden en woorddelen in onze taal.

Bekijk de video.

★ Aan de slag 3

Invloed van Latijns op het Nederlands

Maak de volgende oefeningen.

★ Aan de slag 4

Woorden, uitdrukkingen en afkortingen in het Latijn

Maak de oefeningen.

★ Aan de slag 5

Invloed van Grieks op het Nederlands

Maak nu de volgende opdrachten.

Afronding

Samenvattend

Hier vind je de Kennisbank die hoort bij deze opdracht.

Eindopdracht

Eindopdracht

Niet iedereen is blij met het gebruik van leenwoorden in het Nederlands. Er is zelfs een bond tegen leenwoorden: de BTL (Bondtegenleenwoorden.nl).

Het gebruik van een Nederlands woord ter vervanging van een leenwoord noem je ontlenen.

Voorbeelden:

  • reclameboodschap in plaats van commercial.
  • terugkoppeling in plaats van feedback.
  • klimaatregeling in plaats van airconditioning.
  • koppeling in plaats van link.
  • gegevens in plaats van data.

Maak nu zelf een tekstbestand aan en kopieer onderstaande tabellen.

  • In de eerste kolom schrijf je zes Engelse leenwoorden.
  • In de tweede kolom een Nederlands alternatief voor het leenwoord.

 

Engels

Nederlands

1

back-up

reservekopie

2

 

 

3

 

 

4

 

 

5

 

 

6

 

 

 

  • In de eerste kolom schrijf je zes Latijnse leenwoorden.
  • In de tweede kolom een Nederlands alternatief voor het leenwoord.

 

Latijns

Nederlands

1

 

 

2

 

 

3

 

 

4

 

 

5

 

 

6

 

 

 

  • In de eerste kolom schrijf je zes Griekse leenwoorden.
  • In de tweede kolom een Nederlands alternatief voor het leenwoord.

 

Grieks

Nederlands

1

 

 

2

 

 

3

 

 

4

 

 

5

 

 

6

 

 


Laat de ingevulde tabellen zien aan een klasgenoot. Bekijk ook zijn of haar tabellen
Staan er in de tabellen van je klasgenoot woorden die je niet kent?

Beoordeling

Overleg met je docent over de beoordeling.

Terugkijken

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je voorbeelden geven van Engelse, Griekse en Latijnse woorden die in het Nederlands worden gebruikt? Geef ook de Nederlandse betekenis.

Hoe ging het?

  • Inhoud
    Ben je nog veel leenwoorden tegengekomen die je niet kende?
    Schrijf twee voorbeelden op, die je wel vaak gebruikt, maar waarvan je de betekenis (nog) niet kende.
  • Eindopdracht
    Heb je zes leenwoorden in het Engels, Grieks en Latijn kunnen vinden en voor elk woord een Nederlands alternatief opgeschreven?
    Had je klasgenoot weer heel andere woorden?

Afsluiting

Samenvattend

Hier vind je een overzicht van de Kennisbanken die in deze module besproken zijn.

Eindopdracht

Medische woorden zijn woorden die worden gebruikt in het ziekenhuis of bij de huisarts. Er bestaan erg veel medische woorden. Ze komen voor in medische overleg met de huisarts, in bijsluiters of in een speciaal woordenboek voor bijsluiters.

Bekijk de video.
Hier worden niet alleen medische woorden gebruikt, of wel?

 

Er zijn veel soorten ziekten waar je last van kan hebben. In deze eindopdracht is het de bedoeling dat je je verdiept in één ziekte.
Hieronder staan vijf verschillende ziektes. Kies er één uit, waar jij meer over wilt weten.

  • Aids
  • Psoriasis
  • Reuma
  • Hernia
  • Bof

Hoe ga je te werk?

  • Zoek op internet informatie over de ziekte die je hebt gekozen.
    Op Wikipedia of Gezondheidsnet is veel informatie te vinden.
    Als je een woord tegenkomt dat je niet begrijpt, is het slim om dit op te zoeken. Dat zorgt ervoor dat je geen belangrijke informatie mist, omdat je een zin niet begrijpt.
  • Je mag maximaal een kwartier gebruiken om informatie over de ziekte op te zoeken.
    Schrijf de informatie op die je hebt verzameld. Je kunt hiervoor een Googledocument maken dat je opslaat in je eigen omgeving.
  • Zorg dat je in ieder geval de volgende vragen beantwoordt:
    1. Wat is de ziekte?
    2. Hoe ontstaat de ziekte?
    3. Wat zijn de symptomen?
    4. Kun je de ziekte voorkomen? Zo ja, hoe?
    5. Is de ziekte te behandelen? Zo ja, hoe?
    6. Bestaan er bepaalde medicijnen voor deze ziekte?
    7. Kun je genezen van de ziekte?

Laat de informatie, die je gevonden hebt over de ziekte, lezen aan een klasgenoot.
Probeer de informatie die je hebt gevonden zo eenvoudig mogelijk toe te lichten.
Gebruik hiervoor vijf minuten.

Jij leest op jouw beurt de informatie die je klasgenoot over een bepaalde ziekte heeft verzameld.
Geef elkaar feedback over de manier waarop jullie de informatie hebben verzameld en opgeschreven.
Gebruik hiervoor vijf minuten.

Beoordeling

De docent zal jullie informatie beoordelen. Daarbij wordt gelet op:

  • ​Is de informatie nuttig en relevant voor de ziekte die je hebt uitgekozen?
  • Zijn bovengenoemde vragen beantwoord?
  • Was de uitleg over de ziekte en de informatie die je gevonden hebt, duidelijk?
  • Hebben jullie elkaar goede feedback gegeven over de informatie en uitleg ervan?
  • Bevat de uitleg geen taalfouten?

Examenopdracht

Examen oefenen

In eindexamenteksten staan vaak moeilijke woorden en uitdrukkingen.
Voor een goed begrip van de tekst is het handig als je er al veel woorden kent. Het gebruik van een woordenboek is op het examen wel toegestaan, maar het opzoeken van woorden en uitdrukkingen kost soms (te)veel tijd.

Bekijk de video's.

 

Terugkijken

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen per opdracht nog eens door.
    Herkende je veel uitdrukkingen en gezegdes? Hoe kwam je achter de betekenis van uitdrukkingen, die je niet kende?

Hoe ging het?

  • Inhoud
    Een van de opdrachten ging over leenwoorden uit het Engels, Latijns of Grieks. Herkende je veel woorden en worden deze woorden volgens jou nog veel gebruikt?
  • Eindopdracht
    Heb je de eindopdracht gedaan? Welke strategie heb je gebruikt om moeilijke medische woorden op te zoeken? Heb je de informatie over de door jou gekozen ziekte goed verwoord?
  • Het arrangement Module Woordenschat - v456 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    02-12-2025 08:21:28
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    De module Woordenschat VWO is ontwikkeld door Fred Marsman (CambiumNed) en medewerkers van StudioVO.

    Fair Use
    In de Stercollecties van StudioVO wordt gebruik gemaakt van beeld- en filmmateriaal dat beschikbaar is op internet. Bij het gebruik zijn we uitgegaan van fair use.
    Meer informatie: Fair use .

    Mocht u vragen/opmerkingen hebben, neem dan contact op via de
    helpdesk VO-content .

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Deze module valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor Nederlands voor v456. Deze module bestaat uit drie onderdelen. Allereerst zal je werken aan de opdracht 'Moeilijke woorden'. Daarna zal je aan de slag gaan met 'Uitdrukkingen'. Uiteindelijk zal je de opdrachten afsluiten met 'Engelse en Latijnse invloeden'.
    Leerniveau
    VWO 6; VWO 4; VWO 5;
    Leerinhoud en doelen
    Nederlands; Schrijfvaardigheid; Mondelinge taalvaardigheid; Leesvaardigheid;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    11 uur 30 minuten
    Trefwoorden
    arrangeerbaar, module woordenschat - v456, nederlands, opdracht: engelse en latijnse invloeden, opdracht: moeilijke woorden, opdracht: uitdrukkingen, stercollectie, v456

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    VO-content Nederlands. (2020).

    Module Woordenschat - h45

    https://maken.wikiwijs.nl/80940/Module_Woordenschat___h45

    VO-content Nederlands. (2020).

    Opdracht: Engelse en Latijnse invloeden - v456

    https://maken.wikiwijs.nl/169365/Opdracht__Engelse_en_Latijnse_invloeden___v456

    VO-content Nederlands. (2020).

    Opdracht: Moeilijke woorden - v456

    https://maken.wikiwijs.nl/169367/Opdracht__Moeilijke_woorden___v456

    VO-content Nederlands. (2020).

    Opdracht: Uitdrukkingen - Jargon - v456

    https://maken.wikiwijs.nl/169366/Opdracht__Uitdrukkingen___Jargon___v456

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.