Module Spreken - v456

Module Spreken - v456

Module Spreken

Inleiding

Waarschijnlijk heb je al eerder op (de basis-)school een presentatie of spreekbeurt gehouden.
Ook in de bovenbouw, tijdens je vervolgstudie of werk, zal je vaker iets moeten presenteren.
Belangrijk bij het spreken voor publiek is dat je zorgt voor een goede voorbereiding en dat je jezelf goed presenteert.

We geven daarom eerst een aantal tips voor een goede voorbereiding en gaan daarna in op waar je op moet letten tijdens je presentatie.

Wat kan ik straks?

De leerdoelen van de module Spreken zijn:

Spreken voor publiek

Ik kan:

  • aangeven waar ik met mijn taalgebruik op moet letten tijdens een presentatie voor publiek.
  • enkele tips noemen die belangrijk zijn bij de voorbereiding en het houden van een goede presentatie.

Soorten spreekbeurten

Ik kan:

  • omschrijven wat het verschil tussen een informerende en een overtuigende spreekbeurt of presentatie.
  • een informerende of overtuigende spreekbeurt beoordelen op een aantal punten.

Spreekbeurt houden

Ik kan:

  • een informatieve of betogende spreekbeurt voorbereiden door materiaal te verzamelen, te ordenen en te structureren.
  • een informatieve of betogende spreekbeurt houden volgens een opgezet plan.

Debat

Ik kan:

  • omschrijven wat wordt bedoeld met een debat.
  • aangeven wat het doel van een debat is.
  • van een stelling aangeven of deze wel of niet geschikt is voor het houden van een debat.
  • argumenten voor en argumenten tegen een stelling bedenken.
  • aangeven waar ik op moet letten als ik deelneem aan een debat.
  • deelnemen aan een (school)debat.

Wat ga ik doen?

De module 'Spreken' bestaat uit de volgende opdrachten:

Onderdeel

Tijd in SLU

Inleiding

0,5

Opdracht: Spreken voor publiek

3

Opdracht: Soorten spreekbeurten

5

Opdracht: Spreekbeurt houden

4 à 5

Opdracht: Het debat

4

Afsluiting

1

Totaal

18

 

De tijd is een indicatie en afhankelijk van de duur van de eindopdracht.

Opdrachten

Spreken voor publiek

Spreken voor publiek

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • aangeven waar ik met mijn taalgebruik op moet letten tijdens een presentatie voor publiek;
  • enkele tips noemen die belangrijk zijn bij de voorbereiding en het houden van een goede presentatie.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag

Stap

Activiteit

Spreken voor publiek

Lees de tips voor mijn taalgebruik en de tips voor de presentatie.

★ Aan de slag 1

Bekijk de aandachtspunten en kijk daarna de video van Guido Weijers. Bespreek aandachtspunten met een klasgenoot.

★ Aan de slag 2

Bekijk de video van Sanne Wallis de Vries. Schrijf met een klasgenoot een beoordeling en verwerk daarin enkele aandachtspunten.

Afronding

Onderdeel

Activiteit

Samenvattend

Hier vind ik de Kennisbank die hoort bij deze opdracht.

Eindopdracht

Maak een Top 3 van presentatietips.

Terugkijken

Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer 3 SLU nodig.

Aan de slag

Spreken voor publiek

Als je een presentatie houdt, wordt het overbrengen van een boodschap mede bepaald door de manier waarop je dat doet (non-verbale communicatie).
Het is daarom belangrijk dat je geloofwaardig en daadkrachtig overkomt. Hieronder enkele tips.

Tips voor je taalgebruik:

  • Varieer je stemgeluid en volume (niet te hard of zacht).
  • Varieer je tempo en spreek vooral niet te snel.
  • Varieer je intonatie (een beetje overdrijven kan geen kwaad).
  • Spreek verstaanbaar en goed Nederlands.
  • Pas je woordgebruik aan je publiek aan.
  • Pas op voor formeel taalgebruik.
  • Vermijd het gebruik van stopwoorden: zeg maar, dat wil je niet weten, dat is echt mijn ding, gesnopen? ja toch? uh.

Tips voor de presentatie:

  • Stel jezelf voor en motiveer je onderwerpskeuze.
  • Vertel enthousiast en betrokken.
  • Kijk je klas regelmatig aan (maak oogcontact).
  • Ondersteun je woorden met gebaren (maar die moeten wel bij je passen).
  • Sta rechtop (leun niet ergens tegen aan).
  • Reageer op reacties (wacht bijvoorbeeld tot het weer stil is na gelach of onrust).
  • Bestudeer het document Hulpmiddelen.

★ Aan de slag 1

Spreekbeurt over kippen - Guido Weijers

Bekijk eerst de aandachtspunten:

  • stemgeluid
  • tempo
  • intonatie
  • verstaanbaarheid
  • goed taalgebruik
  • stopwoorden
  • onderwerpkeuze
  • enthousiasme
  • oogcontact
  • gebaren
  • lichaamshouding
  • reacties op publiek
  • aandacht vasthouden

Houd de aandachtspunten in je achterhoofd tijdens het bekijken van de video.


Kies drie of vier aandachtspunten uit en geef aan hoe je vindt dat Guido Weijers daar mee omgaat.
Bespreek je antwoorden met een klasgenoot.

 

★ Aan de slag 2

Presentatie Sanne Wallis de Vries

Bekijk de video.

Schrijf met een klasgenoot een beoordeling van maximaal 200 woorden.
Verwerk hierin de volgende aandachtspunten:

  • Stelt ze zich voor en motiveert ze haar onderwerpskeuze?
  • Varieert ze haar tempo, spreekt ze niet te snel?
  • Hoe is haar intonatie?
  • Spreekt ze verstaanbaar en goed Nederlands?
  • Past het woordgebruik bij het publiek?
  • Maakt ze veel lange of korte zinnen?
  • Gebruikt ze formeel taalgebruik?
  • Gebruikt ze stopwoorden?
  • Is het stemgeluid niet te hard/zacht?
  • Is ze enthousiast en betrokken?
  • Ondersteunt ze haar woorden met (passende) gebaren?
  • Kijkt ze regelmatig de zaal in?
  • Staat ze rechtop?
  • Wacht ze tot het weer stil is na gelach, geklap of onrust?

Afronding

Samenvattend

Hier vind je de Kennisbank die hoort bij deze opdracht.

Eindopdracht

Belangrijke tips

In deze opdracht heb je verschillende tips gekregen die je kunt gebruiken als je moet spreken voor publiek. Je hebt ook twee presentaties bekeken en die beoordeeld op verschillende aandachtspunten.

Hieronder staan nog een aantal praktische tips die je kunnen helpen als je in het openbaar moet spreken.

Tips voor het spreken in het openbaar

  • Blijf jezelf
  • Stem je verhaal af op je publiek
  • Durf te laten zien dat je veel weet
  • Beelden zijn belangrijk dan praten
  • Gebruik humor
  • Zorg voor een goede binnenkomer
  • Oefenen, oefenen, oefenen
  • Een goede voorbereiding is het halve werk
  • Praat niet te lang


Kies de drie tips uit waarvan jij denkt dat ze het belangrijkste zijn. Schrijf bij die drie tips een korte toelichting (maximaal 5 zinnen).

Presenteer de drie tips aan een klasgenoot. Gebruik de tips tijdens je presentatie.
Probeer je klasgenoot duidelijk te maken waarom deze drie tips nu juist het belangrijkst zijn.

Als jij klaar bent, presenteert je klasgenoot zijn of haar tips.
Maak na afloop samen een Top 3 van belangrijke tips.

Beoordeling

Vraag aan je docent of, en zo ja hoe, de eindopdracht beoordeeld wordt.

Terugkijken

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Noem enkele tips die belangrijk zijn voor het houden van een goede presentatie.

Hoe ging het?

  • Inhoud
    Welke spreekbeurt/presentatie vond je leuker, die van Sanne Wallis de Vries of die van Guido Weijers? Heb je de aandachtspunten besproken met een klasgenoot?
  • Eindopdracht
    Was het eenvoudig om een Top 3 samen te stellen van presentatietips?
    Welke tips vond jij belangrijk?

Soorten spreekbeurten

Soorten spreekbeurten/presentaties

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • omschrijven wat het verschil tussen een informerende en een overtuigende spreekbeurt of presentatie.
  • een informerende of overtuigende spreekbeurt beoordelen op een aantal punten.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag

Stap

Activiteit

Informerend

Lees wat een informerende spreekbeurt/presentatie is en wat de richtlijnen zijn voor het houden van een informerende spreekbeurt.

★ Aan de slag 1 + 2

Ik bepaal de hoofdgedachte bij een informerende presentatie en oefen met het houden van een informerende spreekbeurt of presentatie.

Overtuigend

Lees wat een overtuigende spreekbeurt/presentatie is en hoe ik een overtuigende spreekbeurt kan houden met objectieve of subjectieve argumenten.

★ Aan de slag 3 + 4

Oefen met het houden van een overtuigende spreekbeurt/presentatie. Ik beoordeel een betoog in een video met een beoordelingsformulier.

Afronding

Onderdeel

Activiteit

Samenvattend

Hier vind ik de Kennisbanken die horen bij deze opdracht.

Eindopdracht

Zoek op YouTube een voorbeeld van een informerende en van een overtuigende spreekbeurt/presentatie. Wissel de linkjes uit met mijn klasgenoot en bespreek ze.

Terugkijken

Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht staat 5 SLU.

Aan de slag

Informerend

Het doel van een informerende spreekbeurt is informatie geven.
Je geeft informatie over je onderwerp en die kan bestaan uit feiten, getallen en verschillende opvattingen. In de hoofdgedachte stel je iets vast over je onderwerp.

Onderwerp = Het alcoholgebruik van jongeren onder de 18.

Hoofdgedachte = Het alcoholgebruik van jongeren onder de 18 is het afgelopen jaar sterk verminderd.

 

Hoe ga je te werk?

  • Zoek een onderwerp en informatie.
  • Formuleer een hoofdgedachte.
  • Kies een passende structuur.
    Voor een informerende spreekbeurt kun je het beste gebruik maken van een verklaringsstructuur, de verleden/heden/toekomststructuur, probleem-oplossingstructuur en de vraag-antwoordstructuur.
  • Bepaal de deelonderwerpen.
  • Ga na welke hulpmiddelen je wilt/kunt gebruiken. Zie het document Hulpmiddelen.
  • Vul een bouwplan in (zie ook module Schrijfvaardigheid). Bekijk het voorbeeld en maak daarmee een spiekbriefje.
  • Oefen je presentatie, hetzij voor een klasgenoot, hetzij middels een zelf opgenomen filmpje.

★ Aan de slag 1

Informerende spreekbeurt

Van de site www.rijksoverheid.nl:

Traditiegetrouw wordt ook dit jaar de verjaardag van Zijne Majesteit de Koning voorafgegaan door de lintjesregen, op vrijdag 24 april. Op deze dag ontvangen burgers die zich bijzonder verdienstelijk hebben gemaakt voor de Nederlandse samenleving een koninklijke onderscheiding.


Je moet een spreekbeurt houden over de 'jaarlijkse lintjesregen tijdens Koningsdag'.
Stel de wie-, wat-, waar-, wanneer- en hoe-vragen en beantwoord ze.

Wie? Wie ...
Wat? Wat ...
Waar? Waar ...
Wanneer? Wanneer ...
Hoe? Hoe ...


Maak de oefening.

★ Aan de slag 2

Informerende presentatie

  • Kies een van de onderstaande onderwerpen. Bekijk ook de aanwijzingen voor de voorbereiding van een spreekbeurt en de richtlijnen voor een informerende spreekbeurt.
  • Houd een presentatie.
  • Vraag een of enkele klasgenoten om je spreekbeurt te beoordelen.

Keuzeonderwerp 1: Jongerentaal

Jongerentaal bestaat nog niet zo lang. Toen in de jaren zestig van de vorige eeuw de Leerplichtwet verlengd werd en jongeren meer tijd met elkaar gingen doorbrengen ontstond een eigen taal, die paste in de nieuwe pop- en massacultuur.
Ook de komst van mensen uit andere landen zorgde voor veranderingen van het ‘jongerenjargon’.

Daarnaast hebben de komst van sms, Whatsapp, Instagram en MSN grote invloed gehad op jongerentaal.
Er zijn mensen die jongerentaal als bedreiging voor het Standaardnederlands zien.

  • Hebben zij gelijk?
  • Hoe werkt jongerentaal nu precies en wat is het verschil tussen straattaal en jongerentaal?
  • Kunnen we eigenlijk wel spreken van een ‘taal’ of zijn het maar wat bij elkaar geraapte kreten?
  • Waarom spreken jongeren eigenlijk een eigen taal?

Houd een informerende spreekbeurt waarin je ingaat op deze vragen.

Keuzeonderwerp 2: Overgewicht

In Amerika is een wet aangenomen die het onmogelijk maakt om bijvoorbeeld McDonalds de schuld te geven van overgewicht.
Niet alleen in Amerika, maar ook in ons land neemt het aantal mensen met overgewicht schrikbarend toe.
Ruim dertig procent van alle Nederlanders is te zwaar. Ook steeds meer kinderen zijn dikker dan een paar jaar geleden.


Schets met de volgende vragen de situatie in ons land.

  • Heb jij of hebben mensen in jouw omgeving problemen met het gewicht?
  • Wat zijn de belangrijkste oorzaken?
  • Wat zijn mogelijke oplossingen?

Houd een informerende spreekbeurt.

Keuzeonderwerp 3: Gedoogbeleid

Een groeiende groep gemeenten is de overlast zat en wil een verbod op coffeeshops.
Criminoloog Cyrille Fijnaut deed onderzoek naar de problematiek in de grensstrook en stelt dat het beleid aan een grondige herziening toe is.

  • Wat is precies: dat gedoogbeleid?
  • Wat bedoelen ze met de voor- en achterdeur van een coffeeshop?
  • Lopen we hier massaal te blowen?
  • Hoe verhoudt Nederland zich tot de omringende landen?
  • Wat zijn nu precies alle voor- en tegenargumenten?

Ga in je informerende spreekbeurt in op deze vragen.

Overtuigend

Het doel van een overtuigende spreekbeurt is overtuigen. Je geeft een mening over je onderwerp en die ondersteun je met objectieve (feiten, wetenschappelijke gegevens) of subjectieve argumenten (geloof, vermoedens, emoties, algemeen nut, gezag, niet algemeen aanvaarde waardeoordelen).
In de hoofdgedachte geef je een mening over je onderwerp.

Onderwerp = Het alcoholgebruik van jongeren onder de 18

Hoofdgedachte = Het alcoholgebruik van jongeren onder de 18 jaar moet sterk verminderd worden.

 

Hoe ga je te werk?

  • Zoek een onderwerp en informatie.
  • Formuleer een mening bij je onderwerp.
  • Kies een passende structuur. Voor een overtuigende spreekbeurt kun je het beste gebruik maken van een argumentatiestructuur of voor- en nadelenstructuur.
  • Bepaal de argumenten die je gaat gebruiken om je publiek te overtuigen.
  • Denk na over de tegenargumenten die er kunnen zijn onder je publiek en hoe je denkt die te weerleggen.
  • Ga na welke hulpmiddelen je wilt/kunt gebruiken. Zie het document Hulpmiddelen.
  • Vul een bouwplan in (zie module Schrijfvaardigheid, hierbij een voorbeeld) en maak daarmee een spiekbriefje.
  • Oefen je presentatie hetzij voor een klasgenoot, hetzij middels een zelf opgenomen filmpje.

★ Aan de slag 3

Overtuigende spreekbeurt

Vorm een groepje van vijf leerlingen.
Jullie bekijken eerst de video en gaan deze daarna beoordelen.


Hier zie je een voorbeeld van het formulier dat jullie voor de beoordeling gaan gebruiken.
Klik hier om het formulier te openen en te bewerken.

Formulier Beoordelen spreekbeurt

Spreker: ……………………………………………………………………………….

Onderwerp: ………………………………………………………………………….

Doel: …………………………………………………………………………………….

Beoordelaar: ………………………………………………………………………..

Inhoud

  • De spreker heeft wel/geen verstand van zaken.
  • Heeft  zich wel/niet goed voorbereid.
  • Geeft  wel/niet voldoende uitleg.
  • Geeft goede/slechte voorbeelden.
  • Houdt zich wel/niet aan het doel van spreekbeurt.
  • Houdt zich aan de opdracht en afgesproken tijd.

Opbouw

  • Introduceert wel/niet zijn onderwerp en hoofdgedachte in de inleiding.
  • Heeft wel/niet een logische opbouw/duidelijke structuur.
  • Gebruikt wel/geen signaalwoorden om de structuur duidelijk te maken.
  • Heeft wel/niet gezorgd voor een duidelijk en aantrekkelijk slot.

Taalgebruik

  • Spreekt wel/niet te hard of zacht.
  • Varieert wel/niet de intonatie (een beetje overdrijven kan geen kwaad).
  • Varieert wel/niet zijn tempo.
  • Spreekt wel/niet te snel/langzaam.
  • Spreekt wel/geen verstaanbaar en goed Nederlands.
  • Past zijn/haar woordgebruik wel/niet aan aan het publiek.
  • Gebruikt wel/geen formeel taalgebruik.
  • Gebruikt veel/weinig stopwoorden
    (zeg maar, dat wil je niet weten, dat is echt mijn ding, gesnopen? ja toch? eh).
  • Leest wel/niet voor (van spiekbriefje).

Sociale houding

  • Leeft zich wel/niet in.
  • Staat wel/niet rustig en rechtop.
  • Is wel/niet enthousiast en betrokken.
  • Kijkt de klas wel/niet regelmatig aan (maakt oogcontact).
  • Reageert wel/niet op gelach en/of onrust.

Hulpmiddelen

  • De gebruikte hulpmiddelen hebben een wel/niet een meerwaarde.
  • De vormgeving is wel/niet aantrekkelijk.

Nabespreking

  • De spreker geeft wel/niet vlot antwoord op gestelde vragen
  • De spreker reageert wel/niet vlot op (kritische) opmerkingen.

Verbeterpunten

Ik heb de volgende verbeterpunten voor de spreker: ………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………

 

Bespreek de resultaten met een of enkele klasgenoten.

★ Aan de slag 4

Overtuigende presentatie

  • Kies een van onderstaande onderwerpen.
    Bekijk ook: de aanwijzingen voor de voorbereiding van een spreekbeurt en de richtlijnen voor een overtuigende spreekbeurt.
  • Houd hierover een overtuigende presentatie.
  • Je spreekbeurt wordt beoordeeld aan de hand van het formulier.

Tekst 1

De gewelddadige dood, oktober 2014, van een 15-jarige scholier uit Voorburg heeft weer eens aangetoond dat scholen voorbereid moeten zijn op rampen. Hoe klein de kans op zo’n gebeurtenis ook is.

Hoe moet een school omgaan met het overlijden van een leerling? Welke steun moet er zijn voor jongeren?
Wat vind jij belangrijk bij het verwerken van de dood van een scholier? Welke maatregelen zou jij willen dat en school nemen om herhaling te voorkomen?

 

Tekst 2

Per 1 januari 2014 kunnen Bulgaren en Roemenen zonder werkvergunning aan de slag in Nederland.
Veel van deze arbeidsmigranten in Nederland worden het slachtoffer van uitbuiting.
Ze moeten te veel betalen voor belabberde huisvesting en werken vaak ver onder het minimumloon.
Nederlandse werknemers zijn hiervan het slachtoffer en dreigen te moeten gaan werken voor een lager loon.

Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Lodewijk Asscher vindt dat de Europese Unie nieuwe regels moet opstellen om het vrije verkeer van werknemers aan te pakken. “Onze zwakste burgers leggen het op de arbeidsmarkt af tegen bekwamere mensen van elders.”
Wat is er veranderd sinds 2014 en ben jij het met minister Asscher eens dat de Europese Unie daar op inspeelt of moet de vrije markt zijn werk doen.

 

Tekst 3

In 2013 werd de huisarts Tromp uit Tuitjenhorn op non-actief gesteld door de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ).
De huisarts pleegde, nadat hem dit verteld was, zelfmoord.
Hierdoor ontstond er grote onrust onder huisartsen. Ook nu is gebleken dat de huisarts zeer hoge doseringen morfine en dormicum heeft toegediend, wordt er veel over de zaak gesproken.

Wat is er wettelijk geregeld en hoe ziet de praktijk eruit? Wat vind je van de rol van de co-assistente die de zaak aan de orde stelde in haar verslag voor haar begeleiders op het AMC? Moeten de regels over euthanasie worden veranderd en hoe?

Afronding

Samenvattend

Hier vind je de Kennisbanken die horen bij deze opdracht.

Eindopdracht

Eindproduct

Bekijk eerst de video 'Beste presentatie ooit' van Steve Jobs van Apple.

Bespreek de presentatie met een klasgenoot. Waarom is dit de 'Beste presentatie ooit'?

Opdracht

Zoek en bekijk enkele spreekbeurten/presentaties op YouTube.
Kies twee spreekbeurten uit: één informerende en één overtuigende.

Kopieer en plak de linkjes van deze video's. Geef de links van de video's aan een klasgenoot.
Vraag je klasgenoot of hij of zij kan aangeven welke video informerend is en welke video overtuigend is.
Zijn jullie het direct met elkaar eens? Bespreek eventueel jullie verschil van mening daarin.

Natuurlijk bekijk jij ook de video's die je klasgenoot heeft uitgekozen.
Kun je duidelijk zien welke informerend is en welke overtuigend?
Bespreek weer eventuele verschillen.

Beoordeling

Overleg met je docent of en zo ja hoe de eindopdracht beoordeeld wordt.

Terugkijken

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Hoe ga je te werk als je een informerende of overtuigende spreekbeurt of presentatie wilt houden? Noem de werkwijze en welke hulpmiddelen je kan inzetten.

Hoe ging het?

  • Inhoud
    Heb je je betoog onderbouwd met goede argumenten? Heb je je enigszins voorbereid op tegenargumenten, die je kunt verwachten vanuit het publiek?
  • Eindopdracht
    Heb je op YouTube goede voorbeelden kunnen vinden?
    Waren jullie snel overtuigd welke informerend en welke overtuigend bedoeld was of ontstond er nog wel discussie over?

Spreekbeurt houden

Spreekbeurt houden

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • een informatieve of betogende spreekbeurt voorbereiden door materiaal te verzamelen, te ordenen en te structureren.
  • een informatieve of betogende spreekbeurt houden volgens een opgezet plan.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag

Stap

Activiteit

Voorbereiding spreekbeurt

Lees wat het voorbereiden van een informatieve of betogende spreekbeurt inhoudt.

★ Aan de slag 1

Bekijk een lijst met onderwerpen en bepaal samen welke wel/niet geschikt zijn voor een spreekbeurt.

★ Aan de slag 2

Formuleer bij drie onderwerpen een hoofdgedachte voor een informerende en voor een overtuigende presentatie.

Opbouw spreekbeurt

Lees over het opbouwen van mijn spreekbeurt in een inleiding, middenstuk en slot.

★ Aan de slag 3

Bedenk individueel een inleiding voor een informatieve spreekbeurt. Bespreek het resultaat samen.

★ Aan de slag 4

Werk de deelonderwerpen uit tot het middenstuk van mijn spreekbeurt. Presenteer en bespreek dit in mijn groep.

★ Aan de slag 5

Bedenk een slot voor mijn spreekbeurt en bepaal samen welke groep het origineelste slot heeft bedacht.

Afronding

Onderdeel

Activiteit

Samenvattend

Hier vind ik de Kennisbank die hoort bij deze opdracht.

Eindopdracht

Houd zelf (nog) een spreekbeurt of beoordeel een spreekbeurt van YouTube.

Terugkijken

Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht staat ongeveer 4 à 5 SLU.

Aan de slag

Voorbereiding spreekbeurt

Tips voor het houden van een goede presentatie:

  • Kies voor een informatieve of betogende spreekbeurt.
    De twee soorten presentaties worden besproken in het onderdeel Opbouw spreekbeurt.
  • Zoek een onderwerp. Motiveer je keuze (Waarom wil je de klas iets vertellen over het onderwerp, in hoeverre ben je er bij betrokken?).
  • Voor het kiezen van een onderwerp, kijk op:
    Spreekbeurtonderwerpen op CambiumNed
  • Informatie verzamelen:
    • Stel vast wat je al weet van het onderwerp.
    • Stel de wie-, wat-, waar-, wanneer- en hoe-vragen en beantwoord ze.
    • Zoek in de mediatheek, thuis en op internet naar informatie.
    • Noteer de bronnen.
  • Formuleer je hoofdgedachte en stel je doel (informeren of overtuigen) vast.
    • Bij een betoog: Waar wil ik mijn klasgenoten van overtuigen?
    • Bij een beschouwing of uiteenzetting: Wat wil ik dat ze aan het eind weten?
  • Bepaal de deelonderwerpen.
  • Maak gebruik van een structuur.
    • Bij een betoog: publiek met standpunt van twijfel of tegenovergesteld standpunt.
    • Bij een beschouwing of uiteenzetting: voor- en nadelenstructuur, verklaringsstructuur, opvattingenstructuur, probleem-oplossingstructuur en verleden-heden-toekomststructuur.
  • Verdeel je informatie over inleiding, middenstuk en slot.
    Zie voor aanwijzingen het onderdeel Opbouw spreekbeurt (inleiding-middenstuk-slot).

★ Aan de slag 1

Onderwerp, doel en publiek

Werk samen met een klasgenoot. Bekijk deze lijst met onderwerpen.

Onderwerpen

  • Aardbevingen in Nederland
  • Aboriginals
  • Abortus
  • ADHD
  • Adele
  • Adoptie
  • Afval
  • AIDS
  • Analfabetisme
  • Apartheid
  • Architectuur
  • Artsen Zonder Grenzen
  • Asielzoekers
  • Asperger (syndroom van)
  • Astrologie
  • Autisme
  • Auto


Kies samen twee onderwerpen uit de lijst die jullie niet geschikt vinden voor het houden van een spreekbeurt.
Schrijf op waarom jullie die onderwerpen niet geschikt vinden.

Kies samen ook twee onderwerpen uit de lijst die jullie wel geschikt vinden voor het houden van een spreekbeurt.
Waarom vinden jullie die onderwerpen dan wel geschikt?

Konden jullie het gemakkelijk met elkaar eens worden? Welke argumenten waren daarbij belangrijk?

★ Aan de slag 2

Opbouw spreekbeurt

Inleiding, middenstuk en slot

Net als veel geschreven teksten heeft een presentatie een inleiding, een middenstuk en een slot. Het is dan ook handig om voor je publiek duidelijk te maken hoe je je spreekbeurt hebt opgebouwd.
Zet op het bord of op een sheet hoe je je spreekbeurt hebt ingedeeld. Het maakt hierbij ook uit of je een informatieve of overtuigende spreekbeurt houdt.
Gebruik bij het spreken daarom signaalwoorden en signaalzinnen:

Voorbeelden:

  • Ik ga het vandaag hebben over .........
  • De eerste mogelijke oorzaak is .........
  • Een andere mogelijkheid is .........
  • Een oplossing zou kunnen zijn dat .........
  • Concluderend kun je dus zeggen dat .........

De inleiding

Een goede inleiding heeft vaak verschillende functies:

  • De interesse opwekken bij je publiek.
  • Je onderwerp en/of hoofdgedachte introduceren.
  • Duidelijk maken wat je wilt bereiken (je doel).
  • Kort vertellen hoe je je presentatie hebt opgebouwd.

De interesse opwekken kun je door het vertellen van een verhaaltje, anekdote over iets wat je hebt gelezen/meegemaakt of een opmerkelijke uitspraak doen of citeren over je onderwerp. Het stellen van een retorische vraag (een vraag waar men geen antwoord op verwacht) kan ook goed werken.
Voorbeeld: ‘Ben jij ook zo gek dat je om de haverklap even op je telefoon wilt kijken?’

Je kunt ook ingaan op een actuele gebeurtenis of je vertelt iets wat op dat moment veel aandacht krijgt in de publiciteit. Het gebruik van stijlmiddelen als overdrijving, ironie en understatements kan daarbij heel goed werken.
Voorbeeld: ‘Het heeft eeuwen geduurd, maar het is er eindelijk van gekomen dat ...’

Het middenstuk

Afhankelijk van de door jou gekozen structuur werk je je hoofdgedachte uit in enkele deelonderwerpen. Let er op dat je een logische volgorde aanhoudt en gebruikmaakt van signaalwoorden en signaalzinnen.

Het slot

In het slot rond je je presentatie af. Je herhaalt de hoofdgedachte en vat kort de belangrijkste zaken samen (signaalwoorden: kortom, alles bij elkaar genomen, samengevat, op grond van het voorgaande).
Sluit af met een pakkende uitsmijter:

  • Doe een oproep.
  • Doe een aanbeveling.
  • Stel een (retorische) vraag.
  • Trek een opvallende conclusie.

Na afloop
Na een presentatie is het gebruikelijk dat je publiek mag reageren.
Geef ruimte en tijd voor het stellen van vragen. Geef eventueel ruimte voor discussie.

  • Beantwoord vragen over zaken die niet goed begrepen zijn.
  • Vraag naar reacties op je oproep of gestelde vraag.
  • Geef ook eerlijk toe als je bepaalde zaken niet weet.

★ Aan de slag 3

De inleiding

  • Vorm een groep van drie leerlingen. Kies een van de drie onderwerpen voor het schrijven van een inleiding voor een informatieve spreekbeurt.
  • Bedenk met elkaar welke deelonderwerpen er aan de orde zouden kunnen komen.
  • Bedenk individueel een inleiding. Kies uit:
    1. Het vertellen van een verhaaltje dat met het onderwerp te maken heeft.
    2. Een anekdote over iets wat je hebt gelezen/ meegemaakt met betrekking tot het onderwerp.
    3. Een opmerkelijke uitspraak die je over je onderwerp hebt gelezen.
  • Maak voor die inleiding een spiekbriefje en houd je spreekbeurt in het groepje. Je inleiding mag hooguit twee minuten duren.
  • Bespreek het resultaat met je klas.
  • Het beste slot wordt vervolgens voor de klas gepresenteerd.

De onderwerpen waar je uit kunt kiezen:

  1. Het Lombrosotype; zie: Historiek
  2. De Bijlmerramp
  3. Lichaamstaal

Bewaar je inleiding voor Aan de slag 4 (Het middenstuk).

★ Aan de slag 4

Het middenstuk

In Aan de slag 3 heb je een onderwerp gekozen en daarbij een aantal deelonderwerpen bedacht.
De deelonderwerpen vormen het middenstuk. Werk het middenstuk verder uit en maak bij die deelonderwerpen individueel een spiekbriefje.

Je kunt de presentatie houden in het groepje. Je presentatie mag hooguit twee minuten duren.
Bespreek het resultaat met je groep.

★ Aan de slag 5

Het slot

In Aan de slag 3 heb je een inleiding gemaakt waarbij je in Aan de slag 4 een middenstuk hebt bedacht.

  • Maak nu individueel een spiekbriefje voor een passend slot.
    Sluit af met een pakkende uitsmijter en kies daarbij uit:
    • Het doen van een oproep.
    • Een aanbeveling.
    • Het stellen van een (retorische) vraag.
    • Het trekken van een opvallende conclusie.
  • Presenteer je slot.
  • Bepaal met je groep wie het het beste deed.
  • Het beste slot wordt vervolgens voor de klas gepresenteerd.

Afronding

Samenvattend

Hier vind je de Kennisbank die hoort bij deze opdracht.

Eindopdracht

Eindproduct

Als je in Aan de slag 4 de spreekbeurt ook echt gehouden hebt, heb je de opdracht eigenlijk als afgerond.

Natuurlijk kun je, in overleg met je docent, besluiten nog een spreekbeurt te houden, maar dan over een ander onderwerp. Doorloop dan nogmaals de stappen die je in deze opdracht hebt gedaan.

Je kunt er natuurlijk ook voor kiezen om enkele spreekbeurten op YouTube te bekijken en te beoordelen. Kopieer dan de linkjes en sla ze op.

Kijk bijvoorbeeld eens op SpreekbeurtNL/videos.
Je kunt ook gebruikmaken van het beoordelingsformulier. Klik hier om het formulier te openen en te bewerken.

Succes!

Terugkijken

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Wat is je volgende stap na het vaststellen van het onderwerp van je spreekbeurt?

Hoe ging het?

  • Inhoud
    Je hebt vast al eens eerder een spreekbeurt gehouden. Vind je het voorbereiden en houden van een spreekbeurt volgens opgezet plan beter? Licht je antwoord toe.
  • Eindopdracht
    Kreeg je goede feedback vanuit de klas op de spreekbeurt die je gehouden hebt?
    Schrijf twee dingen op die goed gingen en schrijf twee dingen op die je volgende keer anders gaat doen.

Debat

Debat

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • omschrijven wat wordt bedoeld met een debat;
  • aangeven wat het doel van een debat is;
  • van een stelling aangeven of deze wel of niet geschikt is voor het houden van een debat;
  • argumenten voor en argumenten tegen een stelling bedenken;
  • aangeven waar ik op moet letten als ik deelneem aan een debat;
  • deelnemen aan een (school)debat.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag

Stap

Activiteit

Discussie en debat

Lees over de regels, het doel en de vooraf afgesproken regels van een debat. Zoek op websites naar informatie en tips over debatteren.

★ Aan de slag 1

Kies samen vijf stellingen van een website, bedenk argumenten voor en tegen en bepaal welke stelling geschikt is voor een debat.

★ Aan de slag 2

Bekijk een video over een debat en beantwoord er vragen over.

★ Aan de slag 3

Bedenk een stelling bij een citaat uit het eindexamenreglement en houdt een debat in de klas.

Afronding

Onderdeel

Activiteit

Samenvattend

Hier vind je de Kennisbanken die horen bij deze opdracht.

Eindopdracht

Jullie houden een debat in de klas volgens vooraf afgesproken regels over Sociale media.

Terugkijken

Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht staat ongeveer 4 SLU.

Aan de slag

Discussie en debat

Een debat is een argumentatiewedstrijd tussen twee leerlingen of twee groepen van leerlingen. De ene partij zal een stelling verdedigen en de andere partij zal die aanvallen. Degene(n) met de beste argumenten zal het debat winnen.

Het doel

In een debat probeer je door middel van argumenten een jury (en indirect ook het publiek) te overtuigen. Het belangrijkste is dat je de jury overtuigt en niet je tegenstanders.

De debatstelling

Het onderwerp van het debat moet actueel en controversieel zijn (er moet een duidelijk verschil van mening over zijn). Een debatstelling moet voor de deelnemers interessant zijn en er moet genoeg informatie over aanwezig zijn. De stelling moet goed geformuleerd worden en vraagt vaak om een verandering van regels (bijvoorbeeld op school) of verandering van beleid van bijvoorbeeld een sportbond of de regering.

Het debat

Een debat in de klas of op school gaat volgens van tevoren afgesproken regels.
Je docent of iemand uit klas komt met een onderwerp en de klas bedenkt daarbij een stelling.

  • Onderwerp: Sociale media
  • Stelling: Sociale media hebben een slechte invloed op jongeren
  • Filmpje:

Regels

Een debat (in de klas of op school) gaat volgens vooraf afgesproken regels.
Bijvoorbeeld:

  • Twee partijen van twee of drie leerlingen en een jury (drie tot vijf leerlingen).
    Bepaal welke groep de stelling verdedigt, welke groep aanvalt en wie er in de jury gaan zitten.
    Hoe je werkelijk over de stelling denkt, speelt geen rol in het debat.
  • Kies een gespreksleider en bepaal vooraf hoeveel rondes en hoelang het debat gaat duren. De gespreksleider ziet hierop toe.
  • Als je het eens bent over de stelling, verzamelen de partijen en de jury documentatie over de stelling.
  • Bepaal onderling wie welke argumenten gaat gebruiken en wie het debat opent met een speech waarin de stelling wordt verdedigd.
  • De teams doen vervolgens hun uiterste best de tegenpartij te overtuigen van hun gelijk. De partij die daar het best in slaagt, is de winnaar.

Belangrijk tijdens een debat is dat je:

  • je standpunt goed verdedigt.
  • de argumenten van de andere partij aanvalt en aantoont dat bepaalde argumenten niet juist zijn.
  • drogredenen aantoont.
  • snel en doeltreffend reageert.

Na afloop bespreekt de jury het debat en let daarbij op de kwaliteit van de argumenten en de presentatie.
De voorzitter geeft daarna commentaar en wijst een winnaar aan.

Variatiemogelijkheid: Het Schaakklokdebat

Tijdens het debat staat er tussen de partijen een schaakklok. Stel die klok zo in dat iedere partij evenveel spreektijd (3 á 4 minuten) heeft. Een spreker mag alleen praten als zijn tijd loopt. Dus als de andere spreker op de schaakklok drukt, moet jij je mond houden.

Deze vorm is erg spannend en laat goed zien hoe belangrijk timing in een debat kan zijn. Je mag de ander wegdrukken, maar je kunt ook de beurt over geven als je denkt dat je een sterk punt hebt gemaakt. De tegenpartij moet dan reageren!

Schooldebatteren

Op de websites Schooldebatteren en het Debatbureau vind je heel veel informatie over debatteren.

★ Aan de slag 1

Debatstellingen

Samen met een klasgenoot ga je naar de website: Het Debatbureau - Debatstellingen voor in de klas

  • Kies vijf stellingen.
  • Bij elke stelling bedenken jullie twee argumenten voor en twee argumenten tegen.
  • Bepaal wat jullie de beste en slechtste stelling vinden en bedenk een toelichting.
  • Doe verslag aan de klas.

★ Aan de slag 2

Debat

Bekijk de aflevering van Het Lagerhuis over 'Het recht op spijbelen' en maak aantekeningen.

 

  • Wat is de stelling?
  • Welke argumenten worden aangevoerd?
  • Wie is volgens jou de beste debater?
  • Denkt iedereen daar hetzelfde over?

★ Aan de slag 3

Debat

Lees onderstaand citaat uit het eindexamenreglement Nederlands taal vwo.

Subdomein E1: Literaire ontwikkeling
De kandidaat kan beargumenteerd verslag uitbrengen van zijn leeservaringen met een aantal door hem geselecteerde literaire werken.

  • Minimum aantal: vwo 12 waarvan minimaal 3 voor 1880

  • De werken zijn oorspronkelijk geschreven in de Nederlandse taal.


Bedenk een stelling over deze eisen.
Om je op weg te helpen:

  • Vind je twaalf boeken te veel/ te weinig?
  • Waarom geen vertaalde boeken?
  • Wie kan jou vertellen wat een literair werk is?

Ga verder als volgt te werk:

  • Vorm twee partijen van twee of drie leerlingen en een jury (drie tot vijf leerlingen).
    Bepaal welke groep de stelling verdedigt, welke groep aanvalt en wie er in de jury gaan zitten. Hoe je werkelijk over de stelling denkt, speelt geen rol in het debat.
  • Kies een gespreksleider en bepaal vooraf hoeveel rondes en hoelang het debat gaat duren. De gespreksleider ziet hierop toe.
  • Als jullie het eens zijn over de stelling, verzamelen de partijen en de jury documentatie over de stelling.
  • Bepaal onderling wie welke argumenten gaat gebruiken en wie het debat opent met een speech waarin de stelling wordt verdedigd.
  • De teams doen vervolgens hun uiterste best de tegenpartij te overtuigen van hun gelijk. De partij die daar het best in slaagt, is de winnaar.

Na afloop bespreekt de jury het debat en let daarbij op de kwaliteit van de argumenten en presentatie.
De voorzitter geeft daarna commentaar en wijst een winnaar aan.

Afronding

Samenvattend

Hier vind je de Kennisbanken die horen bij deze opdracht.

Eindopdracht

Het debat

Een debat in de klas of op school gaat volgens vooraf afgesproken regels.
Je docent of iemand uit klas komt met een onderwerp en de klas bedenkt daarbij een stelling.

  • Onderwerp: Sociale media
  • Stelling: Sociale media hebben een slechte invloed op jongeren.
  • Video:

Ga verder als volgt te werk:

  • Vorm twee partijen van twee of drie leerlingen en een jury (drie tot vijf leerlingen).
    Bepaal welke groep de stelling verdedigt, welke groep aanvalt en wie er in de jury gaan zitten. Hoe je werkelijk over de stelling denkt speelt geen rol in het debat.
  • Kies een gespreksleider en bepaal van tevoren hoeveel rondes en hoelang het debat gaat duren. De gespreksleider ziet hierop toe.
  • Als je het eens bent over de stelling, verzamelen de partijen en de jury documentatie over de stelling.
  • Bepaal onderling wie welke argumenten gaat gebruiken en wie het debat opent met een speech waarin de stelling wordt verdedigd.
  • De teams doen vervolgens hun uiterste best de tegenpartij te overtuigen van hun gelijk. De partij die daar het best in slaagt, is de winnaar.

Na afloop bespreekt de jury het debat en let daarbij op de kwaliteit van de argumenten en presentatie.
De voorzitter geeft daarna commentaar en wijst een winnaar aan.

 

Debat voeren

Bij een debat hebben twee of meer mensen een verschillende mening over een onderwerp. Deze standpunten worden helder in beeld gebracht door argumenten voor het eigen standpunt te geven, of door de argumenten van de ander met tegenargumenten te bestrijden.

 

Terugkijken

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je argumenten voor en tegen bedenken bij een stelling voor een debat?
    Kun je vervolgens deelnemen aan een debat en die stelling dan aanvallen of verdedigen?

Hoe ging het?

  • Inhoud
    Welke rol zou jij willen innemen in een debat: die van jurylid of van gespreksleider? Kun je uitleggen waarom?
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht? Hebben jullie een goed debat gehouden in de klas? Is er na afloop een winnaar aangewezen?

Afsluiting

Samenvattend

Hier een overzicht van de Kennisbanken in deze module.

Presenteren

Spreekbeurt

Discussie en debat

Standpunten en argumenten

Eindopdracht

Je gaat je nu voorbereiden op een debat over twee stellingen. Dat kunnen de stellingen hieronder zijn, maar het kan ook zijn dat je de stellingen van je docent krijgt.

Stelling 1

Iedereen zou vegetariër moeten worden.

Stelling 2

In grote steden moet openbaar vervoer gratis zijn.

Bedenk bij beide stellingen samen met een klasgenoot zoveel mogelijk argumenten voor en tegen bij iedere stelling. Probeer bij elkaars argumenten tegenargumenten te bedenken.
Gebruik eventueel een schema als hieronder.

Jij

Klasgenoot

Conclusie:

Voor:

 

Tegenargument:

 

Voor / tegen, want:

 

 

 

Tegen:

 

Tegenargument:

 

 

Klasgenoot

Jij

Conclusie:

Voor:

 

Tegenargument:

 

Voor / tegen, want:

 

 

 

Tegen:

 

Tegenargument:

 

 

Lees het item 'Debat voeren' in de Gereedschapskist.

Debat voeren

Bij een debat hebben twee of meer mensen een verschillende mening over een onderwerp. Deze standpunten worden helder in beeld gebracht door argumenten voor het eigen standpunt te geven, of door de argumenten van de ander met tegenargumenten te bestrijden.

 

Ga met een ander tweetal leerlingen in debat. Geef elkaar commentaar op de inhoud.
Let ook op elkaars houding. Evalueer samen het debat.

Beoordeling

Misschien dat je docent tijdens het debat meekijkt en het debat beoordeelt.
Bij de beoordeling van het debat let hij/zij dan op het volgende:

  • De standpunten werden duidelijk overgebracht.
  • De argumenten werden goed onderbouwd.
  • Bij de argumenten werden voorbeelden gegeven.
  • Er werd duidelijk gesproken.
  • De lichaamstaal paste bij de toon van het debat.

Succes!

Examenopdracht

Spreken is geen onderdeel van het Centraal Examen.

Bij deze module daarom geen examenopdrachten.

Terugkijken

Intro

  • In de inleiding staan de exameneisen Mondelinge taalvaardigheid omschreven. Vind je dat je na het afronden van deze module de exameneisen hebt behaald?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees deze leerdoelen nog eens door. Kun je nu een informerende of een overtuigende spreekbeurt voorbereiden en houden?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij 'Wat ga ik doen?' stond een studiebelasting van 18 SLU. Had je voldoende tijd voor alle opdrachten?
  • Inhoud
    Het houden van een spreekbeurt is wel wat anders dan meedoen aan een debat.
    Schrijf een of twee dingen op die je in deze module geleerd hebt, die je nog niet wist.
  • Eindopdracht
    Hoe verliep de voorbereiding op het debat in de klas? Was de stelling duidelijk en de rollen goed verdeeld?
    Vertel iets over jullie onderlinge samenwerking bij deze opdracht.
  • Het arrangement Module Spreken - v456 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2025-12-02 08:17:14
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    De module Spreken VWO is ontwikkeld door Fred Marsman (CambiumNed) en medewerkers van StudioVO.

    Fair Use
    In de Stercollecties van StudioVO wordt gebruik gemaakt van beeld- en filmmateriaal dat beschikbaar is op internet. Bij het gebruik zijn we uitgegaan van fair use.
    Meer informatie: Fair use .

    Mocht u vragen/opmerkingen hebben, neem dan contact op via de
    helpdesk VO-content .

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Deze module valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor Nederlands voor v456. Deze module bestaat uit vier onderdelen. De eerste opdracht betreft 'Spreken voor publiek'. Daarna ga je aan de slag met 'Soorten spreekbeurten'. Vervolgens zal je werken aan 'Spreekbeurt houden'. Uiteindelijk zal je de opdrachten afsluiten met 'Het debat'.
    Leerniveau
    VWO 6; VWO 4; VWO 5;
    Leerinhoud en doelen
    Nederlands; Mondelinge taalvaardigheid; Luisteren; Spreken; Gesprekken voeren (Nederlands);
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    18 uur 0 minuten
    Trefwoorden
    arrangeerbaar, module spreken - v456, nederlands, opdracht: het debat, opdracht: soorten spreekbeurten, opdracht: spreekbeurt houden, opdracht: spreken voor publiek, stercollectie, v456

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    VO-content Nederlands. (2020).

    Module Spreken - h45

    https://maken.wikiwijs.nl/80937/Module_Spreken___h45

    VO-content Nederlands. (2020).

    Opdracht: Debat - v456

    https://maken.wikiwijs.nl/169037/Opdracht__Debat___v456

    VO-content Nederlands. (2020).

    Opdracht: Soorten spreekbeurt - v456

    https://maken.wikiwijs.nl/169035/Opdracht__Soorten_spreekbeurt___v456

    VO-content Nederlands. (2020).

    Opdracht: Spreekbeurt houden - v456

    https://maken.wikiwijs.nl/169034/Opdracht__Spreekbeurt_houden___v456

    VO-content Nederlands. (2020).

    Opdracht: Spreken voor publiek - v456

    https://maken.wikiwijs.nl/169036/Opdracht__Spreken_voor_publiek___v456

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.