Module Spelling - v456

Module Spelling - v456

Module Spelling

Inleiding

Goed spellen is belangrijk. Is dat zo? Waarom is spelling eigenlijk belangrijk?

De voornaamste reden is: een tekst foutloos kunnen schrijven. Het schrijven van een foutloze tekst straalt verzorgdheid uit. Je hebt aandacht besteed aan je werk, je neemt het serieus en daarmee neem je de lezer ervan ook serieus. Dat zie je terug aan het aantal gemaakte spelfouten.
Dat is ook een van de redenen waarom een werkstuk of artikel wordt beoordeeld op het aantal gemaakte spelfouten.

Niet alleen voor leerlingen, ook voor docenten is een goede spelling van belang. Een e-mail aan ouders of presentaties op het digibord; het moet foutloos!

Al vanaf de basisschool leer je de spellingsregels, maar het is belangrijk deze steeds te herhalen. Want helaas kun je lang niet altijd vertrouwen op de spellingcorrector of is het spellingscorrector?

Genoeg te doen. Aan de slag!

Wat ga ik leren?

Dit zijn de leerdoelen van de module Spelling:

Werkwoordspelling

Ik kan:

  • de volgende werkwoordsvormen herkennen en gebruiken: persoonsvorm, voltooide en onvoltooide deelwoorden.
  • het verschil herkennen tussen gebiedende en onbepaalde wijs.

Spellingsregels 1

Ik kan:

  • hoofdletters en leestekens op de juiste manier gebruiken.
  • woorden op de juiste manier in het meervoud zetten.

Spellingsregels 2

Ik kan:

  • samenstellingen op de juiste manier spellen met of zonder tussenletter.
  • de trema, het liggend streepje en de apostrof op de juiste manier gebruiken.
  • getallen voluit schrijven in cijfers of in letters.

Spellingsregels 3

Ik kan:

  • herkennen wanneer ik wel of geen -n als eindletter gebruik in zelfstandig of bijvoeglijk gebruikte naamwoorden.
  • zelfstandige naamwoorden en bijvoeglijke naamwoorden aan elkaar of los schrijven.
  • herkennen hoe ik afkortingen schrijf: met of zonder punt en/of hoofdletters.

Wat ga ik doen?

De module 'Spellen' bestaat uit de volgende onderdelen:

Onderdeel

Tijd in SLU

Inleiding

0,5

Opdracht: Werkwoordspelling

2

Opdracht: Spellingregels 1

2

Opdracht: Spellingregels 2

2

Opdracht: Spellingregels 3

2

Afsluiting

1

Totaal

9 à 10

 

Opdrachten

Werkwoordspelling

Werkwoordspelling

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • de volgende werkwoordsvormen herkennen en gebruiken: persoonsvorm, voltooide en onvoltooide deelwoorden;
  • het verschil herkennen tussen gebiedende en onbepaalde wijs.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Werkwoordsvormen
Persoonsvorm
Lees over de verschillende werkwoordsvormen en bestudeer de Kennisbanken over werkwoordsvormen en persoonsvormen.
★ Aan de slag 1 + 2 Vul twee schema' s in met werkwoordsvormen in tegenwoordige en verleden tijd.
Deelwoorden Bestudeer de informatie over voltooide en onvoltooide deelwoorden in de Kennisbank.
★ Aan de slag 3 t/m 5 Maak de oefeningen over deelwoorden.
Infinitief en gebiedende wijs Lees de uitleg en bekijk de voorbeelden over infinitief en gebiedende wijs.
★ Aan de slag 6 Maak de twee oefeningen.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Samenvattend Hier vind ik de Kennisbanken die horen bij deze opdracht.
Eindopdracht Vul in het schema de verschillende werkwoordsvormen in.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht staat ongeveer 2 SLU.

Aan de slag

Werkwoordsvormen

Als je de werkwoordsvormen niet herkent, kan je ook niet beredeneren hoe het werkwoord gespeld moet worden. We onderscheiden:

  1. Persoonsvorm
  2. Deelwoorden
  3. Onbepaalde wijs (infinitief) en gebiedende wijs

Bekijk de Kennisbank voor meer uitleg.

Werkwoordsvormen


Bekijk ook de video.

 

Persoonsvorm

Bestudeer de Kennisbank waarin uitleg wordt gegeven over:

  • de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd (t.t.)
  • de persoonsvorm in de verleden tijd (v.t.)

Persoonsvorm

★ Aan de slag 1

Vul in deze opdracht de juiste vorm van het werkwoord in de tegenwoordige tijd in.

★ Aan de slag 2

Vul in deze opdracht de juiste vorm van het werkwoord in de verleden tijd in.

Deelwoorden

We onderscheiden bij de deelwoorden:

  • voltooide deelwoorden (VD)
  • onvoltooide deelwoorden (OD)

Bekijk de Kennisbank voor meer uitleg.

Deelwoorden

 

 

★ Aan de slag 3

In deze oefening worden de volgende afkortingen gebruikt:

  • t.t. = tegenwoordige tijd;
  • v.t. = verleden tijd;
  • VD = voltooid deelwoord

Maak de oefening.

★ Aan de slag 4

In deze oefening worden de volgende afkortingen gebruikt:

  • OD = onvoltooid deelwoord;
  • VD = voltooid deelwoord

Maak ook deze oefening.

★ Aan de slag 5

Maak ook deze oefening.

Infinitief en gebiedende wijs

Infinitief (onbepaalde wijs)

Als we een werkwoord moeten vervoegen, gaan we uit van de infinitief ofwel het hele werkwoord. In een woordenboek wordt van werkwoorden altijd de infinitief gegeven.
De infinitief eindigt bijna altijd op -en: lopen, werken, leren, lachen etc.
Uitzonderingen zijn: slaan, staan, gaan, etc.

Infinitieven kunnen voorkomen als zelfstandige naamwoorden.

Voorbeelden:

  • Hardlopen is goed voor je.
  • Schaatsen is erg populair.

Gebiedende wijs

Als in een zin een bevel of opdracht staat en die zin heeft geen onderwerp, dan staat de zin in de gebiedende wijs. De zin begint met een persoonsvorm die bestaat uit de stam van het werkwoord.

Voorbeelden:

  • Leg neer die bal!
  • Doe je mond open!
  • Pak je boek!
  • Ga de klas uit!

Opmerking
Als na het werkwoord het persoonlijk voornaamwoord 'u' wordt gebruikt, dan komt er wel een -t na de stam.

Voorbeelden:

  • Gaat u maar voor.
  • Noteert u dat even.

★ Aan de slag 6

Maak de volgende twee oefeningen.

Afronding

Samenvattend

Hier vind je de Kennisbanken die horen bij deze opdracht.

Eindopdracht

Je sluit de opdracht Werkwoordspelling af met het invullen van een schema.

Heb je het hele schema ingevuld? Check dan de antwoorden.

Terugkijken

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je de persoonsvormen in tegenwoordige tijd en verleden tijd goed toepassen?

Hoe ging het?

  • Inhoud
    Alles wat in deze opdracht behandeld wordt, heb je al eens eerder bestudeerd. Weet je er nog veel van?
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht? Heb je het schema foutloos ingevuld?

Spellingregels 1: Hoofdletters, leestekens, meervoud

Spellingregels 1

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • hoofdletters en leestekens op de juiste manier gebruiken.
  • woorden op de juiste manier in het meervoud zetten.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Hoofdletters Bestudeer het Kennisbankitem over hoofdletters en bekijk de video.
★ Aan de slag 1 Maak de oefening over hoofdletters.
Leestekens Lees wanneer ik de verschillende leestekens gebruik en bekijk de video.
★ Aan de slag 2 + 3 Maak de oefeningen over leestekens.
Meervoud Bekijk de video en bestudeer de uitleg in de Kennisbank over meervoudsvormen.
★ Aan de slag 4 Maak de oefeningen over meervoudsvormen.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Samenvattend Hier vind ik de Kennisbanken die horen bij deze opdracht.
Eindopdracht Verbeter interpunctiefouten en maak een toets voor een klasgenoot.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht staat 2 SLU.

Aan de slag

Hoofdletters

Alleen het eerste woord van een zin begint met een hoofdletter.
Als de zin begint met een apostrof dan schrijf je het tweede woord met een hoofdletter.
Voorbeeld: 's Morgens ruimt mijn vader altijd de vaatwasser uit.

Als een zin met een cijfer begint, krijg je geen hoofdletter.
Voorbeeld: 13 leerlingen waren afwezig.

Bestudeer in de Kennisbank het onderwerp hoofdletters.

Hoofdletters


Bekijk ook de video.

★ Aan de slag 1

Leestekens

We onderscheiden de volgende leestekens:

  • punt
  • komma
  • puntkomma
  • dubbele punt
  • aanhalingstekens
  • uitroepteken
  • vraagteken.

Bestudeer in de Kennisbank hoe je deze leestekens gebruikt.

Leestekens


Bekijk de video.

★ Aan de slag 2

Leestekens

In de volgende oefening ga je in een aantal zinnen de juiste leestekens invullen.
Maak de oefening.

★ Aan de slag 3

Zet de punt op tijd!

Wie niet goed weet wanneer de ene zin ophoudt en de volgende begint, maakt de onderstaande soort fouten:

  • Zin 1:
    Gedragstherapie en cognitieve therapie zijn onafhankelijk van elkaar ontstaan, de laatste 15 jaar zijn beide therapieën meer met elkaar geïntegreerd geraakt.
  • Zin 2:
    Veel Nederlandse gemeentes worstelen met een duidelijke toekomstvisie voor de stedenbouwkundige ontwikkeling van hun gemeente. Omdat deze visie van veel variabele  factoren afhankelijk is.

Te laat of niet?
In de eerste zin is de punt te laat (of niet) geplaatst. De zin bestaat uit twee hoofdzinnen. Je kunt die niet zomaar achter elkaar plakken. Je kunt de zin op volgende manier verbeteren:

  • Gedragstherapie en cognitieve therapie zijn onafhankelijk van elkaar ontstaan. De laatste 15 jaar zijn beide therapieën meer met elkaar geïntegreerd geraakt.

Andere manieren om de zin te verbeteren zijn:

  • Gedragstherapie en cognitieve therapie zijn onafhankelijk van elkaar ontstaan, maar de laatste 15 jaar zijn beide therapieën meer met elkaar geïntegreerd geraakt.
  • Gedragstherapie en cognitieve therapie zijn onafhankelijk van elkaar ontstaan; de laatste 15 jaar zijn beide therapieën meer met elkaar geïntegreerd geraakt.

Te vroeg
De tweede zin is juist te vroeg afgebroken door de punt. De tweede zin is namelijk een bijzin. Een bijzin kan nooit op zichzelf staan. Je kunt deze zin op deze manier verbeteren:

  • Veel Nederlandse gemeentes worstelen met een duidelijke toekomstvisie voor de stedenbouwkundige ontwikkeling van hun gemeente omdat deze visie van veel variabele  factoren afhankelijk is.

Je kunt ook van de bijzin een aparte hoofdzin maken:

  • Veel Nederlandse gemeentes worstelen met een duidelijke toekomstvisie voor de stedenbouwkundige ontwikkeling van hun gemeente. Deze visie is namelijk van veel variabele factoren afhankelijk.

Maak de volgende oefening.

Meervoud

Meervoudsuitgangen

Bestudeer de informatie over meervoudsuitgangen in de Kennisbank.

Meervoud


Bekijk de video.

 

 

 

★ Aan de slag 4

Maak de oefeningen.

Afronding

Samenvattend

Hier vind je de Kennisbanken die horen bij deze opdracht.

Eindopdracht

Eindopdracht

Hieronder zie je de vijf regelmatig voorkomende interpunctiefouten.

  • Geen punt tussen twee losse hoofdzinnen.
  • Geen komma tussen twee persoonsvormen.
  • Een hoofdletter na een dubbele punt.
  • Een vraagteken achter een indirecte vraag.
  • Geen vraagteken achter een directe vraag.

 

A. Bekijk de volgende zinnen.
Geef per zin aan welke interpunctiefout is gemaakt en verbeter de fout.

  1. Als een planeet tussen een ster en Circumstellar Habitable Zone (CHZ) ligt zal al het water verdampen.
  2. Mars lijkt de meest reële optie: Er is zelfs licht bewijs.
  3. Het is nog steeds onduidelijk hoe groot de omvang van de crisis is?
  4. Is het waar dat er in de Nederlandse bodem bewegende aardschollen zijn waargenomen.
  5. Door absorptie en emissie bij elkaar op te tellen krijg je emissiebanden te zien, het verkregen profiel heet het p-Cygni-profiel.


B. Bedenk nu zelf nog vijf zinnen met interpunctiefouten. Laat ze door een klasgenoot verbeteren.
Natuurlijk verbeter jij ook nu weer de foute zinnen van je klasgenoot.

Terugkijken

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je in een zin op de juiste plaats dubbele punt, puntkomma, punt of komma plaatsen?

Hoe ging het?

  • Inhoud
    Herken je wanneer een zin te vroeg of te laat is afgebroken? Kun je in dergelijke zinnen de punt op de juiste plek plaatsen?
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht? Lukte het je om vijf zinnen met interpunctiefouten te maken? Heeft je klasgenoot ze correct verbeterd?

Spellingregels 2: Tussenklank, tekens, getallen schrijven

Spellingregels 2

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • samenstellingen op de juiste manier spellen met of zonder tussenletter;
  • de trema, het liggend streepje en de apostrof op de juiste manier gebruiken;
  • getallen voluit schrijven in cijfers of in letters.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag

Stap

Activiteit

Tussenklank

Bestudeer de uitleg over tussenletters en bekijk de video.

★ Aan de slag 1+2

Oefen met het gebruik van tussenletters en samenstellingen.

Tekens bij letters

Bestudeer de uitleg over trema, streepje en apostrof en bekijk de video's.

★ Aan de slag 3

Maak de meerkeuzeoefening.

Getallen schrijven

Bestudeer de uitleg over het schrijven van getallen.

★ Aan de slag 4

Oefen de schrijfwijze van getallen in cijfers en letters.

Afronding

Onderdeel

Activiteit

Samenvattend

Hier vind ik de Kennisbanken die horen bij deze opdracht.

Eindopdracht

Maak de toets 'Tussenletter'.

Terugkijken

Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht staan ongeveer 2 SLU.

Aan de slag

Tussenklank

De tussen -s

Hoofdregel: In samenstellingen wordt een -s geschreven, wanneer deze ook wordt uitgesproken.
Dus: stationsplein, moederskindje en scheepswrak.

Bekijk de video.

De tussen -e of -en

Hoofdregel: De tussen -en wordt geschreven wanneer het eerste woord van de samenstelling een zelfstandig naamwoord is dat alleen een meervoud heeft op -en.
Het is dus: - kippenei, want het meervoud van kip is alleen kippen.
Maar het is aspergesoep en gedaanteverwisseling, want het meervoud van asperge is asperges, terwijl het meervoud van gedaante zowel gedaanten als gedaantes kan zijn.

Bekijk de video.

De tussen -e of -en: uitzonderingen

Er zijn zeven uitzonderingen waarbij je geen tussen -en maar een tussen -e gebruikt.
Sommige woorden houden een -e als tussenletter, hoewel ze als je de hoofdregel zou volgen -en zouden moeten krijgen.

  1. Woorden die verwijzen naar een unieke persoon of zaak: zonnestraal, maneschijn en Koninginnedag.
  2. In bijvoeglijke naamwoorden waarvan het eerste deel alleen maar wordt gebruikt als versterking van het bijvoeglijke tweede deel: apetrots, boordevol, reuzeleuk en beregoed.
  3. Het eerste deel van het woord is een zelfstandig naamwoord zonder meervoud: rijstepap en roggebrood.
  4. Het eerste deel van het woord heeft een meervoud op -s en –en: groentesoep, gedachtewisseling.
  5. Het eerste deel van het woord is een zelfstandig woord met alleen een meervoud op -s: aspergekweker, etagewoning.
  6. Het eerste deel van het woord is geen zelfstandig naamwoord: hogeschool, blindedarm, rodekool, knarsetanden.
  7. Het woord wordt niet meer als een samenstelling gezien: bolleboos, pagegaai, schattebout.

Je kunt deze uitleg nalezen in de Kennisbank.

Tussenletters

★ Aan de slag 1

Goed gespeld!

Maak de oefening.

★ Aan de slag 2

Maak ook deze oefening.

Tekens bij letters

Liggend streepje, trema en apostrof

Om uitspraakproblemen te voorkomen, worden trema, liggend streepje en apostrof gebruikt.

1.  Gebruik liggend streepje en trema.

Bekijk de video.

 

2. Gebruik liggend streepje.

Bekijk ook deze video.

 
​3. Gebruik apostrof.

Bekijk ook deze video.


Bestudeer nu de Kennisbank voor uitleg, voorbeelden en uitzonderingen.

Trema, liggend streepje, apostrof

 

★ Aan de slag 3

Getallen schrijven

Wanneer schrijf je getallen in letters en wanneer in cijfers?
Bestudeer de uitleg met voorbeelden in de Kennisbank.

Getallen schrijven


Bekijk de video.

 

★ Aan de slag 4

Afronding

Samenvattend

Hier vind je de Kennisbanken die horen bij deze opdracht.

Eindopdracht

Deze opdracht sluit je af met de toets 'Tussenletter'.

Terugkijken

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je het schrijven van getallen in cijfers en letters goed toepassen?
    Is het gebruik van liggend streepje, trema en apostrof je duidelijk?

Hoe ging het?

  • Inhoud
    In deze opdracht kreeg je veel uitleg in video's.
    Vind je dat een prettige manier van uitleg?
  • Eindopdracht
    Had je een goede score voor de toets?

Spellingregels 3: Zelfstandig gebruik, aan elkaar of los, afkortingen

Spellingregels 3

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • herkennen wanneer ik wel of geen -n als eindletter gebruik in zelfstandig of bijvoeglijk gebruikte naamwoorden;
  • zelfstandige naamwoorden en bijvoeglijke naamwoorden aan elkaar of los schrijven;  
  • herkennen hoe ik afkortingen schrijf: met of zonder punt en/of hoofdletters.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag

Stap

Activiteit

Zelfstandig gebruik

Lees over zelfstandig of bijvoeglijk gebruikte naamwoorden, telwoorden een voornaamwoorden.

★ Aan de slag 1

Maak de oefening over het gebruik van -e of -en.

Aan elkaar of los?

Lees welke zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden ik aan elkaar schrijf en welke los.

★ Aan de slag 2+3

Oefen met het aan elkaar of los schrijven van woorden.

Afkortingen

Lees de uitleg over het gebruik van afkortingen.

★ Aan de slag 4

Maak de oefeningen met afkortingen.

★ Aan de slag 5

Schrijf de Latijnse afkortingen voluit.

Afronding

Onderdeel

Activiteit

Samenvattend

Hier vind ik de Kennisbanken die horen bij deze opdracht.

Eindopdracht

Maak de toets.

Terugkijken

Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht staan ongeveer 2 SLU.

Aan de slag

Zelfstandig of bijvoeglijk gebruik

  • Zelfstandig gebruikte woorden krijgen -n als ze op mensen slaan die niet in dezelfde zin genoemd worden.
  • Zelfstandig gebruikte woorden krijgen geen -n als ze op mensen slaan die wel in dezelfde zin genoemd worden.
  • Zelfstandig gebruikte woorden krijgen geen -n als ze op dieren, planten of dingen slaan.
  • Bijvoeglijk gebruikte woorden krijgen geen –n: vele aanwezigen, beide gemeenten, alle medewerkers, enkele glazen bier.

Bekijk de video.


Bekijk de voorbeelden in de Kennisbank.

Zelfstandig gebruik

★ Aan de slag 1

Maak de oefening.

Aan elkaar of los?

Welke zelfstandige naamwoorden en bijvoeglijke naamwoorden schrijf je aan elkaar en welke los? Wanneer schrijf je tekort, teveel en tegoed aan elkaar en wanneer schrijf je het los van elkaar?

Bestudeer de Kennisbank.

Aan elkaar of los?

Bekijk ook de video.

★ Aan de slag 2

Maak de oefening.

★ Aan de slag 3

Maak de oefening.

Afkortingen

Hoofdregel: Als je een woord afkort, eindig je de afkorting met een punt. Per afgekort woord gebruik je een punt. Je gebruikt een hoofdletter als die ook in het woord voorkomt:

  • hr. = heer
  • p. = pagina
  • m.b.t. = met betrekking tot
  • jl. = jongstleden
  • blz. = bladzijde
  • Z.K.H. = Zijne Koninklijke Hoogheid

Een paar uitzonderingen zijn:

  • dhr. = de heer
  • z.o.z. = zie ommezijde
  • a.s. = aanstaande

Kleine letters - geen punten
Veel gebruikte afkortingen krijgen kleine letters en geen punten:

  • cao
  • wc
  • btw
  • dvd
  • apk
  • mbo
  • pc
  • havo
  • info

Hoofdletters - geen punten
Afgekorte eigennamen van bedrijven en instellingen schrijf je met hoofdletters en zonder punten:

  • EU
  • VVD
  • NAVO
  • UMC
  • NS

Afgekorte namen
Afgekorte namen van ziekten schrijven we met hoofdletters behalve als ze tot het dagelijks taalgebruik behoren.

  • ME (myalgische encefalomyelitis of Mobiele Eenheid)
  • MKZ (mond-en-klauwzeer), maar soa en aids

Afgekorte namen van wetten, besluiten of overheidsplannen schrijven we met hoofdletter.

  • AOW = Algemene ouderdomswet
  • WAO = Wet op de Arbeidsongeschiktheid verzekering
  • KB = Koninklijk Besluit
  • VUT = vervroegde uittreding

Internationaal
Internationaal erkende afkortingen voor eenheden, maten, gewichten en chemische elementen krijgen geen punt:

  • kWh = kilowattuur
  • cm = centimeter
  • kg = kilogram
  • MB = Megabyte
  • H = waterstof

Er blijven een aantal uitzonderingen over waarvoor moeilijk en regel valt te geven.
Handig zijn in dat geval de websites: Woordenlijst Nederlandse taal en www.afkortingen.nl

 

★ Aan de slag 4

Maak beide oefeningen.

★ Aan de slag 5

Afronding

Samenvattend

Hier vind je de Kennisbanken die horen bij deze opdracht.

Eindopdracht

Deze opdracht sluit je af met een toets.

Terugkijken

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je woorden afkorten en bestaande afkortingen herkennen?

Hoe ging het?

  • Inhoud
    Veel van de spellingsregels ben je al eerder tegengekomen.
    Wist je het meeste nog? Dan heb je de oefeningen vast goed gemaakt!
  • Eindopdracht
    Had je een goede score voor de toets?

Afsluiting

Samenvattend

Hier een overzicht van de Kennisbanken in deze module.

Werkwoordspelling

Spellingsregels 1

Eindopdracht

Je sluit de module Spelling af met zes kleine toetsen.

Terugkijken

Inleiding

  • In de inleiding staat dat spellen belangrijk is. Ben je het daar mee eens?
    Welke indruk krijgt de lezer, als de tekst volzit met spelfouten?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen nog eens door.
    Heb je voldoende kennis opgedaan in deze spellingsopdrachten om te zeggen dat je je leerdoelen hebt behaald?

Hoe ging het?

  • Tijd
    De studiebelasting voor dit thema was ongeveer 9 à 10 SLU.
    Had je voldoende tijd om alle oefeningen te maken?
  • Inhoud
    Veel zaken die in deze module behandeld worden, zijn in de onderbouw ook al behandeld.
    Schrijf twee dingen op die je niet meer wist of die nieuw voor je waren.
  • Eindopdracht
    Heb je alle kleine toetsen goed beantwoord?
  • Het arrangement Module Spelling - v456 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2025-12-02 08:16:08
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    De module Spelling VWO is ontwikkeld door Fred Marsman (CambiumNed) en medewerkers van StudioVO.

    Fair Use
    In de Stercollecties van StudioVO wordt gebruik gemaakt van beeld- en filmmateriaal dat beschikbaar is op internet. Bij het gebruik zijn we uitgegaan van fair use.
    Meer informatie: Fair use .

    Mocht u vragen/opmerkingen hebben, neem dan contact op via de
    helpdesk VO-content .

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Deze module valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor Nederlands voor v456. Deze module bestaat uit vier onderdelen. Allereerst zal je werken aan 'Werkwoordspelling'. Daarna zal je aan de slag gaan met de drie opdrachten: 'Spellingsregels 1, Spellingsregels 2, Spellingsregels 3'.
    Leerniveau
    VWO 6; VWO 4; VWO 5;
    Leerinhoud en doelen
    Lezen van zakelijke teksten (Nederlands); Nederlands; Schrijfvaardigheid; Begrippenlijst en taalverzorging; Lezen van fictionele teksten en literaire teksten (Nederlands); Leesvaardigheid;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    9 uur 30 minuten
    Trefwoorden
    arrangeerbaar, module spelling - v456, nederlands, opdracht: spellingsregels 1, opdracht: spellingsregels 2, opdracht: spellingsregels 3, opdracht: werkwoordspelling, stercollectie, v456

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    VO-content Nederlands. (2020).

    Module Spelling - h45

    https://maken.wikiwijs.nl/80946/Module_Spelling___h45

    VO-content Nederlands. (2020).

    Opdracht: Spellingregels 1 - v456

    https://maken.wikiwijs.nl/169137/Opdracht__Spellingregels_1___v456

    VO-content Nederlands. (2020).

    Opdracht: Spellingregels 2 - v456

    https://maken.wikiwijs.nl/169136/Opdracht__Spellingregels_2___v456

    VO-content Nederlands. (2020).

    Opdracht: Spellingregels 3 - v456

    https://maken.wikiwijs.nl/169135/Opdracht__Spellingregels_3___v456

    VO-content Nederlands. (2020).

    Opdracht: Werkwoordspelling - v456

    https://maken.wikiwijs.nl/169138/Opdracht__Werkwoordspelling___v456

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.