Module Lezen - v456

Module Lezen - v456

Module Lezen

Inleiding

Goed kunnen lezen is erg belangrijk. Tijdens je studie en later als je werkt, zul je merken dat teksten steeds moeilijker worden.
Het is daarom belangrijk dat je leesvaardigheid en tekstinzicht geoefend worden.
Leesvaardigheid is ook een belangrijk onderdeel van het Centraal Examen.

In de module Lezen komen aan de orde:

  • Leesstrategieën
  • Schrijfdoelen en tekstsoorten
  • Tekstopbouw (indeling, tekststructuren, alinea, tekstverbanden en verbindingswoorden.)

Wat kan ik straks?

De leerdoelen van de module Lezen zijn:

Leesstrategie

Je kunt:

  • vier van de zes leesstrategieën omschrijven.
  • in verschillende situaties aangeven welke leesstrategie je het best kunt gebruiken.

Tekstsoort en publiek

Je kunt:

  • vijf verschillende tekstdoelen omschrijven.
  • per tekstdoel minimaal twee tekstsoorten noemen.
  • vier punten noemen om erachter te komen voor welk publiek een tekst geschreven is.

Tekstopbouw

Je kunt:

  • de drie delen benoemen waarin een tekst wordt ingedeeld en omschrijven welke informatie deze delen bevatten.
  • vier verschillende tekststructuren omschrijven en herkennen.
  • alinea's en kernzinnen in een tekst herkennen.
  • omschrijven wat een tekstverband is en wat de functie is van verbindingswoorden.

Wat ga ik doen?

De module 'Lezen' bestaat uit de volgende onderdelen:

Onderdeel

Tijd in SLU

Inleiding

0,5

Opdracht: Leesstrategieën

2

Opdracht: Tekstsoort en publiek

3 à 4

Opdracht: Tekstopbouw

4

Afsluiting

2

Totaal

12 à 13


De tijd is een indicatie en afhankelijk van de keuze van de eindopdracht.

Opdrachten

Hier vind je de drie opdrachten die samen de module Lezen vormen.
Maak je keuze.

Opdracht 1

Leesstrategieën

Opdracht 2

Tekstsoort en publiek

Opdracht 3

Tekstopbouw

Afsluiting

Samenvattend

Hier een overzicht van de Kennisbanken die in de module Lezen besproken zijn.

Leesstrategieën

Tekstdoel en tekstsoort

Publieksgerichte teksten

Functies van tekstdelen

Tekststructuur

Verbanden en verbindingswoorden

Eindopdracht A

Lees de tekst en beantwoord daarna de vragen.

Gokken bij de Staatsloterij

Sir William Petty

Beste loterij-verliezer,

Deze week was u ineens toch een beetje een winnaar toen de rechtbank besloot dat de Staatsloterij haar deelnemers tot 2008 misleidde. Met een beetje geluk krijgt u zelfs uw geld terug. Het was natuurlijk ook enorm oneerlijk wat die loterij deed. Ze verkochten drie miljoen loten, maar trokken de prijzen uit een verzameling van eenentwintig miljoen loten.
Als u dát had geweten, dan had u natuurlijk nooit een lot gekocht!
Hoewel, iets zegt me dat u waarschijnlijk niet zo goed bent in kansen uitrekenen. Laten we eens kijken naar de twintig prijzen van 100.000 euro die de Staatsloterij maandelijks beloofde. Als ze die prijzen keurig uit de verkochte loten trokken, dan was uw kans om te winnen één op honderdvijftigduizend. Als u maandelijks meespeelt, dan moet u daarmee naar verwachting een slordige twaalfduizend jaar wachten op zo’n prijs. En dan was dit nog in het gunstige geval waarbij de Staatsloterij u níet misleidde. U mag natuurlijk hopen dat u net geluk heeft binnen de schamele tachtig jaar dat u leeft, maar als ik u was zou ik er niet op rekenen. Ter vergelijking: als u twintig jaar lang vijftien euro op een spaarrekening stort (in plaats van een lot te kopen), dan heeft u bij een gemiddelde rente van drie procent aan het einde bijna vijfduizend euro. Een loterij zou in dit geval zeggen dat ze 136 procent van uw inzet uitkeren.
De Staatsloterij keert daarentegen iets meer dan zestig procent van de inleg uit. De rest van het geld verdwijnt in de staatskas. Iemand grapte ooit dat loterijen een belasting zijn voor mensen die slecht zijn in wiskunde.
Dat lijkt in dit geval extra toepasselijk, want de Staatsloterij spekt de staatskas dubbel. Van de uitgekeerde inleg betaalt de loterij namelijk ook nog kansspelbelasting. Kortom, door mee te doen aan de Staatsloterij betaalt u mooi mee aan de studie van mensen die straks begrijpen waarom het beter is om niet mee te doen aan loterijen. Dankzij noest speurwerk van Twitter weet ik nu dat de grap over loterij als belasting al in 1662 gemaakt werd door Sir William Petty. Hij schreef:

A Lottery therefore is properly a Tax upon unfortunate self-conceited fools; men that have good opinion of their own luckiness, or that have believed some Fortuneteller or Astrologer, who had promised them great success about the time and place of the Lottery, lying Southwest perhaps from the place where the destiny was read.


Let ook eens op de winkans waarover de Staatsloterij graag roept dat het de grootste van Nederland is.
Die kans klinkt best indrukwekkend: bij elke trekking valt op maar liefst 53,8% van de verkochte loten een prijs.
Je wint dus meer de helft van de keren dat je meespeelt! Er zit alleen een klein addertje onder het gras: veel van die prijzen zijn kleiner dan de kosten van een lot. De kans dat je een prijs wint die hoger is dan je eigen inleg is 18,5 procent. Eerlijk is eerlijk: bij andere loterijen is het inderdaad nóg beroerder. Het valt me op dat het proces tegen de Staatsloterij zelf ook wel iets van een loterij heeft. Op de website waar gedupeerden zoals u zich kunnen aanmelden staat: “Deelname aan het proces tegen de Staatsloterij kost u éénmalig € 35 inschrijfgeld voor één meegespeeld lot, plus € 10 voor elk volgend lot, ongeacht de periode.” Jammer dat er niet bijstaat wat de winkans hier is. Al durft u waarschijnlijk wel een gokje te wagen.
Succes!

Ionica

Bron: Volkskrant - Ionica Smeets over gokken bij de Staatsloterij  

Eindopdracht B

Lees de tekst en beantwoord daarna de vragen.

Niet veel anders dan het versturen van een mail  

1. Een klassiek dilemma uit de deugdethiek, opgelepeld, omdat het Maand van de Filosofie is, thema ‘Mens en techniek’.

2. Vijf mensen liggen op het spoor, er komt een trein aan. De machinist kan echter nog schakelen naar een ander spoor, waar maar één iemand ligt.

De meeste mensen zullen het erover eens zijn dat de tweede optie (één dode) de beste uitkomst biedt. Je kunt een computer prima programmeren om die berekening te maken, zo schreef de Britse digidenker Tom Chatfield onlangs in een essay over de mogelijkheden van ‘geautomatiseerde ethiek’.

3. De mankementen komen ook aan bod. Want stel je voor dat er maar één spoor is. Weer liggen daar vijf mensen. Jijzelf staat op een brug en ziet de dreigende trein komen. Naast je staat een dikke man met het juiste gewicht om de trein tegen te houden en vijf doden te voorkomen. Duw je hem?

4. Hoewel de uitkomst hetzelfde zou zijn (één dode), is het moeilijk om deze vraag net zo rationeel te beantwoorden. De dikke man die je moet duwen, laat voelen dat een morele overweging meer is dan een berekening of druk op de knop. Helaas is de dikkerd wel een heel fysiek voorbeeld in een wereld die zich voor een groot deel virtueel afspeelt.

5. Morele dilemma’s draaien niet langer om het eigenhandig duwen van dikke mannen, maar om dataopslag en het gebruik van drones, te besturen van veraf. Wie een pistool afvuurt, heeft tenminste nog met de terugslag te maken, of met de kruitgeur die vrijkomt. Niet alleen het slachtoffer, ook de dader voelt zijn geweld. Vanachter een scherm worden gruwelen in gang gezet met een druk op ‘Enter’; fysiek gezien niet meer dan het sturen van een mail.

6. Elke uithoek van de wereld is bereikbaar, maar onze handen houden hetzelfde formaat. Het betekent dat we gemakkelijk vergeten dat abstracte beslissingen reële gevolgen hebben.

7. De Iraakse kunstenaar Wafaa Bilal verloor zijn broer aan Amerikaans vuur. Hij stond voor de deur van zijn huis, maar van bovenaf bezien waren er geen huizen en mensen, alleen coördinaten. In 2007 sloot Wafaa zich dertig dagen op in een kamer met een paintballgeweer en een webcam. Kijkers konden vanachter hun computer schieten. De verf was geel, maar Wafaa kleurde bont en blauw – 65.000 keer werd hij beschoten.

8. Toch is de gedachte dat gladde swipe-schermen ons doen afglijden en dat de virtualisering moreel besef laat verdwijnen te cynisch en conservatief.

9. Wafaa ontmoette bijvoorbeeld een virtuele vetzak: via een forum werd een ‘Virtual Human Shield’ opgericht. Ze klikten massaal, de hele dag, iedere seconde, op het pijltje naar links, en lieten Wafaa’s geweer afwijken.

10. Wat kwaad kan doen, moet ook de kracht bezitten iets goeds te dienen.

Bron: NRC - Simone - Niet veel anders dan het versturen van een mail  

Examenopdracht

Het eindexamen
In eindexamenteksten staan vaak moeilijke woorden en uitdrukkingen.
Voor een goed begrip van de tekst is het handig als je er al veel woorden kent. Het gebruik van een woordenboek is op het examen wel toegestaan, maar het opzoeken van woorden en uitdrukkingen kost soms (te)veel tijd.

Bekijk de video's voor wat algemene examentips, met name over lezen.

 

Terugkijken

Inleiding

  • In de Inleiding staat dat in de opdracht Tekstopbouw de indeling, tekststructuren, de alinea, de tekstverbanden en de verbindingswoorden worden behandeld.
    Vind je dat er voldoende over is uitgelegd?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen per opdracht nog eens door.
    Kun je van een willekeurige tekst aangeven welke structuur het is, voor welk publiek de tekst geschreven is en of er tekstverbanden in voorkomen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij 'Wat ga ik doen?' stond een studiebelasting van 12 à 13 SLU.
    Had je voldoende tijd voor alle opdrachten en de afsluiting van deze module?
  • Inhoud
    Veel zaken die in deze module behandeld worden, zijn ook van belang voor je leesvaardigheid tijdens het examen.
    Heb je het idee dat deze opdrachten je geholpen hebben je kennis daarover te vergroten?
  • Eindopdrachten
    Heb je eindopdracht A of eindopdracht B gedaan of beide?
    Ging het beantwoorden van de vragen goed? Schrijf op wat je makkelijk/moeilijk vond.
  • Extra opdrachten
    Vond je het nuttig om nog twee extra opdrachten te maken om te oefenen?

Extra opdrachten

Opdracht 1

Lees de tekst en maak daarna de vragen.

Je eet een reep chocola of een lapje varkensvlees en ja hoor: de dag erna een puist op je kin. Acne mag vooral een puberprobleem zijn, ook later kan opeens een nare pukkel opduiken. Is dat te vermijden door bepaalde voeding te laten staan?

Een fabeltje, verkondigden dermatologen decennialang. Ze baseerden zich op een beroemde chocoladestudie uit 1969, waarvoor proefpersonen met acne een maand lang dagelijks een chocoladereep of een placeboreep aten en daarna van reep wisselden. Een effect op hun puistjes bleef uit. Hoewel dat Amerikaanse onderzoek alleen over chocola ging, was het resultaat aanleiding om elk verband tussen puistjes en het eetpatroon van tafel te vegen.

Maar de laatste jaren wordt duidelijk dat de chocolademythe toch een kern van waarheid bevat. Want waarom troffen wetenschappers geen acne aan bij het Kitavan-volk op Papoea-Nieuw-Guinea en ook niet onder jagers-verzamelaars in Paraguay? En hoe kan het dat de Canadese Inuits geen last hadden van puistjes, totdat ze westerse eetgewoonten overnamen? 'We horen te vaak van patiënten dat hun acne verergert als ze bepaalde voeding eten', zegt hoogleraar dermatologie Peter van de Kerkhof (Radboudumc). 'Het gaat om chocola, maar ook om aardbeien, melk en vet. We kunnen er niet meer omheen.'

Zuivelproducten
Wetenschappelijk onderzoek heeft twee boosdoeners achterhaald. Zuivel is de belangrijkste. Amerikaans onderzoek onder ruim 40 duizend vrouwen duidt erop dat melkproducten acne kunnen verergeren. De tweede: snelle koolhydraten, die de suikerspiegel in het bloed snel laten stijgen. Denk aan witbrood en chips. En chocola.

Vorig jaar legden Amerikaanse wetenschappers in een overzichtsartikel uit hoe voedingsmiddelen acne kunnen bevorderen: ze brengen via een ingewikkelde route teweeg dat er meer androgenen, mannelijke geslachtshormonen, actief worden. En androgenen (die ook vrouwen in hun bloed hebben) jagen de talgproductie op, legt Van de Kerkhof uit. Een puistje ontstaat als het afvoerkanaal van een talgklier verstopt raakt waarna de ophoping, door toedoen van een huidbacterie, gaat ontsteken.

Toch is het wetenschappelijk bewijs nog te mager om pubers met acne op dieet te zetten, zegt hij. Want de studies van de afgelopen jaren hadden tekortkomingen: de groepen waren bijvoorbeeld erg klein of de proefpersonen moesten zich hun eetpatroon van jaren geleden herinneren.

Per persoon anders
Vandaar het advies van Van de Kerkhof: zoek het zelf uit. De gevoeligheid voor voedingsmiddelen kan per persoon verschillen. Laat bepaalde etenswaren een tijdlang staan, zegt hij, en probeer te achterhalen of daardoor de acne vermindert.

De veertig jaar oude chocoladestudie is inmiddels in een vakblad afgeserveerd: slecht opgezet en bovendien gesponsord door de chocolade-industrie. De eerste zin van dit puistjes-verhaal blijkt wél onzin: wie vandaag chocola eet kan daar niet morgen een pukkel van hebben. Puistjes hebben een aanlooptijd van een week of zes.

Bron: Volkskrant

Opdracht 2

Lees de tekst en maak daarna de vragen.

Promoveren

Als ik een student enthousiast hoor vertellen dat hij een promotieplaats kan krijgen, dan wil ik het liefste roepen: “Doe het niet! Ren, nu het nog kan.” Ik ken namelijk nogal veel ongelukkige promovendi. Ze worstelen met de eenzaamheid van hun werk, de angst voor de concurrentie en de vaak gebrekkige begeleiding. Niet zo gek dus dat een groot deel van hen de eindstreep nooit haalt. In Delft haakt maar liefst 40% van de kandidaten af. Rector Karel Luyben wil het promotierendement verhogen en gaat vooral kritisch kijken naar het eerste promotiejaar. Daarin valt nu ongeveer 10% af, maar blijkbaar is het de bedoeling om voortaan alvast een groter deel van de groep aan het begin weg te jagen.

Volgens mij is het veel effectiever om ervoor te zorgen dat meer mensen hun promotie afmaken. Degenen die na een paar jaar stoppen hebben vaak genoeg talent en doorzettingsvermogen om een proefschrift te schrijven, maar lopen op de één of andere manier vast.

Vaak gaat het mis bij de afronding. Een collega was al uit dienst en had zijn proefschrift in principe af. Maar zijn promotor bleef maar verbeteringen en uitbreidingen voorstellen. De jongen zou gestopt zijn, als niet iemand anders ingreep en aan zijn promotor vroeg waarom het proefschrift niet goed genoeg was om te verdedigen. Stomverbaasd antwoordde de hoogleraar dat het daarvoor al lang voldoende was, maar dat hij altijd bleef zeggen hoe het nóg beter zou kunnen. Een andere hoogleraar stuurde na vier jaar een email naar een promovendus met “Misschien wil je dat hele proefschrift er liever maar bij laten zitten?”. En dat terwijl ze alleen nog maar één hoofdstuk hoefde te herschrijven.

Een andere kennis kreeg continu grote klussen toegeschoven van haar begeleider: de bibliotheek opnieuw indelen, een voorselectie maken uit vijftig prijskandidaten en een complete internationale conferentie organiseren. Naast een zware onderwijstaak bleef er geen tijd over voor onderzoek. Ze is nu twee jaar uit dienst en hoopt ooit haar proefschrift af te maken.

Goede begeleiding kan zo veel uitmaken. Zelf sprak ik vrijwel elke week één van mijn promotoren, vaak niet langer dan een kwartier, gewoon om even te laten weten wat ik deed en hoe het ging. Dankzij die gesprekjes kwam ik door de moeizame perioden in mijn onderzoek en kwam mijn proefschrift netjes af.

Er worden cursussen Manage your professor gegeven om promovendi te leren hoe ze met hun begeleider moeten omgaan. Dat is toch de omgekeerde wereld? Ik snap ook niet dat hoogleraren waarbij acht promovendi achter elkaar níet gepromoveerd zijn nog nieuwe studenten mogen aannemen.

Ik weet zeker dat met iets meer begeleiding een veel groter deel van de promoties een succes zou worden. Leer hoogleraren dus hoe ze promovendi beter kunnen begeleiden en spreek hen aan op hun persoonlijke promotierendement. Als dat allemaal op orde is dan durf ik studenten weer van harte aanbevelen om te gaan promoveren. Want het is in wezen een prachtige baan.

Bron: Ionica - Promoveren

  • Het arrangement Module Lezen - v456 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2021-07-05 11:46:09
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    De module Lezen VWO is ontwikkeld door Fred Marsman (CambiumNed) en medewerkers van StudioVO.

    Fair Use
    In de Stercollecties van StudioVO wordt gebruik gemaakt van beeld- en filmmateriaal dat beschikbaar is op internet. Bij het gebruik zijn we uitgegaan van fair use.
    Meer informatie: Fair use .

    Mocht u vragen/opmerkingen hebben, neem dan contact op via de
    helpdesk VO-content .

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Deze module valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor Nederlands voor v456. Deze module bestaat uit drie opdrachten. Allereerst zal je aan het werk gaan met 'Leesstrategieën'. Daarna ga je aan de slag met 'Tekstsoort en publiek'. Uiteindelijk zal je de opdrachten afsluiten met 'Tekstopbouw'.
    Leerniveau
    VWO 6; VWO 4; VWO 5;
    Leerinhoud en doelen
    Lezen van zakelijke teksten (Nederlands); Nederlands; Begrippenlijst en taalverzorging; Literatuur; Lezen van fictionele teksten en literaire teksten (Nederlands); Leesvaardigheid;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    12 uur en 30 minuten
    Trefwoorden
    arrangeerbaar, module lezen - v456, nederlands, opdracht: leesstrategieën, opdracht: tekstopbouw, opdracht: tekstsoort en publiek, stercollectie, v456

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    VO-content Nederlands. (2020).

    Module Lezen h45

    https://maken.wikiwijs.nl/80934/Module_Lezen_h45