Thema: Anders v3

Thema: Anders v3

Thema Anders

Inleiding

In dit thema gaat het over anders zijn en anders spreken dan we gewend zijn.
Mensen die anders spreken dan de meerderheid hadden het vroeger vaak moeilijk. 

Op dialecten werd nogal neergekeken, maar stadsdialecten zijn tegenwoordig populair en sommige streektalen zijn sinds kort zelfs officieel erkend.

In dit thema gaan we het vooral hebben over varianten van de Nederlandse taal. Je leert woorden uit verschillende dialecten en herkent Nederlandse woorden in het Zuid-Afrikaans en het Vlaams.

Na het maken van de opdrachten ga je aan de slag met de afsluiting van het thema. Je gaat iemand interviewen in je omgeving, die dialect spreekt. Je presenteert daarover je bevindingen.

Wat kan ik straks?

Hier vind je de leerdoelen die horen bij het thema Anders.

Leerdoel Opdracht
Ik kan de vier argumentatiestructuren herkennen en toepassen. Lezen: Argumenten

Ik kan het gebruik van foutieve dat/als-constructie, verkeerde woordvolgorde en ontspoorde zinnen herkennen.

Grammatica: Standaardfouten
Ik beheers het gebruik van meerdere spellingsregels, zoals samenstellingen, hoofdletters en leestekens, meervoudsuitgangen, tussenletters en verkleinwoorden. Spelling: Taaltoets
Ik kan onderscheid maken tussen standaardtaal en dialecten en omschrijven wat straattaal is. Woordenschat: Dialecten

Wat ga ik doen?

Voor je aan de slag gaat met de afsluiting maak je vier opdrachten.
In de tabel staat per activiteit hoeveel lessen je ongeveer nodig hebt.

Activiteit Aantal lesuren Eindproduct
Inleiding 0,5  
Lezen: Argumenten 3 Argumentatie en argumentatieschema
Grammatica: Standaardfouten 2 à 3 Eindtoets
Spelling: Taaltoets 1 à 2 Spellingtoets
Woordenschat: Dialecten 3 Eindproduct naar keuze
Afsluiting 3 Interview over dialect
Totaal: 14 à 15  

 

De tijd is een indicatie en afhankelijk van de keuze van het eindproduct.

Opdrachten

Lezen: Argumenteren

Lezen - Argumenteren

Intro

In deze leesopdracht staat argumenteren centraal.

In deze video wordt de basis van 'Argumenteren' voor vak Nederlands uitgelegd. 
Goed om daarmee te beginnen.
Wat zijn signaalwoorden?

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • uitleggen welke functie signaalwoorden hebben en een voorbeeld noemen;
  • de drie soorten standpunten benoemen;
  • het verschil herkennen tussen feitelijke en niet-feitelijke argumenten;
  • vier argumentatiestructuren herkennen en toepassen.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Bestudeer het Kennisbankitem 'Standpunten' en maak de oefening.
Stap 2 Bestudeer het Kennisbankitem 'Standpunten en argumenten' en maak de twee oefeningen.
Stap 3 Bestudeer het Kennisbankitem 'Argumentatiestructuren'. Bekijk de video en maak de oefening.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Samenvattend Hier vind ik de Kennisbanken die horen bij deze opdracht.
Eindopdracht Maak de eindopdracht: schrijf een argumentatie en maak een argumentatieschema.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer drie lesuren nodig.

Aan de slag

Stap 1: Argumenten voor en tegen

Bestudeer het Kennisbankitem onder dit onderwerp.


Maak de volgende oefening.

Stap 2: Soorten standpunten

Soorten standpunten en argumenten

Bestudeer het Kennisbankitem over drie soorten standpunten.

Maak de volgende oefeningen.

Stap 3: Argumentatiestructuren

Bestudeer in de Kennisbank het onderdeel Argumentatiestructuren.

Bekijk ook deze video.

Stap 4: Meningsverschillen

Bestudeer de theorie over meningsverschillen.

Maak nu de onderstaande oefening.

Afronding

Samenvattend

Hier vind je de Kennisbanken die horen bij deze opdracht.

Eindopdracht

Deze opdracht sluit je af met het schrijven van een redenering met de geleerde argumentatiestructuren. Lees eerst deze tekst.

Ik ben anders dan anderen

Ik denk dat veel mensen zich erin herkennen; het gevoel dat je anders bent. Eigenlijk een logisch gevoel, omdat iedereen uniek is en je dus inderdaad allemaal verschilt. Maar je anders voelen dan anderen kan soms ook lastig zijn. Misschien ervaar je het als een probleem, hoor je voor je gevoel nergens bij en voel je je alleen. Anders zijn dan anderen is niet altijd even leuk.

Als kind al voelde ik mij anders dan anderen. Ik was de vreemde eend in de bijt en soms zelfs het zwarte schaap van de klas. Ik was een indiaan, een buitenlander, een hippie of gewoon raar. Ik was in ieder geval niet doorsnee. Dat klinkt nu leuk, dat je uniek bent of bijzonder, maar als kind en ook tijdens mijn tienerjaren en misschien soms nog steeds, voelde dat niet zo positief.

Kinderen zijn vaak erg onzeker en ook in de puberteit komen er vragen in je op zoals; ‘'Waar hoor ik bij?'' ‘'Wie ben ik?" of ‘'Wat vinden anderen van mij?'' Aan de ene kant probeerde ik mezelf te zijn, door mijn eigen stijl, gekke dingetjes of enthousiaste gedrag. Maar het was dubbel. Wanneer ik mezelf was, hoorde ik nergens bij. Als ik anderen nadeed en mezelf een beetje inhield, mocht ik echter juist wel weer overal aan meedoen.

Soms begrepen mensen mij niet. Ze wisten niet waarom ik veel lawaai maakte als ik iets leuk vond, glittertjes op mijn hoofd plakte of een gele muts met pompons droeg in de winter. Sommige mensen dachten dat ik aandacht wilde, maar dat was het niet. Ik wilde dragen waar ik van hield, doen wat ik leuk vond en eigenlijk alleen maar gewoon mezelf laten zien.

Anders zijn dan anderen kan lastig zijn, zeker wanneer je onzeker bent. Die onzekerheid zorgt ervoor dat je jezelf misschien wel gaat verbergen, inhoudt of jezelf anders voordoet dan je bent. Zonde, want in jou zit juist die bijzondere vrouw, dat unieke meisje.

Ik kan nu zeggen dat je jezelf niet moet verstoppen, dat je jezelf mag zijn en dat je trots moet zijn dat je anders bent, maar dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Neem deze boodschap in ieder geval wel mee, zelfs ook al kun je er niet direct iets mee. Jezelf durven zijn en positief kijken naar jouw ‘'andere'' kanten, is een proces. Iets wat hoort bij het leven en waar je doorheen gaat als je volwassen wordt.

Anders zijn heeft namelijk ook voordelen. Lange tijd keek ik naar anderen en hoe die waren. Ik vergeleek mezelf met mijn omgeving, maar vond weinig gelijkenissen. Ik was anders en dat kon ik als kind maar moeilijk accepteren. Op latere leeftijd leerde ik mijzelf steeds beter kennen. Ik ontdekte wat er leuk aan mezelf was, voelde geen haat meer tegenover mijn ‘'andere'' kanten maar leerde deze te waarderen en zelfs te gebruiken op een positieve manier.

‘'Anders zijn'' kun je veel negatieve namen geven. Je kunt zeggen dat je raar bent, vreemd bent, buiten de boot valt, niet goed genoeg bent, stom bent en misschien vind je jezelf zelfs waardeloos hierdoor. Door positief over jezelf te leren denken en je creatieve, bijzonder of ‘'andere'' kanten te gaan benutten, kun je dat ‘'anders zijn'' ook anders gaan leren bekijken. Ga dingen doen met die ''andere kant'', leef je uit.

Leer jezelf zien als bijzonder, uniek, lekker anders dan de rest, niet doorsnee, origineel of excentriek. Je mag zijn wie je bent. Probeer die zin te onthouden, hoe afgezaagd hij ook klinkt. Maar onthoud het tijdens alles wat je doet. Heb lak aan wat andere denken, je mag zijn wie je bent, hoe je er ook uitziet, wat je ook doet en of je daardoor nou anders bent of niet.

Voel jij je wel eens anders dan de rest?

Bron http://www.proud2bme.nl/Proud2Live/Ik_ben_anders_dan_anderen


Schrijf:

1. Een meervoudige argumentatie met de stelling: Anders zijn dan anderen is niet altijd even leuk.

2. Een onderschikkende argumentatie met de stelling: Anders zijn heeft ook voordelen.

  • Kies eerst over welke stelling je een argumentatie gaat schrijven.
  • Maak gebruik van argumenten uit de tekst. Schrijf deze eerst voor jezelf op.
  • Teken een bijpassend argumentatieschema en vul dat in.
    Je kunt hiervoor ook het lege Werkblad argumentatieschema gebruiken.

Beoordeling

Het eindproduct wordt beoordeeld door je docent. Bij de beoordeling let je docent op:

  • Heb je de juiste argumentatiestructuur gebruikt?
  • Heb je de juiste argumenten uit de tekst gehaald?
  • Is uit het ingevulde schema duidelijk welke argumentatiestructuur je hebt gebruikt?
  • Ziet je ingeleverde tekst en schema er goed uit?
  • Heb je geen taalfouten gemaakt?

 

Terugkijken

Intro

  • Heb je de introductievideo bekeken?
    Werd de basis van argumenteren goed uitgelegd?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je in een tekst herkennen welke argumentatiestructuur is gebruikt?

Hoe ging het?

  • Inhoud
    Kun je de verschillende soorten argumenten goed herkennen?
    Heb je al eens eerder een argumentatiestructuur gemaakt?
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht?
    Heb je naar aanleiding van een van de stellingen een goede argumentatiestructuur opgezet?
    Werd deze door je docent goed beoordeeld?

Grammatica: Standaard fouten

Grammatica - Standaard fouten

Intro

In deze opdracht worden formuleringsfouten behandeld.

Een van de fouten die regelmatig worden gemaakt is in zinnen met de dat/als-constructie.

Bekijk de video van Arnoud Kuijpers. 

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • zinnen met een (foutieve) dat/als-constructie herkennen en verbeteren;
  • zinnen met een verkeerde woordvolgorde herkennen en verbeteren;
  • ontspoorde zinnen herkennen en verbeteren;
  • eerder behandelde standaardfouten in een zin herkennen.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag

Stap

Activiteit

Stap 1

Bestudeer het Kennisbankitem 'Dat-als constructie' en verbeter de zinnen. Vergelijk mijn antwoorden met die van een klasgenoot.

Stap 2

Bestudeer het Kennisbankitem 'Woordvolgorde en ontspoorde zinnen' en maak de oefeningen.

Stap 3

Kijk of ik de meest voorkomende fouten kan herkennen. Lees alle Kennisbankitems daarover nog eens door en maak de oefeningen.

Afronding

Onderdeel

Activiteit

Samenvattend

Hier vind ik de Kennisbanken die horen bij deze opdracht.

Eindopdracht

Maak de eindtoets.

Terugkijken

Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer 2 à 3 lesuren nodig.

Aan de slag

Stap 1: Dat/als-constructie

Bestudeer het volgende Kennisbankitem.

Maak de oefening.

Stap 2: Woordvolgorde

Bestudeer het Kennisbankitem over woordvolgorde en ontspoorde zinnen.

Je ziet hier acht zinnen.
Lees de zinnen goed door.

  1. Alle leerlingen vulden de cijferlijsten niet goed in.
  1. Hij heeft een e-mail gestuurd en waarin hij vraagt om een offerte voor een reis naar Nepal.
  1. De auto reed tegen een boom waarin twee verdachten zaten.
  1. We gaan naar een nieuwe film in de Verkadefabriek met zijn allen.
  1. Iemand die zoiets doet, dan kun je niet meer op hem bouwen.
  1. Je kan verwachten dat mensen die naar die film gaan - en dat zullen er maar weinig zijn -, die zullen snel de bioscoop verlaten uit verveling.
  1. Alle leerlingen houden niet van Cola en chips.
  1. De meeste bestuurders weten dat ze, in een slip geraakt, moeten ze soepel sturen en pompend moeten remmen.


In de twee oefeningen zie je de acht zinnen opnieuw.
In oefening 1 geef je per zin aan of er in de zin sprake is van een verkeerde woordvolgorde of dat het een ontspoorde zin is. In oefening 2 verbeter je de zin.

Stap 3: Fouten - herhaling

In de volgende Kennisbankitems, die je al eerder bent tegengekomen, gaat het over veel voorkomende fouten.
Blader de items nogmaals door.

Je ziet hier zeventien zinnen.
Lees de zinnen goed door en bedenk wat fout is.

  1. Aan die opmerking van jou heb ik niets aan.
  2. Je moet voorkomen dat je niet nog een onvoldoende haalt.
  3. De beurskoersen zakken vandaag omlaag.
  4. Een aantal leerlingen hebben altijd wel wat te klagen.
  5. Na de speler behandeld te hebben, ging de wedstrijd verder.
  6. Over de verkoop van de software kan pas volgende maand reële prognoses worden gegeven.
  7. Informatie dat je aanvraagt, krijg je binnen een week thuisgestuurd.
  8. Vermoedelijk zullen de mensen die komen waarschijnlijk wel geïnformeerd zijn over het voorval.
  9. De politie wil voorkomen dat de zaak niet uit de hand loopt.
  10. Ik drink nooit geen melk.
  11. De trainer heeft de speler meegedeeld dat hij morgenmiddag vrij is.
  12. De coalitie probeerde hun plannen te verdedigen, maar er werd nier naar hen geluisterd.
  13. Tenslotte kwam hij eindelijk met de gevraagde papieren voor de dag.
  14. Dat was een schot voor open boeg.
  15. De scooter werd gisteren gestolen en de onderdelen vandaag op internet verkocht.
  16. Na dagenlang gestudeerd te hebben, bleek het proefwerk een eitje.
  17. De schoolleiding heeft gezegd dat als hij het weer doet, hij van school zal worden verwijderd.


In de twee oefeningen hieronder zie je de tien zinnen opnieuw.
In oefening 1 geef je per zin welke soort fout je herkent.
In oefening 2 verbeter je de zin.

Afronding

Samenvattend

Hier vind je in alfabetische volgorde de Kennisbanken die horen bij deze opdracht.

Eindopdracht

Als eindopdracht maak je een toets.

Terugkijken

Intro

  • Heb je de introductievideo bekeken?
    Vond je de dat/als-zinnen in de video goede voorbeelden?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je een ontspoorde zin of een zin met verkeerde woordvolgorde herschrijven in een duidelijke, correctie zin?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 2 à 3 lesuren met de opdracht bezig zou zijn.
    Had je voldoende tijd ook voor het herschrijven van alle zinnen?
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindtoets? Had je een goede score?

Spelling: Spellingsregels

Spelling - Spellingregels

Intro

In deze opdracht herhalen we nog eens de belangrijkste spellingregels, zoals juiste woordspelling, meervoudsvormen, getallen schrijven, gebruik van leestekens en tussenletters en verkleinwoorden. 

Succes met het maken van de (herhalings-)oefeningen!

Wat kan ik straks?

In deze opdracht herhaal ik de belangrijkste spellingsregels:

  • Aan elkaar of los?
  • Getallen
  • Hoofdletters
  • Leestekens
  • Meervoudsuitgangen
  • Tussenletters
  • Verkleinwoorden.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Maak de oefening Spellingsregels. Kijk hoeveel ik nog weet en bestudeer vervolgens de Kennisbankitems over de onderwerpen die ik nog onvoldoende beheers. Maak daarna de volgende oefening.
Stap 2 Verbeter in de volgende oefening de foutief gestelde woorden.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Samenvattend Hier vind ik de Kennisbanken die horen bij deze opdracht.
Eindopdracht Maak de spellingtoets.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer 1 à 2 lesuren nodig.

Aan de slag

Stap 1: Spellingsregels

Maak de oefening met verschillende vragen over spellingsregels. 

Waar maak je de meeste fouten mee?
In de afronding vind je onder Samenvattend de Kennisbanken die horen bij de spellingsregels.
Bestudeer de regels waar je moeite mee hebt en maak dan Oefening 2.

Stap 2: Oefenen

Verbeter in de volgende oefening de foutief gespelde woorden.

Afronding

Samenvattend

Hier vind je in alfabetische volgorde de Kennisbanken die horen bij deze opdracht.

Eindopdracht

Als afsluiting van deze herhalingsopdracht over Spellingsregels maak je een toets.

Terugkijken

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 1 à 2 uur met de opdracht bezig zou zijn. Had je die tijd ook nodig voor deze opdracht of kwam je tijd te kort?
  • Inhoud
    In deze opdracht ben je als het goed is geen nieuwe stof tegengekomen.
    Het was een herhaling van alle theorie die we over de spellingsregels behandeld hebben.
  • Eindopdracht
    Had je een goede score voor de eindtoets?

Woordenschat: Dialecten

Woordenschat - Dialecten

Intro

Nederland kent vele dialecten en over dialecten gaat deze opdracht.

Kijk naar een stukje van een optreden van Jochem Myjer over dialecten.

Houd pen en papier bij de hand: schrijf op welke dialecten in de video besproken worden.

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • omschrijven wat het verschil is tussen standaardtaal en dialect;
  • drie voorbeelden van dialecten noemen die in Nederland worden gesproken.
  • omschrijven wat wordt bedoeld met 'straattaal'.
  • overeenkomsten ontdekken tussen het Nederlands en het Vlaams en Zuid-Afrikaans.

 

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Bestudeer het Kennisbankitem 'Standaardtaal en dialecten'. Bekijk de video's en maak drie oefeningen met woorden uit het Amsterdams, Limburgs en Twents.
Stap 2 Bestudeer het Kennisbankitem over Straattaal en maak de oefening.
Stap 3 Lees de informatie over het Vlaams en Zuid-Afrikaans als buitenlandse varianten en maak de oefening.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Samenvattend Hier vind ik de Kennisbanken die horen bij deze opdracht.
Eindopdracht of Maak een eindproduct naar keuze, samen met een klasgenoot.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer 3 lesuren nodig.

Aan de slag

Stap 1: Dialecten

Bestudeer in de Kennisbank het item over standaardtaal en dialecten.

Maak nu kennis met de volgende dialecten:

Amsterdams

Limburgs

Twents

 

Maak de oefeningen.

Stap 2: Straattaal

Bestudeer in de Kennisbank het item over straattaal.

Straattaal

Maak nu kennis met straattaal in onderstaande oefening.

Stap 3: Buitenlandse varianten

Vlaams

Het Vlaams wordt momenteel niet als officiële taal erkend, hoewel de benaming wijd verspreid is.
Volgens velen is het Vlaams erg verschillend van het in Nederland gesproken Nederlands en ook verschillend van het Standaardnederlands zoals officieel vastgesteld door de Nederlandse Taalunie.

Het “Vlaams” verschilt van het "Noord-Nederlands" op het gebied van uitspraak, woordenschat en zinnen.
Toch kunnen wij het, afhankelijk van het dialect redelijk goed verstaan en lezen.

Afrikaans

Afrikaans is geen Nederlands, maar het lijkt er wel op. Wij kunnen het goed lezen en redelijk verstaan.
In Zuid-Afrika is het Afrikaans een van de elf officiële talen en ongeveer 6 miljoen Zuid-Afrikanen spreken het.
In Namibië is het zelfs de meest gesproken taal.

Het Afrikaans is ontstaan uit het Nederlands zoals dat in de 17e eeuw werd gesproken door de Zuid-Hollandse en Zeeuwse kolonisten. Zij vestigden zich in de Kaapkolonie na de stichting van Kaapstad in 1652.
Het Afrikaans is vermengd met de taal van de oorspronkelijke bewoners, vooral de Khoikhoi.
Het is echter ook gemengd met de talen van de Franse en Duitse kolonisten en van Portugeestalige slaven.

Maak de volgende oefening.

 

Afronding

Samenvattend

Hier vind je de kennisbank die hoort bij deze opdracht.

Eindopdracht

Deze opdracht sluit je af met een eindproduct naar keuze. Uiteraard moet het eindproduct wel passen bij de opdracht en dus gaan over dialecten en/of straattaal.

Kijk in de gereedschapskist voor ideeën en tips. Je kunt de opdracht samen met een klasgenoot doen. Jullie krijgen er in totaal 3 uur de tijd voor.

TIP! Interview: interview iemand die alleen dialect spreekt.

TIP! Kaart: Pak een landkaart van Nederland en geef op de landkaart zoveel mogelijk dialecten aan.

TIP! Illustreer je opdracht eventueel met afbeeldingen of korte filmpjes.

Beoordeling

De docent zal uiteindelijk jullie eindproduct naar keuze beoordelen. Daarbij wordt gelet op:

  • Hebben jullie een of meerdere dialecten verwerkt in de eindopdracht? Was het duidelijk om welk dialect het ging?
  • Hebben jullie iets gemaakt waarin straattaal werd gebruikt?
  • Hebben jullie het eindproduct met zorg gemaakt en is het origineel?
  • Bevat het niet te veel taalfouten?
  • Hebben jullie goed samengewerkt; waren de taken goed verdeeld?

Gereedschapskist

Welkom bij de gereedschapskist. Hier vind je uitleg over alle werkvormen waarmee je je eindproducten maakt. Bij iedere werkvorm staat beschreven hoe je deze uitvoert, kun je inspiratiefilmpjes bekijken en vind je de beoordelingscriteria waaraan jouw product moet voldoen. Ook zie je welke digitale middelen je kunt gebruiken en aan welke vaardigheden je werkt tijdens het maken van je eindproduct. Veel succes!

 

Terugkijken

Intro

  • Heb je de introductievideo bekeken?
    Heb je meerdere dialecten kunnen ontdekken?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je omschrijven wat straattaal is en kun je een paar voorbeelden noemen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 3 uur met de opdracht bezig zou zijn. Had je die tijd ook nodig voor de eindopdracht naar keuze en het maken van alle oefeningen?
  • Inhoud
    Wist je al veel over dialecten? Spreek je zelf een dialect of ken je iemand die een dialect spreekt?
  • Eindopdracht
    Vond je het leuk dat je zelf een eindproduct mocht kiezen? Had je wat aan de tips in de gereedschapskist?
    Ben je tevreden over het resultaat?

Afsluiting thema

Kennisbanken

Eindopdracht

Bestudeer de kaart van het Meertens Instituut door er op te klikken.
Vind je een dialect dat in jullie stad of omgeving wordt gesproken? Spreek je dat zelf ook?

In deze eindopdracht ga je samen met een klasgenoot een interview houden met een persoon in je omgeving die het dialect spreekt. Voor deze opdracht hebben jullie ongeveer twee uur de tijd.

Hoe gaan jullie te werk?

  1. Bestudeer nogmaals samen de kaart van het Meertens Instituut en bepaal over welk dialect jullie het gaan hebben.
  2. Bereid vragen voor die je wilt stellen tijdens het interview. De vragen hebben te maken met het dialect, wat de ondervraagde spreekt. Hoe je dit aanpakt, kun je lezen in de gereedschapskist.
  3. Spreek van tevoren met je klasgenoot af, wie de vragen stelt en wie voor de opname van het gesprek zorgt.
    Je kunt gebruikmaken van de opnamefunctie op je mobiele telefoon.
  4. Neem het interview af bij een persoon, die het dialect spreekt.
  5. Neem het gesprek op en luister het direct daarna af. Maak wat aantekeningen over dingen die niet wil vergeten.
  6. Werk het interview uit en presenteer jullie bevindingen. Je docent geeft je daarvoor aanwijzingen.

Beoordeling

Bij de beoordeling let de docent op de criteria, zoals vermeld in de gereedschapskist. Verder wordt gelet op het volgende:

  • Is het een leuk interview geworden, hebben jullie zinvolle vragen gesteld?
  • Hadden jullie het interview goed voorbereid?
  • Is het dialect herkenbaar voor je klasgenoten?
  • Hebben jullie het interview duidelijk en helder gepresenteerd voor de klas?

Interview afnemen

Je bevraagt een ander over een bepaald onderwerp.

 

D-toets

Test je kennis. Maak de D-toets.

Terugkijken

Inleiding

  • Kijk nog eens goed naar de inleiding.
    Begrijp je na het lezen dat het onderwerp van dit thema 'Anders' heet?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van dit thema nog eens door.
    Kun je een bepaalde argumentatiestructuur toepassen als je een betoog of redenering schrijft?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je tussen de 12 en 14 uur met dit thema bezig zou zijn. Klopt dat met het aantal lessen dat je over dit thema hebt gehad?
    Heeft de eindopdracht je relatief het meeste tijd gekost?
  • Inhoud
    In deze opdracht heb je geleerd over Standaardnederlands, dialect en straattaal.
    Wat was nieuw voor je en wat vond je in dit thema interessant?
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht? Was het leuk en interessant om iemand te interviewen die in dialect spreekt?
    Hebben jullie je ervaringen over het interview met de klas gedeeld?

 

  • Het arrangement Thema: Anders v3 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2025-12-02 07:37:43
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Het thema 'Anders HV' is ontwikkeld door auteurs en medewerkers van StudioVO.

    Fair Use
    In de Stercollecties van StudioVO wordt gebruik gemaakt van beeld- en filmmateriaal dat beschikbaar is op internet. Bij het gebruik zijn we uitgegaan van fair use. Meer informatie: Fair use

    Mocht u vragen/opmerkingen hebben, neem dan contact op via de helpdesk VO-content.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Dit thema valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor Nederlands voor v3. Dit thema bestaat uit vier onderdelen. Het eerste onderdeel betreft 'Lezen: Argumenten'. Daarna ga je aan de slag met 'Grammatica: Standaardfouten'. Vervolgens zal je werken aan 'Spelling: Taaltoets'. Uiteindelijk zal je de onderdelen afsluiten met 'Woordenschat: Dialecten'.
    Leerniveau
    VWO 3;
    Leerinhoud en doelen
    Schrijven; Spelling, interpunctie en grammatica; Nederlands; Schrijfvaardigheid; Woordgebruik en woordenschat (Nederlands); Argumentatieve vaardigheden; Leesvaardigheid;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    14 uur 30 minuten
    Trefwoorden
    arrangeerbaar, grammatica: standaardfouten, lezen: argumenten, nederlands, spelling: taaltoets, stercollectie, thema: anders v3, v3, woordenschat: dialecten

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    VO-content Nederlands. (2020).

    Grammatica - Standaard fouten v3

    https://maken.wikiwijs.nl/80899/Grammatica___Standaard_fouten__v3

    VO-content Nederlands. (2020).

    Lezen - Argumenteren v3

    https://maken.wikiwijs.nl/80898/Lezen___Argumenteren__v3

    VO-content Nederlands. (2020).

    Spelling - Spellingsregels v3

    https://maken.wikiwijs.nl/81633/Spelling___Spellingsregels_v3

    VO-content Nederlands. (2020).

    Woordenschat - Dialecten v3

    https://maken.wikiwijs.nl/81634/Woordenschat___Dialecten_v3

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    Anders

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Versie 2.1 (NL)

    Versie 3.0 bèta

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.