Thema: Lachen v3

Thema: Lachen v3

Thema Lachen

Inleiding

Lachen is goed voor je, het verlengt je leven, het is goed voor vriendschappen, vermindert angsten en maakt dat je beter met tegenslagen in het leven kunt omgaan. 
Lachen is een middel om heel snel een positieve stemming in een groep op te wekken en maakt dat je dagelijks beter om kunt gaan met stress en conflicten.

Iedereen heeft dit soort wijsheden wel eens gehoord, maar wat is lachen precies, wat doet het met je en met welke taalmiddelen kan je iemand aan het lachen krijgen?

In dit thema gaan we het over lachen hebben.
In de opdrachten wordt waar mogelijk verwezen naar het thema, maar niet overal.
Na het maken van de opdrachten ga je aan de slag met de afsluiting van het thema. Je maakt een persiflage/parodie van een bekend persoon.

Bekijk de video's. Vind je ze niet lachwekkend?

Wat kan ik straks?

Hier vind je de leerdoelen die horen bij het thema Lachen.

Leerdoel Opdracht
Ik kan een bouwplan schrijven voor een betoog of uiteenzetting en de tekststructuur van een betoog of uiteenzetting herkennen. Schrijven: Betoog en uiteenzetting

Ik kan een beknopte bijzin herkennen en ik kan aangeven hoe ik foutieve inversie in een zin kan verbeteren.

Grammatica: Beknopte bijzin en (foutieve) inversie
Ik kan 3 werkwoordsvormen herkennen, het verschil tussen voltooid en onvoltooid deelwoord omschrijven en herkennen hoe ik Engelse werkwoorden vervoeg. Spelling: Taaltoets (herhaling)
Ik kan stijlmiddelen in een tekst herkennen en omschrijven welke invloed deze stijlmiddelen op tekst kunnen hebben. Fictie: Stijl van de schrijver

Wat ga ik doen?

Voor je aan de slag gaat met de afsluiting maak je vier opdrachten.
In de tabel staat per activiteit hoeveel lessen je ongeveer nodig hebt.

Activiteit Aantal lessen Eindproduct
Inleiding 0,5  
Schrijven: Betoog en uiteenzetting 3 Betoog schrijven
Grammatica: Beknopte bijzin 1 Toets maken
Spelling: Taaltoets 2 à 3 Kruiswoordpuzzel
Fictie: Stijl van de schrijver 3 Spreuk of gedicht met stijlmiddelen
Afsluiting 2 Persiflage/parodie
Totaal: 12 à 13  

 

De tijd is een indicatie en afhankelijk van de keuze van het eindproduct.

 

Opdrachten

Schrijven: Betoog

Schrijven - Betoog

Intro

In deze opdracht staan het betoog en de uiteenzetting centraal. 

Bekijk deze video over het schrijven van een betoog.
Kun je in je eigen woorden uitleggen wat een betoog is?

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • het verschil tussen een betoog en uiteenzetting omschrijven:
  • een bouwplan maken voor het schrijven van een betoog of uiteenzetting;
  • een tekststructuur herkennen en gebruiken in een betoog;
  • een tekststructuur herkennen en gebruiken in een uiteenzetting.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Bestudeer het Kennisbankitem 'Betoog'. Maak een bouwplan en schrijf een betoog wat met het onderwerp 'Lachen' te maken heeft.
Stap 2 Bestudeer het Kennisbankitem 'Uiteenzetting'. Bekijk de video en lees de tekst. Beantwoord de vragen hierover.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Samenvattend Hier vind ik de Kennisbanken die horen bij deze opdracht.
Eindopdracht Maak de eindopdracht. Kies een tekst uit en schrijf er een betoog of uiteenzetting over.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer 3 lesuren nodig.

Aan de slag

Stap 1: Betoog

Bestudeer in de Kennisbank het volgende onderwerp.

De titel van het thema waar deze opdracht bij hoort, is Lachen.

'Lachen vermindert stress, depressie, bezorgdheid en slapeloosheid. Door eens goed slap te lachen lijken grote problemen vaak een stuk kleiner. Lachen stimuleert het immuunsysteem van het lichaam.'


Schrijf een betoog waarin je jouw argumenten en standpunt over lachen (bijvoorbeeld: 'lachen is goed voor je gezondheid') uiteenzet.
Schrijf een betoog van ongeveer 300 woorden. Je kunt dit doen in een (Google-)document wat je later uitprint of deelt met je docent.

Ga daarbij als volgt te werk:

  • Zoek informatie over het onderwerp.
  • Maak een bouwplan en bedenk welke tekststructuur je gaat gebruiken. Kies uit:
    - argumentatiestructuur
    - probleem - oplossingsstructuur
    - verklaringsstructuur
    - verleden/heden/toekomststructuur
    - vraag - antwoordstructuur.
  • Schrijf vervolgens het middenstuk en gebruik voor elk deelonderwerp een nieuwe alinea.
  • Schrijf een inleiding die de lezer nieuwsgierig maakt en het onderwerp introduceert.
  • In het slot geef je een samenvatting van je bevindingen en kom je eventueel met een conclusie.

Lever je betoog in bij je docent. Hij of zij zal de inhoud beoordelen.
Gelet wordt op de volgende punten:

  • Gaat het onderwerp van je betoog over het onderwerp 'lachen'?
  • Heb je vooral een bouwplan (en indeling) van de tekst gemaakt?
  • Heb je je eigen argumenten in de tekst verwerpt?
  • Sluit je je betoog af met een conclusie?
  • Is je betoog origineel en met zorg geschreven?
  • Bevat het weinig of geen taalfouten?

Stap 2: Uiteenzetting

Bestudeer in de Kennisbank het volgende onderwerp.

Wat is het verschil tussen een betoog en een uiteenzetting?
Bekijk de volgende video.

Lees de volgende tekst. Beantwoord daarna de vragen.

Lachen is gezond, is een alom bekende wijsheid.
Maar waarom is dat zo? En opvallend: het geldt ook voor 'neplachen'.

Is jouw natuurlijke blik een beetje nors? Het loont om toch een glimlach op je gezicht te toveren. Drie redenen waarom lachen goed voor je is. Zelfs een neplach.

1. Je communiceert beter
Communiceren doe je niet alleen met je mond, maar met je hele gezicht. Dat er zoiets bestaat als ‘gezichtscommunicatie’ bewezen onderzoekers aan de universiteit van Massachussets. In het zogenoemde ‘still face-experiment’ kregen moeders de opdracht om twee minuten lang naar hun baby’s te kijken zonder hun gezichtsspieren aan te spannen. Binnen een minuut beginnen de kinderen hysterisch te huilen. “Ze raken waarschijnlijk in paniek, omdat ze geen reactie op hun emoties meer zien bij hun moeder”, vertelt sociaal psycholoog Disa Sauter.

2. Je krijgt leuke reacties
Als je vaak (glim)lacht, krijg je meer positieve reacties van je omgeving. Dat hebben psychologen van de universiteit van Uppsala in Zweden ontdekt. Zij lieten proefpersonen foto’s zien van neutraal kijkende mensen. Maar vlak voordat deze gezichten in beeld kwamen, werd in een flits een afbeelding van een breed lachend persoon getoond. Die foto kwam zó kort (25 milliseconden) in beeld, dat de proefpersonen de foto niet bewust konden waarnemen. Maar toch imiteerden ze de lach. Door te lachen, krijg je dus veel glimlachen terug.

3. Je ervaart minder stress
Lachen helpt tegen stress. Onderzoekers aan de universiteit van Kansas lieten proefpersonen hun hand een paar seconden in een bak ijskoud water houden. Allemaal kregen ze een verhoogde hartslag en meer stress. Maar de proefpersonen aan wie werd gevraagd te glimlachen, terwijl ze hun hand in de koude bak hielden, hadden minder stress en een minder hoge hartslag. Dit komt waarschijnlijk, omdat je lichaam tijdens het lachen meer gelukshormonen, zoals endorfinen, aanmaakt.

Neplachen is ook goed!
Jarenlang werd gedacht dat neplachen niet hetzelfde effect heeft als echt lachen, maar nieuw onderzoek wijst uit dat ook neplachen wel degelijk goed voor je is. Onderzoekers van de Northeastern universiteit in Boston lieten studenten een vies drankje aanprijzen in een filmpje. Met een nepglimlach. Sommige proefpersonen kregen voor de opnames foto’s te zien van lachende mensen; anderen niet. De groep die de foto’s had gezien, had ‘natuurlijke’ lachrimpeltjes rond de ogen en nam graag een slok van het drankje dat aangeboden werd. Van de groep die de foto’s níet had gezien, deden veel minder mensen dat. Hoe dat komt? Mensen gaan vanzelf lachen als ze een lachend persoon zien. En al lach je in het begin nep, dat wordt vaak vanzelf een natuurlijke (en dus échte) lach.

Bron: Libelle.nl

Afronding

Samenvattend

Hier vind je de Kennisbanken die horen bij deze opdracht.

Eindopdracht

Je gaat nu de eindopdracht maken. Je ziet hieronder drie teksten.
Schrijf een betoog of uiteenzetting over een van de onderstaande onderwerpen.

Hoe ga je te werk?

  • Kies een van de teksten uit om een betoog OF uiteenzetting te schrijven.
  • Kies je voor een betoog? Zet dan je argumenten en mening op een rijtje voor je gaat schrijven. Maak een bouwplan en kies een tekststructuur.
  • Kies je voor een uiteenzetting? Probeer dan je tekst zo informatief mogelijk te houden en geef geen eigen mening, zoals de vragen in de tekst misschien suggereren. Maak een bouwplan en kies een tekststructuur.
  • Zoek aanvullende informatie op internet, als dat voor je betoog of uiteenzetting nodig is.
  • Je betoog of uiteenzetting bestaat uit ongeveer 400 woorden. (of een half A4'tje).


Tekst 1

Real Madrid heeft op dit moment een schuld van 244,6 miljoen euro, Manchester United keek over het seizoen 2008/2009 tegen een schuld van 800 miljoen euro aan en Barcelona maakte kortgeleden bekend 552 miljoen euro in het rood te staan. De belangenvereniging voor Europese voetbalclubs (ECA) wil hier iets tegen gaan doen. Clubs krijgen in de toekomst mogelijk geen prijzengeld meer uitgekeerd. Ook het opleggen van een transferverbod voor clubs met een grote schuldenlast behoort tot de mogelijkheden en er wordt gedacht over het uitsluiten van deelname aan de Europese toernooien.

Ook in Nederland hebben veel eredivisieclubs het moeilijk en gezamenlijk zullen ze dit jaar een groot verlies draaien.

Kan dit zo doorgaan en is het niet raar dat het ene land optreedt tegen te hoge schulden, terwijl men in andere landen totaal andere regels hanteert? Wat is de situatie in Nederland en Europa precies. Is er nog wel sprake van een eerlijke competitie. En hoe kijken de supporters aan tegen de situatie of maakt hen niet uit zo lang de club maat wint?

 

Tekst 2

Wil jij donor worden? Donor worden moet iedereen voor zichzelf uitmaken. Het is belangrijk om erover na te denken en er over te praten met mensen uit je omgeving. Mensen vinden het vaak moeilijk om over de eigen dood na te denken en te praten. Maar als je gaat nadenken of je donor wilt worden, moet dat toch. Want je moet eerst overlijden, voordat je weefsels en/of organen kan geven.

Wat vind jij? Hoe is het donorschap wettelijk geregeld? Wordt het niet eens tijd dat iedereen automatisch donor wordt, tenzij hij/zij heeft aangegeven dat niet te willen worden?

 

Tekst 3

Ons land kent talloze organisaties als Greenpeace, Het Rode Kruis, Amnesty International, Unicef, Artsen zonder Grenzen, Stichting Proefdiervrij, Het Foster Parents Plan, et cetera.

Wat doen deze organisaties? Wat zijn hun doelen?

Hoe komen ze aan hun inkomsten?
Worden ze wel gecontroleerd en wie controleert ze?
Zou het niet beter zijn als de overheid hun taak vervult?
Zijn er niet veel te veel van dit soort organisaties of kunnen er niet genoeg zijn?

Beoordeling

Het eindproduct wordt beoordeeld door je docent. Bij de beoordeling gebruikt de docent de volgende vragen:

  • Heb je een betoog geschreven of een uiteenzetting?
  • Gebruik je goede argumenten?
  • Is duidelijk welke tekststructuur je gebruikt hebt?
  • Past je woordgebruik bij je doelgroep en onderwerp?
  • Bevat je betoog of uiteenzetting geen taalfouten?

Terugkijken

Intro

  • Heb je de introductievideo bekeken?
    Kun je uitleggen wat je in een betoog kunt lezen?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je uitleggen wat je in een bouwplan voor een betoog of uiteenzetting vastlegt?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 3 uur met de opdracht bezig zou zijn. Had je voldoende tijd voor de eindopdracht?
  • Inhoud
    Kreeg je in deze opdracht voldoende informatie om zelfstandig een betoog of uiteenzetting te kunnen schrijven?

Grammatica: Beknopte bijzin

Grammatica - Beknopte bijzin

Intro

In deze opdracht staat de beknopte bijzin en (foutieve) inversie centraal.

In de volgende video krijg je alvast een idee waarover het gaat. 

Wat is weggelaten in een beknopte bijzin?

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • het verschil tussen een beknopte bijzin en een gewone bijzin herkennen;
  • drie soorten beknopte bijzinnen herkennen;
  • omschrijven wanneer ik inversie in een zin kan gebruiken;
  • aangeven hoe ik foutieve inversie in een zin kan verbeteren.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Bestudeer het Kennisbankitem 'Beknopte bijzin' en maak de oefening.
Stap 2 Bekijk de video en bestudeer het Kennisbankitem 'Foutieve inversie' en maak de oefening.
Stap 3 Bestudeer het Kennisbankitem 'Lijdende vorm - bedrijvende vorm' en maak de oefening.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Samenvattend Hier vind ik de Kennisbanken die horen bij deze opdracht.
Eindopdracht Maak de eindopdracht: maak samen met een klasgenoot een toets voor medeleerlingen. Ik vul de toets in die medeleerlingen voor mij hebben voorbereid. Samen kijken wij naar de antwoorden.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer één lesuur nodig.

Aan de slag

Stap 1: Beknopte bijzin

Bestudeer in de Kennisbank de theorie over de beknopte bijzin.

 

Maak de oefening.

Stap 2: (Foutieve) inversie

Bekijk eerst de video met uitleg over (foutieve) inversie.

Bestudeer ook in de Kennisbank het item over (foutieve) Inversie.

Beantwoord de tien vragen in deze oefening.

Stap 3: Passief of actief?

Lijdende vorm - bedrijvende vorm

Passieve zinnen maken een tekst afstandelijk.
Maak zo veel mogelijk gebruik van actieve ( bedrijvende) zinnen.

  • Gebruik niet: Over tien dagen worden de gesprekken tussen Nederland en België over de Westerschelde hervat.
  • Maar wel: Over tien dagen hervatten Nederland en België hun gesprekken over de Westerschelde.

N.B. Schrap niet krampachtig elke passieve vorm, want dat kan onnatuurlijk klinken.

Hoe zat dat ook alweer met die bedrijvende en lijdende vorm?

Maak nu de onderstaande oefening.

Afronding

Samenvattend

Hier vind je de kennisbank die hoort bij deze opdracht.

Eindopdracht

Deze opdracht over (foutieve) inversie sluit je af met het samenstellen van een toets over de behandelde stof, die je medeleerlingen moeten invullen.

Samen met een klasgenoot bedenk je acht zinnen waarin zowel goede als foute zinnen met inversie en beknopte bijzinnen staan.
Maak een (Google-)document aan, dat je kunt uitprinten of kunt delen met je klasgenoten. De antwoordzinnen noteer je in een ander document en sla je dan apart op.

Laat de toets maken door enkele medeleerlingen. Jij maakt op jouw beurt de toets die je medeleerlingen hebben voorbereid. Kijk daarna samen de antwoorden na.

Beoordeling

Het eindproduct wordt beoordeeld door je docent.
Bij de beoordeling let je docent op:

  • staan er zinnen met juist en onjuist gebruikte inversie in;
  • staan er zinnen met goede en foute beknopte bijzinnen in;
  • staan er geen taalfouten in;
  • kloppen de antwoorden;
  • zijn de toetsen goed nagekeken.

Terugkijken

Intro

  • Heb je de video bij de intro bekeken?
    Vond je de uitleg over de beknopte bijzin duidelijk?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je foutieve inversie in een zin verbeteren?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 1 uur met de opdracht bezig zou zijn. Had je voldoende tijd, ook voor de toets over dit onderwerp?
  • Eindopdracht
    Ben je tevreden over de toets die je voor je klasgenoten hebt gemaakt?
    Had je duidelijk foutieve inversie en beknopte bijzinnen gebruikt?

Spelling: Taaltoets

Spelling - Taaltoets

Intro

In deze opdracht herhalen we, om nog eens extra te oefenen, de werkwoordspelling, het gebruik van deelwoorden en Engelse werkwoorden.

We sluiten de opdracht af met een toets: haal je een goede score?

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • de persoonsvorm tegenwoordige tijd herkennen en gebruiken;
  • de persoonsvorm verleden tijd herkennen en gebruiken;
  • het verschil tussen voltooid deelwoord en onvoltooid deelwoord herkennen en gebruiken;
  • herkennen hoe ik Engelse werkwoorden vervoeg.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Herhaal de theorie over werkwoordspelling in de Kennisbank en bekijk de video. Maak daarna de oefening.
Stap 2 Bestudeer de Kennisbankitems Deelwoorden en Engelse werkwoorden en maak de oefeningen.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Samenvattend Hier vind ik de Kennisbanken die horen bij deze opdracht.
Eindopdracht Maak de spellingstoets.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer 1 à 2 lesuren nodig.

Aan de slag

Stap 1: Werkwoordspelling

Bestudeer de werkwoordspelling persoonsvorm in de Kennisbank.

Bekijk ook deze video.

Maak de oefening.

Stap 2: Deelwoorden en Engelse ww

Bestudeer de theorie over de deelwoorden en Engelse werkwoorden.

Maak de twee oefeningen.

Afronding

Samenvattend

Hier vind je de Kennisbanken die horen bij deze opdracht.

Eindopdracht

Je gaat nu een toets maken om te kijken of je de werkwoordspelling, het gebruik van voltooid deelwoord en Engelse werkwoorden goed beheerst.

Terugkijken

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 1 à 2 uur met de opdracht bezig zou zijn. Had je die tijd ook nodig voor deze opdracht of kwam je tijd te kort?
  • Inhoud
    In deze opdracht ben je als het goed is geen nieuwe stof tegengekomen. Kwam de theorie van werkwoordspelling, deelwoorden en Engelse werkwoorden je nog bekend voor?
  • Eindopdracht
    Had je een goede score voor je toets? Een goed teken dat je de lesstof beheerst!

Fictie: Stijl van de schrijver

Fictie - Stijl schrijver

Intro

Deze opdracht gaat over de stijl van de schrijven.

In deze video vertelt Bart Chabot wat de stijl van Bart Chabot is.
Wat geeft Bart voor gouden tip?

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • de volgende stijlmiddelen in een tekst herkennen:
    ironie, woordspeling, tegenstelling, paradox, oxymoron, eufemisme, understatement en hyperbool;
  • omschrijven welke invloed deze stijlmiddelen op tekst kunnen hebben.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Bestudeer het Kennisbankitem 'Stijl, ironie en woordspelingen'. Bekijk de lijst met woordspelingen en bedenk zelf ook een of twee woordspelingen.
Stap 2 Bestudeer het Kennisbankitem 'Tegenstelling, paradox en oxymoron'. Maak de oefeningen.
Stap 3 Bekijk het Kennisbankitem 'Eufemisme, understatement, hyperbool, litoses en prolepsis'. Maak de oefening.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Samenvattend Hier vind ik de Kennisbanken die horen bij deze opdracht.
Eindopdracht Maak een tekst, spreuk of gedicht waarin je stijlmiddelen gebruikt die in dit thema besproken zijn.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer drie lesuren nodig.

Aan de slag

Stap 1: Stijl, ironie en woordspelingen

Bestudeer uit de Kennisbank het onderdeel van stijl, ironie en woordspelingen.

Bekijk de onderstaande lijst met woordspelingen.

  • De elektricien baalt als een stekker omdat zijn baan wel watt meer energie en spanning mag hebben.
  • Als je styliste je pest moet je er gewoon niks van aantrekken.
  • Ik wilde nog een grap maken over de verwarmingsketel, maar ik denk dat hij niet aanslaat.
  • Het is beter dat ik gras kauw dan Mos kou. Ook een konijn kan het haasje zijn.
  • Die chirurg naait hem een oor aan. Pinnen komt nu wel van pas.
  • Nostalgie is ook niet meer wat het geweest is.
  • Mijn pony ligt in een scheiding, omdat hij vaak naar andere paarden staart.
  • Ik heb een nieuwe boomerang gekocht, ik heb alleen heel veel moeite om de oude weg te gooien.
  • Ik ging laatst sushi eten en toen vroeg ik om bestek.
  • Daar staken ze dus mooi een stokje voor.

 

Stap 2: Tegenstelling

Tegenstelling, paradox en oxymoron

Bestudeer het volgende onderdeel uit de Kennisbank.

Maak nu de volgende opdrachten.

Stap 3: Eufemisme

Eufemisme, understatement, hyperbool, litoses en prolepsis

Bestudeer het volgende onderdeel uit de Kennisbank.

Maak de volgende oefening.
Daarin komen alle stijlmiddelen voor, die in deze opdracht besproken zijn.

Afronding

Samenvattend

Hier vind je de kennisbank die hoort bij deze opdracht.

Eindopdracht

Deze opdracht sluit je af met het maken van een komisch, overdreven, ironisch of onzinnig gedichtje of spreuk. Verzin iets wat te maken heeft met het onderwerp van dit thema: Lachen.

Als je op een dag...
Als je op een dag de behoefte hebt om te huilen
Bel me...
Ik beloof niet dat ik je aan het lachen zal maken
maar ik kan wel samen met je huilen

Hoe ga je te werk?

  • Zoek op internet naar leuke spreuken die te maken hebben met het onderwerp van dit thema.
  • Je kunt natuurlijk ook zelf een tekst bedenken.
  • Je mag er ook een rap van maken, die je voorleest of voordraagt voor de klas.
  • Verwerk er stijlmiddelen uit deze opdracht in.
  • De spreuk, het gedichtje of tekst hoeft niet langer te zijn dan ongeveer zes regels.

Hoe je dit aanpakt, kun je lezen in de gereedschapskist.

Beoordeling

Je docent zal de tekst, het gedicht, spreuk of rap beoordelen.
Bij de beoordeling let je docent op:

  • Is het een grappige, hilarische, komische of onzinnige (rap) tekst geworden?
  • Heb je stijlmiddelen uit deze opdracht toegepast?
  • Heb je er de nodige zorg aan besteed?
  • Zitten er geen taalfouten in?

Gedicht maken

Een gedicht wordt vaak gebruikt om een mening over een onderwerp over te brengen. Dit kan op verschillende manieren en de zinnen hoeven niet altijd precies te rijmen. Een gedicht kun je presenteren op een poster, maar bijvoorbeeld ook op een ansichtkaart.

 

Terugkijken

Intro

  • Heb je de introductievideo bekeken?
    Kun je aangeven wat de video met stijl te maken heeft?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Waar let je op als je wilt uitzoeken in welke stijl een tekst geschreven is?

Hoe ging het?

  • Inhoud
    Wist je al veel over het gebruik van stijlmiddelen in een tekst? Schrijf op wat nieuw voor je was.
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht? Heb je een leuk spreuk, tekst, gedicht of rap gevonden of verzonnen?
    Is daarin herkenbaar welk stijlmiddel je hebt gebruikt?

Afsluiting thema

Kennisbanken

Eindopdracht

In deze eindopdracht maak je een persiflage of parodie van een bekend persoon. Dat kan iemand van school of van je familie zijn of een beroemde of bekende persoonlijkheid.

Een parodie of persiflage is een (fragment van een) gedicht, lied, film of verhaal of andere uiting die men gebruikt om ermee te spotten. Vaak worden hierbij herkenbare eigenschappen van iemand of iets overdreven of uitvergroot.
Maak daarbij gebruik van de stijlmiddelen die je bij fictie geleerd hebt.

Bekijk eerst de volgende video's om een idee te krijgen van wat een persiflage inhoudt.

Hoe ga je te werk?

  • Je kunt deze opdracht samen met een klasgenoot doen. Jullie hebben ongeveer twee uur de tijd.
  • Bedenk eerst over wie of wat jullie het willen hebben.
  • Wat zijn opvallende kenmerken die je wilt laten opvallen en bedenk op welke manier je dat wilt doen. Hierbij kan internet (YouTube) handig zijn om informatie te zoeken.
  • Werk de parodie of persiflage uit en bedenk hoe jullie de personage of het onderwerp gaan uitbeelden. Oefen een paar keer.

Uiteindelijk gaan jullie de persiflage of parodie voor de klas presenteren. Dit doe je in overleg met je docent.

D-toets

Test je kennis. Maak de D-toets.

Terugkijken

Inleiding

  • Kijk nog eens goed naar de inleiding.
    Vond je de video's passen bij de inleiding?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van dit thema nog eens door.
    Kun je gebruikmaken van bepaalde stijlmiddelen om een tekst in een bepaalde stijl te zetten?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je tussen de 12 en 13 uur met dit thema bezig zou zijn. Klopt dat met het aantal lessen dat je over dit thema hebt gehad?
  • Inhoud
    Je hebt in dit thema geleerd wat een betoog en een uiteenzetting is. Kun je het verschil herkennen?
  • Eindopdracht
    Vonden jullie het leuk om een persiflage te maken?
    Hebben jullie het voorgedragen in de klas? Vonden jullie klasgenoten het lachwekkend?
  • Het arrangement Thema: Lachen v3 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    02-12-2025 07:48:14
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Het thema 'Lachen HV' is ontwikkeld door auteurs en medewerkers van StudioVO.

    Fair Use
    In de Stercollecties van StudioVO wordt gebruik gemaakt van beeld- en filmmateriaal dat beschikbaar is op internet. Bij het gebruik zijn we uitgegaan van fair use. Meer informatie: Fair use

    Mocht u vragen/opmerkingen hebben, neem dan contact op via de helpdesk VO-content.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Dit thema valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor Nederlands voor v3. Dit thema bestaat uit vier onderdelen. Het eerste onderdeel betreft 'Schrijven: Betoog en uiteenzetting'. Daarna ga je aan de slag met 'Grammatica: Beknopte bijzin'. Vervolgens zal je werken aan 'Spelling: Taaltoets'. Uiteindelijk worden de onderdelen afgesloten met 'Fictie: Stijl van de schrijver'.
    Leerniveau
    VWO 3;
    Leerinhoud en doelen
    Schrijven; Spelling, interpunctie en grammatica; Nederlands; Schrijfvaardigheid; Literatuur; Lezen van fictionele teksten en literaire teksten (Nederlands);
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    12 uur 30 minuten
    Trefwoorden
    arrangeerbaar, fictie: stijl van de schrijver, grammatica: beknopte bijzin, nederlands, schrijven: betoog en uiteenzetting, spelling: taaltoets, stercollectie, thema: lachen v3, v3

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    VO-content - Toetsen. (2021).

    Nederlands hv3 - D-toetsen

    https://maken.wikiwijs.nl/156121/Nederlands_hv3___D_toetsen

    VO-content Nederlands. (2020).

    Fictie - Stijl schrijver v3

    https://maken.wikiwijs.nl/80896/Fictie___Stijl_schrijver__v3

    VO-content Nederlands. (2020).

    Grammatica - Beknopte bijzin v3

    https://maken.wikiwijs.nl/80894/Grammatica___Beknopte_bijzin__v3

    VO-content Nederlands. (2020).

    Schrijven - Betoog v3

    https://maken.wikiwijs.nl/81631/Schrijven___Betoog_v3

    VO-content Nederlands. (2020).

    Spelling - Taaltoets v3

    https://maken.wikiwijs.nl/81632/Spelling___Taaltoets_v3

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    Lachen

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Versie 2.1 (NL)

    Versie 3.0 bèta

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.