Thema Heden en verleden
Inleiding
Heden en verleden
Heden en verleden worden vaak in een zin genoemd. Kun jij een reden bedenken waarom het belangrijk is dat je het heden met het verleden verbindt?
Hoe belangrijk het is iets over het verleden te weten merk je pas wanneer je de achtergrond van een bepaalde situatie moet kennen.
Een eenvoudig voorbeeld is wanneer je gaat solliciteren. Voor je op gesprek gaat bij je eventuele nieuwe werkgever, moet je toch iets van het bedrijf weten. Daarom zul je je verdiepen in de geschiedenis en achtergronden van het bedrijf.
Ook je eigen omgeving wordt interessanter als je meer weet van het verleden ervan. Overal om je heen vind je bijvoorbeeld industrieel erfgoed. Daaronder verstaan we de voortbrengselen van de mens ten behoeve van de dagelijkse arbeid. Denk bijvoorbeeld aan fabrieksgebouwen, bruggen en sluizen, molens, boortorens, pakhuizen et cetera. Eigenlijk zijn het allemaal materiële overblijfselen van de industriële maatschappij.
In deze opdracht ga je op zoek naar industrieel erfgoed in je eigen omgeving, bereid je een virtuele rondleiding voor en lees je over de invloed die de taal uit koloniale gebieden (Suriname en Indonesië) nog steeds op de Nederlandse taal hebben.
In de opdrachten wordt waar mogelijk verwezen naar het onderwerp van dit thema, maar niet overal.
Je sluit het thema af met een presentatie van alle eindproducten over heden en verleden.
Wat kan ik straks?
Hier vind je de leerdoelen die horen bij het thema Heden en verleden.
Leerdoel |
Opdracht |
Je kunt omschrijven wat wordt bedoeld met industrieel erfgoed.
Je kunt een virtuele rondleiding maken. |
Spreken: Rondleiding |
Je kunt hoofd- en bijzinnen herkennen en ontleden.
|
Grammatica: Ontleden |
Je kunt het gebruik van koppelteken, trema en apostrof herkennen en toepassen. |
Spelling: Tekens |
Je kunt omschrijven in welke mate koloniale talen, zoals Surinaams en Indonesisch, nog invloed hebben op de Nederlandse taal. |
Woordenschat: Vreemde invloeden |
Wat ga ik doen?
Voor je aan de slag gaat met de afsluiting maak je vier opdrachten.
In de tabel staat per activiteit hoeveel lessen je ongeveer nodig hebt.
Activiteit |
Aantal lessen |
Eindproduct |
Inleiding |
0,5 |
|
Spreken: Rondleiding |
3 |
Virtuele rondleiding |
Grammatica: Ontleden |
2 |
Tekst met samengestelde zinnen |
Spelling: Tekens |
2 |
Overhoring |
Woordenschat: Vreemde invloeden |
2 |
Eindproduct naar keuze |
Afsluiting |
3 |
Presentatie |
Totaal: |
12 à 13 |
|
De tijd is een indicatie en afhankelijk van de keuze van het eindproduct.
Opdrachten
Hieronder vind je de vier opdrachten die horen bij dit thema.
Maak je keuze.
Afsluiting thema
Kennisbanken
Hier vind je de Kennisbankitems die horen bij dit thema.
Grammatica
Spelling
Eindopdracht
In de opdracht 'Spreken' hebben jullie een rondleiding gemaakt voor één historisch gebouw in jullie omgeving. In de opdracht 'Woordenschat' hebben jullie gezien dat het Surinaams en het Maleis invloed hebben gehad op het Nederlands. In de eindopdracht van dit thema combineer je de eindproducten van beide opdrachten tot een powerpointpresentatie.
In de presentatie laat je zien welke historische overblijfselen (gebouwen, gebeurtenissen, personen) er zijn in jouw stad/streek, van welke industrie, uit welke tijd, wat was hun functie en wat is die nu? Maar je onderzoekt ook Chinese, Indonesische of Surinaamse restaurants. Waarom zijn die daar gekomen?
Voorbereiding
Kijk samen met je groepsgenoten nog eens naar de eindproducten die jullie hebben gemaakt in de opdrachten Spreken en Woordenschat. Schrijf op over welke historische gebouwen, gebeurtenissen, personen jullie al informatie hebben verzameld. Hebben jullie in de buurt ook Chinese/Indonesische en Surinaamse restaurants gevonden? Zo ja welke?
Bepaal nu hoe jullie de presentatie willen gaan opbouwen. Een goede presentatie heeft meestal een vast opbouw:
- Inleiding: vertel waar de presentatie over gaat.
- Middenstuk: presenteer de gevonden informatie.
- Slot: sluit de presentatie af met een 'conclusie'.
Ga na of jullie voldoende informatie hebben over de verschillende gebouwen, gebeurtenissen, restaurants die jullie willen gaan bespreken.
De presentatie moet ongeveer 10 minuten duren. Zoek eventueel nog naar extra informatie. Zorg ook voor afbeeldingen of fotomateriaal.
Uitvoering
Maak de presentatie. Probeer tijdens het maken van de presentatie antwoord te geven op de volgende twee vragen:
- Hoe maak ik de presentatie interessant voor het publiek?
- Hoe betrek ik het publiek bij de presentatie?
Maak samen een spiekbriefje, Bij een presentatie moet je uit je hoofd vertellen; dan heb je het beste contact met je publiek. Om overzicht te houden, kun je wel een briefje met aantekeningen gebruiken. Daarbij moet je geen hele zinnen opschrijven, maar alleen steekwoorden.
Maak tenslotte een taakverdeling en oefen de presentatie enkele keren. Bespreek wie welke deel van de presentatie voor zijn of haar rekening neemt. Zorg dat je elkaars verhaal kunt vertellen want als iemand ziek is tijdens de presentatie, moet de presentatie misschien toch gegeven worden.
Houd de presentatie en laat jullie docent en klasgenoten de presentatie beoordelen.
Bij het beoordelen van de presentatie worden deze rubrics gebruikt.
Inhoud max. 50 punten
- goed
In de presentatie zijn minimaal vier voorbeelden van historische gebouwen en/of Chinese/Surinaamse restaurants opgenomen. Je hebt opgezocht uit welke tijd ze komen, wat hun functie was en nu is. Je presentatie is origineel. De toon, het taalgebruik en de opbouw zijn goed afgestemd op het publiek.
- voldoende
In de presentatie zijn drie voorbeelden van historische gebouwen en/of Chinese/Surinaamse restaurants opgenomen. Je hebt opgezocht uit welke tijd ze komen, maar bent vergeten te vermelden wat hun functie was en nu is. Je presentatie is leuk. De toon, het taalgebruik en de opbouw zijn redelijk afgestemd op het publiek.
- onvoldoende
In de presentatie zijn minder dan drie voorbeelden van historische gebouwen en/of Chinese/Surinaamse restaurants opgenomen. Je hebt opgezocht uit welke tijd ze komen, maar bent vergeten te vermelden wat hun functie was en nu is. Je presentatie is niet duidelijk. De toon, het taalgebruik en de opbouw zijn slecht afgestemd op het publiek.
Vorm max. 50 punten
- goed
De powerpoint presentatie is aantrekkelijk om naar te kijken. Het beeldmateriaal dat is gebruikt past goed bij de presentatie en is afgestemd op de doelgroep.
- voldoende
De presentatie is leuk om naar te kijken. Het beeldmateriaal dat is gebruikt past bij de presentatie en is redelijk afgestemd op de doelgroep.
- onvoldoende
De powerpoint presentatie is niet erg leuk om naar te kijken. Het beeldmateriaal dat is gebruikt past matig bij de presentatie en is slecht afgestemd op de doelgroep.
|
Beoordeling
Nadat jullie de presentatie gehouden hebben zal de docent deze beoordelen. Hij of zij gaat daarbij uit van bovenstaande rubrics.
Verder zal de docent letten op:
- Hebben jullie goed samengewerkt bij de voorbereiding en tijdens de presentatie?
- Waren de taken goed verdeeld?
- Hebben jullie je aan de (tijds)planning gehouden?
- Was de presentatie goed georganiseerd?
- Was er gelegenheid tot vragen stellen? Konden jullie die vragen ook beantwoorden?
|
Jezelf op een goede manier presenteren is een belangrijke vaardigheid in deze maatschappij. Je laat zien waar je mee bezig bent geweest, waar je je in hebt verdiept en welke kennis je hebt opgedaan. Powerpoint of Prezi zijn programma's die jou kunnen helpen om informatie te presenteren.
|
|
D-toets
Test je kennis. Maak de D-toets.
D-toets: Heden en verleden
Terugkijken
Inleiding
- Lees de Inleiding nog eens door.
Kun je beschrijven wat wordt bedoeld met industrieel erfgoed? En bevindt er zich ook industrieel erfgoed in je eigen omgeving?
Kan ik wat ik moet kunnen?
- Lees de leerdoelen van dit thema nog eens door.
Kun je hoofd- en bijzinnen goed van elkaar onderscheiden? Kun je de zinsdelen ook ontleden?
Hoe ging het?
- Tijd
Bij de activiteiten stond dat je tussen de 12 en 13 uur met dit thema bezig zou zijn.
Klopt dat met het aantal lessen dat je over dit thema hebt gehad?
Welke opdracht heeft relatief veel tijd gekost?
- Inhoud
Welke opdracht vond je het beste bij de titel 'Heden en verleden' passen?
Kun je ook uitleggen waarom?
- Eindopdracht
Is het gelukt om in samenwerking met klasgenoten een presentatie te organiseren?
Is deze door jullie docent positief beoordeeld en waren jullie zelf ook tevreden over het resultaat?