Klimaten
Vooraf
Vooraf
Van welke factoren denk jij dat ze invloed hebben op het klimaat?
Daar gaat dit onderdeel over.
Leerdoel
Je weet dat er vier verschillende klimaatzones op aarde zijn.
In Nederland spreek je van een gematigd klimaat.
Ook in Polen spreek je van een gematigd klimaat en
toch zijn er verschillen tussen het weer in Nederland en het weer in Polen.
Na deze opdacht ken je de natuurlijke elementen die invloed hebben op het klimaat.
Eindproduct
Je maakt een eindproduct met als titel Klimaten. Je kunt kiezen uit het maken van een samenvatting of een mindmap. Dit doe je alleen.
Stap1
Klimaatinfo
Veelal worden er vier klimaatzones onderscheiden: de tropische klimaatzone, de droge zone,
de gematigde zone en de koude zone.
1. Hieronder zie je een rijtje met steden.
Gebruik een atlas (GB 54 blz. 222), de kaart die in je in de opdracht klimaatzones hebt gemaakt of eventueel het internet (bijvoorbeeld: www.klimaatinfo.nl) om uit te zoeken in welke klimaatzone de steden liggen. Schrijf de steden op en zet erachter in welke klimaatzone ze liggen.
- Amsterdam
- Darwin
- Lhasa
- Warschau
- New York
- Sydney
- Buenos Aires
- Mekka
- Beijing
- Rio de Janeiro
- Tokyo
- Upernavik
Bestudeer vervolgens uit de Kennisbank het onderdeel over klimaatverschillen.
KB: Klimaatverschillen
Stap2
Verschillen in weer
Amsterdam, Davos en Warschau liggen in dezelfde klimaatzone.
Toch zijn er grote verschillen tussen het weer in Amsterdam,
het weer in Davos en het weer in Warschau.
1. Zoek de plaatsen Amsterdam, Davos en Warschau op in de atlas (gebruik het register van topografische namen achterin de atlas). In welk land liggen deze plaatsen? Schrijf de plaats met het juiste land erachter op.
2. Ga naar www.klimaatinfo.nl en zoek informatie over het weer in deze drie steden.
Vergelijk Amsterdam, Davos en Warschau op de volgende punten:
- gemiddelde temperatuur in januari
- gemiddelde temperatuur in juli
- gemiddeld aantal uren zon per dag in januari
- gemiddeld aantal uren zon per dag in juli
- gemiddeld aantal mm neerslag per maand in januari
- gemiddeld aantal mm neerslag per maand in juli
Zet de verschillen in een overzichtelijke tabel.
3. Schrijf een aantal redenen op waardoor het weer tussen deze drie steden verschilt.
Stap3
Klimaatfactoren
Er bestaan op aarde meerdere klimaten. Lees de onderstaande stukjes uit de Kennisbank (KB). Welk klimaat er in een gebied heerst, hangt af van de volgende zaken:
Bekijk vervolgens het filmpje op schooltv.
Amsterdam en Warschau liggen beide in de gematigde klimaatzone.
Toch is er een verschil in klimaat tussen Amsterdam en Warschau.
In Amsterdam is sprake van een zeeklimaat.
In Warschau spreek je van een landklimaat.
1. Welke van de volgende kenmerken horen bij een zeeklimaat?
En welke bij een landklimaat? Schrijf de woorden 'zeeklimaat' en 'landklimaat' op en zet de onderstaande kenmerken achter het goede klimaat.
| • milde zomers |
• koude winters |
• hele jaar door regen |
| • warme zomers |
• milde winters |
• veel sneeuw in de winter |
Stap4
Klimaatfactoren
Bekijk nu ook dit filmpje op op schooltv.
Bij iedere klimaatfactor kun je één of meerdere ‘Hoe…, hoe…’-zinnen maken.
Voorbeeld:
Hoe verder een plaats van de evenaar ligt, hoe lager de gemiddelde temperatuur.
1. Schrijf zelf ook een aantal (minimaal 3) ‘Hoe…, hoe…’-zinnen op.
Maak niet alleen zinnen over de gemiddelde temperatuur,
maar ook over het aantal zonuren of de hoeveelheid neerslag. Gebruik alles wat je hiervoor al geleerd hebt om deze opdracht goed te kunnen doen.
2. Vergelijk de zinnen die jij gemaakt hebt, met de zinnen van een klasgenoot.
Hebben jullie dezelfde ‘Hoe…, hoe…’-zinnen? Schrijf op wat de verschillen zijn. Neem eventueel de goede ‘Hoe…, hoe…’-zinnen van je klasgenoot over.
Stap5
Toets
Voor je begint aan de afsluiting maak je de oefentoets 'Klimaten'.
De oefentoets bestaat uit een aantal gesloten vragen.
Als je alle vragen beantwoord hebt, zie je je score.
Je krijgt van de vragen die je fout hebt, het goede antwoord te zien.
1. Maak een screenshot van de score die je aan het einde van de oefentoets ziet.
Klik op de knop 'Toets' om te beginnen:
Stap6
Eindproduct
Je gaat een eindproduct maken.
Je kunt kiezen uit het maken van een samenvatting of een mindmap. Hierin moeten de basisboeknummers: 29, 31, 33, 34, 36, 40, 41, 42 en 84 uitgelegd worden. Laat ook zien welke factoren het klimaat bepalen. Zorg dat de drie verschillende factoren (uit stap 3) worden genoemd in het eindproduct. Let op, het alleen benoemen van de begrippen is dus onvoldoende!
Begrippen
Breedteligging
De afstand van de evenaar tot een bepaald punt. |
Hoogteligging
De afstand van een punt tot het gemiddelde zeeniveau (NAP). |
Ligging ten opzichte van zee/oceaan
De afstand van een gebied tot de zee of de oceaan. |
Boomgrens
De lijn waarboven het te koud is voor bomen om te groeien. |
Sneeuwgrens
De hoogtelijn waar de sneeuw begint. |
Reliëf
Hoogteverschillen in het landschap. |
Aanlandige wind
Zeewinden. Het gaat hier om winden die van zee komen en dan het land over gaan. |
Aflandige wind
Landwinden. Het gaat hier om winden die van land komen en dan de zee over gaan. |
Loefzijde
De kant van een gebergte die aan de windkant ligt. |
Lijzijde
De kant van een gebergte die uit de windkant ligt. Ook wel de regenschaduw genoemd. |
Zeestroom/Oceaanstroom
Continue stromingen van het zeewater aangedreven door de energie van de zon en de overheersende windrichting. |
Zee
Het zoute water dat de landmassa’s op aarde omringt. |
