Inleiding
Wie is mijn doelgroep? Tijdens het vak visie ontwikkeling, ga je op onderzoek uit. Welke werlvelden kun jij later in terecht en wat spreekt je aan. Tijdens dit vak gaan we het hebebn over de visie van diverse instellingen. Wat is een visie eigenlijk? En waarom is het zo belangrijk om te werken met een vie. Wat is je eigen visie op het werken in deze sector?
Planning periode
Les
week
|
Datum
Evt. zelf bijschrijven
|
Wat gaan we doen, waar gaat het over?
|
Bronnen / lesmateriaal
Angerenstein
“Professioneel werken”
Thema 2,3,13
|
1
|
|
- Doelgroepen zorg- en welzijn
- De algemene visie op zorg en welzijn
|
Thema 2.1 en 2.2
Visieontwikkeling zorg en welzijn
|
2
|
|
- Visie op welzijn
- Visie op pedagogisch werk
- Visie verschil tussen beroep en functie
|
Thema 2.4, 2.5 en 2.6
Visieontwikkeling zorg en welzijn
|
3
|
|
- Werkterreinen en werkvelden
|
Thema 3.1, 3.2, 3.3 en 3.4
Het werkveld van de zorg en welzijn branche
|
4
|
|
- Werken aan opdracht 3 tijdens de les
|
Opdracht
|
5
|
|
- Visie
- Missie
- Beleid
- Beleidscyclus
|
Thema 13.1, 13.2, 13.3
Visie en beleid
|
6
|
|
- Doelen, middelen, activiteiten en tijdspad
- Top-down en bottom-up beleid
|
Thema 13.4 en 13.6
Visie en beleid
|
7
|
|
- Uitleg over eindopdracht
- Starten met de eindopdracht
|
Thema 13.4 en 13.6
Visie en beleid
|
8
|
|
Maken van de eindopdracht + Inleveren
|
Deadline opdracht!!
|
9
|
|
Presenteren van de eindopdracht
|
|
10
|
|
Bufferweek / herkansingen
|
|
Beoordeling
Voor het vak visie ontwikkeling wordt er beoordeeld op de volgende 3 punten:
- Inzet
- Aanwezigheid
- Eindopdracht
Eindopdracht
Het is de bedoeling dat je middels prezi / PowerPoint een presentatie maakt waarin onderstaande doelstellingen terug komen. Het is de bedoeling dat zowel de docent als studenten nadenken over de beoordelingscriteria
Doelstellingen
Je:
• noemt verschillende doelgroepen vanuit sociaal oogpunt.
• geeft aan hoe het vroegere beroep ‘verpleegster’ in de loop van de tijd een ander inhoud heeft
gekregen.
• benoemt oorzaken waardoor het komt dat de doelgroep ‘ouderen’ zo sterk is gegroeid.
• formuleert een mening over de visie op doelgroepen van de maatschappelijke zorg.
• maakt de veranderde visie duidelijk op mensen met een beperking.
Verdieping
• Je beschrijft het verschil tussen beroep en functie in een informatieve tekst.
Doelstellingen
Je:
• kunt de werkvelden en werkterreinen binnen Zorg en Welzijn benoemen
• kunt werkzaamheden van welzijns- en zorgmedewerkers onderbrengen in het juiste werkveld
• beschrijft op hoofdlijnen de werkzaamheden van de zorg- en welzijnsorganisaties.
Verdieping
• Je kunt de moderne doelgroepen van de sector welzijn en zorg benoemen
Doelstellingen
Je:
• beschrijft wat de visie voor een organisatie betekent
• beschrijft wat het beleid voor een organisatie betekent
• beschrijft de samenhang tussen visie en beleid
• beschrijft hoe je invloed uitoefent op het beleid.
Verdieping
Je:
• benoemt hoe je een beleidscyclus top-down doorloopt
• benoemt hoe je een beleidscyclus bottom-up doorloopt.
Eindopdracht: je verwerkt de antwoorden van de bovenstaande doelstelling in een Prezi. Zorg dat je prezi Informatief is en zorg dat hij prettig is om naar te kijken. Voeg naar keuze filmpjes en foto’s toe. Je werkt hieraan met maximaal 3 medestudenten. Zorg dat je samenwerkt en dat de Prezi voor jullie allemaal bereikbaar is. Je presenteert hem in week 9.
Lesweken Periode 1
Lesweek 1
Week 1
Uitleg van het vak en behandelen van thema 2
Opdracht 1 Wel of geen visie nodig
Doe deze opdracht met de groep.
Jullie gaan met elkaar een discussie voeren over de stelling: 'Je hebt een visie nodig om goede zorg en begeleiding te kunnen geven.' Bepaal of je het eens bent met de stelling of juist niet en bedenk waarom je het ermee eens of oneens bent.
- Een van jullie is discussieleider. De discussieleider bepaalt wie het woord krijgt en houdt de tijd in de gaten.
- Ieder van jullie, behalve de discussieleider, krijgt drie kaartjes met het cijfer 1 tot en met 3. Jullie gaan op de stoelen in de kring zitten, de discussieleider staat.
- Als je het eens bent met de stelling dan steek je kaartje 1 omhoog. Ben je het oneens met de stelling, dan steek je kaartje 3 omhoog. Twijfel je en weet je niet goed of je het eens of oneens met de stelling moet zijn, dan steek je kaartje 2 omhoog.
- De discussieleider wijst nu iemand aan die het eens is met de stelling. Deze student geeft een argument waarom de stelling juist is.
- Vervolgens wijst de discussieleider iemand aan die het oneens is met de stelling. Deze student geeft een argument waarom de stelling onjuist is.
- De discussieleider wijst nu een ander aan die het eens is met de stelling om nog een ander argument voor de stelling te geven.
- Daarna krijgt degene die het oneens is met de stelling de beurt om nog een tegenargument te geven. En zo verder totdat er geen argumenten voor meer zijn, of totdat de tijd om is.
- Tot slot steken jullie weer allemaal een kaartje omhoog om te laten weten hoe je nu over de stelling denkt
Opdracht 2 Een groeiende doelgroep
Doe deze opdracht individueel.
Ouderen die zorg nodig hebben, vormen een doelgroep. Vanaf de jaren vijftig van de vorige eeuw is die doelgroep sterk gegroeid. Hoe komt het dat deze doelgroep steeds groter wordt?
Uitleg misie en visie (5 minuten)
Lesweek 2
Lesweek 3
Week 3
Behandelen thema 3
Lesweek 4
Week 4
Behandelen thema 3
Lesweek 5
Lesweek 6
Lesweek 7
Week 7
Deze week krijgen jullie uitleg over de eindopdracht. Aansluitend daarop mogen jullie zelfstandig aan het werk met het eindproduct.
Jullie werken in een aantal groepen samen. Jullie maken vanuit onderstaande doelstellingen een interactief lesje, zodat jullie klasgenoten de begrippen goed begrijpen.
Jullie mogen dus creatief denken. Je kan een quiz maken, een puzzel maken, een speurtocht, een oefening, een casus etc. Alles mag.
Criteria: creatief / interactief / minimaal 15 minuten
Groep 1:
• noemt verschillende doelgroepen vanuit sociaal oogpunt.
• geeft aan hoe het vroegere beroep ‘verpleegster’ in de loop van de tijd een ander inhoud heeft
gekregen.
• benoemt oorzaken waardoor het komt dat de doelgroep ‘ouderen’ zo sterk is gegroeid.
• formuleert een mening over de visie op doelgroepen van de maatschappelijke zorg.
Groep 2:
• maakt de veranderde visie duidelijk op mensen met een beperking.
• Je beschrijft het verschil tussen beroep en functie
• kunt de werkvelden en werkterreinen binnen Zorg en Welzijn benoemen
• kunt werkzaamheden van welzijns- en zorgmedewerkers onderbrengen in het juiste werkveld
• beschrijft op hoofdlijnen de werkzaamheden van de zorg- en welzijnsorganisaties.
Verdieping
Groep 3:
• Je kunt de moderne doelgroepen van de sector welzijn en zorg benoemen
• beschrijft wat de visie voor een organisatie betekent
• beschrijft wat het beleid voor een organisatie betekent
• beschrijft de samenhang tussen visie en beleid
• beschrijft hoe je invloed uitoefent op het beleid.
Groep 4:
• benoemt hoe je een beleidscyclus top-down doorloopt
• benoemt hoe je een beleidscyclus bottom-up doorloopt.
Lesweek 8
Week 8
Werken aan de eindopdracht!!
Lesweek 9
Week 9
Presenteren van de eindopdracht .
Zorg dat je de doelstellingen er goed in verwerkt
Lesweek 10