1Basis

1Basis

Wiskunde vmbo 1 Basis

 Op deze website vind je alle informatie voor het vak wiskunde voor de klas 1 basis voor leerlingen van 't R@velijn. 

Deze onlinemethode is gebaseerd op de stercolletie* van VO content, maar aangepast en verrijkt door de docenten van 't Ravelijn. Voor vragen of opmerkingen kunt u contact opnemen met Dhr. Vriends(docent/ontwikkelaar wiskunde).

 

 

 

* De stercollectie is ontwikkeld op basis van de kerndoelen basisvorming en de door de SLO ontwikkelde inhoud- en​leerdoelspecificaties voor het vak wiskunde.

 

‘t Ravelijn is een middelbare school in Steenbergen voor mavo en voorbereidend MBO

Wij hebben de volgende leerwegen:TOPmavo, kaderberoepsgerichte- en basisberoepsgerichte leerweg. Binnen deze leerwegen werken we volgens het R@velijn Domeinleren.

 

Voor meer informatie:

www.ravelijnstb.nl

 

 

 

De stercollectie is ontwikkeld op basis van de kerndoelen basisvorming en de door de SLO ontwikkelde inhoud- en leerdoelspecificaties voor het vak wiskunde.

Werkwijze

introductie - opgave 1

 

introductie - opgave 2

 

introductie - opgave 3

 

kennisbank

 

introductie - opgave 4

 

introductie - opgave 5

 

introductie - opgave 6

 

bekijk het filmpje

 

introductie - opgave 7

 

introductie - opgave 8

 

In de leertaak komen de antwoorden en uitwerkingen.

 

Hoe werk je aan je wiskunde?

- Je leest de kennisbanken door er op te klikken. Dit is de uitleg.

- Je kijkt de filmpjes die bij de paragraaf staan.

- Je maakt de opdrachten in je schrift.


Hoe werk je in je schrift?

Als je op de link hieronder klikt kun je precies zien hoe je schrift eruit moet zien.

Hier staat ook bij hoe je schrift wordt beoordeeld als je een cijfer krijgt.

werken in je schrift


Wat heb je nodig?

- pen

- potlood

- geodriehoek

- rekenmachine

- ruitjes schrift

- ipad

 

1 Plaatsbepalen

Het vijf meter grote kunstwerk stond aan de Academiesingel in Breda. Het is gemaakt door de Duitse kunstenaar Aram Bartholl die in zijn werk de echte en de virtuele wereld probeert te verbinden.

 

Leerdoelen


Aan het eind van dit thema:

  • kun je de verschillende windstreken;
  • kun je met codes werken;
  • weet je wat een assenstelsel is;
  • kun je een assenstelsel tekenen;
  • weet je hoe je punten in een assenstelsel kunt tekenen;
  • kun je werken met een schaallijntje;
  • kun je de schaal van een kaart bepalen.

 

 

 

 

1.1 Windstreken

In deze paragraaf ga je leren:

- Wat zijn de windrichtingen

- Hoe kan met de windrichtingen een route bepalen of code kraken

 

1.1 opgave 1

 

kennisbank

 

1.1 opgave 2

 

1.1 opgave 3

 

bekijk het filmpje

 

1.1 opgave 4

 

1.1 opgave 5

 

1.1 opgave 6

 

1.1 opgave 7

 

Antwoorden en uitwerkingen komen in de leertaak.

1.2 Plaatsbepaling op kaart

In deze paragraaf ga je leren:

- Hoe de plaats bepaalt op een kaart

- In welke volgorde je de plaats opschrijft

 

Bij deze paragraaf heb je een werkblad nodig. Vraag het werkblad aan je docent.

 

1.2 opgave 1

 

kennisbank

 

1.2 opgave 2

 

1.2 opgave 3

 

bekijk het filmpje

 

1.2 opgave 4

 

1.2 opgave 5

 

1.2 opgave 6

 

1.2 opgave 7

 

1.2 opgave 8 (uitdagende opgave)

 

Antwoorden en uitwerkingen komen in de leertaak.

1.3 Codes

In deze paragraaf ga je leren:

- Hoe je een plaats kan bepalen met behulp van andere codes

- Hoe je een geheimschrift kan maken met afgesproken codes

 

Bij deze paragraaf heb je een werkblad nodig. Vraag het werkblad aan je docent.

 

1.3 opgave 1

 

kennisbank

 

1.3 opgave 2

 

bekijk het filmpje

 

1.3 opgave 3

 

1.3 opgave 4

 

1.3 opgave 5

 

1.3 opgave 6

 

 

Antwoorden en uitwerkingen komen in de leertaak.

1.4 Coördinaten

In deze paragraaf ga je leren:

- Wat zijn coördinaten

- Wat is een assenstelsel

- Hoe teken ik een assenstelsel

- Hoe gebruik ik coördinaten

 

Bij deze paragraaf heb je een werkblad nodig. Vraag het werkblad aan je docent.

 

1.4 opgave 1

 

kennisbank

 

1.4 opgave 2

 

1.4 opgave 3

 

bekijk het filmpje

 

1.4 opgave 4

 

1.4 opgave 5

 

kennisbank

 

1.4 opgave 6

 

1.4 opgave 7

 

bekijk het filmpje

 

1.4 opgave 8

 

1.4 opgave 9

 

1.4 opgave 10 (uitdagende opgave)

 

 

 

 

Antwoorden en uitwerkingen komen in de leertaak.

1.5 Schaallijnen

In deze paragraaf ga je leren:

- Wat is een schaallijn

- Een verdeling maken van een schaallijn

- De afstand meten en berekenen met behulp een schaalllijn

- De afstand op een kaart berekenen als je de werkelijke afstand weet.

 

Bij deze paragraaf heb je een werkblad nodig. Vraag aan je docent het werkblad.

 

1.5 opgave 1

 

kennisbank

 

1.5 opgave 2

 

1.5 opgave 3

 

1.5 opgave 4

 

kennisbank

 

1.5 opgave 5

 

bekijk het filmpje:

 

1.5 opgave 6

 

1.5 opgave 7

 

Antwoorden en uitwerkingen komen in de leertaak.

Samenvatting

 

 

 

 

 

 

Oefentoets

Hieronder vind je een aantal vragen om te oefenen voor de toets van het hoofdstuk.

Je kan hiermee meten of je de vragen al snapt of niet.

Heb je van een bepaald onderdeel de lesstof nog niet helemaal goed gemaakt,
kijk dan opnieuw naar de vragen van  deze paragraaf en stel vragen aan de docent tijdens het instructiemoment!

 

Kijk ook goed in je leertaak.

Je kan hierin afvinken welke onderdelen je al goed kan!

 

Succes!

Extra oefenen

Je hebt de oefentoets net gemaakt, dit was om te testen wat je allemaal al snapt.

Kijk deze goed na en kijk waar je de meeste fouten in hebt gemaakt.

Je kiest nu zelf 2 werkbladen uit die je gaat maken om extra te oefenen.

Iedereen maakt de opdrachten van 2 werkbladen.

 

Werkbladen extra oefenen:

1.1 Plaatsbepaling op kaart

1.2 Codes

1.3 Coördinaten

1.4 Schaallijnen

 

Open bestand 1k_h4_extraopgaven.docx

Samenwerkingsopdracht

SAMENWERKINGSOPDRACHT HOOFDSTUK 1 PLAATSBEPALEN

 

  1. Bedenk in je groepje op welke manier je de plaats van iemand of iets kan
    bepalen. En hoe schrijf je het dan op?
    Kijk daarvoor ook op internet en zoek op bv het woord plaats bepalen of locatie. Of kijk alvast in de leerstof .. (zelf bedenken werkt het best)
    Schrijf daarvoor alle mogelijke antwoorden op in een woord web.   
  2. Orden de verschillende manieren van plaatsingen en lokaliseren  in tenminste vier groepen.
    Zoek bij de hoofdgroepen een aantal plaatjes en verwerk je gegevens in een collage..
    Je kunt gebruik maken van “Bookcreator”   ( App downloaden)
    Deze bladzijde(n) is de inhoudsopgave.
  3. Maak in je presentatie een Voorkant met het onderwerp.
    Schrijf ook op wie aan deze opdracht gewerkt heben
  4. Als je van alles een of meer voorbeelden hebt gevonden ga je elke groep uitwerken met een aantal voorbeelden. Hierbij leg je uit hoe de positie benoemd is. Let daarbij op Hoofdletters/ volgorde/ haakjes / combinaties / eenheden. Hoe beschrijf je de plaats dus.
    Je kunt alles met elkaar uitwerken of besluiten de taken te verdelen in je groepje. Bv. Twee leerlingen werken de eerste twee uit en de andere de andere twee groepen
    Overleg wel met elkaar wat het resultaat gaat worden
  5. Vier groepen uitgewerkt?
    Maak nu een overzicht van gebieden/dingen  die gebruik maken van deze manier van coderen van een plaats. Bv de auto….
    Schrijf er zoveel mogelijk op en combineer ze met de vier hoofdgroepen die je hebt gemaakt
  6. Nu ga je op zoek naar beroepen die te maken hebben met het bepalen van de positie van iets.. Probeer ook te achterhalen welke coderingen daarbij gebruikt worden.
    Maak een overzicht van coderingen en beroepen.
    Eventueel met wat plaatjes er bij voor een leesbaar geheel.
  7. Alles gedaan…?
    Foutjes eruit gehaald stuur het dan naar je docent per mail.
    In de les worden ze verder besproken…

 

Hoe positie aan geven van waar iemand of iets is?

  • Kaart
  • Vlakverdeling met rooster
  • Gps
  • Roosterpunten
  • Koers
  • Aardbol met lijnen
  • Zendmasten
  • Adres postcode  regio landen

Welke toepassingen ken je Geef voorbeelden

  • Aardrijkskunde
  • Magazijn
  • Gebouw lokalen
  • GPS auto
  • Mobiel  app follow me

 

Beroepen

  • Tandarts
  • Architect
  • Chirurg
  • Automobilist  fietser voetganger
  • Kadaster
  • Scheepskapitein
  • Piloot

2 Basisrekenen

Aan het eind van dit hoofdstuk:

  • kun je optellen en aftrekken met decimale getallen;
  • kun je vermenigvuldigen en delen met decimale getallen;
  • kun je decimale getallen afronden.

2.1 Decimale getallen

Bestudeer eerst de kennisbank hieronder, daar staat de uitleg in. Als je nog wat meer uitleg wil kun je het filmpje bekijken. Maak daarna de opdrachten, schrijf deze in je schrift en kijk ze na.

Filmpje:

 

Kennisbank 1:

 

Opgave 1:

Hieronder zie je acht getallen.
   a)  Schrijf de getallen met twee cijfers achter de komma op.

3,4   6,25   16,32   78,5    22   45,95    43,2    45,05  

 

   b) Schrijf over en vul in groter of kleiner.

1) 5,6 is …… dan 5     3) 0,5 is …… dan 1
2) 8,2 is …… dan 9     4) 1,3 is …… dan 1

 

    c) Schrijf over en vul in groter of kleiner.

   

       1)  4,9 is …… dan 4,8         3)  0,25 is …… dan 0,3
       2)  9,2 is …… dan 9,5

 

        4)  1,34 is …… dan 1,3

 

    Hiernaast zie je een getallenlijn.
     d)  Welk getal hoort bij de pijl?

  Hiernaast zie je een getallenlijn.
    e) Welk getal hoort bij de pijl?

Opgave 2:

Je gaat een woordjestoets doen.
Je moet 20 Engelse woorden vertalen.
  Heb je alles goed dan krijg je een 10.
  Voor iedere twee fouten gaat er één punt van je cijfer af.

  Schrijf of hoe je aan het antwoord komt.

    a) Welk cijfer krijg je als je 4 fouten hebt?

    b) Welk cijfer krijg je als je 6 fouten hebt?

    c) En welk cijfer hoort bij 5 fouten?

Opgave 3:

  Bekijk de getallenlijn hieronder.

     a) Schrijf twee getallen op die tussen 5,7 en 5,8 liggen.

     b) Schrijf ook twee getallen op die tussen 5,0 en 5,1 liggen.

     c) Schrijf over en vul in:


        1)  5,34 ligt tussen …… en …… .
        2)  5,34 is …… dan 5,3 .

        3)  5,34 is ...... dan 5,4.

 

Opgave 4:  

 

Hieronder zie je acht getallen.

3,4    3    2,95    3,04    3,14    4,3    4,03    3,43   


a) Schrijf de acht getallen op van klein naar groot.

 

Opgave 5:  

a) Schrijf de letter A t/m E op en zet de juiste getallen erachter.

 

 

Opgave 6:  

 

Bekijk de getallenlijn.

 

   a) Welk getal ligt precies in het midden tussen 4 en 5?

   b) Welk getal ligt precies in het midden tussen 4,2 en 4,4?

   c) Welk getal ligt precies in het midden tussen 4,2en 4,8?

   d) Welk getal ligt precies in het midden tussen 4,2 en 4,3?

 

Opgave 7 :  

 Je mag alleen de cijfers 4, 5 en 9 gebruiken.
  Ieder cijfer mag je één keer gebruiken.
 Je kunt dan bijvoorbeeld het getal 549 maken, maar ook het getal 4,95.


  a)  Probeer eens uit te zoeken hoeveel verschillende getallen je zo kunt maken?

 

Opgave 8 :

Je ziet vier getallen. Zet ze in volgorde van grootte.
Zet het kleinste getal bovenaan.

  • 18,1

  • 17,9

  • 18,05

  • 17,95

Opgave 9 : 

Je ziet vier getallen. Zet ze in volgorde van grootte.
Zet het kleinste getal bovenaan.

  • 9,3

  • 9,03

  • 8,54

  • 8,6

Opgave 10:

Welk van de volgende getallen heeft twee decimalen?

  . 2,4

  . 4,32

  . 4,043

  . 20,8

 

2.2 Optellen en aftrekken

Bestudeer eerst de kennisbank hieronder, daar staat de uitleg in. Als je nog wat meer uitleg wil kun je het filmpje bekijken. Maak daarna de opdrachten, schrijf deze in je schrift en kijk ze na.

Kennisbank 1:

 

 

Opgave 1:

  1. Vul de som of het verschil in.

    7+4 =11 11 is …… van 7 en 4.
    7−4=3 3 is …… van 7 en 4
  2. Reken uit. Zonder rekenmachine.

    5,6+4,2=……        5,6−4,4=……
    5,6+3,3=……        5,6−3,3=……
    5,6+1,2=……       5,6−1,2=……
  3. Reken uit. Zonder rekenmachine.

    5,6+4,7=……       5,6−4,6=……
    5,6+3,8=……       5,6−3,7=……
    5,6+1,9=……       5,6−1,8=……
  4. Reken uit. Zonder rekenmachine.

    5,6+4,25=……     5,6−4,45=……
    5,6+3,32=……     5,6−3,32=……
    5,6+1,23=……     5,6−1,26=…....

Kennisbank 2:

 

Opgave 2:

Je gaat naar de supermarkt.
Je koopt:

  • een pak melk van € 1,40.
  • een reep chocola van € 0,99.
  • een blikje cola van € 0,75.Welk bedrag moet je in het totaal betalen?

     a) welke bedrag moet je in totaal betalen?

     b) Je betaald met een briefje van 5 euro .

         Hoeveel krijg je terug.

 

Opgave 3:

Bedenk:
   1 km =1000=, 1 euro =100 eurocent en 1 kg =1000 g.

  1. In een schaatswedstrijd wordt op zaterdag een 500m en een 5 km geschaatst.
    Welke afstand schaatst een schaatser die dag in totaal?

  2. Je koopt een nuts van 60 cent en een fles cola van €1,10.
    Hoeveel moet je in het totaal afrekenen?

  3. Mevrouw De Vries is 1500 gram afgevallen. Eerst woog ze 67 kg.
    Hoeveel weegt ze nu?

 

Opgave 4:

 

Reken uit.

0,6+0,2=……        0,6−0,2=……
3,6+2,2=……       3,6−2,2=……
2,4+1,8=……       2,4−1,8=……
5,65+3,32=……       5,65−3,32=……
8,7+4,82=……       8,7−4,82=…

 

Opgave 5:

 

Vul de open plaatsen in.

0,6+…=0,90         0,6−…=0,50
3,6+…=7,8         3,6−…=2,1
2,4+…=6,7         2,4−…=0,1

 

Opgave 6:

Vul de open plaatsen in.

0,6+…=1,3          1,6−…=0,5
3,6+…=7,4          3,6−…=2,7
2,4+…=6,2          2,4−…=0,6

 

Opgave 7:

Vul de open plaatsen in.

0,65+…=0,78          1,68−…=1,42
3,63+…=3,88          3,62−…=3,21
2,43+…=3,56          2,47−…=1,25

 

Kennisbank 3:

Opgave 8:

Zoek de regelmaat op in de rij getallen.
Schrijf dan de drie volgende getallen in de rij op.

  1. 4     7     10      13        16 …… …… ……
  2. 31     27       23      19   …… …… ……
  3. 2,5      2,9        3,3       3,7   …… …… ……
  4. 9,8      9,1       8,4       7,7   …… ……

Opgave 9:

  Bereken.

  • 11 + 11 =................
  • 44 + 12 =...............      .
  • 64 + 28 =.................       
  • 17 + 63 =................
  • 57 + 74 =.................

Opgave 10:

Bereken.

  • 1,2 + 1,1 =................
  • 4,5 + 1,2 =................
  • 6,3 + 2,8 =................
  • 1,8 + 6,3 =................
  • 2,7 + 3,4 =................

Opgave 11:

Bereken.

  • 45 - 11 =............
  • 458 - 13 =..........
  • 73 - 6 =.............
  • 655 - 27 =..........
  • 355 - 263 =.........

Opgave 12:

  Bereken.

  • 1,6 - 1,3 =.........
  • 4,34 - 1,2 =..........
  • 7,5 - 0,6 =...........
  • 6,52 - 1,23 =.........
  • 5,3 - 2,33 =...........

 

 

 

 

Opdrachten:

2.3 Vermenigvuldigen

Bestudeer eerst de kennisbank hieronder, daar staat de uitleg in. Als je nog wat meer uitleg wil kun je het filmpje bekijken. Maak daarna de opdrachten, schrijf deze in je schrift en kijk ze na.

Uitleg:

KENNISBANK:

 

Filmpje:

 

 

Opdrachten:

Maak de volgende opgaven.

2.4 Delen

Bestudeer eerst de kennisbank hieronder, daar staat de uitleg in. Als je nog wat meer uitleg wil kun je het filmpje bekijken. Maak daarna de opdrachten, schrijf deze in je schrift en kijk ze na.

Uitleg:

KENNISBANK: 

Filmpje:

-

 

Opdrachten:

Voor het maken van de volgende opgaven heb je het Werkblad opdracht 8 nodig.

2.5 Afronden

Bestudeer eerst de kennisbank hieronder, daar staat de uitleg in. Als je nog wat meer uitleg wil kun je het filmpje bekijken. Maak daarna de opdrachten, schrijf deze in je schrift en kijk ze na.

Uitleg:

KENNISBANK: Afronden

Filmpje:

 

Aan het eind van dit hoofdstuk:

  • kun je decimale getallen afronden;
  • weet je hoe de uitkomst van een opgave met decimale getallen kunt schatten;
  • ken je de volgorde waarin je bewerkingen moet uitvoeren.

Opdrachten:Afronden

Opdrachten:Afronden deel 2

2.6 Schatten

Bestudeer eerst de kennisbank hieronder, daar staat de uitleg in. Als je nog wat meer uitleg wil kun je het filmpje bekijken. Maak daarna de opdrachten, schrijf deze in je schrift en kijk ze na.

 

Uitleg:

KENNISBANK: schatten

Filmpje:

 

Opdrachten:

Opdrachten:Schatten

Je sluit de paragraaf Schatten af met een toets.

Na het maken van de vragen krijg je een score en kun je de gegeven antwoorden vergelijken met de goede antwoorden.


Succes!

Opdrachten:Schatten deel 2

Leerlingen voor leerlingen
Op de website www.lvoorl.nl vind je verschillende video's die door leerlingen voor leerlingen zijn gemaakt.

Hieronder staat een video die goed past bij dit thema.
Bekijk de video. Kun je de video goed volgen?
Bespreek de inhoud van de video met een klasgenoot.
Schatten

Let op:
Als je de video wilt stoppen, druk dan eerst op de stopknop en klik dan de popup weg.

2.7 Voorrangsregels

Bestudeer eerst de kennisbank hieronder, daar staat de uitleg in. Als je nog wat meer uitleg wil kun je het filmpje bekijken. Maak daarna de opdrachten, schrijf deze in je schrift en kijk ze na.

Uitleg:

KENNISBANK: Voorrangsregels

 

Filmpje:

Opdrachten:

Opdrachten:Voorrangsregels

Opdrachten:Voorrangsregels deel 2

Bestudeer eerst de kennisbank hieronder, daar staat de uitleg in. Als je nog wat meer uitleg wil kun je het filmpje bekijken. Maak daarna de opdrachten, schrijf deze in je schrift en kijk ze na.

Uitleg:

KENNISBANK: Schatten

 

Filmpje:

Opdrachten:

D-toets

Extra opgaven

Je sluit dit hoofdstuk af met een proefwerk.

Om te testen of je zelf alle onderwerpen snapt maak je nu een D-toets.

Vul deze dus helemaal eerlijk in om zo te kijken of je zelf nog moet oefenen voor het proefwerk.

Aan het einde van de D-toets kun je jou antwoorden nakijken. Kijk goed wat je fout had of nog moeilijk vind. Deze onderwerpen ga je bij de extra opdrachten oefenen.

Klik op de knop om de D-toets te starten.

Succes!

Toets:Afronden, schatten en voorrangsregels

Extra opgaven

Je hebt de D-toets net gemaakt, dit was om te testen wat je allemaal al snapt.

Kijk deze goed na en kijk waar je de meeste fouten in hebt gemaakt.

Je kiest nu zelf 2 werkbladen uit die je gaat maken om extra te oefenen.

Iedereen maakt de opdrachten van 2 werkbladen.

 

Werkbladen extra oefenen:

1.1 Decimale getallen

      Getallenlijn

1.2 Optellen en aftrekken

1.3 Vermenigvuldigen

1.4 Delen

1.5 Afronden

 


3 Breuken

Aan het eind van dit hoofdstuk:

  • weet je wat breuken zijn.
  • kun je breuken vergelijken.
  • kun je optellen en aftrekken met breuken.
  • kun je vermenigvuldigen en delen met breuken.

 

3.1 Teller en noemer

Maak het werkblad hieronder ook. Klik erop en maak de opdrachten in je schrift.

Als je hem af hebt kan je het gelijk nakijken.

extra oefeningen

 

antwoorden

3.2 Breuken vergelijken

Voor het maken van de volgende opgaven heb je het Werkblad Breuken vergelijken nodig.

Maak het werkblad hieronder ook. Klik erop en maak de opdrachten in je schrift.

Als je hem af hebt kan je het gelijk nakijken.

extra oefeningen

 

antwoorden

3.3 Optellen & aftrekken

Bestudeer eerst de kennisbank hieronder, daar staat de uitleg in.

Als je nog wat meer uitleg wil kun je het filmpje bekijken.

Maak daarna de opdrachten, schrijf deze in je schrift en kijk ze na.

 

KENNISBANK:

 

FILMPJE:

OPDRACHTEN:

Maak het werkblad hieronder ook. Klik erop en maak de opdrachten in je schrift.

Als je hem af hebt kan je het gelijk nakijken.

extra oefeningen

 

antwoorden

D-toets

Je sluit dit hoofdstuk af met een proefwerk.

Om te testen of je zelf alle onderwerpen snapt maak je nu een D-toets.

Vul deze dus helemaal eerlijk in om zo te kijken of je zelf nog moet oefenen voor het proefwerk.

Aan het einde van de D-toets kun je jou antwoorden nakijken. Kijk goed wat je fout had of nog moeilijk vind. Deze onderwerpen ga je bij de extra opdrachten oefenen.

Klik op de knop om de D-toets te starten.

Succes!

Extra opgaven

Je hebt de D-toets net gemaakt, dit was om te testen wat je allemaal al snapt.

Kijk deze goed na en kijk waar je de meeste fouten in hebt gemaakt.

Je kiest nu zelf 2 werkbladen uit die je gaat maken om extra te oefenen.

Iedereen maakt de opdrachten van 2 werkbladen.

 

Werkbladen extra oefenen:

Om te oefenen met breuken kun je de volgende werkbladen maken (in je schrift):

Oefenblad Breuken op vereenvoudigen

Oefenblad Breuken op getallenlijn

Oefenblad Breuken op getallenlijn 1

Oefenblad Breuken van elkaar afhalen

Oefenblad Breuken bij elkaar optellen

Oefenblad Breuken vermenigvuldigen

Oefenblad alle sommen met breuken door elkaar





4 Meetkunde deel 1

4.1 Lijn lijnstuk punt

Bestudeer eerst de kennisbank hieronder, daar staat de uitleg in. Als je nog wat meer uitleg wil kun je het filmpje bekijken. Maak daarna de opdrachten, schrijf deze in je schrift en kijk ze na.

Uitleg:

 

Filmpje:

 

Opdrachten:

Voor het maken van de volgende opgaven heb je het Werkblad Lijn, lijnstuk en punt nodig.

4.2 Afstanden

Bestudeer eerst de kennisbank hieronder, daar staat de uitleg in. Als je nog wat meer uitleg wil kun je het filmpje bekijken. Maak daarna de opdrachten, schrijf deze in je schrift en kijk ze na.

Uitleg:

 

Filmpje:

Opdrachten:

Voor het maken van de volgende opgaven heb je het Werkblad Afstanden nodig.

4.3 Cirkel

Bestudeer eerst de kennisbank hieronder, daar staat de uitleg in. Als je nog wat meer uitleg wil kun je het filmpje bekijken. Maak daarna de opdrachten, schrijf deze in je schrift en kijk ze na.

Uitleg:

 

Filmpje:

Opdrachten:

Voor het maken van de volgende opgaven heb je het Werkblad Cirkel nodig.

4.4 Vlakke figuren

Bestudeer eerst de kennisbank hieronder, daar staat de uitleg in. Als je nog wat meer uitleg wil kun je het filmpje bekijken. Maak daarna de opdrachten, schrijf deze in je schrift en kijk ze na.

Uitleg:

KENNISBANK: Vlakkefiguren

 

Filmpje:

Opdrachten:

Voor het maken van de volgende opgaven heb je het Werkblad Vlakke figuren nodig.

Oefentoets

Je sluit dit hoofdstuk af met een proefwerk.

Om te testen of je zelf alle onderwerpen snapt maak je nu een D-toets.

Vul deze dus helemaal eerlijk in om zo te kijken of je zelf nog moet oefenen voor het proefwerk.

Aan het einde van de D-toets kun je jou antwoorden nakijken. Kijk goed wat je fout had of nog moeilijk vind. Deze onderwerpen ga je bij de extra opdrachten oefenen.

Klik op de knop om de D-toets te starten.

Succes!

5 Meetkunde deel 2

5.1 Omtrek

 

Wat ga ik leren?

Na het doorwerken van deze paragraaf kun je:

  • de omtrek van een figuur berekenen als je de lengte van de zijden weet.
  • de omtrek van een figuur schatten als je de lengte van (een van) de zijden kunt schatten.

------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

 

Stappenplan lengte schatten:

  1. Kies een handige maat

  2. Hoe vaak past deze maat in de lengte?

  3. Bereken lengte?

 

 Handige maten die je goed moet onthouden:

  - Hoogte verdieping school/kantoor = 3 meter

  - Hoogte verdieping huis/flat = 2,5 meter

  - Afstand pink-duim = 20 cm

  - Lengte volwassene = 180 cm

  - Maten deur = 1 meter bij 2 meter

  - Lengte grote stap = 1 meter

  - Stevig doorlopen = 6 km per uur

  - Stevig doorfietsen = 18 km per uur

 

Bekijk eerst dit filmpje

 

Kennisbank 1 omtrek

 

Opgave 1:

  Je ziet hier zeshoek ABCDEF op n rooster.
    Elk roosterhokje is 1 cm bij 1 cm.

a) Schat de omtrek van deze zeshoek.
 

b)  Je ziet hier een figuur op een rooster.
      Elk roosterhokje is 1 cm bij 1 cm.
     Schat de omtrek van deze figuur.

 

Opgave 2:

Hier zie je vier figuren.
Deze staan ook op je werkblad.

Zet bij iedere zijde de lengte. Bepaal de omtrek van iedere figuur.

     a) Figuur I:    ……

     b) Figuur II:    ……

     c) Figuur III:    ……

     d) Figuur IV:    …

 

Opgave 3:

Bekijk de rode figuur op roosterpapier.

  Ieder hokje is 1 bij 1

     

   a)  Wat is de omtrek van de figuur?  

 

Opgave 4:

Van rechthoek ABCD is AB = 4 en BC = 3.

  a) Bereken de omtrek van de rechthoek.

Opgave 5:

 

   

a) Wat is de omtrek van dit figuur?

     Loop langs alle zijden en begin bij het poppetje:

Opgave 6:

 

   Hiernaast zie je een plattegrond van de werkruimte van Jan.

     Jan's werkruimte met hal

   Op de vloer van de werkruimte ligt laminaat.

   Langs alle wanden van de werkruimte komen plinten.

    a) Hoeveel meter plint heeft Jan nodig ?

 

Opgave 7:       

Je legt een stuk touw om het figuur heen.

 

       

 

a) Hoeveel meter touw heb je nodig?

 

Kennisbank 2 omtrek

Opgave 8:

 

Je ziet hier twee figuren .

 

         

 

a) Hoe heten deze twee figuren hierboven?

b)  Hebben beide figuren dezelfde omtrek?

c)  Zijn beide figuren even groot?

 

Opgave 9:

   Het grasveld in de tuin  is net ingezaaid. Er moet een lint omheen.

   a) Hoeveel meter lint heb je nodig? Schrijf de maten in de tekening bij.

   

 

Opgave 10 : 

 

  a)  Hoe heten de figuren hieronder.

  b)  Bereken de omtrek van de figuren hieronder.

 

Kennisbank Wiskunde

 

Opgave 11: 

Hieronder zie een plattegrond van een huis 

    a)  Bereken de omtrek van de keuken ?

    b)  Bereken de omtrek van de slaapkamer ?

    c)  Bereken de omtrek van de badkamer?

    d)  Bereken de omtrek van de woonkamer ?

     e) is de omtrek van de woonkamer gelijk aan de omtrek van keuken, slaapkamer eb badkamer samen of niet?

 

Opgave 12:

Zie hieronder  een plattegrond van een woonkamer.

Omtrek, L-vorm, vraagteken, ontbrekende getallen, ontbrekend getal, lengte, breedte, meter, woonkamer     

     a)  wat is de omtrek van deze woonkamer. Bereken  eerst wat er op de plek van het vraagteken moet staan.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Filmpje:

Opdrachten:

Voor het maken van de volgende opgaven heb je het Werkblad Omtrek nodig.

5.2 Lengtematen

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Na het doorwerken van deze paragraaf kun je:

  • Welke lengtematen zijn er
  • Kun je in verschillende situatie lengtematen omrekenen?.
  • lengtematen omrekenen.

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Bekijk dit filmpje:

 

 

Kennisbank 1 lengtematen :

             

    1VMBO-TL Wiskunde - Lesmateriaal - Wikiwijs

Opgave 1:

Neem over en vul het juiste getal in:

   a)  “kilo” betekent “duizend”, dus 1 kilometer = ….............. meter
   b) “hecto” betekent “honderd”, dus 1 hectometer = …....... meter

   c)  “deca” betekent “tien”, dus 1 decameter = …................. meter

   d)  “deci” betekent “tiende”, dus 1 decimeter = ….............. meter

   e)  “centi” betekent “honderdste”, dus 1 centimeter = ….. meter

    f) “milli” betekent “duizendste”, dus 1 millimeter = …...... meter

Opgave 2:

Vul in:

    a)  3600 m =......................   km

    b) 145 dm =.......................   m

    c)  40 cm   =.......................   m

    d)  53 mm =.......................   cm

 

Opgave 3:

Reken om:

   a) 12 m =…… cm

d) 12 km =…… m

   b) 0,5 m =…… cm

e) 0,5 km =…… m

   c) 2,5 m =…… cm

f)  2,5 km =…… m

 

Opgave 4:

Reken om:

  a) 12 m =..…... cm                                                    d)   12 km =…….. m
   b) 0,5 m =…….. cm e)   0,5 km =…….. m
   c) 2,5 m =…….. cm   f)   2,5 km =…….. m

 

Opgave 5:

Reken om:

   a) 500 cm =…… m

d) 5000 m =…… km

   b) 70  cm =…… m

e) 300  m =…… km

   c) 750 cm =…… m

  f) 2500 m =…… km

 

Opgave 6:
 

Reken om:

a)  1250 mm =…… cm =…… dm =……. m =…… dam

  b)  1,2   km =…….. hm =…… dam =…… m =…….. dm

  c)  860  cm =…….. dm =…… m =……... dam =…… hm

Opgave 7:
 
Op een kaart is  1cm in werkelijkhied 200 000 cm
 
Kaarten van Willemstad | Gedetailleerde gedrukte plattegronden van  Willemstad- OrangeSmile.com
  a)  Hoeveel km is 200 000 cm ?
 
 
Opgave 8:
 

Jantine loopt elke dag 1250 m naar school.

De leukste wandelroutes voor kinderen

   Ze loopt gemiddeld zo’n 5 km per uur.
   Je wilt berekenen hoeveel tijd Jantine onderweg is.

  a) Vul in:
     Jantine loopt 5 km per uur dat is …… meter.
     Een uur heeft …… minuten.
     De wandeling van huis naar school duurt …… minuten.

 
 
Kennisbank 2 lengtematen
 

Opgave 9:

Je hebt vierkante wandtegels van 15 cm bij 15 cm.

Vloertegel Heritage mix 33x33 cm kopen bij HORNBACH

Je betegelt een rechthoekige wand van 3,30 m breed en 1,65 m hoog.

    a) Hoeveel van die wandtegels heb je in de breedte nodig?

    b) Hoeveel van die wandtegels heb je in de hoogte nodig?

   c) Hoeveel van die wandtegels heb je in totaal nodig?

 

Opgave 10:

 

Thomas zit op atletiek. Tijdens de training moest hij  5 rondjes om de atletiekbaan rennen.

     Atletiekbaan A.V.H. ook goed voor schaatstop – CSC Sport

Eén rondje is 400 m.

  a) Hoeveel km heeft Thomas gerend?

 

Opgave 11:

Op het hectometerpaaltje hieronder staat  8.4 . Dit betekent 8,4 km.

     Zelfs de hectometerpaaltjes zijn biobased langs de N272 - Cobouw.nl

 

  a) Hoeveel meter is de afstand tussen hectometerpaaltje 8,4 en 9,3 ?

 

Opgave 12:

 

Om een groot weiland wordt een hek geplaatst. Zie plattegrond weiland hieronder.

a) Hoeveel kilometer is de lengte van het hek?

 

Opgave 13:

Een auto rijdt in de bebouwde kom 48 km per uur.
 

Kampers knokken om illegale verkeersdrempels in Breda - Autoblog.nl

   a)  Hoeveel meter per uur is dat?

   b)  Hoeveel meter per minuut is dat?

   c) Hoeveel meter per seconde is dat?

 

5.3 Oppervlakte

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Na het doorwerken van deze paragraaf kun je:

  • De oppervlakte van een vlak figuur uitrekenen of schatten.

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Kennisbank 1 oppervlakte

Zeshoek ABCDEF is getekend op een rooster.
De oppervlakte vind je door het aantal hokjes te tellen.

De oppervlakte van ABCDEF is 7 hokjes.
Soms bestaat een figuur uit hele hokjes en halve hokjes.
Twee halve hokjes hebben dezelfde oppervlakte als één heel hokje.

De oppervlakte van PQRSTUVW hiernaast is 7 hokjes.
Je ziet rechthoek ABCD getekend.
De oppervlakte van rechthoek ABCD is 8 hokjes.
Je ziet driehoek PQR getekend.
De oppervlakte van PQR is de helft van de oppervlakte van ABCD.
De oppervlakte is 8 : 2 =4 hokjes

 

Opgave 1:

 Bekijk de figuur hieronder.

   

 

  Vul in:

  a)  De oppervlakte van ABCDEF is...............  hokjes.

 

Opgave 2:

Bekijk de figuur hieronder.

   

  Vul in:

  a) De oppervlakte van driehoek PQR is.............  hokjes.

 

Opgave 3:

Bekijk de figuur hieronder. De figuur is 5 delen verdeeld.

     

Vul in:

   a)  opp I = ...........  hokjes.

   b)  opp II =...........   hokjes.

   c)  opp III =...........  hokjes.

   d)  opp IV = .......... hokjes.

   d)  opp V = ............hokjes.

   e) De totale oppervlakte ABCDEF is .................  hokjes.

 

Opgave 4:

 

  a) Bereken de oppervlakte van deze figuren in roosterhokjes.   

 

     

Opgave 5:

 

  Om de oppervlakte van een roosterfiguur te bepalen verdeel je hem in rechthoeken en halve rechthoeken.

     
 

    a) Verdeel de figuur op het werkblad in rechthoeken en halve rechthoeken.

    b)  Hoeveel roosterhokjes is de oppervlakte?

 

Opgave 6:

 

Als figuren ook kromme zijden hebben, dan kun je de oppervlakte alleen schatten.
  a) Laat zien hoe je de oppervlakte van deze figuur  hieronder kunt schatten.

   

     

 

Opgave 7:

a) Bereken als dat kan of schat de oppervlakte van deze figuren in roosterhokjes.

 

  a)   Figuur I: ……....
  b)   Figuur II: ……
  c)   Figuur III: …...

 

Bekijk eerst dit filmpje:

Kennisbank 2 oppervlakte  rechthoeken en vierkanten

 

Kinderen van de Dorus Rijkersschool: Oppervlakte berekenen - door juf  Susanne

 

Opgave 8: 

 a) Bereken de oppervlakte van de figuren hieronder

 

Opgave 9:

  Hieronder zie een plattegrond van een huisje met verschillende kamers.? 

  Let op: 1 centimeter op de tekening is 1 meter in werkelijkheid.

 

         

    a)  Oppervlakte woonkamer =  ......................................

    b)  Oppervlakte Badkamer = .........................................

    c)  Oppervlakte toilet =..................................................

    d)  Oppervlakte  keuken= ...............................................

    e) Oppervlakte hal= ........................................................

    f)  Oppervlakte slaapkamer = ..........................................

   g)  Oppervlakte huisje  = ...........................................................

 

 Opgave 10:

   a)   Bereken de oppervlakte van figuur 1 en 2

   93 ideeën over Klas 6 rekenen vrijeschool waldorfschool | rekenen, metrieke  stelsel, wiskunde       

                        Figuur 1                                                                    Figuur 2

 

5.4 Oppervlaktematen

Na het doorwerken van deze paragraaf kun je:

  • Welke oppervlaktematen zijn er
  • Kun je in verschillende situatie oppervlaktematen omrekenen?.
  • Oppervlaktematen omrekenen.

 

  Filmpje oppervlakte maten

   

  Kennisbank oppervlaktematen

  Hieronder staan de verschillende oppervlakte-eenheden op volgorde van groot naar klein.
  Elk stapje naar rechts betekent ­ ×100
  Elk stapje naar links betekent ­ ­ ­ ­ :100

   

0,5 km2 = 500000 cm2 6000000 m2 = 6 km2
1,5 m2 = 15000 cm2 350 dm2 = 3,5 m2
24 cm2 = 24002400 mm2 85000 cm == 8,5 mm2


Soms is het handig om oppervlaktematen om te rekenen.


 

Voorbeeld 1:

Irma wil de vloer van haar kamer met vloertegels beleggen.
De oppervlakte van de kamer van Irma is 10 m2.

 

De tegels zijn 30 cm bij 30 cm.
Heeft Irma genoeg aan 100 tegels?

  • De oppervlakte van één tegel is 30×30=900 cm2

  • De oppervlakte van 100 tegels 100×900 cm2 =90000 cm2

  • 90000 cm2 =9 m2

  • Dus Irma heeft niet genoeg aan 100 tegels.

 

  Opgave 1:

  Hieronder staan de verschillende oppervlakte-eenheden op volgorde van groot naar klein.

  a) 0,5 km2 =................ m2

  b) 1,5 m2 =.................. cm2

  c) 350 dm2 =................. m2

 

Opgave 2:

Reken om:

    a)     1250 mm2 =…........... cm2 =….…............ dm2 =….......…........... m2
    b)    1,2 km2 =….........… hm2 ….................... dam2 =…......…........... m2
    c)      ……....... mm2 = 860cm2  =……............ dm2 =……................... m2

 

Opgave 3:

 Een korfbalveld is 40 m bij 80 m en bestaat uit twee even grote vakken.
  Pak nu het werkblad erbij.
   Neem aan dat elk roosterhokje 10 m bij 10 m is.

     a)  Teken op het werkblad het korfbalveld.

     b)  Hoeveel roosterhokjes is de oppervlakte van het korfbalveld?

    c)  Hoeveel m2 is de oppervlakte van het korfbalveld?

 

Opgave 4:

 

Je hebt vierkante wandtegels van 15 cm bij 15 cm.
Je betegelt een rechthoekige wand van 3,30 m breed en 1,65 m hoog zonder voeg.

  a) Hoeveel m2 is de oppervlakte van de wand?

  b) Hoeveel cm2 is dat?

  c) Hoeveel cm2 is de oppervlakte van 11 tegel?

  d) Hoeveel tegels heb je dus nodig?

 

Opgave 5:

Een hectare land is een stuk land met een oppervlakte van 11 hm2.
Een voetbalveld is 120 m lang en 70 m breed.

  a)  Hoeveel m2 is de oppervlakte van het voetbalveld?

  b)  Hoeveel hectare is dat?

Opgave 6:

  Hiernaast zie je een handbalveld getekend.
  Elk hokje is in werkelijkheid 5 m bij 5 m.

       

  a) Bereken de oppervlakte van het handbalveld in m2?

  b) Bereken de oppervlakte van het handbalveld in cm2?

 

Oefentoets

Je sluit dit hoofdstuk af met een proefwerk.

Om te testen of je zelf alle onderwerpen snapt maak je nu een D-toets.

Vul deze dus helemaal eerlijk in om zo te kijken of je zelf nog moet oefenen voor het proefwerk.

Aan het einde van de D-toets kun je jou antwoorden nakijken. Kijk goed wat je fout had of nog moeilijk vind. Deze onderwerpen ga je bij de extra opdrachten oefenen.

Klik op de knop om de D-toets te starten.

Succes!

Toets:Meetkunde

Extra oefenen

Je hebt de D-toets net gemaakt, dit was om te testen wat je allemaal al snapt.

Kijk deze goed na en kijk waar je de meeste fouten in hebt gemaakt.

Je kiest nu zelf 2 werkbladen uit die je gaat maken om extra te oefenen.

Iedereen maakt de opdrachten van 2 werkbladen.

 

Werkbladen extra oefenen:

2.5 Omtrek

2.6 Lengtematen

    Lengtematen 2

2.7 Oppervlakte

2.8 Oppervlaktematen

 

Antwoorden omtrek

Antwoorden Lengtematen

Antwoorden lengtematen 2

6 Verbanden

Leerdoelen


Aan het eind van dit thema:

  • weet je wat een verband tussen twee variabelen is;
  • weet je dat je een verband soms in een formule kunt weergegeven;
  • kun je formules schrijven met lettervariabelen;
  • kun je bij een formule een grafiek tekenen.

 

6.1 Verbanden in tabel

Bestudeer eerst de kennisbank hieronder, daar staat de uitleg in.

Als je nog wat meer uitleg wil kun je het filmpje bekijken.

Maak daarna de opdrachten, schrijf deze in je schrift en kijk ze na.

 

KENNISBANK:

 

FILMPJE:

 

Opdrachten:

 



6.2 Verband in grafiek

Bestudeer eerst de kennisbank hieronder, daar staat de uitleg in.

Als je nog wat meer uitleg wil kun je het filmpje bekijken.

Maak daarna de opdrachten, schrijf deze in je schrift en kijk ze na.

 

KENNISBANK:

 

FILMPJE:

 

Opdrachten:

 

 

6.3 Grafieken aflezen

Bestudeer eerst de kennisbank hieronder, daar staat de uitleg in.

Als je nog wat meer uitleg wil kun je het filmpje bekijken.

Maak daarna de opdrachten, schrijf deze in je schrift en kijk ze na.

 

KENNISBANK:

FILMPJE:

 

Opdrachten:

 


6.4 Grafieken tekenen

Bestudeer eerst de kennisbank hieronder, daar staat de uitleg in.

Als je nog wat meer uitleg wil kun je het filmpje bekijken.

Maak daarna de opdrachten, schrijf deze in je schrift en kijk ze na.

 

KENNISBANK:

FILMPJE:

 

Opdrachten:

 


6.5 Formules

Bestudeer eerst de kennisbank hieronder, daar staat de uitleg in.

Als je nog wat meer uitleg wil kun je het filmpje bekijken.

Maak daarna de opdrachten, schrijf deze in je schrift en kijk ze na.

 

KENNISBANK:

 

FILMPJE:

 

 

Opdrachten:



Je sluit de paragraaf Formules af met een toets.

Na het maken van de vragen krijg je een score en kun je de gegeven antwoorden vergelijken met de goede antwoorden.


Succes!

Toets:Formules

D-toets

Je sluit dit hoofdstuk af met een proefwerk.

Om te testen of je zelf alle onderwerpen snapt maak je nu een D-toets.

Vul deze dus helemaal eerlijk in om zo te kijken of je zelf nog moet oefenen voor het proefwerk.

Aan het einde van de D-toets kun je jou antwoorden nakijken. Kijk goed wat je fout had of nog moeilijk vind. Deze onderwerpen ga je bij de extra opdrachten oefenen.

Klik op de knop om de D-toets te starten.

Succes!

Toets:Grafieken

Extra opgaven

Je hebt de D-toets net gemaakt, dit was om te testen wat je allemaal al snapt.

Kijk deze goed na en kijk waar je de meeste fouten in hebt gemaakt.

Je kiest nu zelf 2 werkbladen uit die je gaat maken om extra te oefenen.

Iedereen maakt de opdrachten van 2 werkbladen.

 

Werkbladen extra oefenen:

6.1 Verband en grafiek

6.2 Grafieken aflezen

6.3 Grafieken tekenen

 

Aan het eind van dit hoofdstuk:

  • weet je wat wordt bedoeld met de omtrek van een vlak figuur.
  • kun je lengtematen omrekenen.
  • weet je wat wordt bedoeld met de oppervlakte van een vlak figuur.
  • kun je oppervlaktematen omrekenen.

7 Procenten en verhoudingstabellen

Leerdoelen


Aan het eind van dit thema:

  • weet je wat procent betekent;
  • kun je rekenen met procenten;
  • kun je de nieuwe prijs uitrekenen als je een percentage korting krijgt;
  • kun je de nieuwe prijs uitrekenen als je prijs met een percentage wordt verhoogd.

 

 

 

7.1 Verhouding en verhoudingstabel

Bestudeer eerst de kennisbank hieronder, daar staat de uitleg in.
Als je nog wat meer uitleg wil kun je het filmpje bekijken.
Maak daarna de opdrachten, schrijf deze in je schrift en kijk ze na.

 

KENNISBANK:

FILMPJE:

OPDRACHTEN:



7.2 Verhoudingen vergelijken

Bestudeer eerst de kennisbank hieronder, daar staat de uitleg in.
Als je nog wat meer uitleg wil kun je het filmpje bekijken.
Maak daarna de opdrachten, schrijf deze in je schrift en kijk ze na.

 

 

KENNISBANK:

FILMPJE:

OPDRACHTEN:



7.3 Procenten

Bestudeer eerst de kennisbank hieronder, daar staat de uitleg in.
Als je nog wat meer uitleg wil kun je het filmpje bekijken.
Maak daarna de opdrachten, schrijf deze in je schrift en kijk ze na.

 

KENNISBANK:

FILMPJE:

OPDRACHTEN:


7.4 Rekenen met procenten

7.5 Procenten erbij of eraf

Bestudeer eerst de kennisbank hieronder, daar staat de uitleg in.
Als je nog wat meer uitleg wil kun je het filmpje bekijken.
Maak daarna de opdrachten, schrijf deze in je schrift en kijk ze na.

 

KENNISBANK:

FILMPJE:

 

OPDRACHTEN:


7.3-7.4-7.5 Extra

Extra opdrachten

 

Rekenen met procenten

Procenten erbij berekenen

Procenten eraf berekenen

D-toets

Je sluit dit hoofdstuk af met een proefwerk.

Om te testen of je zelf alle onderwerpen snapt maak je nu een D-toets.

Vul deze dus helemaal eerlijk in om zo te kijken of je zelf nog moet oefenen voor het proefwerk.

Aan het einde van de D-toets kun je jou antwoorden nakijken. Kijk goed wat je fout had of nog moeilijk vind. Deze onderwerpen ga je bij de extra opdrachten oefenen.

Klik op de knop om de D-toets te starten.

Succes!

 

Toets:Procenten

Toets:Verhoudingen

Extra opgaven

 

Werkbladen extra oefenen:

Procenten berekenen

procenten Erbij

procenten Eraf








Je hebt de D-toets net gemaakt, dit was om te testen wat je allemaal al snapt.

Kijk deze goed na en kijk waar je de meeste fouten in hebt gemaakt.

Je kiest nu zelf 2 werkbladen uit die je gaat maken om extra te oefenen.

Iedereen maakt de opdrachten van 2 werkbladen.

 

Werkbladen extra oefenen:

Verhoudingstabellen en vergelijkingen

 

 





Je hebt vast al wel eens eerder met het programma Excel gewerkt.
In dit rekenprogramma kun je ook rekenen met procenten.

Download het practicum Procenten in Excel.
Download ook het bijbehorende Excelbestand Procenten.xlsx.
Sla de bestanden op op een plaats waar je ze gemakkelijk terug kunt vinden.

Open het pdf-bestand.
Werk de opdrachten in het bestand stap voor stap door.

Klaar?
Je hoort van je docent hoe het ingevulde werkblad wordt nagekeken.

8 Ruimtelijke figuren

Aan het eind van dit thema:

  • ken je de bekendste ruimtelijke figuren;
  • weet je wat wordt bedoeld met de grensvlakken en ribben van een ruimtelijk figuur;
  • weet je hoe je een uitslag van een ruimtelijk figuur kunt maken;
  • weet je wat een aanzicht van een ruimtelijk figuur is;
  • kun je werken met een schaallijntje.

8.1 Ruimtelijke figuren

Bestudeer eerst de kennisbank hieronder, daar staat de uitleg in.

Als je nog wat meer uitleg wil kun je het filmpje bekijken.

Maak daarna de opdrachten, schrijf deze in je schrift en kijk ze na.

 

Kennisbank:

 

 

Filmpje:

 

 

Opdrachten:

8.2 Grensvlakken en ribben

Bestudeer eerst de kennisbank hieronder, daar staat de uitleg in.

Als je nog wat meer uitleg wil kun je het filmpje bekijken.

Maak daarna de opdrachten, schrijf deze in je schrift en kijk ze na.

 

Kennisbank:

 

 

Filmpje:

 

Opdrachten:

8.3 Uitslagen

Bestudeer eerst de kennisbank hieronder, daar staat de uitleg in.

Als je nog wat meer uitleg wil kun je het filmpje bekijken.

Maak daarna de opdrachten, schrijf deze in je schrift en kijk ze na.

 

Kennisbank:

 

Filmpje:

8.4 Aanzichten en doorsneden

Bestudeer eerst de kennisbank hieronder, daar staat de uitleg in.

Als je nog wat meer uitleg wil kun je het filmpje bekijken.

Maak daarna de opdrachten, schrijf deze in je schrift en kijk ze na.

 

Kennisbank:

 

 

Filmpje

8.5 Schaallijnen

Bestudeer eerst de kennisbank hieronder, daar staat de uitleg in. Als je nog wat meer uitleg wil kun je het filmpje bekijken. Maak daarna de opdrachten, schrijf deze in je schrift en kijk ze na.

Uitleg:

KENNISBANK: Schaallijnen

 

Filmpje:

 

 

Opdrachten:

Voor het maken van de volgende opgaven heb je het Werkblad Schaallijnen nodig.

Opdrachten:Schaallijnen

Opdrachten:Schaallijnen deel 2

D-toets

Extra opgaven

Je sluit dit hoofdstuk af met een proefwerk.

Om te testen of je zelf alle onderwerpen snapt maak je nu een D-toets.

Vul deze dus helemaal eerlijk in om zo te kijken of je zelf nog moet oefenen voor het proefwerk.

Aan het einde van de D-toets kun je jou antwoorden nakijken. Kijk goed wat je fout had of nog moeilijk vind. Deze onderwerpen ga je bij de extra opdrachten oefenen.

Klik op de knop om de D-toets te starten.

Succes!

Toets:Ruimtelijke figuren

NIET MAKEN 8.5 Inhoudsmaten

Bestudeer eerst de kennisbank hieronder, daar staat de uitleg in.

Als je nog wat meer uitleg wil kun je het filmpje bekijken.

Maak daarna de opdrachten, schrijf deze in je schrift en kijk ze na.

 

Kennisbank:

 

Filmpje

NIET MAKEN 8.6 Inhoud van een kubus en een balk

Bestudeer eerst de kennisbank hieronder, daar staat de uitleg in.

Als je nog wat meer uitleg wil kun je het filmpje bekijken.

Maak daarna de opdrachten, schrijf deze in je schrift en kijk ze na.

 

Kennisbank:

 

 

Filmpje:

D-Toets

Ruimtelijk draadfiguur

Handleiding voor maken van draadfiguur
Handleiding voor het maken van een draadfiguur van rietjes.

9 Negatieve getallen

Leerdoelen

Aan het einde van het hoofdstuk moet je een aantal dingen kunnen, hier zie je een checklist met welke dingen jij moet kunnen aan het einde van deze periode.

Aan het einde van deze periode kan je…..

 

Paragraaf 1: Wat is negatief?

…. uitleggen wat een negatief getal is en waar je deze tegenkomt in het dagelijkse leven.

…. negatieve getallen met elkaar vergelijken.

…. negatieve getallen op een getallenlijn zetten.

 

Paragraaf 2: Assenstelsel

…. een assenstelsel met negatieve getallen tekenen.

…. de coördinaten van punten in het assenstelsel aflezen.

…. punten in het assenstel tekenen als je de coördinaten hebt gekregen.

 

Paragraaf 3: Optellen

…. een tussenstap opschrijven als je moet optellen met negatieve getallen. (bijv. 12 + - 5 = 12 -5 = 7 )

…. een optelsom met een negatief getal oplossen. (bijv.  4 + - 2 + - 1 =   of   22 + - 32 =  of   -10 + - 5 = )

…. de open plaats in een optelsom met een negatief getal oplossen. (bijv. 5 + ….. = 2)

 

Paragraaf 4: Aftrekken

…. een tussenstap opschrijven als je moet aftrekken met negatieve getallen. (bijv.  5 -  - 1 = 5 + 1 = 6 )

…. een aftreksom met een negatief getal oplossen. (bijv.  9 - - 4  - 1 =  of   36 - - 32 =  of  -20 - - 7 = )

…. de open plaats in een aftreksom met een negatief getal oplossen. (bijv. -11 - ….. =  - 15)

 

 

 

 

 

9.1 Wat is negatief?

Bestudeer eerst de kennisbank hieronder, daar staat de uitleg in.
Als je nog wat meer uitleg wil kun je het filmpje bekijken.
Maak daarna de opdrachten, schrijf deze in je schrift en kijk ze na.

 

 

KENNISBANK:

FILMPJE:

OPDRACHTEN:

9.2 Assenstelsel

Bestudeer eerst de kennisbank hieronder, daar staat de uitleg in.
Als je nog wat meer uitleg wil kun je het filmpje bekijken.
Maak daarna de opdrachten, schrijf deze in je schrift en kijk ze na.

 

 

KENNISBANK:

FILMPJE:

OPDRACHTEN:

Voor het maken van de volgende opgaven heb je het Werkblad Negatief in het assenstelsels nodig.

9.3 Optellen

Bestudeer eerst de kennisbank hieronder, daar staat de uitleg in.
Als je nog wat meer uitleg wil kun je het filmpje bekijken.
Maak daarna de opdrachten, schrijf deze in je schrift en kijk ze na.

 

 

KENNISBANK:

 

FILMPJE:

OPDRACHTEN:



9.4 Aftrekken

Bestudeer eerst de kennisbank hieronder, daar staat de uitleg in.
Als je nog wat meer uitleg wil kun je het filmpje bekijken.
Maak daarna de opdrachten, schrijf deze in je schrift en kijk ze na.

 

 

KENNISBANK:

 

FILMPJE:

OPDRACHTEN:

 



Praktische opdracht

Deze praktische opdracht gaat over paragraaf 2.

Voor deze opdracht moet je weten hoe je coordinaten met negatieve getallen in een assenstelsel moet zetten.

Ook moet je een assenstelsel met negatieve getallen kunnen tekenen.

Vraag aan de docent het blad van deze opdracht, het is namelijk handig om af te strepen wat je al hebt gedaan.

De opdracht maak je op een los ruitjes papier.

 

Succes!!

 

 

 

Oefentoets

Je sluit dit hoofdstuk af met een proefwerk.

Om te testen of je zelf alle onderwerpen snapt maak je nu een Oefentoets.

Vul deze dus helemaal eerlijk in om zo te kijken of je zelf nog moet oefenen voor het proefwerk.

Aan het einde van de oefentoets kun je jou antwoorden nakijken. Kijk goed wat je fout had of nog moeilijk vind. Deze onderwerpen ga je bij de extra opdrachten oefenen of je gaat je verder verdiepen.

Succes!

Herhaling

Je hebt de Oefentoets net gemaakt, je kan nu precies zien wat je al wel en wat je nog niet begrijpt.

De leerdoelen staan bovenaan de opdrachten.

Kies nu wat je nog extra moet oefenen voor je aan het proefwerk begint en wat je al kan.

 

Extra oefenen paragraaf 1:

- Kijk goed naar wat je lastig vond in paragraaf 1, maak de vragen van dit onderwerp opnieuw zonder naar de antwoorden te kijken.

Extra oefenen paragraaf 2:

- Kijk goed naar wat je lastig vond in paragraaf 2, maak de vragen van dit onderwerp opnieuw zonder naar de antwoorden te kijken.

Extra oefenen paragraaf 3 en 4:

- Kijk goed naar wat je lastig vond in paragraaf  3 en 4, maak de vragen van dit onderwerp opnieuw zonder naar de antwoorden te kijken.

Toets:Negatieve getallen

Verdieping

Bestudeer eerst de kennisbank hieronder, daar staat de uitleg in.
Als je nog wat meer uitleg wil kun je het filmpje bekijken.
Maak daarna de opdrachten, schrijf deze in je schrift en kijk ze na.

 

 

KENNISBANK:

FILMPJE:

OPDRACHTEN:



10 Hoeken

Je hebt de D-toets net gemaakt, dit was om te testen wat je allemaal al snapt.

Kijk deze goed na en kijk waar je de meeste fouten in hebt gemaakt.

Je kiest nu zelf 2 werkbladen uit die je gaat maken om extra te oefenen.

Iedereen maakt de opdrachten van 2 werkbladen.

 

Werkbladen extra oefenen:

10.1 Ruimtelijke figuren

10.2 Grensvlakken en ribben

10.3 Uitslagen

10.4 Aanzichten

10.5 Schaallijnen

Aan het eind van dit hoofdstuk:

  • weet je wat het verschil tussen een lijn en een lijnstuk is.
  • weet je wat wordt bedoeld met loodrecht en met evenwijdig.
  • weet je wat we in de wiskunde bedoelen met afstand.
  • ken je de begrippen cirkel, straal en middellijn.
  • ken je de bekendste vlakke figuren:
    • driehoek
    • vierkant
    • rechthoek
    • parallellogram
    • ruit
    • vlieger

 

Je hebt de D-toets net gemaakt, dit was om te testen wat je allemaal al snapt.

Kijk deze goed na en kijk waar je de meeste fouten in hebt gemaakt.

Je kiest nu zelf 2 werkbladen uit die je gaat maken om extra te oefenen.

Iedereen maakt de opdrachten van 2 werkbladen.

 

Werkbladen extra oefenen:

2.1 Lijn lijnstuk punt

2.2 Afstanden

2.3 Cirkel

2.4 Vlakke figuren

 

 

Extra opdracht voor op het domein als je klaar bent met de opdrachten:

Zelf een Mondriaan maken

 

Aan het eind van dit thema:

  • weet je wat een scherpe, een stompe en een rechte hoek is;
  • weet je dat je de grootte van een hoek uitdrukt in graden;
  • weet je dat een rechte hoek 90° is;
  • weet je hoe je de grootte van een hoek met een geodriehoek kunt meten;
  • weet je hoe je een hoek met een geodriehoek kunt tekenen;
  • kun je in bepaalde gevallen een hoek berekenen.

 

8.1 Hoeken

Bestudeer eerst de kennisbank hieronder, daar staat de uitleg in. Als je nog wat meer uitleg wil kun je het filmpje bekijken. Maak daarna de opdrachten, schrijf deze in je schrift en kijk ze na.

Uitleg:

KENNISBANK: Hoeken

 

Filmpje:

 

Opdrachten:

Voor het maken van de volgende opgaven heb je het Werkblad Hoeken nodig.

Opdrachten:Hoeken

Opdrachten:Hoeken deel 2

8.2 Hoeken meten

Bestudeer eerst de kennisbank hieronder, daar staat de uitleg in. Als je nog wat meer uitleg wil kun je het filmpje bekijken. Maak daarna de opdrachten, schrijf deze in je schrift en kijk ze na.

Uitleg:

KENNISBANK: Hoeken meten

 

Filmpje:

Opdrachten:

Voor het maken van de volgende opgaven heb je het Werkblad Hoeken meten nodig.

Opdrachten:Hoeken meten

Opdrachten:Hoeken meten deel 2

8.3 Hoeken tekenen

Bestudeer eerst de kennisbank hieronder, daar staat de uitleg in. Als je nog wat meer uitleg wil kun je het filmpje bekijken. Maak daarna de opdrachten, schrijf deze in je schrift en kijk ze na.

Uitleg:

KENNISBANK:Hoeken tekenen

 

Filmpje:

Opdrachten:

Voor het maken van de volgende opgaven heb je het Werkblad Hoeken tekenen nodig.

Opdrachten:Hoeken tekenen

D-toets

Je sluit dit hoofdstuk af met een proefwerk.

Om te testen of je zelf alle onderwerpen snapt maak je nu een D-toets.

Vul deze dus helemaal eerlijk in om zo te kijken of je zelf nog moet oefenen voor het proefwerk.

Aan het einde van de D-toets kun je jou antwoorden nakijken. Kijk goed wat je fout had of nog moeilijk vind. Deze onderwerpen ga je bij de extra opdrachten oefenen.

Klik op de knop om de D-toets te starten.

Succes!

Toets:Hoeken

Je hebt de D-toets net gemaakt, dit was om te testen wat je allemaal al snapt.

Kijk deze goed na en kijk waar je de meeste fouten in hebt gemaakt.

Je kiest nu zelf 2 werkbladen uit die je gaat maken om extra te oefenen.

Iedereen maakt de opdrachten van 2 werkbladen.

 

Werkbladen extra oefenen:

3.1 Afronden

3.2 Schatten

3.3 Voorrangsregels

Extra opgaven

Je hebt de D-toets net gemaakt, dit was om te testen wat je allemaal al snapt.

Kijk deze goed na en kijk waar je de meeste fouten in hebt gemaakt.

Je kiest nu zelf 2 werkbladen uit die je gaat maken om extra te oefenen.

Iedereen maakt de opdrachten van 2 werkbladen.

 

Werkbladen extra oefenen:

8.1 Hoeken

8.2 Hoeken meten

8.3 Hoeken tekenen

 

Andere leerjaren

Alle leerjaren en niveaus werken op 't Ravelijn met een online methode.

Mavo 1: http://maken.wikiwijs.nl/102988

Mavo 2: http://maken.wikiwijs.nl/125083

Mavo 3:http://maken.wikiwijs.nl/77454

Mavo 4: http://maken.wikiwijs.nl/79171

 

Kader 1:http://maken.wikiwijs.nl/77930

Kader 2:http://maken.wikiwijs.nl/109316

Kader 3:http://maken.wikiwijs.nl/77742

Kader 4: http://maken.wikiwijs.nl/78869

 

Basis 1:http://maken.wikiwijs.nl/77647

Basis 2:

Basis 3:http://maken.wikiwijs.nl/77746

Basis 4: http://maken.wikiwijs.nl/84031

Thema opdrachten

Thema-opdracht H1

 

Heb je wel een op een autosnelweg gereden? Vast wel. Langs autosnelwegen staan bordjes zoals hiernaast. Op het bordje staan allerlei getallen.

  • Wat betekenen de getallen op de bordjes?
  • Kun je aan die bordjes zien hoeveel kilometer je gereden hebt?
  • Kun je aan die bordjes zien hoeveel kilometer je nog moet rijden?

Op die vragen ga je straks antwoord geven.

 

Tijd
Voor het maken van de Thema-opdracht heb je 1 lesuur de tijd.
Je mag overleggen met een klasgenoot.

Benodigheden

STAP 1:

Bordjes langs de weg
Langs de autosnelweg staan bordjes zoals hiernaast langs de weg.
Over die bordjes ga je een aantal vragen beantwoorden.
De vragen staan op het Werkblad Bordjes langs de weg.

De antwoorden kun je op het werkblad invullen.

Heb je alle antwoorden ingevuld op je werkblad?
Vergelijk je antwoorden met de antwoorden van een klasgenoot.
Hebben jullie allemaal dezelfde antwoorden?
Bespreek eventuele verschillen.
Als je fouten had, verbeter je antwoorden dan.

Klaar?
Laat je werkblad beoordelen door je docent.

Thema-opdracht H2

Eindproduct
Als eindproduct maak je een ontwerp voor je slaapkamer. Je maakt ook een begroting:
hoeveel gaat dat allemaal kosten?
Je bent vrij in de keuzes van de door jou gebruikte materialen.

Tijd
Voor de afronding van het thema heb je ongeveer 3 lesuren nodig. Je maakt het ontwerp en de bijbehorende kostenberekening alleen.

Benodigheden

  • Computer met internetverbinding
  • 2(H) potlood (vlekt niet), rekenmachine, liniaal, geodriehoek, en milimeterpapier.
  • Reclamefolders van bouwmarkten en woninginrichtingzaken.
  • Het werkblad Metamorfose slaapkamer.

STAP 1: 

Je zit nu op het voortgezet onderwijs en je hebt besloten om jouw slaapkamer opnieuw in te richten: een ware metamorfose. Je krijgt hiervoor toestemming maar eerst heb je een duidelijk ontwerp gemaakt en heb je uitgerekend wat de totale kosten van deze metamorfose zijn.

Maak nu eerst een schets van je slaapkamer. Neem de maten op (lengte, breedte en hoogte). Zet de maten in je schets. Verzamel reclamefolders van bouwmarkten en woninginrichtingszaken.

STAP 2:

Download het werkblad Metamorfose slaapkamer. Zorg dat je de reclamefolders bij de hand hebt. Je hebt ook millimeterpapier nodig. Maak de zes opdrachten die op het werkblad staan.

Keuze
Er zijn verschillende sites waar je een digitaal ontwerp van je slaapkamer kunt maken. Kijk bijvoorbeeld eens op www.floorplanner.com.
Maak op deze (of een soort gelijke) site het ontwerp voor je (slaap)kamer. Print het ontwerp uit en plak het op je werkblad.

STAP 3:

Je gaat deze opdracht afronden. Kijk nog eens kritisch naar je werkblad. Heb je alle vragen beantwoord? Ziet het ontwerp er verzorgd uit? Heb je een duidelijk overzicht van de kosten gemaakt?

Maak nu nog een titelblad en lever dit samen met de werkbladen (met je ontwerp) in.

Thema-opdracht H3

Eindproduct
Dit thema sluit je af met het maken van een spel.
Het spel krijgt als titel: 'REKENEN'.
Je kunt aan verschillende spellen denken, bijvoorbeeld aan triviant of ganzenbord of aan een kwartetspel. Maar ook aan een heel ander spel. In het spel dat je gaat maken moet het afronden, schatten en de voorrangsregels een belangrijk rol spelen.

Tijd
Voor de afronding van het thema heb je ongeveer \(\small{2}\) lesuren nodig. Het maken van het spel mag je alleen of met z'n tweeën doen.

Benodigheden

  • Papier, potlood en rekenmachine.
  • (Kleur)potloden, stiften, schaar, lijm, karton, plakband, ... voor het maken van het spel.

STAP 1: 

Op internet kun je verschillende spelletjes vinden die te maken hebben met schatten. Op de site van het Freundenthal Instituut vind je een bijvoorbeeld het spel 'Boodschappen schatten'.

  • Ga naar de website: 'Boodschappen schatten'
  • Lees eerst wat de beschrijving van het spel.
  • Doe nu opdracht \(\small{1}\).
  • Doe nu opdracht \(\small{2}\).
  • Speel vervolgens een aantal series.

Succes!

STAP 2:

In de inleiding heb je al gelezen over het \(\small{24}\)-spel: Met vier getallen moet je door op te tellen, af te trekken, te delen en te vermenigvuldigen \(\small{24}\) maken. Op de site van het het Freundenthal Instituut vind je een digitale versie van dit spel.

  • Ga naar de website: 24-spel.
  • Lees eerst hoe het eerste spel werkt.
  • Probeer vervolgens een aantal series op te lossen. Het spel is moeilijker dan je misschien denkt.

Succes!

STAP 3:

Je gaat aan de slag met het maken van het spel. Het spel krijgt als titel 'REKENEN'. Het spel moet gaan over afronden, schatten en de voorrangsregels.

Lees wat er over het maken van een spel staat in de gereedschapskist: spel.

Bedenk nu eerst wat voor soort spel je wilt maken.
Je kunt denken aan de volgende spellen:

  • Triviant
  • Ganzebord
  • Kwartet
  • Memorie

Maar je mag natuurlijk ook een heel ander spel bedenken.

STAP 4:

Maak nu het spel en alles wat je nodig hebt om het spel te spelen.

Schrijf ook de spelregels op.

Speel het spel een aantal keer. Laat het spel ook door een aantal klasgenoten spelen. Vraag je klasgenoten om commentaar. Pas het spel eventueel nog iets aan.

Tevreden?
Laat het spel dan beoordelen door je docent.

Thema-opdracht H4

Thema-opdracht
Samir Boukhari is veertien jaar.
Samir wil na schooltijd wat bijverdienen. Hij wordt fietskoerier.
Iedere middag na school gaat hij pakjes en brieven bezorgen.
Op zijn city-bike is hij vaak sneller dan een bestelauto.

Bij het opzetten van een eigen zaak komt heel wat kijken.
Als een klant belt, moet Samir die klant snel kunnen vinden.
En als de klant vraag wat het gaat kosten, moet Samir snel een prijs kunnen noemen.

Om fietskoerier te kunnen worden, moet Samir goed met kaarten kunnen werken en moet hij weten hoe je een afstand op een kaart omzet in werkelijke afstanden.
En dat heb jij nu juist geleerd in dit thema.
 

Eindproduct
Je gaat Samir helpen bij het opzetten van zijn koeriersbedrijf. Je maakt een verslag van maximaal twee A4-tjes met als titel:
'Een koeriersbedrijf voor Samir?'.
Het verslag begint met de probleemstelling: je vertelt in je eigen woorden waar het over gaat. Dan komt de uitwerking: je beschrijft wat je onderzocht hebt en wat de resultaten zijn van dat onderzoek.

Tijd
Voor de afronding van het thema heb je ongeveer \(\small{3}\) lesuren nodig. Je maakt het verslag samen met een klasgenoot.

Benodigheden

  • Computer met internetverbinding.
  • Een lege opzet voor verslag.
  • Plattegrond van een middelgrote stad of een plattegrond op internet.
  • Papier en (kleur)potloden.

Lees de inleiding van het 'Thema' nog een door.

Download en open het lege verslag.

Het verslag begint met de probleemstelling. Schrijf onder het kopje 'Probleemstelling' in jullie eigen woorden waar het verslag over gaat.

Als jullie straks alle stappen hebben doorlopen, kunnen jullie deze tekst natuurlijk nog best een beetje aanpassen.

Samir wil een eigen koeriersbedrijfje beginnen. Hij kent de stad waarin hij woont vrij goed. Toch zal hij soms een plattegrond nodig hebben om een pakje bij een klant op te halen of een pakje weg te brengen.

  • Hoe vind je op een plattegrond een adres?
  • Staat er een register op de plattegrond?
  • Hoe werkt zo'n register?
  • Sommige straten zijn erg lang. Kun je op de kaart zien aan welke kant de nummering van de huizen begint?

Schrijf in het verslag onder het kopje 'Een adres zoeken op een kaart' kort het antwoord op de vragen hierboven op.

Samir vind het werken met vaknummers niet nauwkeurig genoeg. Hij wil heel precies kunnen aangeven waar een adres is. Hij denkt dat het werken met coördinaten hem verder kan helpen.

  • Hoe zou je op een plattegrond met een assenstelsel kunnen werken?
  • Hoe kun je een adres met coördinaten aangeven?

Schrijf in het verslag onder het kopje 'Een assenstelsel op een kaart' kort het antwoord op de vragen hierboven op.

Hoeveel moet Samir vragen voor het bezorgen van een pakketje? Hij wil de prijs laten afhangen van de afstand die hij moet fietsen. Het bepalen van de fietsafstand is lastig precies te bepalen. Misschien is het handiger om uit te gaan van de afstand hemelsbreed.

  • Wat wordt bedoeld met de afstand hemelsbreed?
  • Hoe bepaal je de afstand hemelsbreed op een kaart?
  • Waarom heb je om de afstand van een ritje uit te rekenen drie punten op de kaart nodig?
  • Wat is een goede prijs voor het bezorgen van pakketjes?

Schrijf in het verslag onder het kopje 'De prijs' kort het antwoord op de vragen hierboven op.

Lees het verslag dat jullie tot nu toe gemaakt hebben nog eens door. Klopt het tekstje onder het kopje 'Probleemstelling' nog? Pas die tekst eventueel aan.
Maak het verslag af door een paar passende afbeeldingen bij de tekst te plaatsen. Controleer het verslag ook nog even op taalfouten.

Tevreden?
Laat het verslag dan beoordelen door jullie docent.

Thema-opdracht H5

Thema-opdracht

Je hebt vast wel eens pizza gegeten.
Was het in een pizzeria of kwam de pizza uit de supermarkt?

Heb je een wel eens een pizza slice (een stuk van een pizza) bij een afhaalpizzaria gehaald? Je kunt een pizza ook via internet bestellen en laten bezorgen. Je hebt zelfs websites waarop je een eigen pizza samen kunt stellen.

Dit thema heeft als titel 'Breuken'. Het is handig als je weet wat breuken zijn en hoe je met breuken rekent, als je wilt uitrekenen hoeveel een 'pizza slice' kost. Of als je wilt weten wat je moet betalen als je een pizza bestelt die je zelf hebt samengesteld.
 

 

Eindproduct
Je sluit het thema af met het maken van een menukaart.
Op de menukaart komen verschillende soorten en maten pizza's.
Het restaurant waarvoor de menukaart is, verkoopt ook 'pizza slices'.

Bij het restaurant kun je ook een eigen pizza samenstellen die bestaat uit stukken van de andere pizza's. Op de menukaart staan natuurlijk ook de prijzen van de pizza's.

Tijd
Voor de afronding van het thema heb je ongeveer \(\small{2}\) lesuren nodig. Je maakt de menukaart samen met een klasgenoot.

Benodigheden

  • Papier, potlood en rekenmachine.
  • (Kleur)potloden, stiften, schaar, lijm, karton, plakband, ... voor het maken van de menukaart.

Je gaat straks een menukaart maken voor een pizzaria. Voordat je dat gaat doen, ga je eerst een aantal vragen over de menukaart van pizzaria Valentino beantwoorden.
Klik op de link hieronder om naar die vragen te gaan:
Pizzaria Valentino

Jullie kunnen nu aan de slag met het maken van het eindproduct: een menukaart voor een pizzaria.

Bedenk welke verschillende pizza's jullie op de menukaart willen opnemen. Zet op de menukaart wat extra informatie over de verschillende pizza's. Een tekening of foto is natuurlijk helemaal mooi.

Bedenk hoe duur de verschillende pizza's moeten zijn. Hoe duurder de ingrediënten, hoe duurder de pizza. Schrijf de bedragen op de menukaart.

De pizzaria verkoopt ook pizza slices en combi-pizza's. Reken uit hoe duur de combi-pizza en pizzapunten moeten zijn. Zet de bedragen ook op de menukaart.
 

Laat de menukaart bekijken door een aantal klasgenoten. Vraag om commentaar. Bekijk zelf ook een of twee menukaarten van klasgenoten en geef goed commentaar. Gebruik bij het commentaar geven de volgende vragen:

  • Staan er minstens zes verschillende pizza's op de menukaart?
  • Is het duidelijke van welke ingrediënten de pizza's zijn gemaakt?
  • Staan de prijzen op de menukaart?
  • Staan er ook pizza slices op de menukaart?
  • Staan er ook combi-pizza's op de menukaart?
  • Is de menukaart netjes vormgegeven?

 


Zijn jullie tevreden over jullie menukaart?
Laat de menukaart dan beoordelen door je docent.

 

Thema-opdracht H6

Je hebt vast wel eens beelden gezien van overstromingen.
Komt dit nu alleen maar door stormen en veel regen in de herfst of zijn er nog andere oorzaken, zoals het smelten van het poolijs?

Er zijn veel wetenschappers die zich bezig houden met het klimaat.
Zij verzamelen gegevens over regen, wind en temperatuur en ze verwerken deze gegevens in tabellen en grafieken.

  • Waarom wordt er gewerkt met tabellen en grafieken?
  • Kun je aan de hand van tabellen en grafieken iets voorspellen?

Om antwoord te kunnen geven op dit soort vragen, moet je zelf goed grafieken kunnen aflezen en weten hoe je een grafiek kunt tekenen.
En dat heb je nu net geleerd in dit thema.
 

Jullie kunnen nu aan de slag met het verzamelen van zoveel mogelijk knipsels.
De knipsels moeten wel te maken hebben met het klimaat of met het weer.

In de collage moet minimaal één grafiek komen die jullie zelf hebben gemaakt.
Bepaal samen wat voor soort grafiek jullie zelf maken.

Maak een keuze uit de knipsels die jullie hebben verzameld. Jullie kiezen natuurlijk vooral knipsels die passen bij de titel van de collage.
Plak de knipsels op een groot vel papier.
Schrijf de titel op de collage.

Jullie gaan een collage maken. De collage gaat over het klimaat en het weer. In de collage spelen grafieken (en tabellen) een belangrijke rol.

In de gereedschapskist vind je informatie over het maken van een collage.
Bestudeer die informatie goed.


Fotoreportage

Bedenk voordat jullie beginnen wat willen jullie vertellen met jullie collage.
Ga dan pas knipsels verzamelen.
Bedenk ook meteen een goede titel voor jullie collage.

Eindproduct

Je sluit het thema af met het maken van een collage van grafieken. De grafieken moeten te maken hebben met het weer of met het klimaat. In de collage zit minstens één grafiek die je zelf getekend hebt.

Tijd
Voor de afronding van het thema heb je ongeveer \(\small{2}\) lesuren nodig. Je maakt de collage samen met een klasgenoot.

Benodigheden

  • Een vel A\(\small{3}\)-papier waar de collage op komt.
  • (Ruitjes)papier en potlood voor het zelf tekenen van een grafiek.
  • (Kleur)potloden, stiften, schaar, lijm, karton, plakband, ... voor het maken van de collage.

Laat de collage zien aan een aantal klasgenoten. Vraag om commentaar. Bekijk zelf ook een of twee collages van klasgenoten en geef goed commentaar.
Gebruik bij het commentaar geven de volgende vragen:

  • Staat er een titel op de collage?
  • Staan er minstens drie grafieken en twee tabellen op de collage?
  • Passen de grafieken en tabellen bij de titel?
  • Is de collage origineel?
  • Is de collage verzorgd gemaakt?
  • Is de collage goed vormgegeven?

Zijn jullie tevreden over jullie collage?
Ja? Laat de collage dan beoordelen door jullie docent.

Thema-opdracht H8

Je gaat onderzoeken wat het verband is tussen de grootte van een hoek van een glijbaan en de snelheid. Van dat onderzoekje maak je een verslag.

Download en open nu eerst de lege opzet voor het Verslag.

Het verslag begint met de de onderzoeksvraag. Schrijf onder het kopje onderzoeksvraag de hoofdvraag van jullie onderzoekje op.

Als jullie straks alle stappen hebben doorlopen, kunnen jullie deze tekst natuurlijk nog best een beetje aanpassen.

Voor de volgende stappen heb je een glijbaan van karton of hout nodig. De glijbaan moet minimaal 3 meter lang zijn.

Overleg met je docent
Probeer de glijbaan door een knikker of een balletje naar beneden te laten rollen.
Let op: de glijbaan mag niet doorbuigen.

Je gaat beginnen met verzamelen van de onderzoeksresultaten.

Zorg dat de glijbaan precies een hoek van 10° met de grond maakt.
Laat een knikker of een balletje van de glijbaan naar beneden rollen.
Gebruik de stopwatch om te meten na hoeveel seconde de knikker/het balletje op de grond is.

Herhaal de meting een drie keer.
Bereken het gemiddelde van jullie drie metingen.
Schrijf het resultaat in de tabel in het verslag.

Doe nu hetzelfde voor een aantal verschillende hoeken.
Schrijf alle resultaten in de tabel.

Jullie gaan in het verslag bij de tabel een grafiek tekenen.
Op de horizontale as komt de grootte van de hoek.
Op de verticale as komt de tijd die het balletje nodig heeft gehad om naar beneden te rollen.

Zorg voor een passende schaalverdeling.
Teken vervolgens de punten uit de tabel in het assenstelsel en verbind de punten met een vloeiende lijn.

Schrijf in het verslag onder het kopje Onderzoeksopzet hoe jullie te werk zijn gegaan. Maak er eventueel een tekening bij.

Zorg dat de ingevulde tabel en de grafiek een plaatsje kunnen krijgen onder het kopje Onderzoeksresultaten.

Wat is de conclusie van jullie onderzoek? Wat is het verband tussen de grootte van de hoek van de glijbaan en de snelheid?
Schrijf jullie conclusie in het verslag onder het kopje conclusie.
Zorg dat de conclusie past bij de resultaten in de tabel en de grafiek.

Tijd om het verslag af te maken.
Lees het verslag nog één keer helemaal door. Zorg dat er geen taalfouten in het verslag zitten. Print het verslag. Plak de tekening(en) en de grafiek op de juiste plaats in het verslag en lever het verslag in bij jullie docent.

Je sluit het thema Hoeken af met de eindtoets.

De eindtoets bestaat uit een aantal gesloten vragen.

Aan het eind van de toets zie je je score.
Van de vragen die je fout gedaan hebt, zie je de goede antwoorden.

Klik op de knop om de toets te starten.

Succes!

Thema-opdracht H10

Eindproduct
Je sluit dit thema af met het maken van een bouwplaat. Je maakt een bouwplaat van een bekend gebouw in je woonplaats. De bouwplaat moet zo goed mogelijk kloppen. Dat betekent dat de afmetingen goed moeten zijn. Dat de kleuren moeten kloppen, enzovoorts.

Tijd
Voor de afronding van het thema heb je ongeveer \(\small{2}\) lesuren nodig. Je maakt de bouwplaat samen met een klasgenoot.

Benodigheden
Papier en (kleur)potloden, stiften, schaar, lijm, karton, plakband, ... voor het maken van de bouwplaat.

Je hebt vroeger vast wel eens een bouwplaat van een of ander gebouw in elkaar gezet, maar vast nog nooit een bouwplaat van de Eiffeltoren.

Download hier een bouwplaat van de Eiffeltoren.
Print de bouwplaat uit en zet de eiffeltoren in elkaar.

Jullie kunnen nu aan de slag met het maken van het eindproduct.

Kies samen een bekend Europees gebouw of een gebouw in je woonplaats.

Kijk of jullie foto’s van verschillende kanten van het gebouw kunnen vinden. Kijk of jullie genoeg informatie over de grootte van het gebouw kunnen vinden. Maak een overzichtje van de belangrijkste maten.

Maak de bouwplaat. Probeer het werk te verdelen. Zet op de bouwplaat wat extra informatie over het gebouw dat jullie hebben gekozen.

Kopieer de bouwplaat. Gebruik de kopie om het gebouw in elkaar te zetten. Pas de originele bouwplaat eventueel nog wat aan.

Laat de bouwplaat zien aan enkele klasgenoten. Vraag om commentaar. Bekijk zelf ook een bouwplaat van klasgenoten en geef goed commentaar. Gebruik bij het commentaar geven de volgende vragen:

 

  • Is het duidelijk van welk gebouw de bouwplaat is?
  • Kloppen de maten van de bouwplaat?
  • Is met de bouwplaat ook echt het gebouw na te maken?
  • Is de bouwplaat waarheidsgetrouw?
  • Is de bouwplaat verzorgd gemaakt?

Zijn jullie tevreden over jullie bouwplaat?
Nee? Pas de bouwplaat dan nog wat aan.
Ja? Laat de bouwplaat dan beoordelen door jullie docent.

Je bent vast wel eens op een glijbaan gezeten. Je gaat soms onder een steile hoek naar beneden. Soms ga je bijna loodrecht naar beneden. Hoe groter de hoek hoe groter de snelheid.

Hiernaast zie je een foto van een waterglijbaan. Is je snelheid op de glijbaan steeds even groot?

Je gaat in dit thema een onderzoekje doen naar het verband tussen de grootte van een hoek van een glijbaan en de snelheid. Om het onderzoekje goed te kunnen doen, moet je iets weten over hoeken.

  • Wat is een hoek?
  • Hoe wordt de grootte van een hoek gemeten?
  • Hoe teken je een hoek van een bepaalde grootte?

En dat heb je nu juist geleerd in dit thema.

Eindproduct
Je sluit het thema af met een onderzoekje naar het verband tussen de grootte van een hoek van een glijbaan en de snelheid.
Van dit onderzoekje maak je een verslag.

Tijd
Voor de afronding van het thema heb je ongeveer \(\small{2}\) lesuren nodig. Je maakt het verslag samen met een klasgenoot.

Benodigheden

  • Een lege opzet voor het Verslag.
  • Stevig karton of hout voor het maken van een glijbaan.
  • Een knikker of balletje.
  • Stopwatch.
  • Papier, pen en (kleur)potloden.

Thema-opdracht H11

Aan het eind van het thema speel je twee spellen.

Tijd
Voor de afronding van het thema heb je \(\small{1}\) lesuur nodig.

Benodigheden

  • Kaartspel (voor stap 1)

Je gaat een kaartspelletje spelen. Het is een spel voor \(\small{2}\) tot \(\small{4}\) personen.
Van het kaartspel gebruik je alleen de kaarten waar de getallen op staan én de azen. De aas staat voor het getal \(\small{1}\). Dus de boeren, vrouwen en heren doen niet mee.

In het spel zijn de rode kaarten de negatieve getallen en de zwarte kaarten de positieve getallen.

De deler schudt het spel en geeft iedere speler drie kaarten.
De rest van de kaarten liggen omgekeerd op een stapel.
Degene links van de deler mag beginnen.
De speler die aan de beurt is, pakt altijd eerst een kaart van de stapel.
Daarna mag hij een setje kaarten op tafel leggen als de som van de getallen van het setje nul is.

Als de speler geen kaarten meer op tafel kan leggen is de speler die links van hem zit aan de beurt.

De eerste speler die aan het eind van zijn beurt geen kaarten meer over heeft, is de winnaar.

Nog een spel voor 2 tot 4 personen met negatieve getallen.
Download het Ganzenbordspel.
Druk het speelbord af of teken het over op een groot vel papier. Maak \(\small{20}\) kaartjes met een '\(\small+\)' of een '\(\small-\)' er op. Pak pionnen of maak zelf pionnen. Iedere speler heeft een pion van een verschillend kleur nodig.

Speel het spel als volgt:

  • Iedere speler begint op '\(\small{0}\)'. Bepaal wie mag beginnen.
  • Degene die begint, gooit met de dobbelsteen en trekt een '\(\small+\)' of '\(\small-\)' kaart. Dat kaartje bepaalt de richting waarin hij gaat 'lopen'. De speler doet het aantal stappen dat hij heeft gegooid in de positieve of negatieve richting.
  • Na speler \(\small{1}\) is speler \(\small{2}\) aan de beurt, etc.
  • De winnaar is degene die het eerst een 'finish'-vak bereikt.

Succes!

Je sluit het thema Negatieve getallen af met de eindtoets.

De eindtoets bestaat uit een aantal gesloten vragen.

Aan het eind van de toets zie je je score.
Van de vragen die je fout gedaan hebt, zie je de goede antwoorden.

Klik op de knop om de toets te starten.

Succes!

  • Het arrangement 1Basis is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Laatst gewijzigd
    2021-09-05 17:40:58
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Rearrangeerbare stercollectie wiskunde voor leerjaar 1 en 2 VMBO B van Stichting VO-content. De stercollectie is ontwikkeld op basis van de kerndoelen basisvorming en de door de SLO ontwikkelde inhoud- en leerdoelspecificaties voor het vak wiskunde. Een Stercollectie wordt onderhouden en geactualiseerd volgens een kwaliteitszorgsysteem van SLO.
    Leerniveau
    VMBO basisberoepsgerichte leerweg, 1; VMBO basisberoepsgerichte leerweg, 2;
    Leerinhoud en doelen
    Rekenen/wiskunde;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    100 uur en 0 minuten

    Bronnen

    Bron Type
    Handleiding voor maken van draadfiguur
    https://drive.google.com/open?id=1Rj-YIhUmNGhswL-qroVjphDhsBtuuSjb
    Link

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    VO-content - Leerlijnen. (2019).

    Wiskunde vmbo-b12

    https://maken.wikiwijs.nl/54460/Wiskunde_vmbo_b12

    Wiskunde Ravelijn. (z.d.).

    1 Kader-Mavo

    https://maken.wikiwijs.nl/126255/1_Kader_Mavo

    Wiskunde Ravelijn. (z.d.).

    1B H1

    https://maken.wikiwijs.nl/77651/1B_H1

    Wiskunde Ravelijn. (z.d.).

    1B H2-1

    https://maken.wikiwijs.nl/77653/1B_H2_1

    Wiskunde Ravelijn. (z.d.).

    1B H3

    https://maken.wikiwijs.nl/77659/1B_H3