Inleiding
Tijdens deze komende 9 weken word je meegenomen in de wereld van het begeleiden. Onder begeleiden vallen heel veel zaken. Begeleiden doe je niet zomaar, maar doe je via een methodische cyclus die steeds weer terug komt. Dit doe je ook al in je dagelijkse leven, denk maar eens aan een vakantie. Die bereid je ook voor.
Weten jullie wat PDCA is? En SMART? En een begeleidingsmethodiek? Nee?? Na deze 9 weken weet je de beginselen van deze termen, die gedurende de opleiding weer terug komen.
Als eindopdracht lever je een eindproduct in als voorbereiding op je stage in periode 3.
Veel plezier!
Beoordeling
De eindopdrachten samen met je inzet en aanwezigheid vormen je eindcijfer.
Eindopdracht:
Als eerste ga je een documentaire over Lislene kijken. Daarbij maak je de volgende opdrachten:
- Beginsituatie uitschrijven
- 1 SMART-leerdoel opstellen en een activiteit uitwerken
- Welke manier van begeleiden zou je toepassen? (Thema 10)
- Wat zijn de mogelijkheden van Lislene? (Thema 13)
- Hou zou je Lislene in zijn kracht kunnen zetten? (Thema 13)
- Heeft jeugdzorg de juiste keuze voor Lislene gemaakt, waaromwel/niet?
Vak
|
Begeleiden
(basiskennis, herhaling theorie vooropleidingen)
|
Opleiding
|
Maatschappelijke zorg , niveau 4
|
|
Sociaal werk, niveau 4
|
Periode
|
2
|
Uren
|
9 x 1,5 uur
|
Thema
|
Het professionele werkveld
|
Naam PiT
|
Mijn doelgroep
|
Link naar de PiT
|
De centrale leervraag voor de PIT mijn doelgroep is:
Voor de stageplaats die jij graag wilt zijn 3 kandidaten. Wat moet je zijn, kunnen en weten om die plek te bemachtigen?
Om goed aan te sluiten bij de mogelijkheden van de cliënt is kennis over begeleiding nodig. Tijdens dit vak leer je meer over verschillende stijlen van begeleiden en leer je methodisch en doelgericht te werken.
|
Planning
Lesprogramma in weken
Les
week
|
|
Wat gaan we doen, waar gaat het over?
|
Bronnen / lesmateriaal
Angerenstein
MZ: “Methodiek en begeleiden voor maatschappeijke zorg”
SW: "Basisboek sociaal werk"
|
1
|
|
Kennismaken met het vak.
Uitleg cyclus methodisch handelen.
|
Thema 1.1 en 1.2
|
2
|
|
Uitleg SMART en soorten begeleidingsplannen.
|
Thema 1.3 en 1.4
|
3
|
|
Beginsituatie vastellen en SMART doel formuleren
|
Thema 1.2 en 1.3
|
4
|
|
Keuze uit 2 lessen:
1. Begeleidingsstijlen, motiveren, stimuleren.
2. Casus uitspelen, Methodische cyclus invullen
|
Thema 10.1, 10.2 en 10.3
Thema 1
|
5
|
|
Keuze uit 2 lessen:
1. Eigen begeleidingsstijl
2. Vervolg lesweek 4, plan evaluaren (EN TOETS)
|
Thema 10.2 en 10.3
Thema 1
|
6
|
|
Empowerment.
|
Thema 13.1 en 13.2
|
7
|
|
Mogelijkheden van de cliënt en empowerment.
|
Thema 13.3 en 13.4
|
8
|
|
Eindopdrachten maken en inleveren
|
Thema 1, 2, 10 en 13
|
9
|
|
Eind opdracht maken en inleveren
|
Thema 1, 2, 10 en 13
|
10
|
|
bufferweek
|
|
Lesprogramma
Lesweek 1
Lesweek 2
Opdracht:
Lees de kritsiche beroepssituatie op bladzijde 24/25.
Maak 1 SMART doel bij deze casus
Opdrachten Thema 1
Maak de opdrachten vanuit de link
Lesweek 3
Lesweek 4
Tijdens deze lesweek mag de docent kiezen welke Powerpoint beter aansluit bij de klas.
De eerste PP gaat in over de theorie, In de tweede wordt een casus uitgespeeld.
Lesweek 5
Lesweek 6
Hoe blijf je de cliënt betrekken bij zijn eigen ontwikkelproces?
Activiteit:
Ga in tweetallen zitten en benoem je avondritueel aan elkaar.
Schrijf daarna voor elkaar een doel op ter verbetering.
Terugkoppeling:
Heb je het gevoel dat je betrokken werd bij het formuleren van het doel? Wat zijn belangrijke aspecten om de cliënt te blijven betrekken?
Tips om een sociogram te maken: ´https://www.movisie.nl/sites/default/files/bestanden/documenten/ecogram-maken.pdf
Lesweek 7
Lesweek 8
Lesweek 9
Extra materiaal
Alternatieve eindopdracht
Alternatieve eindopdracht Begeleiden (periode 2, jaar 1)
- Beginsituatie uitschrijven
- 1 SMART-leerdoel opstellen en een activiteit uitwerken waarmee je dit doel kan halen.
- Welke manier van begeleiden zou je toepassen? (Thema 10)
- Wat zijn de mogelijkheden van Lislene? (Thema 13)
- Hou zou je Lislene in zijn kracht kunnen zetten? (Thema 13)
- Heeft jeugdzorg de juiste keuze voor Lislene gemaakt, waaromwel/niet?
Je verslag bestaat uit minimaal 1,5 a4 en lettertype 11. Je mailt dit verslag naar je docent.