Ogen bekeken
Intro
Bij de introductie van dit thema heb je gekeken naar het filmpje 'Wat zie je als je niet kunt kijken'. Kijk nog een stukje van dit filmpje.
Dankzij je ogen kun je zien. Bedenk eens wat er allemaal anders zou gaan in je leven als je niet zou kunnen zien.
Overleg met een klasgenoot en bedenk de drie dingen die jullie het meest zouden missen.
Vooraf
Leerdoelen
Na deze opdracht:
- Kun je de volgende onderdelen van het oog aanwijzen: iris, pupil, lens, oogwit (harde oogvlies), hoornvlies, netvlies, vaatvlies, gele vlek, blinde vlek, oogzenuw en glasachtig lichaam.
- Weet je dat je ogen worden beschermd door wenkbrauwen, oogleden en wimpers.
- Weet je dat traanvocht wordt gemaakt in de traanklier.
- Weet je wat accommoderen is en wat bijziend en verziend is.
Eindproduct
Je rondt deze opdracht af met de toets 'Ogen bekeken'.
De toets bestaat uit een aantal meerkeuzevragen.
Groepsgrootte
De meeste oefeningen in deze opdracht doe je alleen. Soms heb je hulp van een klasgenoot nodig.
Tijd
Voor het doen van de oefeningen en het maken van de eindtoets heb je ongeveer 2 lesuren nodig.
Stap1
Kijk elkaar in de ogen
Je begint deze opdracht met het kijken en tekenen van een oog van een klasgenoot. Je maakt een zo natuurgetrouwe tekening van zijn/haar oog.
Houd je bij het tekenen aan de: Tekenregels
Je benoemt alle onderdelen die je kent.
Ben je klaar? Laat de tekening dan zien aan je klasgenoot.
Bekijk ook zijn/haar tekening. Wie wist de meeste onderdelen te benoemen?
Zijn er verder nog opvallende verschillen? Bespreek die verschillen.
Bekijk de tekeningen aan het eind van de opdracht nog eens en kijk of je dan alle onderdelen kunt benoemen.
Stap2
Bouw van het oog
Bestudeer uit de Kennisbank Biologie het volgende onderdeel: Het oog
Weet je na het bestuderen van het Kennisbankitem hoe het oog in elkaar zit?
Doe de toepassing.
Bouw van het oog - Flash
Werkt de toepassing niet?
Download dan het werkblad
Bouw oog.
Stap3
Pupil
Je gaat nog eens in de ogen van een klasgenoot kijken.
Je klasgenoot kijkt naar het licht, bijvoorbeeld het raam.
Hij of zij dekt met een hand één oog af, maar doet het oog niet dicht!
Na enige tijd haalt hij of zij de hand weer weg.
Kijk nu goed naar de pupil. Wat valt je op?
Maak de tekst hieronder compleet door de volgende zes woorden in te vullen:
donkere - netvlies - weinig - samengetrokken - groot - klein.
Als je naar het licht kijkt, is je pupil .. 1 .. .
Dit komt omdat de kringspieren in de iris dan .. 2 .. zijn.
Zo komt er .. 3 .. van het licht dat op het oog valt op het netvlies.
Daardoor wordt het .. 4 .. beschermd.
In een .. 5 .. omgeving is je pupil .. 6 .. .
Daardoor kun je ook dan bijna alles zien.
1 = ..... 2 = ..... 3 = ..... 4 = ..... 5 = ..... en 6 = .....
Stap4
Rondom het oog
Bestudeer als dat nodig is pagina 2 van het onderdeel het oog nog eens. Het oog
Maak nu de volgende tekst af door de ontbrekende woorden in te vullen. Kies uit:
tranen - traanklieren - wimpers - stofdeeltjes - reflex - wenkbrauwen - hoornvlies
Rondom het oog
Als het warm is, ga je zweten. Bijvoorbeeld op je voorhoofd.
Boven het oog vind je de .. 1 .. , zij zorgen dat het zweet niet in je ogen komt.
Achter de wenkbrauwen, net boven het oog zitten de .. 2 .. .
Deze klieren maken de hele dag door .. 3 .. .
Dit traanvocht zorgt er voor dat het .. 4 .. niet uitdroogt en dat vuil en stof uit het oog wordt gespoeld.
Op de oogleden zitten de .. 5 .. .
Het doel van de wimpers is om .. 6 .. buiten het oog te houden.
Wimpers zijn zeer gevoelig voor aanraking.
Als de wimpers worden aangeraakt, wordt het oog in een .. 7 .. gesloten.
1 = ..... 2 = ..... 3 = ..... 4 = ..... 5 = ..... 6 = ..... en 7 = .....
Stap5
De ooglens
Bestudeer pagina 3 t/m 6 van het onderdeel het oog nog eens. Het oog
Maak nu ook deze tekst compleet. Vul de volgende woorden in:
hersenen - netvlies - bijziend - verziend - holle - bolle - brandpunt
De ooglens
Lichtstralen gaan door de pupil en de lens heen. Achterin je oog valt het licht op het .. 1 .. . Het licht wordt zo gebroken, dat er op het netvlies een scherp beeld ontstaat, maar wel op zijn kop! Je .. 2 .. draaien dit beeld weer om. Soms werkt de lens niet 100%. Je bent dan .. 3 .. of verziend en je hebt een bril nodig.
Bij bijziend breekt de lens de lichtstraal te sterk. Het .. 4 .. komt voor het netvlies. Iemand die bijziend is, heeft een bril met .. 5 .. glazen nodig.
Bij .. 6 .. is het net andersom. De lens breekt de lichtstraal niet sterk genoeg.
Het brandpunt komt achter het netvlies te liggen. Iemand die verziend is, heeft een bril met .. 7 .. glazen nodig.
1 = ..... 2 = ..... 3 = ..... 4 = ..... 5 = ..... 6 = ..... en 7 = .....
Stap6
Blinde en gele vlek
Bekijk het volgende filmpje op schooltv.
Waarom zien we niet alles op zijn kop?
De blinde vlek is dus een plek op het netvlies waar geen zintuigcellen aanwezig zijn. Met behulp van een experimentje kan je zelf je blinde vlek bepalen.
- Sluit je rechteroog en ga met je gezicht op ongeveer 50 cm van het beeldscherm af zitten.
- Kijk nu recht met je linkeroog naar de ogen van het meisje.
- Kom nu langzaam dichterbij, blijf recht naar de ogen kijken.
- Op een gegeven moment zul je de bloem niet meer kunnen zien. Deze valt dan precies op je blinde vlek.
Stap7
Eindtoets
Je sluit deze opdracht af met het maken van een toetsje.
De toets bestaat uit een gesloten vragen.
Na afloop van de toets zie je welke vragen je goed had.
En je ziet van de vragen die je fout had het goede antwoord.
Klik op de knop om de toets te starten.
Succes!
Extra
Kleurenblind
Bekijk het volgende filmpje van GezondheidspleinTV.
Zoals in het filmpje te zien en te horen is, weten veel mensen die kleurenblind zijn niet dat ze de kleuren anders waarnemen dan andere mensen. Ze komen hier pas achter na het doen van een test.
Doe zelf het testte op www.tveen.nl.
Welke getallen zie je in de rondjes?
De test is zo gemaakt dat als de getallen in de rondjes ziet, je niet kleurenblind bent. Zie je geen getal of ze je een heel ander getal, dan is er een kans dat je kleurenblind bent.