Het arrangement Tijd van steden en staten (late middeleeuwen) is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.
- Auteur
- Laatst gewijzigd
- 08-05-2016 18:11:42
- Licentie
-
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
- het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
- het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
- voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Meer informatie over de CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.
Aanvullende informatie over dit lesmateriaal
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
- Eindgebruiker
- leerling/student
- Moeilijkheidsgraad
- gemiddeld
Het begin van de Middeleeuwen leefden de mensen in een onzekere tijd, er waren vaak hongersnoden en oorlog. De boeren zochten bescherming bij de mensen van adel en werden horigen. Rond het jaar 1000 begint deze situatie te veranderen, dit komt door een aantal veranderingen:
De eerste nederzettingen waren onbeschermde dorpjes. Als zij werden aangevallen, dan vluchtten de bewoners naar het dichtsbijzijnde klooster of kasteel. De plunderaars konden dan ongestoord hun gang gaan. Tussen 800 en 1000 werden veel nederzettingen regelmatig aangevallen door de vikingen (ook wel de Noormannen). Om zichzelf te beschermen van deze plunderingen bedacht de inwoners van de nederzetting een plan: er werden grote muren om de nederzetting heen gebouwd, ter bescherming.
In de steden mochten de handelaren en de ambachtslieden alles zelf regelen. Zij waren niet meer gebonden aan de regels van de heer. Ambachtslieden van hetzelfde beroep gingen met elkaar samenwerken in een gilden. Dit is een soort vereniging voor mensen met hetzelfde beroep. Zij stelden een gildebrief op met daarin de regels over bijvoorbeeld materiaal, werktijden en prijzen van de producten. Wilde je toe treden in een gilde, omdat je je eigen werkplaats wilde beginnen, moest je eerst een opleiding volgen en examen doen: een meesterproef. Zo zorgden de ambachtslieden ervoor dat de handel in de stad eerlijk verliep en goed geregeld was.
Na het jaar 1000 word Europa een stuk veiliger, de invallen van de vikingen houden op en er is minder oorlog en hongersnood. Door de productieoverschotten in de landbouw en de verschillende producten van de ambachtlieden bloeit de handel enorm op. De steden spelen hier ook een grote rol in, op de marktplaats is er ruimte voor handel. In sommige steden worden zelfs jaarmarkten georganiseerd, dit zijn hele grote markten. Daar komen veel handelaren vanuit allerlei streken op af, zoals uit de Arabische streken. Die handelaren bieden allerlei, voor de Europeanen, nieuwe en speciale spullen aan. Daarom komen er ook veel mensen op de jaarmarkten af.
een bank geld lenen, daarmee hun handelswaar inkopen en vervolgens met hun verdiende geld de bank weer terug betalen. Ook werd de wisselbrief uitgevonden. Die brief was geld waard, dat een handelaar bij elke bank kon opnemen. Zo hoeft hij niet met zijn geld te reizen. Hierin werd precies opgeschreven van wie de brief was en hoeveel hij waard was.