- Je weet wat kruistochten zijn en waarom de kruistochten zijn begonnen.
-
Je kunt uitleggen hoe door nieuwe ontwikkelingen in de landbouw de oogsten kunnen groeien, door gebruik te maken van de begrippen drieslagstelsel, keerploeg en mest.
-
Je weet waarom sommige boeren ambachtsman worden.
-
Je weet waar de eerste nederzettingen komen en waarom.
-
Je kunt uitleggen hoe die kleine nederzettingen uitgroeien tot handelsplaatsen.
-
Je kunt uitleggen waarom nederzetting zichzelf gaan beschermen.
-
Je kunt uitleggen hoe een nederzetting een stad word.
-
Je weet hoe de bewoners van steden heten.
-
Je kunt uitleggen hoe het bestuur van een Middeleeuwse stad geregeld werd door gebruik te maken van de begrippen schepenen, schout en schepenbank.
-
Je weet wat gilden zijn.
-
Je weet wat je moet doen om bij een gilde te komen.
-
Je weet hoe steden belangrijke handelsplaatsen worden door gebruik te maken van de begrippen: jaarmarkten en stapelmarkten.
-
Je kunt uitleggen hoe handelaren hun geld konden bewaren door gebruik te maken van de volgende begrippen: banken, banken en wisselbrief.
-
Je kunt uitleggen welk negatief gevolg de handel voor Europa had.
-
Je kunt uitleggen hoe het komt dat de derde stand steeds meer macht kreeg.
-
Je kunt uitleggen hoe het bestuur van de Nederlanden in elkaar zit door gebruik te maken van de volgende begrippen: gewest, standenvergadering en Staten-Generaal.
-
Je kunt de belangrijkste gebeurtenissen uit dit hoofdstuk in de juiste chronologische volgorde zetten (op volgorde van tijd).