4. De Nederlanden

Weet je nog hoe Karel de Grote edelen gebruikte om zijn grote rijk te besturen? Via het leenstelsel. Het rijk was te groot voor de koning om alleen te besturen, daarom leende hij land uit aan mannen van adel. Deze leenman mag namens de koning de baas spelen over een stukje land. De koning had de hulp van de tweede stand dus nodig om zijn land te besturen.

Met de komst van de steden veranderde dit:

Zoals je weet worden de inwoners van een stad burgers genoemd, deze burgers worden een onderdeel van de derde stand. Burgers in steden leveren het land veel geld (belasting) op en daarom willen deze burgers meer rechten. Zij eisen van de koning dat zij meer invloed krijgen op het bestuur van het land, zij willen ook iets te vertellen hebben. De koning raakte steeds meer ontevreden over de leenmannen, zij luisterde vaak niet meer naar de koning en begon leenmannen te vervangen met ambtenaren. Dit waren burgers die betaald (loon) kregen om namens de koning stukken land te besturen. De derde stand kreeg steeds meer macht en de tweede stand steeds minder.

De Nederlanden waren opgedeeld in gewesten, een soort provincies. In elk gewest was een standenvergadering. Hierbij waren vertegenwoordigers van alle standen aanwezig en werden er zaken besproken die van belang waren voor dat gewest. Er was ook een landelijke vergadering: de Staten-Generaal. Hierbij kwamen vertegenwoordigers uit de drie standen van alle gewesten bij elkaar om te praten over landelijke zaken. De koning probeerde zo het hele gebied op dezelfde wijze te besturen. Dit noemen we centraal bestuur (vanuit één centrale plaats besturen). Er was echter ook een nadeel: de koning moest praten met alle standen en kreeg hierdoor niet meer altijd zijn zin.

 

Opdracht 10:

Kopieer het schema naar je Word-document en geef een uitleg van de begrippen.

ambtenaren                                                                                   
gewest  
standenvergadering  
Staten-Generaal  

 

Opdracht 11:

Kopieer het schema naar je Word-document en vul hem verder in.

Groep: Wie zijn het? Taak:
Eerste stand    
Tweede stand    
Derde stand Boeren  
  Werken (Ambachten en ambtenaren)

 

Opdracht 12:

Noteer de antwoorden van de vragen in Word-document.

a. Hoe werd vroeger een provincie in de Nederlanden genoemd?

b. Hoe werd dit bestuurd?

c. Hoe werden de Nederlanden bestuurd?

d. Leg uit hoe het kwam dat de tweede stand steeds meer macht verloor aan de derde stand?

e. Leg uit hoe de koning steeds minder macht kreeg.