Opdracht: wat weet jij van het onderwerp Joden in de tweede wereldoorlog?
Maak samen met een klasgenoot een mindmap. Zet het belangrijkste begrip in het midden en breid je mindmap dan uit.
Je ziet nu wat je al wél weet over het onderwerp.
Kunnen jullie nu een goede vraag verzinnen om verdere informatie te zoeken?
Neem je mindmap en je zoekvraag op in je werkblad.
Heb je een mindmap op papier gemaakt? Maak er dan een foto van en plak die in je werkblad. Is je mindmap digitaal? Sla hem dan op als afbeelding en zet de afbeelding in je werkblad of plaats de link in je werkblad.
c. Een goede zoekvraag opstellen
Zoeken op internet begint met een goede zoekvraag.
Klik op de link, bekijk de presentatie en maak de opdrachten van het onderdeel vragen stellen.
Noteer de punten uit de presentatie die jij het belangrijkst vond in je werkblad. Je kunt ze gebruiken bij verdere zoekopdrachten.
d. Opdrachten zoekwoorden
1. Lidwoorden
Maakt het uit of je in Google lidwoorden (de, het, een) gebruikt bij het zoeken?
Probeer het zelf: zoek op paard, het paard en een paard en bekijk de resultaten. Als het goed is kun je nu de vraag beantwoorden.
Maak bij alledrie de zoekopdrachten een schermprint. Plak ze met je antwoord in je antwoordblad.
2. Volgorde van de woorden
Maakt het bij het zoeken in Google uit iin welke volgorde je de woorden zet?
Probeer het zelf uit: zoek op mensen redden en daarna op redden mensen. Bekijk de resultaten. Kun je de vraag nu beantwoorden?
Maar bij de zoekopdrachten een schermprint van en plak de schermprints met je antwoord in je antwoordblad.
3. Hoofdletters
Maakt het bij het zoeken in Google iets uit of je hoofd- of kleine letters gebruikt? Gebruik de zoektermen uit één van de eerdere opdrachten. Schrijf het woord of de woorden met kleine letters, met hoofdletters en met één hoofdletter aan het begin. Bekijk de resultaten en beantwoord daarna de vraag.
Maak schermprints en plak ze bij je antwoord in je antwoordblad.
2. Google
a. Hoe zoekt Google?
Waarschijnlijk gebruik je Google om te zoeken. Maar hoe werkt Google nu eigenlijk? Hoe vindt Google passende websites?
Kijk naar het filmpje hieronder (zet de ondertiteling aan op Nederlands). Lees je liever? Dan kun je de tekst van de video ook downloaden.
Hoe werkt Google? (tip: zet de ondertiteling op 'aan')
Als je zoekt met Google kun je op allerlei manieren je zoekresultaten verbeteren. Eén van die manieren is het gebruiken van handige tekens. De tekens werken niet in 100% van de gevallen goed, maar kunnen zeker helpen. Maak de volgende opdrachten. Kun jij erachter komen wat ieder teken doet? Maak deze opdracht in tweetallen.
Opdracht
Vul de tabel op je werkblad in.
Teken
Opdracht
" "
Zoek in Google op in de lucht zweven en daarna op "in de lucht zweven". Zie je verschil in je zoekresultaten? Niet gezien? Probeer het nog een keer met het zinnetje: mocht je je nou slecht voelen versus "mocht je je nou slecht voelen"
AND
Zoek in Google op lucht AND water en daarna op lucht OR water. Wat is het verschil?
OR
-
Zoek in Google op Justin Bieber en daarna op Justin -Bieber. Wat valt je op?
<getal>..<getal>
Zoek in Google op telefoon €50..€100. Zie je wat er gebeurt?
filetype:<ext>
Zoek in Google op telefoon filetype:pdf en daarna op telefoon filetype:ppt. Zie je het verschil?
Geavanceerd zoeken
Ken je bovenstaande mogelijkheden, dan gaat dat het snelste, maar je kunt ook gebruik maken van geavanceerd zoeken. Rechtsboven vind je
Klik erop en kies voor geavanceerd zoeken.
Je ziet nu een scherm waarmee je je zoekopdracht helemaal naar wens kunt inrichten. De mogelijkheden die je al hebt onderzocht staan erbij, maar daarnaast ook nog heel veel andere.
Tips
De mogelijkheid 'laatste update' kan handig zijn: je kunt dan bijvoorbeeld alleen websites opvragen die in het laatste jaar gewijzigd zijn. Je voorkomt dan dat je allerlei verouderde websites in je zoekresultaten te zien krijgt.
Ook de mogelijkheid 'gebruiksrechten' kan goed van pas komen. Zoals je weet mag je niet zomaar alle plaatjes van internet gebruiken. Als je zoekt op 'onbeperkt te gebruiken en te delen' weet je zeker dat je materiaal vindt dat je zelf ook mag gebruiken.
c. Ken je rechten
Opdracht
Zoek in Google met geavanceerd zoeken naar afbeeldingen die commercieel gebruikt mogen worden. Zoek nu eens op Mickey Mouse. Wat valt je op?
Stel je voor: je vindt een afbeelding van Mickey Mouse op een homepage. Er staat niet bij dat er copyright op de afbeelding berust, de maker heeft daar niet op gelet. Kun jij nu last krijgen met het publiceren van dit Mickey Mouseplaatje?
Bespreek de antwoorden met een klasgenoot.
Copyright
Niet alles wat je vindt mag je zomaar gebruiken. Zeker als je werkstuk wordt gepubliceerd (in de schoolkrant bijvoorbeeld, of op een schoolwebsite) kun je problemen krijgen met teksten of afbeeldingen waar auteursrechten op berusten. Je kent het wel: copyright. Dat betekent: voor gebruik moet worden betaald. Je kunt contact opnemen met de maker om te vragen wat het kost. Kijk ook eens naar de disclaimer op een site. Daarin staat informatie over het gebruik.
Gelukkig zijn er steeds meer non-profit websites waarvan je het materiaal vrij mag gebruiken als je er zelf ook geen geld mee wilt verdienen. Dat is de Creative Commons-afspraak. Je kunt een CC-website herkennen aan het logo hiernaast.
Een bekende cc-website is www.flickr.com, waar veel amateurfotografen hun foto’s op zetten. Maar let op: niet alles is rechtenvrij.
Wil je zeker weten dat Google alleen rechtenvrije plaatjes voor je opzoekt? Klik dan linksboven eerst op 'Afbeeldingen'. Klik vervolgens rechtsboven op het tandwieltje.
Kies dan voor Geavanceerd zoeken, en pas onderaan de Gebruiksrechten aan. Je aantal zoekresultaten zal flink dalen!
Maak nu onderstaande opdrachten:
Stel Google in op zoeken naar afbeeldingen die commercieel gebruikt mogen worden. Zoek nu eens op Mickey Mouse. Wat valt je op?
Stel je voor: je vindt een afbeelding van Mickey Mouse op een homepage. Er staat niet bij dat er copyright op de afbeelding berust, de maker heeft daar niet op gelet. Kun jij nu last krijgen met het publiceren van dit Mickey Mouseplaatje?
Bespreek de antwoorden met een klasgenoot.
d. Hoe goed kun jij zoeken?
Oefening: Hoe goed kun jij zoeken?
0%
Goed zoeken op internet is best lastig. Dat is ook wel logisch, want op internet is ontzettend veel informatie te vinden.
Hoe goed kun jij eigenlijk zoeken op internet?
Maak de oefening
Kun jij op internet het antwoord vinden op de volgende vragen?
Opdracht
Noteer op je werkblad op welke manier je hebt gezocht en op welke websites je (een deel van) je antwoord hebt gevonden.
Tot nu toe ben je bezig geweest met Google, maar er zijn ook andere zoekmachines. En die andere zoekmachines werken nét even anders. Dat kan bijvoorbeeld leiden tot andere resultaten. Als je met Google niet kunt vinden wat je zoekt, kan het daarom best nuttig zijn om het ook eens te proberen met een andere zoekmachine, zoals Yahoo of Bing.
Daarnaast hebben andere zoekmachines soms ook een heel andere 'insteek' en andere sterke kanten.
Bing
Ga naar http://www.bing.com en zoek op witte walvis. Kies helemaal bovenin voor video.
Doe nu hetzelfde op Google.
Wat vind jij mooier/beter/prettiger? Waarom? Bespreek het met een klasgenoot.
DuckDuckGo
Je weet al dat Google informatie over je zoekgedrag opslaat. Die informatie gebruikt Google dan weer om jouw zoekresultaten passender te maken. Als jij bijvoorbeeld zoekt op 'bank' en je hebt de laatste tijd veel naar meubels gezocht, dan zal Google de resultaten van het meubelstuk bank bovenaan zetten en banken zoals de Rabobank of de ABN-Amro verder naar onderen. De informatie wordt ook gebruikt om advertenties waar je misschien in geintersseerd bent, te laten zien. Niet iedereen vindt dat even prettig.
DuckDuckGo is een zoekmachine die privacy heel belangrijk vindt en GEEN gegevens van jou opslaat. Dus: wil jij niet dat er tijdens het zoeken gegevens worden opgeslagen, dan is DuckDuckGo een goed alternatief.
InstaGrok werkt heel anders dan alle andere zoekmachines. Als je je zoekwoord/woorden intypt maakt InstaGrok daar een soort mindmap van. In het Nederlands werkt het wat minder goed dan in het Engels, maar je krijgt in veel gevallen toch een leuk resultaat.
Probeer het zelf: ga naar instagrok.com en typ Middeleeuwen Nederland in als zoekwoorden. Klik dan op 'Grok' en kijk wat er gebeurt.
Wayback machine
Ook deze zoekmachine neemt een heel bijzondere plaats in. Via deze zoekmachine kun je terugkijken: je kunt heel veel webpagina's oproepen die inmiddels al lang niet meer online staan. Interessant natuurlijk: dat kan een voordeel zijn, maar ook een nadeel: materiaal dat je verwijderd hebt, hoeft dus niet altijd écht weg te zijn.
Typ www.mondriaancollege.nl en klik op browse history.
Je ziet nu op een tijdbalk precies wanneer de website is opgeslagen. Kies de oudste datum (in 2001). Wat vind je van het resultaat? Klik op de knoppen en kijk of de website nog werkt.
Ga terug en kies een volgend jaar. Kijk hoe de website van het Mondriaan College zich door de tijd heeft ontwikkeld.
4. Betrouwbaarheid
4a. Indicaties betrouwbaarheid
Als je informatie op internet hebt gevonden is het van belang om goed in te kunnen schatten hoe betrouwbaar die informatie is.
Er zijn allerlei tips en trucs om te kunnen inschatten hoe betrouwbaar een website is. Ga naar de website van webdetective en doe het onderdeel 'bronnen controleren'.
Probeer de checklist uit met de volgende opdracht:
Ga naar Google of een andere zoekmachine van jouw keuze en zoek twee websites met informatie over de Amerikaanse Burgeroorlog. Kies één van de websites die je zoekmachine vindt, maar niet Wikipedia.
Vul voor deze websites de checklist van Webdetective in en noteer het puntenaantal.
Vergelijk de puntenaantallen. Heeft de website die op jou het betrouwbaarst overkwam het hoogste puntenaantal? Bespreek de uitkomsten met een klasgenoot.
Neem de uitkomst en jullie bevindingen op in je werkblad.
4c. Krokodillen als huisdier
5. Bronvermelding
Wanneer je bronnen gebruikt voor je werkstuk of presentatie, dan moet je die vermelden. Dat geldt ook voor internetbronnen. Zorg ervoor dat je precies aangeeft waar je de informatie hebt gevonden. ‘Google’ of ‘Wikipedia’ als bronvermelding is dus niet genoeg. Dat zou net zoiets zijn als wanneer je bij de bronvermelding in plaats van de titel van het boek zou zeggen: 'de bibliotheek'. Wees dus precies, zodat je je bronnen kunt terugvinden.
Hoe ziet een goede bronvermelding van een internetpagina er uit?
Naam van de auteur. Kun je op de website geen auteur vinden, zoek dan naar de naam van de samensteller van de website. Kun je die ook niet vinden, vul dan AUTEUR ONBEKEND in.
De titel/naam van de webpagina.
De naam van de website.
De datum waarop de website voor het laatst werd bijgewerkt. Kun je die datum niet vinden, vermeld dan de datum waarop jij de website hebt bekeken.
Het webadres van de internetpagina. Tip: ga in de balk staan waar het internetadres staat, klik op Ctrl-A en dan op Ctrl-C. Plak het internetadres met Ctrl-V in je bronvermelding.
Voorbeeld bronvermelding internetbron
AUTEUR ONBEKEND, “Blauwe Vinvis”, National Geographic Junior, 9-2- 2012, http://www.nationalgeographic.nl/junior/dieren-ennatuur/informatie/blauwe-vinvis
6. Eindopdracht
Je eindopdracht is het schrijven van een werkstuk met als onderwerp: Joden na de Tweede Wereldoorlog.
Kijk in de rubric hieronder aan welke eisen je werkstuk moet voldoen.
Vraag aan je docent hoe je je werkstuk moet inleveren.
Onderdeel
Uitstekend
3 punten
Voldoende
2 punten
Onvoldoende
1 punt
Omvang
Je werkstuk bestaat uit 700 woorden (of wat meer)
Je werkstuk heeft minder dan 700 woorden, maar meer dan 650.
Je werkstuk bestaat uit minder dan 650 woorden.
Inhoud
Je werkstuk informeert de lezer uitstekend over het onderwerp.
Je werkstuk geeft de lezer voldoende informatie over het onderwerp.
Je werkstuk geeft de lezer onvoldoende informatie over het onderwerp.
Layout
Je werkstuk heeft een overzichtelijke inrichting met gebruik van koppen/subkoppen, paginanummering en een inhoudsopgave.
Je werkstuk ziet er redelijk overzichtelijk uit en je hebt minimaal twee van de volgende drie elementen gebruikt: koppen/subkoppen, paginanummering en inhoudsopgave.
Je werkstuk ziet er niet overzichtelijk uit, je hebt hooguit één van de volgende elementen gebruikt: koppen/subkoppen, paginanummering en inhoudsoopgave.
Bronnen
Je werkstuk maakt gebruik van gevarieerde internetbronnen.
Je werkstuk maakt gebruik van internetbronnen.
Je werkstuk maakt gebruik van een zeer beperkt aantal internetbronnen.
Bronvermelding
De bronvermelding van de gebruikte internetbronnen is correct. Vermeld worden: naam van de auteur, de titel/naam van de webpagina, de naam van de website, de datum waarop de website voor het laatst werd bijgewerkt/door jou is bekeken en het webadres van de internetpagina worden genoemd.
De bronvermelding van de gebruikte internetbronnen is niet volledig: bepaalde onderdelen ontbreken, of van bepaalde bronnen ontbreekt (een deel van) de bronvermelding.
Er is geen bronvermelding of de bronvermelding is zeer onvolledig.
Het arrangement Zoeken op internet is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Toelichting
Aan het eind van deze les:
•Weet je wat een zoekmachine is
•Weet je hoe je een goede zoekvraag opstelt
•Ken je een aantal manieren om je zoekresultaten te verbeteren
•Kun je een aantal specifieke zoekmachines noemen en weet je waar je deze zoekmachines voor kunt gebruiken.
•Beoordeel je de betrouwbaarheid van je bronnen
•Kun je een bronvermelding van een internetbron opstellen
Leerniveau
VMBO gemengde leerweg, 2;
VWO 2;
HAVO 1;
VMBO gemengde leerweg, 1;
VWO 1;
HAVO 2;
Eindgebruiker
leerling/student
Moeilijkheidsgraad
gemiddeld
Studiebelasting
9 uur en 0 minuten
Trefwoorden
21e eeuwse vaardigheden, betrouwbaarheid, bronvermelding, gedeeld_door_mondriaan, google, informatievaardigheden, internet
Aan het eind van deze les:
•Weet je wat een zoekmachine is
•Weet je hoe je een goede zoekvraag opstelt
•Ken je een aantal manieren om je zoekresultaten te verbeteren
•Kun je een aantal specifieke zoekmachines noemen en weet je waar je deze zoekmachines voor kunt gebruiken.
•Beoordeel je de betrouwbaarheid van je bronnen
•Kun je een bronvermelding van een internetbron opstellen
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Hoe goed kun jij zoeken?
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.