Thema: Arbeid en organisatie - vmbob34

Thema: Arbeid en organisatie - vmbob34

Arbeid en organisatie

Inleiding

Als je gaat werken, maak je afspraken met je baas.
Het is belangrijk dat jullie duidelijke afspraken maken.

Bekijk de volgende video.

Bij het maken van die afspraken moet je je houden aan bepaalde regels.
Sommige regels zijn opgesteld door de werkgevers en werknemers.
Andere regels komen van de overheid.

Wat kan ik straks?

Aan het eind van het thema kan ik:

  • minimaal twee redenen noemen waarom ik als ik ga werken een arbeidsovereenkomst moet afsluiten.
  • minimaal twee voorbeelden geven van afspraken die in een arbeidsovereenkomst zouden kunnen staan.
  • de begrippen jaarcontract, contract voor onbepaalde tijd, opzegtermijn en proeftijd omschrijven.
  • omschrijven wat een collectieve arbeidsovereenkomst (cao) is.
  • (met behulp van een voorbeeld) duidelijk maken wat de Arbeidstijdenwet is.
  • de begrippen arbeidsverdeling en specialiseren omschrijven.
  • twee vormen van arbeidsverdeling noemen.
  • de begrippen vrijwilligerswerk, zwartwerken, deeltijdbaan en ongeschoold werk omschrijven.

Wat ga ik doen?

Het thema Arbeid en organisatie bestaat uit de volgende onderdelen.

Activiteit

Aantal lessen

Inleiding

0,5

Wat kan ik straks?

 

Wat ga ik doen?

 

Opdracht: Arbeidsovereenkomst

2

Opdracht: Jongeren aan het werk

2

Opdracht: Organisatie van het werk

2

Opdracht: Soorten werk

2

Opdracht: Minimumjeugdloon*

2

Afsluiting

 

Samenvattend

0,5

Eindopdracht

2

D-toets

0,5

Examenvragen

1

Terugkijken

0,5

Totaal:

15

*Extra opdracht

Opdrachten

Arbeidsovereenkomst

Arbeidsovereenkomst

Intro

Anton Schuurmans heeft een baan gevonden.
Hij gaat werken als architect bij het architectenbureau 'De Boer' in Aalsmeer.
Voor hij begint met werken, vraagt de directeur van het architectenbureau of Anton de volgende overeenkomst wil ondertekenen.

OVEREENKOMST

De ondergetekende,

  • de heer J. de Boer, directeur van architectenbureau De Boer, gevestigd te Aalsmeer aan de Julianadreef 25, en
  • de heer A. Schuurman, woonachtig te Alkmaar, Singel 22,

verklaren te zijn overeengekomen dat:

  1. de heer Schuurman per 15 februari voor 36 uur per week in dienst treedt als architect bij het architectenbureau De Boer;
  2. het loon € 2.700,- bruto per maand bedraagt;
  3. het aantal vakantiedagen 25 dagen per jaar is;
  4. de reiskostenvergoeding € 140,- per maand bedraagt;
  5. deze overeenkomst is aangegaan voor één jaar.

Aldus in tweevoud opgemaakt en ondertekend te Aalsmeer, 15 februari 2018,
J. de Boer:                        A. Schuurmans:


Wat vind jij?
Moet Anton Schuurmans de overeenkomst tekenen?
Waarom is het belangrijk om afspraken over het werk op papier te zetten?

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • in eigen woorden uitleggen wat de verschillen zijn tussen een werknemer en een werkgever.
  • verklaren waarom ik afspraken moet maken als ik ga werken.
  • twee afspraken bedenken die belangrijk zijn als ik ergens begin met werken.
  • de definities van de begrippen jaarcontract, contract voor onbepaalde tijd en opzegtermijn geven.
  • aan de hand van een voorbeeld uitleggen wat een collectieve arbeidsovereenkomst is.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag

Stap

Leervragen

Stap 1

Welke rechten en plichten hebben een werknemer en een werkgever?

Stap 2

Wat zijn arbeidsvoorwaarden?

Stap 3

Hoe reken ik met een overwerkregeling?

Stap 4

Wat is een jaarcontract, een contract voor onbepaalde tijd en een opzegtermijn?

Stap 5

Wanneer is ontslag op staande voet toegestaan?

Stap 6

Wat is een collectieve arbeidsovereenkomst?

Stap 7

Welke belangen hebben werkgevers en werknemers?

Stap 8

Welke begrippen ken ik allemaal?

Afronding

Onderdeel

Activiteit

Samenvatting

Samenvattende sleepoefening maken.

Eindopdracht

Maak de toets 'Arbeidsovereenkomst'.

Terugkijken

Terugkijken op de opdracht.

 

Benodigdheden
Voor deze opdracht heb je een rekenmachine nodig.

Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 uur nodig.

Aan de slag

Stap 1: Arbeidsovereenkomst

Iemand die voor een ander werkt, is een werknemer.
Een werkgever heeft één of meer werknemers in dienst.
Als een werknemer gaat werken bij een werkgever sluiten ze een arbeidsovereenkomst.
In deze overeenkomst staan de afspraken die de werknemer en de werkgever hebben gemaakt. Deze afspraken noem je arbeidsvoorwaarden.
In de overeenkomst staan rechten en plichten van de werknemer en van de werkgever.

Bekijk de video.

Stap 2: Arbeidsvoorwaarden

Afspraken die een werkgever en werknemer maken noem je arbeidsvoorwaarden.
Afspraken die gemaakt kunnen worden, zijn:

  • afspraken over werktijden.
  • afspraken over de hoogte van het loon.
  • afspraken over het aantal vakantiedagen.
  • afspraken over scholing.

Stap 3: Overwerk

In veel bedrijven maken werkgevers en werknemers afspraken over overwerk.
Hieronder zie je een voorbeeld van een overwerkregeling.

Stap 4: Begrippen

In een arbeidsovereenkomst worden afspraken gemaakt over de duur van de overeenkomst en de manier van opzeggen.
Je kunt de volgende begrippen tegenkomen:

  • jaarcontract: een arbeidsovereenkomst voor één jaar.
  • onbepaalde tijd: een arbeidsovereenkomst die duurt totdat de werknemer de overeenkomst opzegt of tot de werknemer met pensioen gaat.
  • opzegtermijn: de periode tussen het moment van opzeggen en het moment van vertrekken.

Stap 5: Ontslag op staande voet

Maak de oefening.

Soms kan een werkgever een werknemer direct ontslaan.
Je noemt dat ontslag op staande voet.
In sommige gevallen kan een werknemer ook op staande voet ontslag nemen.

Redenen voor ontslag op staande voet zijn.

  • Je neemt ongevraagd producten uit de zaak mee naar huis.
  • Je verschijnt regelmatig te laat op je werk.
  • Je weigert het werk te doen dat je krijgt opgedragen.
  • Je baas kan zijn handen niet thuis houden en valt je lastig.
  • Je loon wordt niet uitbetaald.

 

Stap 6: Cao

Maak de volgende oefening.

Werknemers met hetzelfde beroep hebben een aantal dezelfde afspraken.
Die afspraken staan in een collectieve arbeidsovereenkomst (cao).
De afspraken die een werkgever en werknemer maken, mogen niet slechter zijn dan de afspraken in de cao.
De afspraken in de cao beschermen werknemers.

Doe nu ook deze oefening.

Stap 7: Belangen werkgevers/werknemers

Maak de volgende oefening.

Afronding

Samenvattend

Eindopdracht

Je sluit de opdracht af met een toets.

Terugkijken

Intro

  • Lees de punten onder 'Wat denk jij?' nog eens door.
    Denk je nu anders over de punten dan aan het begin van de opdracht?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Ben je meer of minder dan twee uur met de opdracht bezig geweest?
    Welke stap kostte veel tijd? Hoe kwam dat?
  • Inhoud
    Vond je de opdracht leuk om te doen?
    Zeg ook waarom wel of waarom niet.
  • Afronding - Samenvattend
    Heb je de samenvattingsopdracht gemaakt?
    Kon de begrippen gemakkelijk naar de juiste plek slepen?
  • Afronding - Eindopdracht
    Heb je de toets gedaan? Wat was je score?
    Heb je geleerd van je fouten?

 

Jongeren aan het werk

Jongeren aan het werk

Intro

Bekijk (een stukje van) deze video.

Veel scholieren hebben een baantje.
Voorbeelden van baantjes zijn:

  • auto's wassen
  • oppassen
  • de krant rondbrengen
  • tomatenplukken
  • .....


Wat denk jij?

  • Welke baantjes zijn, volgens jou, het populairst?
  • Gaat het hebben van een baantje niet ten koste van het schoolwerk?
  • Kinderarbeid is in Nederland verboden.
    Vallen dit soort baantjes niet onder kinderarbeid?

Bespreek je antwoorden met een klasgenoot.

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • twee redenen geven waarom jongeren een baantje willen hebben.
  • uitleggen hoe ik de wet noem waarin staat hoeveel jongeren mogen werken.
  • uitleggen wat het minimumjeugdloon inhoudt en een voordeel noemen van het minimumjeugdloon.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Leervragen
Stap 1 In welke wet staat hoeveel uur jongeren mogen werken?
Stap 2 Hoeveel mogen jongeren van 13 en 14 jaar oud werken?
Stap 3 Hoe reken ik met het minimumloon?
Stap 4 Welke verschillende arbeidsmotieven zijn er?
Afronding
Onderdeel Activiteit
Samenvatting Samenvattende sleepoefening maken.
Eindopdracht Breng een bezoek aan de site van het NIBUD en doe een onderzoek onder klasgenoten.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Benodigdheden
Voor deze opdracht heb je een rekenmachine nodig.

Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer 2 uur nodig.

Aan de slag

Stap 1: Jongeren en werk

Bestudeer uit de Kennisbank het volgende onderdeel.

Jongeren aan het werk

Doe de oefening.

Stap 2: Jongeren 13 en 14 jaar

Doe de volgende oefening.

Stap 3: Minimumjeugdloon

Doe de volgende oefening.

Stap 4: Arbeidsmotieven

Er zijn verschillende redenen om na school of in de vakantie te gaan werken.
Mogelijke arbeidsmotieven zijn:

  • geld verdienen;
  • ervaring opdoen;
  • iets te doen hebben.

Maak de oefening.

Afronding

Samenvattend

Wat heb je geleerd?

Eindopdracht

Het NIBUD is het Nationaal Instituut voor BUDgetvoorlichting.
Op hun site (scholieren.nibud.nl) vind je veel informatie over jongeren en werk.

Ga naar de website en bekijk de informatie op de website.
Je hoeft natuurlijk niet alles te lezen.

Deze opdracht sluit je af met een onderzoek onder je klasgenoten.
Je onderzoekt welke baantjes na schooltijd of vakantiewerk je klasgenoten doen.
Je probeert antwoord te krijgen op de volgende vragen:

  • Welke baantjes zijn favoriet bij je klasgenoten?
  • Zijn er verschillen tussen jongens en meisjes?
  • Waarom hebben sommige van je klasgenoten geen baantje?
  • Zijn er bij je klasgenoten die een baantje hebben nog andere arbeidsmotieven dan alleen geld verdienen?
  • Hoe zijn ze aan het baantje gekomen?
  • Is het baantje toegestaan als je kijkt naar de Arbeidstijdenwet (ATW)?
  • Hoeveel wordt er verdiend met de baantjes?

Bedenk een goede manier om de resultaten van je onderzoek te presenteren.

Terugkijken

Intro

  • Heb je de video bekeken?
    Past de video goed bij de opdracht? Waarom wel/niet?
  • Lees de punten onder 'Wat denk jij?' nog eens door.
    Denk je nu anders over de punten dan aan het begin van de opdracht?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Ben je meer of minder dan twee uur met de opdracht bezig geweest?
    Welke stap kostte veel tijd? Hoe kwam dat?
  • Inhoud
    Heb je iets nieuws geleerd in deze opdracht?
    Zo ja, schrijf op wat je nog niet wist.
  • Afronding - Samenvattend
    Heb je de samenvattingsopdracht gemaakt?
    Kon je de begrippen gemakkelijk naar de juiste plek slepen?
  • Afronding - Eindopdracht
    Heb je het onderzoek onder je klasgenoten gedaan? Ging het goed?
    Wat vond je van de uitkomst?

 

Organisatie van het werk

Organisatie van het werk

Intro

Een onderwijzer op de basisschool is een allrounder. Hij/zij moet van alle vakken wat af weten. Hij/zij geeft taal en rekenen, maar bijvoorbeeld ook biologie, geschiedenis, en aardrijkskunde.

Bespreek met een klasgenoot:

  • Van hoeveel verschillende docenten krijgen jullie dit jaar les?
  • Hoeveel verschillende vakken heb je?
  • Waarom krijg je niet, zoals op de basisschool, van één docent alle vakken?

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • de definitie van de begrippen arbeidsverdeling en specialisatie geven.
  • de verschillende soorten arbeidsverdeling noemen en uitleggen waarom er verschillende arbeidsverdelingen zijn.
  • met een tekening uitleggen hoe de organisatiestructuur van een eenvoudig georganiseerd bedrijf in elkaar zit.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Leervragen
Stap 1 Welke verschillende sectoren zijn er?
Stap 2 Welke verschillende functies heb ik in het onderwijs?
Stap 3 Welke bedrijven hebben veel gespecialiseerd personeel?
Stap 4 Wat is interne en wat is externe arbeidsverdeling?
Stap 5 Hoe kan ik uit een organisatiestructuur de gezagsverhoudingen binnen een bedrijf afleiden?
Stap 6 Welke verschillende afdelingen zijn er in een bedrijf?
Afronding
Onderdeel Activiteit
Samenvatting Samenvattende sleepoefening maken.
Eindopdracht Organisatiestructuur van mijn eigen school in een overzichtelijk schema weergeven.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.

 

Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 uur nodig.

Aan de slag

Stap 1: Verschillende sectoren

Bestudeer uit de Kennisbank de eerste pagina van het volgende item.

Verschillende sectoren

Maak nu de oefening.

Stap 2: Werken in het onderwijs

Doe de volgende oefening.

Stap 3: Specialisatie

Specialisatie en arbeidsverdeling

Bestudeer uit de Kennisbank de tweede en derde pagina van het volgende item.

Specialisatie en arbeidsverdeling

Doe de oefening.

Stap 4: Soorten arbeidsverdeling

Maak de volgende oefeningen.

Stap 5: Organisatiestructuur

In een bedrijf kun je vaak meerdere functies onderscheiden.
De verschillende functies worden vaak weergegeven in een organisatiestructuur.
Uit de organisatiestructuur van een bedrijf kun je de gezagsverhoudingen binnen het bedrijf afleiden.

Stap 6: Functies binnen een bedrijf

Doe de volgende oefening.

Afronding

Samenvattend

Wat heb je geleerd?

Eindopdracht

Organisatiestructuur school

Hoe zit de organisatiestructuur van jouw school in elkaar?
Maak samen met een klasgenoot een overzichtelijk schema.
Zet in ieder geval de volgende personen in het schema.

docent conrector
conciërge administrateur
decaan afdelingsleider
rector mentor
..... .....

 

Wat vinden jullie? Horen leerlingen ook in de organisatiestructuur?
Ja, geef ze dan een plekje in jullie schema.

Klaar?
Vergelijk jullie schema met het schema van een ander tweetal.
Bespreek eventuele verschillen. Pas het schema nog aan als dat nodig is en laat het dan beoordelen door de docent.

 

Terugkijken

Intro

  • Lees de bespreekpunten in de intro nog eens door.
    Vind je de bespreekpunten een goede intro voor deze opdracht?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Ben je meer of minder dan twee uur met de opdracht bezig geweest?
    Welke stap kostte veel tijd? Hoe kwam dat?
  • Inhoud
    Vond je de opdracht leuk om te doen?
    Wist je al het verschil tussen interne en externe arbeidsverdeling?
  • Afronding - Samenvattend
    Heb je de samenvattingsopdracht gemaakt?
    Kon je de begrippen gemakkelijk naar de juiste plek slepen?
  • Afronding - Eindopdracht
    Heb je de eindopdracht gedaan? Ging het samenwerken goed?
    Ben je tevreden over het resultaat?
    Schrijf minimaal één ding op dat je de volgende keer beter zou doen.

 

Soorten werk

Soorten werk

Intro

Hieronder zie je twee oproepen waarin personeel wordt gevraagd.


Wat denk jij?
Wat is het verschil tussen de oproep links en de oproep rechts?
Bespreek je antwoord met een klasgenoot.

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • in eigen woorden uitleggen wat bedoeld wordt met vrijwilligerswerk.
  • in eigen woorden uitleggen wat zwart werken is.
  • benoemen hoe een baan voor de hele week heet.
  • benoemen hoe een baan voor een deel van de week heet.
  • in eigen woorden uitleggen in hoeverre mijn opleiding invloed heeft op het soort werk dat ik ga doen.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Leervragen
Stap 1 Wat houdt vrijwilligerswerk in?
Stap 2 Wat zijn de nadelen van zwartwerken?
Stap 3 Waarom is zwartwerken soms aantrekkelijk?
Stap 4 Wat is een voltijdbaan en wat is een deeltijdbaan?
Stap 5 Wat is geschoold werk en wat is ongeschoold werk?
Stap 6 Welke beroepen lenen zich goed voor zwartwerken en voor welke beroepen heb je geen opleiding nodig?
Afronding
Onderdeel Activiteit
Samenvatting Samenvattende sleepoefening maken.
Extra Onderzoek doen naar vrijwilligerswerk bij een vereniging bij jou in de buurt.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.

 

Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer 2 uur nodig.

Aan de slag

Stap 1: Vrijwilligerswerk

Veel mensen werken buitenshuis zonder dat ze ervoor betaald krijgen.
De verzamelnaam voor onbetaald werk buitenshuis is vrijwilligerswerk.

Bekijk de video.

Doe de oefening.

Stap 2: Zwartwerken

Zwartwerken is betaald werken zonder belasting te betalen.

Voor zwartwerken geldt:

  • Het is verboden. Ook als werknemer ben je strafbaar als je zwart werkt.
  • Je riskeert een geldboete voor het niet afdragen van belastinggeld.
  • Krijg je een ongeluk op werk? Dan ben je onverzekerd. Alle consequenties zijn voor eigen rekening.
  • Je bouwt geen pensioen op.
  • Bij ziekte heb je geen recht op inkomen of uitkering.
  • Je krijgt geen vakantiegeld.
  • De werkgever kan jou van de één op de andere dag ontslaan.
  • Na ontslag heb je geen recht op uitkering, je bent hier namelijk niet voor verzekerd.

Stap 3: Zwartwerken

Doe de volgende oefening.

Stap 4: Voltijdbaan of deeltijdbaan?

Een voltijdbaan is een baan voor de hele week.
Vaak is het een baan van 36 of 40 uur in de week.
Een voltijdbaan heet ook wel een fulltimebaan.

Een deeltijdbaan is een baan voor een deel van de week.
Een deeltijdbaan heet ook wel een parttime baan.

Stap 5: Geschoold/ongeschoold

Geschoold/ongeschoold werk?

Je opleiding heeft vaak invloed op het soort werk dat je gaat doen.
Geschoold werk is werk waar je een opleiding voor nodig hebt.
Heb je voor je werk geen opleiding nodig dan spreek je van ongeschoold werk.

Doe de oefeningen.

Stap 6: Soorten werk

Doe de volgende oefening.

Afronding

Samenvattend

Wat heb je geleerd?

Eindopdracht

Vrijwilligerswerk

Veel verenigingen werken met vrijwilligers.
Houd samen een onderzoekje naar vrijwilligerswerk bij verenigingen.
Kies een vereniging uit bij jullie in de buurt.
Probeer antwoord te krijgen op de volgende vragen.

  • Waarom werken mensen als vrijwilliger bij een vereniging?
  • Waarom werkt een vereniging met vrijwilligers?
  • Hoeveel vrijwilligers werken er bij de vereniging?
  • Hoeveel uur per week werken de vrijwilligers?
  • Wat voor werk doen de vrijwilligers?
  • Hebben de vrijwilligers naast het vrijwilligerswerk nog een andere baan?
  • ......

Verwerk de antwoorden in een kort verslag.
Plaats een aantal passende afbeeldingen bij het verslag.

Klaar?
Laat het verslag lezen aan jullie docent.

Verslag schrijven

Een verslag is een goede manier om een onderzoek te beschrijven dat je hebt uitgevoerd.        

 

Terugkijken

Intro

  • Lees de punten onder 'Wat denk jij?' nog eens door.
    Denk je nu anders over de punten dan aan het begin van de opdracht?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Ben je meer of minder dan twee uur met de opdracht bezig geweest?
    Welke stap kostte veel tijd? Hoe kwam dat?
  • Inhoud
    Vond je de opdracht leuk om te doen?
    Zeg ook waarom wel of waarom niet.
  • Afronding - Samenvattend
    Heb je de samenvattingsopdracht gemaakt?
    Kon je de begrippen gemakkelijk naar de juiste plek slepen?
  • Afronding - Eindopdracht
    Heb je de toets gedaan? Wat was je score?
    Heb je geleerd van je fouten?

 

Extra: Minimumjeugdloon

Minimumjeugdloon

Intro

In Nederland kennen we het minimumloon voor iedereen van 22 jaar en ouder.
De leeftijd voor het volwassen minimumloon is op 1 juli 2017 verlaagd van 23 naar 22 jaar.

Voor jongeren tussen de 15 en 22 jaar is er het minimumjeugdloon.
Het is de bedoeling dat in de toekomst de minimumloonleeftijd naar 21 jaar gaat.

Er gaan ook stemmen op om het minimumjeugdloon af te schaffen.
Daar wordt verschillend over gedacht. Dat blijkt onder andere uit de volgende krantenkoppen:


Denk, samen met een klasgenoot, eens na over de volgende vragen.

  • Wat betekent het dat er in Nederland een minimum(jeugd)loon is?
  • Gaan de lonen van jongeren omhoog of omlaag als het minimumjeugdloon wordt afgeschaft?
  • Welke bedrijven hebben er vooral nadeel van als het minimumjeugdloon wordt afgeschaft?
  • Is het afschaffen van het minimumjeugdloon goed of slecht voor de werkgelegenheid?

Over het (afschaffen van het) minimumjeugdloon ga je straks een aantal vragen beantwoorden.

Kennisbank

Voor je aan de slag gaat met het beantwoorden van de vragen die horen bij deze opdracht, bestudeer je de theorie in het volgende items in de Kennisbank Economie.

Jongeren aan het werk

De vraag naar arbeid

Zorg dat je antwoord kunt geven op de volgende vragen:

  1. In welke wet is geregeld hoeveel uur jongeren mogen werken?
  2. Is er altijd sprake van kinderarbeid als jongeren van 13 of 14 jaar werken?
  3. Wie wordt er beschermd door de Wet minimumloon, werkgevers of werknemers?
  4. Wat wordt verstaan onder de vraag naar arbeid?
  5. Waarom nemen bedrijven eerder iemand in dienst als de loonkosten laag zijn?

Vragen

Beantwoord de zes vragen.

Afsluiting

Samenvattend

Hier vind je de Kennisbankitems die horen bij dit thema. 

CAO

werknemer
iemand die werkt in dienst van een ander.

jaarcontract
arbeidsovereenkomst voor één jaar.

werkgever
iemand die werknemers in dienst heeft.

contract voor onbepaalde tijd
het tijdstip van het beëindigen van de overeenkomst ligt niet vast.

individuele arbeidsovereenkomst
overeenkomst waarin de rechten en plachten van de werkgever en werknemer zijn vastgelegd.

opzegtermijn
tijd tussen het bekendmaken dat je ontslag neemt en het moment dat je vertrekt.

arbeidsvoorwaarden
werkafspraken tussen de werkgever en de werknemer. Bijvoorbeeld over lonen en werktijden.

arbeidsmotieven
redenen om te gaan werken.

ontslag op staande voet
ontslag zonder opzegtermijn.

Arbeidstijdenwet
wet waarin voor jongeren geregeld is wat voor soort werk ze mogen doen en op welke tijden ze mogen werken.

sectoren
beroepen worden onderverdeeld in de agrarische, industriële en dienstensector.

vrijwilligerswerk
een onbetaalde baan buitenshuis.

collectieve arbeidsovereekomst (CAO)
gemeenschappelijke afspraken voor werkgevers en werknemers in dezelfde beroepsgroep.

minimumjeugdloon
loon dat personen jonger dan 23 jaar minimaal moeten verdienen.

arbeidsverdeling
het verdelen van het werk over verschillende mensen of bedrijven.

zwartwerken
betaald werken zonder belasting te betalen.

specialiseren
het je toeleggen op het maken van één soort producten.

voltijdbaan (fulltime baan)
baan voor de hele week (36 of 40 uur).

deeltijdbaan (parttime baan)
baan voor een deel van de week.

externe arbeidsverdeling
verdelen van het werk over verschillende bedrijven.

interne arbeidsverdeling
verdelen van het werk binnen een bedrijf.

ongeschoold werk
werk waar je geen opleiding voor nodig hebt.

Eindopdracht

Polderen in NL

Nederland kende jarenlang een zogenaamde overlegeconomie.
Deze overlegeconomie is bekend geworden als het poldermodel.
Dat poldermodel gaat uit van overleg tussen werknemers, werkgevers en overheid.
Het gaat daarbij om wetgeving, maar ook om bijvoorbeeld het cao-overleg.
Vakbewegingen en werkgevers zitten samen in verschillende overlegclubs.

Bekijk de video.

Polderen

Je hebt naar een filmpje over polderen in Nederland gekeken.
Probeer een klasgenoot uit te leggen wat onder polderen wordt verstaan.

Werkgevers en werknemers kunnen het gemakkelijk met elkaar oneens zijn.
Bedenk minimaal drie punten waarop werkgevers en werknemers het met elkaar oneens kunnen zijn.
Leg ook uit waarom ze het met elkaar oneens zijn.
Waarom is het belangrijk dat werknemers en werkgevers het weer eens worden over de punten die je hebt opgeschreven?

Soms komen werknemers en werkgevers niet tot overeenstemming.
Wat kunnen werknemers dan doen om toch hun zin zien te krijgen?
Maak een lijstje met minimaal drie verschillende manieren waarop werknemers hun zin kunnen krijgen.

Eindproduct

Jullie gaan aan de slag met het schrijven van een artikel.
Het artikel gaat over het poldermodel in NL.
In jullie artikel geven jullie aan of jullie polderen wel of geen goede manier vinden om tegenstellingen tussen werkgevers en werknemers op te lossen.

Werkwijze

  • Bepaal welke informatie jullie willen vertellen.
  • Verdeel de informatie over verschillende alinea's.
  • Bedenk een duidelijke inleiding.
  • Werk de verschillende alinea's uit.
  • Zorg voor een logische afsluiting/conclusie.
  • Bedenk een goede titel voor boven jullie artikel.
  • Laat het artikel controleren op taalfouten.

Beoordeling

Het betoog laat je beoordelen door je docent. De docent let op:

  • de inhoud: wordt in het betoog duidelijk wat het poldermodel is?
  • de inhoud: belicht het betoog de positieve en de negatieve kanten van het polderen?
  • de inhoud: bevat het betoog een duidelijke conclusie?
  • de indeling: is het betoog ingedeeld in alinea's? Is de eerste alinea een duidelijke inleiding en bevat de laatste alinea de conclusie?
  • de vorm: is tekst en beeld goed gecombineerd?
  • taalfouten: is het betoog in correct Nederlands?

Artikel schrijven

Een artikel is een goede manier om informatie te presenteren of een gebeurtenis te beschrijven.

 

D-toets

Test je kennis. Maak de diagnostische toets.

Examenvragen

Op deze pagina vind je een aantal examenvragen uit examens van vorige jaren.
De vragen sluiten zo goed mogelijk aan bij dit thema.

VMBO-B34 2018-TV1

2018-TV1 Vraag 13
2018-TV1 Vraag 14
2018-TV1 Vraag 17

VMBO-B34 2019-TV1

2019-TV1 Vraag 12

VMBO-B34 2021-TV1

2021-TV1 Vraag 13

 

Wil je meer oefenen en met recentere examens?
Ga dan naar ExamenKracht.

 

Terugkijken

Intro

  • Lees de intro van deze opdracht nog eens door.
    Vind je de video goed passen bij dit thema?
    Waarom wel of waarom niet?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van dit thema nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 15 uur met dit thema bezig zou zijn. Klopt dat ongeveer?
  • Inhoud
    Het thema bestaat uit vier gewone opdrachten en één extra opdracht.
    Welke opdracht vond je het leukst om te doen?
    En welke vond je het minst leuk? Schrijf op waarom je deze opdracht niet zo leuk vond.
    Heb je de extra opdracht gedaan? Ging het goed?
  • Eindopdracht
    Heb je de eindopdracht gemaakt? Wat vond je van de opdracht?
    Past de opdracht goed bij het thema?
  • D-toets
    Wat was je score voor de D-toets? Ben je tevreden met die score?
    Heb je geleerd van de fouten die je hebt gemaakt?
  • Examenvragen
    Heb je de examenvragen gemaakt? Ging het goed?
    Wil je meer oefenen en met recentere examens?
    Ga dan naar ExamenKracht.
  • Het arrangement Thema: Arbeid en organisatie - vmbob34 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2025-11-25 08:52:14
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Het thema 'Arbeid en organisatie' is ontwikkeld door auteurs en medewerkers van StudioVO.

    Fair Use
    In de Stercollecties van StudioVO wordt gebruik gemaakt van beeld- en filmmateriaal dat beschikbaar is op internet. Bij het gebruik zijn we uitgegaan van fair use. Meer informatie: Fair use

    Mocht u vragen/opmerkingen hebben, neem dan contact op via de helpdesk VO-content.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Dit thema valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor economie voor vmbob34. Dit thema begint met een inleiding, vervolgens komen de leerdoelen, en daarna wat je gaat doen in dit thema. Dan kom je bij de opdrachten die horen bij dit thema, dit zijn: Arbeidsovereenkomst, Jongeren aan het werk, Organisatie van het werk, Soorten werk en als extra Minimumjeugdloon. Begrippen die hier onder andere belangrijk zijn: arbeidsovereenkomst, jaarcontract, collectieve arbeidsovereenkomst, specialisatie en vrijwilligerswerk. De eindopdracht van dit thema is een artikel schrijven over het poldermodel in NL. Na de eindopdracht komt een D-toets, hier worden 11 meerkeuzevragen gesteld over het thema: Arbeid en organisatie? Vervolgens worden er nog verschillende examenvragen weergegeven die horen bij dit thema. Dit thema eindigt met het terugkijken op dit thema, dus hoe ging het? en kan ik wat ik moet kunnen?
    Leerniveau
    VMBO basisberoepsgerichte leerweg, 4; VMBO basisberoepsgerichte leerweg, 3;
    Leerinhoud en doelen
    Arbeid, productie en bedrijfsleven; Economie;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    15 uur 0 minuten
    Trefwoorden
    arbeid en organisatie, arbeidsovereenkomst, arbeidsverdeling, arrangeerbaar, collectieve arbeidsovereenkomst, economie, jaarcontract, specialiseren, stercollectie, vmbob34

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    VO-content Economie. (2019).

    Opdracht (extra): Minimumjeugdloon - vmbo-b34

    https://maken.wikiwijs.nl/76205/Opdracht__extra___Minimumjeugdloon___vmbo_b34

    VO-content Economie. (2019).

    Opdracht: Arbeidsovereenkomst - vmbob34

    https://maken.wikiwijs.nl/62242/Opdracht__Arbeidsovereenkomst___vmbob34

    VO-content Economie. (2019).

    Opdracht: Jongeren aan het werk-vmbob34

    https://maken.wikiwijs.nl/62243/Opdracht__Jongeren_aan_het_werk_vmbob34

    VO-content Economie. (2019).

    Opdracht: Organisatie van het werk - vmbob34

    https://maken.wikiwijs.nl/62244/Opdracht__Organisatie_van_het_werk___vmbob34

    VO-content Economie. (2019).

    Opdracht: Soorten werk - vmbob34

    https://maken.wikiwijs.nl/62245/Opdracht__Soorten_werk___vmbob34

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    Arbeid en organisatie

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Versie 2.1 (NL)

    Versie 3.0 bèta

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.