Aardrijkskunde bovenbouw

Aardrijkskunde bovenbouw

Introductie

de Volkskrant,11 februari 2008

PLASTERK EN ENSCHEDE

Minister Plasterk vindt het lullig als je niet weet waar Enschede ligt, maar niet echt belangrijk. Geschiedenis is toch heel wat belangrijker dan aardrijkskunde. Extra aandacht voor geschiedenis dus, via het verplicht stellen van de canon in het onderwijs. Plasterk vergeet echter twee dingen. Op de eerste plaats dat 11 van 50 vensters in de canon door de canoncommissie zelf als aardrijkskunde worden gezien. Geschiedenis en aardrijkskunde kunnen niet zonder elkaar, tijd en ruimte, verleden en toekomst. Niet voor niets gaan in de onderwijspraktijk beide schoolvakken al vaak hand in hand. Op de tweede plaats gaat Plasterks historisch besef niet zover dat hij weet dat aardrijkskunde veel meer dan topografie is.

Centraal bij aardrijkskunde staan thema’s als klimaatverandering en zeespiegelstijging, de beschikbaarheid van energie en grondstoffen, de waterhuishouding van Nederland, de rol van Schiphol en Rotterdam, de groei van de EU, de opkomst van China, grenzen en identiteit in Nederland en in het Midden-Oosten, arm en rijk dichtbij en veraf. Niet geheel toevallig onderwerpen die essentieel zijn in het kader van burgerschapsvorming van jonge mensen. Aardrijkskunde is vooruitkijken. Plasterk kijkt niet verder dan Enschede. Aardrijkskunde kijkt over grenzen heen.

Dr. Marijke van Schendelen, voorzitter Koninklijk Nederlands

Aardrijkskundig Genootschap

Prof. dr. Joop van der Schee, hoogleraar onderwijsgeografie Vrije

Universiteit.

Domein B. Globalisering

Lees eerst: Opbouw cursus

Planning is gelijk voor havo 4 en havo 5

In havo 4 heet hoofdstuk 1 "Wereld", in havo 5 heet hoofdstuk 1 "Globalisering"

Les 1 en 2 (Voorkennis opdracht)

Kies 1 van de opdrachten onder "Voorkennis activeren'. Volg de instructies die in de opdracht staan. Je maakt de opdracht alleen, in groepjes of met de hele klas. Jullie kiezen zelf. Er zijn 2 opdrachten met de hele klas. Deze opdrachten kunnen dus alleen als jullie daar met zijn allen voor kiezen! Voor elke opdracht staan 2 uur.

Eindproduct: Bekijk goed wat je eindproduct is. Lever deze op de gevraagde manier bij je docent in.

 

Les 3, 4, 5 en 6 (Theorie)

les 3 Les 4 Les 5 Les 6

Stof

- Introductie met kort filmpje en afbeelding

- paragraaf 2

Stof

- De eerste 10 minuten van de prezi.

- Paragraaf 3, 4 en 5

Stof

- Bekijk de prezi van 10 minuten tot 30 minuten

- Paragraaf 6, 7 en 8

Stof

- Kijk de prezi uit

- Paragraaf 9, 10, 11

Opdracht

- Maak de hoofdvraag van paragraaf 2

- Verzin zelf een vraag bij deze paragraaf

Opdracht

- Maken hoofdvraag van 3, 4 en 5

- Verzin zelf een vraag bij (elk van) deze paragrafen

Opdracht

- Maken hoofdvraag van 6, 7 en 8

- Verzin zelf een vraag bij (elk van) deze paragrafen

Opdracht

- Maken hoofdvraag van 9, 10 en 11

- Verzin zelf een vraag bij (elk van) deze paragrafen

Opzet

Meld je in het lokaal. Kies vervolgens zelf of je de prezi kijkt in het gereserveerde computerlokaal of volg de uitleg in de les. Lees de paragrafen van te voren (thuis/dwt). Maak de hoofdvraag in de les (denk eraan: je hebt vaak een atlas nodig). Verzin de vraag thuis (als huiswerk/dwt). Je mag daarbij gebruik maken (letterlijk kopieren!) van deze website: https://www.examenblad.nl/examen/aardrijkskunde-havo/2016. Alle vragen 1 en 2 gaan over dit hoofdstuk.

Eindproduct: Maak een Word document aan. Zet hierin:

1) jouw antwoorden op de hoofdvragen.

2) verzin zelf bij elke paragraaf 1 vraag. Het kan bijvoorbeeld zijn dat je iets niet snapt. Het kan ook een verdiepingsvraag zijn. Het kan ook een vraag zijn over de de paragrafen verbonden zijn.

Mail het eindproduct naar je docent.

 

Les 7, 8, 9 en 10 (Onderdelen)

Kies bij "Globalisering: Onderdelen" een opdracht op niveau uit. Er zijn 2 niveaus, namelijk havo 4 en havo 5. Sommige opdrachten maak je alleen andere in groepjes. Hou hier rekening mee. Je hebt niet genoeg tijd aan alleen de lessen. Je bent naast de lessen ook thuis of in dwt nog ongeveer 1 a 2 uur bezig!

Eindproduct: Lever het product op de gevraagde manier in bij je docent. Sommige producten zijn in te leveren (paper, woordweb, kaart). Deze opdrachten lever je in in de trap. Sommige producten moet je laten zien aan je docent of aan de klas. Hiervoor maak je met je docent een afspraak. 

lesdoelen

Havo 4

4. De kandidaat kan ten aanzien van samenhangen en verschillen in de wereld:

4a. Mondiale spreidings- en relatiepatronen van economische, demografische en sociaal-culturele verschijnselen beschrijven en in hoofdlijnen verklaren.

Het betreft:

4a 1. Indicatoren voor het vergelijken van landen op economisch, demografisch en sociaal-cultureel terrein.

Begrippen komen voor in hele hoofdstuk

In dit verband kan hij:

Economische, demografische en sociaal-culturele indicatoren voor het vergelijken van landen benoemen en de beperkingen aangeven van gemiddelde nationale waarden voor die indicatoren.

Aandachtspunten:

  • Indicatoren maken het vergelijken en categoriseren van landen mogelijk.
  • Indicatoren op nationale schaal verhullen ruimtelijke en sociale verschillen.

 

Belangrijke werkwijzen:

  • Verschijnselen op nationale schaal beschrijven.
  • Landen en indicatoren vergelijken.

Belangrijke begrippen:

Economische indicatoren (paragraaf 6):

  • bruto nationaal product/ bruto binnenlands product
  • (gemiddeld) inkomen
  • koopkracht
  • (samenstelling van) beroepsbevolking

Demografische indicatoren (paragraaf 9)

  • bevolkingsspreiding
  • bevolkingsdichtheid
  • bevolkingsgroei
  • leeftijdsopbouw
  • verstedelijking

Sociaal-culturele indicatoren (paragraaf 12)

  • analfabetisme
  • taal
  • godsdienst

4a 2. Mondiale spreidingspatronen voor de in 4a 1 genoemde indicatoren en hun dynamiek

Centrum-periferiemodel paragraaf 7

Demografisch transitiemodel paragraaf 10

Diffusie paragraaf 12

In dit verband kan hij:

Mondiale economische, demografische en sociaal-culturele spreidingspatronen, alsmede de meest opvallende veranderingen hierin sinds 1980 beschrijven en in hoofdlijnen verklaren.

Aandachtspunten:

Op basis van economische indicatoren kan de wereld ingedeeld worden in een wereldsysteem met een centrum, periferie en semiperiferie.

  •  Het (oorspronkelijke) mondiale centrum-periferie patroon hangt samen met de erfenis van het koloniale verleden en de internationale arbeidsverdeling die daar uit naar voren kwam.
  •  De periferie (het zuiden) raakt meer gedifferentieerd (opkomende landen, middengroep, achterblijvers).
  • Op basis van de demografische indicatoren kan de wereld ingedeeld worden naar fasen in de demografische transitie.
  •  Demografische transities zijn vaak gerelateerd aan economische ontwikkeling.
  • Op basis van culturele indicatoren kan de wereld ingedeeld worden in cultuurgebieden.
  •  Talen en godsdiensten zijn (o.a.) door kolonialisme en migratie verspreid.
  •  Culturele grenzen zijn door huidige migratie en culturele uitwisseling steeds moeilijker te trekken.

Belangrijke werkwijzen:

  1. Landen indelen en in een mondiale context plaatsen.
  2. Vergelijken van landengroepen (in de tijd)
  3. Relaties leggen tussen indicatoren / verschijnselen.

Belangrijke begrippen:

Economisch:

  • wereldsysteem: centrum, semi-periferie, periferie
  • internationale arbeidsverdeling
  • vestigingskolonie
  • exploitatie kolonie
  • dekolonisatie

Demografisch:

  • demografische transitie
  • demografische druk
  • verstedelijking

Sociaal-cultureel:

  • cultuurgebied
  • diffusie

 

Havo 5

4a 3. Mondiale relatiepatronen van handel, investeringen en migratie.

In dit verband kan hij:

Mondiale relatiepatronen van handel, investeringen en migratie beschrijven en in hoofdlijnen verklaren.

Aandachtspunten:

  • Internationale handels- en investeringsstromen voltrekken zich in grote mate binnen en tussen de drie kerngebieden (de triade).
  • Opkomende economieën en MNO’s uit deze landen spelen een steeds grotere rol in internationale handels- en investeringsstromen, China krijgt een grotere rol op het wereldtoneel, Zuid-Zuid handel en investeringen worden belangrijker.
  • Internationale migratiestromen zijn al geruime tijd in grote mate Zuid-Noord gericht met als belangrijkste bestemmingen: Noord-Amerika, EU en Midden-Oosten.
  • Internationale Zuid-Zuid migratie neemt toe met de economische ontwikkeling van gebieden / regio’s.

Belangrijke werkwijzen:

Relaties leggen tussen gebieden en gebieden plaatsen in mondiale netwerken.

Belangrijke begrippen:

Triade Vrijhandel Ruilvoet

Multinationale onderneming (MNO) (transnationale onderneming) Arbeidsmigratie

Push en pull factoren

 

4b 1. Economische en (sociaal-)culturele mondialisering

In dit verband kan hij:

Het proces van mondialisering/globalisering in economisch en (sociaal-)cultureel opzicht beschrijven en verklaren.

Aandachtspunten:

 

 Globalisering leidt tot integratie van verschillende gebieden en samenlevingen.

 Technologische innovatie en vrijhandel zijn de motoren van het globaliseringsproces.

 Economische ‘eenwording’ leidt (ook) tot grotere economische verschillen en concurrentie tussen gebieden en groepen mensen.

 Culturele ‘eenwording’ leidt tot tegenreacties zoals de herwaardering van regionale (en nationale) identiteiten.

 Netwerken (van bedrijven, instellingen, migranten) omspannen de wereld en oefenen hun invloed uit op steden en gebieden, op sociale groepen en individuen. Wereldsteden spelen een belangrijke rol in deze netwerken.

 

Belangrijke werkwijzen:

Dimensies onderscheiden aan globalisering (economisch, cultureel), gebieden in deze context plaatsen en vergelijken, netwerken onderscheiden.

Belangrijke begrippen:

Tijd-ruimte compressie

Transporttechnologie

Communicatietechnologie

Economische globalisering:

-global shift

-nieuwe internationale arbeidverdeling

-productieketen

 

Culturele globalisering:

- regionale en sociale ongelijkheid

Mondiale netwerken

Transnationale netwerken

Wereldstad

Amerikanisering

Lingua franca

identiteit

 

 

4b 2. Een centrum-land en een (semi-)perifeer land in mondiaal perspectief

In dit verband kan hij:

Voor Groot-Brittannië en India de positie in mondiale patronen (4a 2, 4a 3) en de effecten van globalisering (4b 1) herkennen en verklaren

Aandachtspunten:

  • Groot-Brittannië als huidig kern land (centrum) en voorheen grote koloniale mogendheid, transformatie van een industriële naar een diensteneconomie, positie van wereldstad Londen in mondiale economie.
  • India als voormalige Britse kolonie en opkomende economische mogendheid, diversificatie van de economie, positie in de mondiale economie.
  • In beide landen nemen onder invloed van globalisering de sociale en ruimtelijke verschillen toe.
  • (Historisch gegroeide) economische en culturele banden tussen beide landen zijn zichtbaar in (huidige) handels-, investerings- en migratiepatronen.

Belangrijke werkwijze

Gebieden in context plaatsen en relaties leggen tussen het algemene en het bijzondere.

Belangrijke begrippen

Industrialisatie De-industrialisatie

Zakelijke (en financiële) dienstverlening

NB: hier zijn natuurlijk ook eerder genoemde begrippen van toepassing: bijvoorbeeld kolonie, arbeidsmigratie, regionale en sociale ongelijkheid etc. Begrippen zijn slechts 1 keer per domein opgenomen!

Globalisering: Voorkennis activeren

Het is niet van de laatste jaren. De oude Grieken gingen al met hun boten op stap en maakten zo hun wereld groter. Nederland heeft zijn Gouden Eeuw aan de internationale handel te danken. De wereld is al langer in kaart gebracht.
Maar als we het hebben over globalisering, dan bedoelen we toch iets anders: het proces van wereldwijde economische, politieke en culturele integratie. Globalisering heeft grote delen van de wereld rijker gemaakt maar niet iedereen meegenomen in die welvaarts¬stijging. Door globalisering is arbeid een stuk flexibeler, maar de lonen en de arbeidszekerheid ook. 
Globalisering heeft gevolgen voor onze taal en andere cultuuraspecten maar onduidelijk is nog of dat een verrijking of verarming is. Moeten we bang zijn voor onze nationale identiteit en is de wereld straks één grote eenheidsworst? Geld, goederen en informatie gaan in razend tempo de wereld over. Vogelgriep ook. Ieder voordeel heeft zijn nadeel.

Thema: Globalisering

Opdrachten:
- De wereld is een dorp
- NL transportland
- Global shift
- Internationale arbeidsverdeling
- Geld op reis
- Communicatie
- Elkaars talen
- Natiestaat onder druk
- Toerisme
- Mondiale cultuur

Succes


 

Globalisering: Theorie

globalisering introductie

globalisering
globalisering

 

INTRODUCTIE  

Wat is globalisering?

Globalisering is het proces waarbij de verwevenheid tussen verschillende plaatsen en samenlevingen toeneemt. In dit artikel zullen de aspecten van globalisering besproken worden vanuit drie dimensies, de economische dimensie, de culturele dimensie en de politieke dimensie. Globalisering is een proces wat net zo oud is als de mens, maar de afgelopen eeuw is dit proces in een versnelling geraakt. Deze versnelling is te verklaren aan de hand van drie dingen, namelijk:

  • Transport en communicatietechnologie is aanzienlijk verbeterd
  • Minder handelsbelemmeringen
  • Snelle groei van MNO's

Economische globalisering

Economische globalisering heeft vooral betrekking op de MNO's. Deze zien namelijk heel de wereld als hun afzetmarkt. Dankzij de moderne communicatie- en transporttechnologie is het mogelijk om goedkoop te produceren en te exporteren. De productieketen van goederen wordt zo opgedeeld in onderdelen die kunnen plaatsvinden waar de kosten het laagst zijn. Dit brengt een aantal belangrijke gevolgen teweeg.

Gevolgen opdeling productieketen

  • Gebieden raken naarmate de globalisering toeneemt steeds meer met elkaar verweven
  • Beslissingen op het hoofdkantoor van een MNO raakt ook andere verre gebieden
  • De wereldhandel is sneller gegroeid dan de wereldproductie
  • De internationale arbeidsindeling verandert
  • Verbrokkeling

Culturele globalisering

Ook culturen staan onder hevige invloed van globalisering. Culturen veranderen altijd maar globalisering speelt wel degelijk een rol. Door toerisme, migratie en verbeterde communicatie vindt er een versnelde verspreiding plaats van verschillende cultuurelementen zoals taal, gewoontes en kledingstijl. Globalisering heeft twee effecten op de cultuur van een gebied, namelijk homogenisering en heterogenisering.

Homogenisering
Wat is homogenisering? Homogenisering vindt plaats wanneer kleding, taal, muziek en andere cultuurelementen steeds meer op elkaar gaan lijken. Het belangrijkste proces wat hiermee van doen is noemt men verwestersing. Sommige mensen spreken ook wel van Amerikanisering van de wereldcultuur. Ergens zit hier een kern van waarheid in, want de lingua franca (wereldtaal) is nog steeds Engels. Ook normen en waarden beginnen steeds meer gelijkenissen te vertonen. Het opgeven van de culturele identiteit vinden veel mensen nog steeds te ver gaan en roept doorgaans veel weerstand op bij de confessionelen.

Heterogenisering
Wat is heterogenisering? Heterogenisering is het verweven van eigen cultuurelementen met die van de westerse cultuur. Dit fenomeen hebben we te danken aan de internationale immigratie naar westerse steden. Gemeenschappen met een transnationale cultuur gaan bij elkaar wonen maar pikken toch veel mee van de westerse wereld.
 

Politieke globalisering

Globalisering binnen de politiek raakt pas vanaf 1980 in een stroomversnelling. Voor die tijd was de soevereine staat de baas in het eigen land, maar sinds 1980 is een deel van de macht overgenomen. Deze macht is overgenomen door bijvoorbeeld:

  • Supranationale organisaties (EU)
  • Non Governmental Organisations (NGO's)
  • Lokale overheden (lokalisering)

Met het einde van de Koude Oorlog kwam er ook een einde aan de oude wereldorde. Niet langer werd de wereld gedomineerd door de twee supermachten VS en Sovjet-Unie. Landen begonnen hun eigen politieke banden te leggen en vonden zodoende politieke en economische bondgenoten. De huidige uitbreiding van de Europese Unie is een mooi voorbeeld van deze nieuwe blokvorming.

Bron: InfoNu

 

 

Globalisering in 50 minuten

centrum periferie model

Demografisch transitiemodel uitleg

uitleg bevolkingsdiagram

uitleg bevolkingsdichtheid en bevolkingsspreiding

de toekomst van het bevolkingsdiagram (Engels) Tedtalk

Globalisering: Onderdelen

Domein C: Aarde

Aarde: Lees eerst

Havo 4

We beginnen met de voorkennisopdrachten. Elke opdracht duurt ongeveer 100 minuten. Je mag alleen werken of in groepjes.

Wanner Wat Telt mee
week 1 en 2 Voorkennisopdracht niet (wel inleveren)
week 3 en 4 Opdracht Luchtcirculatie niet (wel inleveren)
week 5 en 6 Eindopdracht 2%

 

Hieronder de lesstof van deze periode (de powerpoint bij deze uitleg vind je onderaan deze pagina)

Les 1 Introductie
Les 2  
Les 3  
Les 4  
Les 5 Hoge druk, lage druk, regen, droogte en luchtcirculatie
Les 6 Het mondiale luchtcirculatiesysteem
Les 7 De wet van Buys Ballot en het Corriolliseffect
Les 8 Passaten en moessons
Les 9 Paragraaf 1-4
Les 10 Paragraaf 6-8
Les 11 Paragraaf 10-12
Les 12  

 

Havo 5

We maken deze periode 2 eindopdrachten (zie aarde: onderdelen) en een SE. Je mag 1 eindopdracht vrij kiezen, de andere moet een havo 5 opdracht zijn. Voor elke opdracht staat ongeveer 2 weken. De laatste twee weken bereiden we ons voor op het schoolexamen.

Wanner Wat Stof Telt mee  
week 1 en 2 opdracht 1 (vrije keuze) uitleg bij paragraaf 2 - 8 2,5% inleveren via mail / postvak 
week 3 en 4 opdracht 2 (havo 5) uitleg bij paragraaf 9 - 13 2,5%

inleveren via https://login.peerscholar.com/

met login: U met leerlingnummer dus U312001

Wachtwoord 12345 

week 5 en 6 voorbereiden op SE uitleg bij SE stof 18%  

 

Elke les leg ik een onderdeel uit van dit hoofdstuk. Zie het schema hieronder. Hieronder de lesstof van deze periode (de powerpoint bij deze uitleg vind je hieronder)

Les 1 Introductie
Les 2 De opbouw van de aarde en platentektoniek
Les 3 Aardbevingen en vulkanisme
Les 4 Gesloot gesteente. Verweringsmateriaal in beweging en de opbouw van het laagland
Les 5 De vorming van gebergten en de afbraak van gesteente
Les 6 Gesteentekringloop
Les 7 Voorbereiding SE
Les 8 Voorbereiding SE
Les 9 Voorbereiding SE
Les 10 Voorbereiding SE

 

De onderstaande site is zeer handig. Er staat veel informatie op.

plannet aarde

Aarde: Lesdoelen

De doelen van dit examenonderdeel staan op bladzijde 22 t/m 27 van de onderstaande syllabus.

https://www.examenblad.nl/examenstof/syllabus-2016-aardrijkskunde-havo/2016/havo/f=/aardrijkskunde_havo_def_versie_2016_3.pdf

 

Uitwerking volgt nog!

Aarde: Voorkennisopdracht

Alweer dat weer. Het weer is het meest besproken onderwerp ooit. Mooi weer vandaag. Brr, wel een beetje koud hè. Nou, het mag wel eens een keer droog worden. Getver, het gaat alweer regenen. 
Je kent het wel. Toch is dat niet voor niks. Het weer is belangrijk voor ons. Weersverwachtingen ook. Gaat er veel regen vallen, hoe hard gaat het waaien, waar valt de meeste neerslag, moet er een weeralarm uitgaan, kunnen we morgen barbecueën buiten? 
Stel, je denkt erover om zonnepanelen op je dak te leggen. Dan wil je wel weten op welk rendement je kunt rekenen. Je moet weten hoe sterk de zonkracht is door het jaar heen en op hoeveel uren zon je kunt rekenen. 
Iets dergelijks geldt ook voor windmolens. Of denk aan de kans op smog. Het heeft allemaal met ons weer te maken. Kennis van het weer is onontbeerlijk.
We hebben heel veel kennis van het weer nodig zodra het over klimaten gaat. Of over klimaatverandering. Al tientallen jaren zijn wetenschappers in de weer om te onderzoeken wat er aan de klimaten wereldwijd verandert, hoe ons lange-termijn-weer ingrijpt op al het leven op aarde.
Kortom, het weer en het klimaat zijn onderwerpen om in de gaten te houden.

Thema: Weer en klimaat 2

Opdrachten:
- Het weer
- Mens en weer
- Klimaten
- Klimaatgrafieken
- Klimaatveranderingen
- Klimaatverdragen
- Extreme omstandigheden
- Klimaat en zeestromen
- Landschapsvormen
- Cultuurlandschappen

 

Aarde: Theorie

Opdracht havo 4

Maak een tekening op A3 met behulp van de onderste video "luchtcirculatie in 26 minuten".

Stap 1: Teken in het midden een aardbol, met daarin de evenaar, de keerkringen, poolcirkels en de polen.

Stap 2: Teken de luchtcirculatie aan de zijkant van de bol.

Stap 3: Teken de hoge druk gebieden, de lage druk gebieden, de gebieden met regen en de gebieden zonder regen.

Stap 4: Leg in de tekening het Corrioliseffect uit

Stap 5: teken de windrichtingen op de twee halfronden

Stap 6: Teken de moesson in. Ga er daarbij vanuit dat het zomer is op het noordelijk halfrond (gebruik een atlas om te zien waar de moeson stopt)

Stap 7: Teken de route van Columbus in (zie tekening onder het filmpje) op je tekening.

Stap 8: Teken de route van de gnoes in (zie tekening onder het filmpje) op je tekening

Stap 9: Bekijk de foto van de vergroeide boom (ja, weer eronder). De boom is nogal raar vergroeid. De boom staat op Jamaica. Teken de boom op je tekening en geef aan hoe die is vergroeid (dus welke kant op) 

Opdracht havo 5

Geen opdracht. Jullie werken deze periode 2 eindopdrachten uit. Zie uitleg bij "Lees eerst"

 

Informatie voor havo 4 en havo 5 bij de belangrijkste begrippen

Onderaan de informatie bij de opdracht van havo 4!

 

Hieronder vind je websites en filmpjes die uitleg geven aan begrippen in dit hoofdstuk. 

http://www.docentenplein.nl/vakken/aardrijkskundeanw

http://www.planeetaarde.be

klimaatverandering en landdegradatie

landschapszones

wereldwijde luchtstromen

opbouw aarde

aardbevingen en vulkanisme

verwering

erosie en sedimentatie

hydrologische- en gesteentekringloop

zeestromen en klimaatgebieden

luchtstromen circulatie in 26 minuten

routes van columbus
routes van columbus
route van de gnoes
route van de gnoes
Een vergroeid Dividivi boompje op Jamaica
Een vergroeid Dividivi boompje op Jamaica
vogeltrek
vogeltrek

Aarde: Onderdelen

Domein D: Ontwikkelingsland

Lees eerst

In dit onderdeel gaan we onze eerdere opgedane kennis en vaardigheden toepassen op een regio/land. Voor Vwo is dat de regio Zuidoost-Azië. Voor havo is het één land in Zuidoost Azië, namelijk Indonesië. We zullen ook nieuwe dingen leren die specifiek zijn voor deze regio/dit land.

Indonesië: Lesdoelen

Domein D: Ontwikkelingsland

Subdomein D1: Gebiedskenmerken

9. De kandidaat kan gebiedskenmerken van een ontwikkelingsland beschrijven en analyseren. Het betreft:

9a. Sociaalgeografische en fysisch-geografische kenmerken van Indonesië. Het betreft:

9a 1. Demografische, economische en culturele gebiedskenmerken, rekening houdend met veranderingen in de tijd en regionale verschillen

In dit verband kan hij: Sociaalgeografische gebiedskenmerken van Indonesië beschrijven en relaties daartussen aangeven.

De ontwikkeling t.a.v. de genoemde gebiedskenmerken in Indonesië op hoofdlijnen aangeven sinds de onafhankelijkheid. Regionale verschillen t.a.v. genoemde gebiedskenmerken binnen Indonesië beschrijven en verklaren. De belangrijkste topografische elementen in het gebied plaatsen.

Aandachtspunten:

 De demografische verandering en de economische ontwikkeling in Indonesië vertonen relaties. Indonesië maakt een snelle economische ontwikkeling door.

 Binnen de primaire en de secundaire sector zijn grote verschillen in productiewijzen (traditioneel en modern).

 Indonesië exporteert vooral grondstoffen, (arbeidsintensieve) halffabricaten en ook steeds meer industriële eindproducten.

 Er zijn grote regionale verschillen in de economische ontwikkeling binnen Indonesië.

 Als gevolg van het archipelkarakter zijn er grote culturele verschillen binnen Indonesië.

Belangrijke werkwijzen:

Gebiedskenmerken vergelijken tussen deelgebieden in Indonesië en in de tijd.

Relaties leggen tussen de genoemde kenmerken.

Deelgebieden in Indonesië in hun geografische context plaatsen.

Belangrijke begrippen:

Demografische gebiedskenmerken3:

Economische gebiedskenmerken:

Culturele gebiedskenmerken:

bevolkingsdichtheid

leeftijdsopbouw

demografische transitie

natuurlijke bevolkingsgroei

sociale bevolkingsgroei

(selectiviteit van) migratie

bnp/hoofd

bbp/hoofd

brp/hoofd

samenstelling import-/exportpakket

handelsbalans

verdeling beroepsbevolking

etnische verschillen

taalkundige verschillen

eenheidstaal (Bahasa Indonesia)

religieuze verschillen

Topografische elementen

Naast een globaal beeld van de topografie van het land gaat het om voor de behandelde onderwerpen relevante topografie.

Het betreft tenminste:

Jawa (Java)

Bali

Sumatra

Aceh

Kalimantan / Borneo

Sulawesi

Timor

Papoea

Maluku (Molukken)

Javazee

Bandazee

Jakarta

Surabaya

Bandung

Semarang

Palembang

Medan

Makassar

9a 2. het proces van verstedelijking en het beleid van bevolkingsspreiding (in terugkijk)

In dit verband kan hij:

Het verstedelijkingsproces in Indonesië beschrijven en analyseren. Het beleid t.a.v. bevolkingsspreiding uitleggen en een beargumenteerde mening geven over de gevolgen van het beleid.

Aandachtspunten:

 Het dichtstbevolkte eiland Java heeft ook het meest volledige stedelijk netwerk.

 Transmigratie leidde tot Javanisering, met positieve en negatieve gevolgen.

Belangrijke werkwijzen:

Het verstedelijkingsproces en het bevolkingsbeleid in Indonesië op verschillende ruimtelijke schalen beschrijven en verklaren.

Belangrijke begrippen:

Urbanisatiegraad

Urbanisatietempo

Primate city

Stedelijk netwerk

Bevolkingsdruk Gezinsplanning Transmigratie

Javanisering

9a 3. natuurlijke kenmerken, met aandacht voor klimaat, natuurlijke hulpbronnen en natuurlijke gevaren

In dit verband kan hij:

Natuurlijke kenmerken van Indonesië beschrijven en de regionale verschillen aangeven.

Aandachtspunten:

 Het oosten van Indonesië is droger dan het Westen.

 Er zijn regionale verschillen in natuurlijke gevaren.

Belangrijke werkwijzen:

Relaties leggen tussen de ligging van deelgebieden en het klimaat.

Relaties leggen tussen de ligging van deelgebieden en het voorkomen van natuurlijke hulpbronnen.

Relaties leggen tussen natuurlijke gevaren en de plaattektonische situatie in deelgebieden.

Belangrijke begrippen:

Natuurlijke gebiedskenmerken

Klimaat:

Delfstoffen:

Natuurlijke gevaren:

A-klimaat (Af en Aw)

moessonklimaat

moesson

aardolie en aardgas

vulkanisme

aardbeving/zeebeving/tsunami

lahar

9a4. De omvang en de eilandstructuur van het land

In dit verband kan hij:

Het archipelkarakter van Indonesië beschrijven en de rol van de zee als scheidende en verbindende factor verklaren.

Aandachtspunten:

 De zee in de Indonesische archipel vormt zowel een verbinding als een barrière.

 Een staat met een archipelstructuur heeft grote moeite een eenheidsstaat te worden.

 Een archipelstaat kent een relatief grote externe beïnvloeding. De handel met India, Zuidoost-Azië, de Arabische landen en Europa leidde tot beïnvloeding door achtereenvolgens hindoeïsme, boeddhisme, islam en christendom.

Belangrijke werkwijzen:

Vanuit verschillende dimensies (economisch: handel, cultureel: religie, taal en politiek: eenheid, verscheidenheid) de gevolgen van de eilandstructuur bestuderen

Belangrijke begrippen:

Archipel

Relatieve en absolute ligging

Lingua franca (het Maleis)

9b. De sociaaleconomische positie van Indonesië in de regio en in de wereld

Het betreft: 9b 1. de economisch-geografische ontwikkeling van Indonesië sinds de onafhankelijkheid, met aandacht voor lokaal georiënteerde én op mondiale markten gerichte activiteiten van verschillende sectoren (land- en bosbouw, mijnbouw, industrie en dienstverlening)

In dit verband kan hij: De primaire, secundaire en tertiaire sector beschrijven.

De veranderingen in de economie (sectoren) na 1980 als gevolg van toenemende globalisering beschrijven en verklaren.

Aandachtspunten:

 De economie van Indonesiëis steeds meer mondiaal gericht.

 Naarmate Indonesië welvarender wordt, neemt het economisch belang van de landbouw af. De secundaire sector wordt belangrijker.

 De informele sector is belangrijk in de hele economie, en met name in de tertiaire sector.

 De herwaardering voor grondstoffen leidt tot onder andere de productie en export van hout en palmolie (naar Europa en China).

 De centrum-periferie tegenstelling is binnen Indonesië vooral zichtbaar in de tegenstelling tussen Java en de Buitengewesten.

Belangrijke werkwijzen:

Analyseren hoe het (algemene) proces van globalisering uitwerkt in de (specifieke) economie van Indonesië.

Belangrijke begrippen:

Primaire sector:

Secundaire sector:

Tertiaire sector:

Informele en formele sector

bosbouw

mijnbouw

plantagelandbouw (m.n. de oliepalm)

droge en natte rijstbouw (sawa)

importsubstitutie

exportvalorisatie

assemblage

toerisme

9b 2. de invloed van mondialisering op de economisch geografische ontwikkeling in Indonesië en op de externe economische relaties van het land

In dit verband kan hij:

De plaats en functie van Indonesië in de wereldeconomie beschrijven en verklaren. De rol van Japan in de Indonesische economie beschrijven en verklaren.

Aandachtspunten:

 Indonesië concurreert met China en bijvoorbeeld Vietnam en Cambodja als vestigingsplaats voor arbeidsintensieve industrieën, China wordt steeds belangrijker als afzetgebied van Indonesië.

 Japan (en bv Zuid-Korea) investeert in de Indonesische economie d.m.v. overnames, joint ventures en grote bouwprojecten.

 Indonesië biedt (onder andere) Japan een omvangrijke afzetmarkt en goedkope arbeid.

Belangrijke werkwijzen:

Indonesië in de regio (als deel van Zuidoost-Azië) en in het wereldsysteem plaatsen.

Belangrijke begrippen:

Externe economische relaties

Exportgerichtheid

Gemengde economie

Arbeidsmigratie

-overmakingen

Indonesië: Onderdelen

Domein E: Leefomgeving

Lees eerst

Welke opdrachten op deze site sluiten aan bij welke paragrafen uit Stedelijke Gebieden?

Paragraaf hoofdstuk Stedelijke Gebieden

Opdracht Domein E

2 en 3

Infrastructuur vervoer NL

2, 3 en 5

Greenports

4, 6 en 7

Ruimtelijke ordening Randstad

4 en 5

Provincie en Stedelijke beleid

Stedelijke Gebieden

Wateroverlast