Minister Plasterk vindt het lullig als je niet weet waar Enschede ligt, maar niet echt belangrijk. Geschiedenis is toch heel wat belangrijker dan aardrijkskunde. Extra aandacht voor geschiedenis dus, via het verplicht stellen van de canon in het onderwijs. Plasterk vergeet echter twee dingen. Op de eerste plaats dat 11 van 50 vensters in de canon door de canoncommissie zelf als aardrijkskunde worden gezien. Geschiedenis en aardrijkskunde kunnen niet zonder elkaar, tijd en ruimte, verleden en toekomst. Niet voor niets gaan in de onderwijspraktijk beide schoolvakken al vaak hand in hand. Op de tweede plaats gaat Plasterks historisch besef niet zover dat hij weet dat aardrijkskunde veel meer dan topografie is.
Centraal bij aardrijkskunde staan thema’s als klimaatverandering en zeespiegelstijging, de beschikbaarheid van energie en grondstoffen, de waterhuishouding van Nederland, de rol van Schiphol en Rotterdam, de groei van de EU, de opkomst van China, grenzen en identiteit in Nederland en in het Midden-Oosten, arm en rijk dichtbij en veraf. Niet geheel toevallig onderwerpen die essentieel zijn in het kader van burgerschapsvorming van jonge mensen. Aardrijkskunde is vooruitkijken. Plasterk kijkt niet verder dan Enschede. Aardrijkskunde kijkt over grenzen heen.
Dr. Marijke van Schendelen, voorzitter Koninklijk Nederlands
Aardrijkskundig Genootschap
Prof. dr. Joop van der Schee, hoogleraar onderwijsgeografie Vrije
Universiteit.
Domein B. Globalisering
Lees eerst: Opbouw cursus
Planning is gelijk voor havo 4 en havo 5
In havo 4 heet hoofdstuk 1 "Wereld", in havo 5 heet hoofdstuk 1 "Globalisering"
Les 1 en 2 (Voorkennis opdracht)
Kies 1 van de opdrachten onder "Voorkennis activeren'. Volg de instructies die in de opdracht staan. Je maakt de opdracht alleen, in groepjes of met de hele klas. Jullie kiezen zelf. Er zijn 2 opdrachten met de hele klas. Deze opdrachten kunnen dus alleen als jullie daar met zijn allen voor kiezen! Voor elke opdracht staan 2 uur.
Eindproduct: Bekijk goed wat je eindproduct is. Lever deze op de gevraagde manier bij je docent in.
Les 3, 4, 5 en 6 (Theorie)
les 3
Les 4
Les 5
Les 6
Stof
- Introductie met kort filmpje en afbeelding
- paragraaf 2
Stof
- De eerste 10 minuten van de prezi.
- Paragraaf 3, 4 en 5
Stof
- Bekijk de prezi van 10 minuten tot 30 minuten
- Paragraaf 6, 7 en 8
Stof
- Kijk de prezi uit
- Paragraaf 9, 10, 11
Opdracht
- Maak de hoofdvraag van paragraaf 2
- Verzin zelf een vraag bij deze paragraaf
Opdracht
- Maken hoofdvraag van 3, 4 en 5
- Verzin zelf een vraag bij (elk van) deze paragrafen
Opdracht
- Maken hoofdvraag van 6, 7 en 8
- Verzin zelf een vraag bij (elk van) deze paragrafen
Opdracht
- Maken hoofdvraag van 9, 10 en 11
- Verzin zelf een vraag bij (elk van) deze paragrafen
Opzet
Meld je in het lokaal. Kies vervolgens zelf of je de prezi kijkt in het gereserveerde computerlokaal of volg de uitleg in de les. Lees de paragrafen van te voren (thuis/dwt). Maak de hoofdvraag in de les (denk eraan: je hebt vaak een atlas nodig). Verzin de vraag thuis (als huiswerk/dwt). Je mag daarbij gebruik maken (letterlijk kopieren!) van deze website: https://www.examenblad.nl/examen/aardrijkskunde-havo/2016. Alle vragen 1 en 2 gaan over dit hoofdstuk.
Eindproduct: Maak een Word document aan. Zet hierin:
1) jouw antwoorden op de hoofdvragen.
2) verzin zelf bij elke paragraaf 1 vraag. Het kan bijvoorbeeld zijn dat je iets niet snapt. Het kan ook een verdiepingsvraag zijn. Het kan ook een vraag zijn over de de paragrafen verbonden zijn.
Mail het eindproduct naar je docent.
Les 7, 8, 9 en 10 (Onderdelen)
Kies bij "Globalisering: Onderdelen" een opdracht op niveau uit. Er zijn 2 niveaus, namelijk havo 4 en havo 5. Sommige opdrachten maak je alleen andere in groepjes. Hou hier rekening mee. Je hebt niet genoeg tijd aan alleen de lessen. Je bent naast de lessen ook thuis of in dwt nog ongeveer 1 a 2 uur bezig!
Eindproduct: Lever het product op de gevraagde manier in bij je docent. Sommige producten zijn in te leveren (paper, woordweb, kaart). Deze opdrachten lever je in in de trap. Sommige producten moet je laten zien aan je docent of aan de klas. Hiervoor maak je met je docent een afspraak.
lesdoelen
Havo 4
4. De kandidaat kan ten aanzien van samenhangen en verschillen in de wereld:
4a. Mondiale spreidings- en relatiepatronen van economische, demografische en sociaal-culturele verschijnselen beschrijven en in hoofdlijnen verklaren.
Het betreft:
4a 1. Indicatoren voor het vergelijken van landen op economisch, demografisch en sociaal-cultureel terrein.
Begrippen komen voor in hele hoofdstuk
In dit verband kan hij:
Economische, demografische en sociaal-culturele indicatoren voor het vergelijken van landen benoemen en de beperkingen aangeven van gemiddelde nationale waarden voor die indicatoren.
Aandachtspunten:
Indicatoren maken het vergelijken en categoriseren van landen mogelijk.
Indicatoren op nationale schaal verhullen ruimtelijke en sociale verschillen.
4a 2. Mondiale spreidingspatronen voor de in 4a 1 genoemde indicatoren en hun dynamiek
Centrum-periferiemodel paragraaf 7
Demografisch transitiemodel paragraaf 10
Diffusie paragraaf 12
In dit verband kan hij:
Mondiale economische, demografische en sociaal-culturele spreidingspatronen, alsmede de meest opvallende veranderingen hierin sinds 1980 beschrijven en in hoofdlijnen verklaren.
Aandachtspunten:
Op basis van economische indicatoren kan de wereld ingedeeld worden in een wereldsysteem met een centrum, periferie en semiperiferie.
Het (oorspronkelijke) mondiale centrum-periferie patroon hangt samen met de erfenis van het koloniale verleden en de internationale arbeidsverdeling die daar uit naar voren kwam.
De periferie (het zuiden) raakt meer gedifferentieerd (opkomende landen, middengroep, achterblijvers).
Op basis van de demografische indicatoren kan de wereld ingedeeld worden naar fasen in de demografische transitie.
Demografische transities zijn vaak gerelateerd aan economische ontwikkeling.
Op basis van culturele indicatoren kan de wereld ingedeeld worden in cultuurgebieden.
Talen en godsdiensten zijn (o.a.) door kolonialisme en migratie verspreid.
Culturele grenzen zijn door huidige migratie en culturele uitwisseling steeds moeilijker te trekken.
Belangrijke werkwijzen:
Landen indelen en in een mondiale context plaatsen.
Vergelijken van landengroepen (in de tijd)
Relaties leggen tussen indicatoren / verschijnselen.
Belangrijke begrippen:
Economisch:
wereldsysteem: centrum, semi-periferie, periferie
internationale arbeidsverdeling
vestigingskolonie
exploitatie kolonie
dekolonisatie
Demografisch:
demografische transitie
demografische druk
verstedelijking
Sociaal-cultureel:
cultuurgebied
diffusie
Havo 5
4a3.Mondialerelatiepatronenvan handel, investeringen en migratie.
In dit verband kan hij:
Mondiale relatiepatronen van handel, investeringen en migratie beschrijven en in hoofdlijnen verklaren.
Aandachtspunten:
Internationale handels- en investeringsstromen voltrekken zich in grote mate binnen en tussen de drie kerngebieden (de triade).
Opkomende economieën en MNO’s uit deze landen spelen een steeds grotere rol in internationale handels- en investeringsstromen, China krijgt een grotere rol op het wereldtoneel, Zuid-Zuid handel en investeringen worden belangrijker.
Internationale migratiestromen zijn al geruime tijd in grote mate Zuid-Noord gericht met als belangrijkste bestemmingen: Noord-Amerika, EU en Midden-Oosten.
Internationale Zuid-Zuid migratie neemt toe met de economische ontwikkeling van gebieden / regio’s.
Belangrijke werkwijzen:
Relaties leggen tussen gebieden en gebieden plaatsen in mondiale netwerken.
4b 1. Economische en (sociaal-)culturele mondialisering
In dit verband kan hij:
Het proces van mondialisering/globalisering in economisch en (sociaal-)cultureel opzicht beschrijven en verklaren.
Aandachtspunten:
Globalisering leidt tot integratie van verschillende gebieden en samenlevingen.
Technologische innovatie en vrijhandel zijn de motoren van het globaliseringsproces.
Economische ‘eenwording’ leidt (ook) tot grotere economische verschillen en concurrentie tussen gebieden en groepen mensen.
Culturele ‘eenwording’ leidt tot tegenreacties zoals de herwaardering van regionale (en nationale) identiteiten.
Netwerken (van bedrijven, instellingen, migranten) omspannen de wereld en oefenen hun invloed uit op steden en gebieden, op sociale groepen en individuen. Wereldsteden spelen een belangrijke rol in deze netwerken.
Belangrijke werkwijzen:
Dimensies onderscheiden aan globalisering (economisch, cultureel), gebieden in deze context plaatsen en vergelijken, netwerken onderscheiden.
Voor Groot-Brittannië en India de positie in mondiale patronen (4a 2, 4a 3) en de effecten van globalisering (4b 1) herkennen en verklaren
Aandachtspunten:
Groot-Brittannië als huidig kern land (centrum) en voorheen grote koloniale mogendheid, transformatie van een industriële naar een diensteneconomie, positie van wereldstad Londen in mondiale economie.
India als voormalige Britse kolonie en opkomende economische mogendheid, diversificatie van de economie, positie in de mondiale economie.
In beide landen nemen onder invloed van globalisering de sociale en ruimtelijke verschillen toe.
(Historisch gegroeide) economische en culturele banden tussen beide landen zijn zichtbaar in (huidige) handels-, investerings- en migratiepatronen.
Belangrijke werkwijze
Gebieden in context plaatsen en relaties leggen tussen het algemene en het bijzondere.
Belangrijke begrippen
Industrialisatie De-industrialisatie
Zakelijke (en financiële) dienstverlening
NB: hier zijn natuurlijk ook eerder genoemde begrippen van toepassing: bijvoorbeeld kolonie, arbeidsmigratie, regionale en sociale ongelijkheid etc. Begrippen zijn slechts 1 keer per domein opgenomen!
Globalisering: Voorkennis activeren
Het is niet van de laatste jaren. De oude Grieken gingen al met hun boten op stap en maakten zo hun wereld groter. Nederland heeft zijn Gouden Eeuw aan de internationale handel te danken. De wereld is al langer in kaart gebracht. Maar als we het hebben over globalisering, dan bedoelen we toch iets anders: het proces van wereldwijde economische, politieke en culturele integratie. Globalisering heeft grote delen van de wereld rijker gemaakt maar niet iedereen meegenomen in die welvaarts¬stijging. Door globalisering is arbeid een stuk flexibeler, maar de lonen en de arbeidszekerheid ook. Globalisering heeft gevolgen voor onze taal en andere cultuuraspecten maar onduidelijk is nog of dat een verrijking of verarming is. Moeten we bang zijn voor onze nationale identiteit en is de wereld straks één grote eenheidsworst? Geld, goederen en informatie gaan in razend tempo de wereld over. Vogelgriep ook. Ieder voordeel heeft zijn nadeel.
Globalisering is het proces waarbij de verwevenheid tussen verschillende plaatsen en samenlevingen toeneemt. In dit artikel zullen de aspecten van globalisering besproken worden vanuit drie dimensies, de economische dimensie, de culturele dimensie en de politieke dimensie. Globalisering is een proces wat net zo oud is als de mens, maar de afgelopen eeuw is dit proces in een versnelling geraakt. Deze versnelling is te verklaren aan de hand van drie dingen, namelijk:
Transport en communicatietechnologie is aanzienlijk verbeterd
Minder handelsbelemmeringen
Snelle groei van MNO's
Economische globalisering
Economische globalisering heeft vooral betrekking op de MNO's. Deze zien namelijk heel de wereld als hun afzetmarkt. Dankzij de moderne communicatie- en transporttechnologie is het mogelijk om goedkoop te produceren en te exporteren. De productieketen van goederen wordt zo opgedeeld in onderdelen die kunnen plaatsvinden waar de kosten het laagst zijn. Dit brengt een aantal belangrijke gevolgen teweeg.
Gevolgen opdeling productieketen
Gebieden raken naarmate de globalisering toeneemt steeds meer met elkaar verweven
Beslissingen op het hoofdkantoor van een MNO raakt ook andere verre gebieden
De wereldhandel is sneller gegroeid dan de wereldproductie
De internationale arbeidsindeling verandert
Verbrokkeling
Culturele globalisering
Ook culturen staan onder hevige invloed van globalisering. Culturen veranderen altijd maar globalisering speelt wel degelijk een rol. Door toerisme, migratie en verbeterde communicatie vindt er een versnelde verspreiding plaats van verschillende cultuurelementen zoals taal, gewoontes en kledingstijl. Globalisering heeft twee effecten op de cultuur van een gebied, namelijk homogenisering en heterogenisering.
Homogenisering
Wat is homogenisering? Homogenisering vindt plaats wanneer kleding, taal, muziek en andere cultuurelementen steeds meer op elkaar gaan lijken. Het belangrijkste proces wat hiermee van doen is noemt men verwestersing. Sommige mensen spreken ook wel van Amerikanisering van de wereldcultuur. Ergens zit hier een kern van waarheid in, want de lingua franca (wereldtaal) is nog steeds Engels. Ook normen en waarden beginnen steeds meer gelijkenissen te vertonen. Het opgeven van de culturele identiteit vinden veel mensen nog steeds te ver gaan en roept doorgaans veel weerstand op bij de confessionelen.
Heterogenisering
Wat is heterogenisering? Heterogenisering is het verweven van eigen cultuurelementen met die van de westerse cultuur. Dit fenomeen hebben we te danken aan de internationale immigratie naar westerse steden. Gemeenschappen met een transnationale cultuur gaan bij elkaar wonen maar pikken toch veel mee van de westerse wereld.
Politieke globalisering
Globalisering binnen de politiek raakt pas vanaf 1980 in een stroomversnelling. Voor die tijd was de soevereine staat de baas in het eigen land, maar sinds 1980 is een deel van de macht overgenomen. Deze macht is overgenomen door bijvoorbeeld:
Supranationale organisaties (EU)
Non Governmental Organisations (NGO's)
Lokale overheden (lokalisering)
Met het einde van de Koude Oorlog kwam er ook een einde aan de oude wereldorde. Niet langer werd de wereld gedomineerd door de twee supermachten VS en Sovjet-Unie. Landen begonnen hun eigen politieke banden te leggen en vonden zodoende politieke en economische bondgenoten. De huidige uitbreiding van de Europese Unie is een mooi voorbeeld van deze nieuwe blokvorming.
Bron: InfoNu
Globalisering in 50 minuten
centrum periferie model
Demografisch transitiemodel uitleg
uitleg bevolkingsdiagram
uitleg bevolkingsdichtheid en bevolkingsspreiding
de toekomst van het bevolkingsdiagram (Engels) Tedtalk
We beginnen met de voorkennisopdrachten. Elke opdracht duurt ongeveer 100 minuten. Je mag alleen werken of in groepjes.
Wanner
Wat
Telt mee
week 1 en 2
Voorkennisopdracht
niet (wel inleveren)
week 3 en 4
Opdracht Luchtcirculatie
niet (wel inleveren)
week 5 en 6
Eindopdracht
2%
Hieronder de lesstof van deze periode (de powerpoint bij deze uitleg vind je onderaan deze pagina)
Les 1
Introductie
Les 2
Les 3
Les 4
Les 5
Hoge druk, lage druk, regen, droogte en luchtcirculatie
Les 6
Het mondiale luchtcirculatiesysteem
Les 7
De wet van Buys Ballot en het Corriolliseffect
Les 8
Passaten en moessons
Les 9
Paragraaf 1-4
Les 10
Paragraaf 6-8
Les 11
Paragraaf 10-12
Les 12
Havo 5
We maken deze periode 2 eindopdrachten (zie aarde: onderdelen) en een SE. Je mag 1 eindopdracht vrij kiezen, de andere moet een havo 5 opdracht zijn. Voor elke opdracht staat ongeveer 2 weken. De laatste twee weken bereiden we ons voor op het schoolexamen.
Elke les leg ik een onderdeel uit van dit hoofdstuk. Zie het schema hieronder. Hieronder de lesstof van deze periode (de powerpoint bij deze uitleg vind je hieronder)
Les 1
Introductie
Les 2
De opbouw van de aarde en platentektoniek
Les 3
Aardbevingen en vulkanisme
Les 4
Gesloot gesteente. Verweringsmateriaal in beweging en de opbouw van het laagland
Les 5
De vorming van gebergten en de afbraak van gesteente
Alweer dat weer. Het weer is het meest besproken onderwerp ooit. Mooi weer vandaag. Brr, wel een beetje koud hè. Nou, het mag wel eens een keer droog worden. Getver, het gaat alweer regenen. Je kent het wel. Toch is dat niet voor niks. Het weer is belangrijk voor ons. Weersverwachtingen ook. Gaat er veel regen vallen, hoe hard gaat het waaien, waar valt de meeste neerslag, moet er een weeralarm uitgaan, kunnen we morgen barbecueën buiten? Stel, je denkt erover om zonnepanelen op je dak te leggen. Dan wil je wel weten op welk rendement je kunt rekenen. Je moet weten hoe sterk de zonkracht is door het jaar heen en op hoeveel uren zon je kunt rekenen. Iets dergelijks geldt ook voor windmolens. Of denk aan de kans op smog. Het heeft allemaal met ons weer te maken. Kennis van het weer is onontbeerlijk. We hebben heel veel kennis van het weer nodig zodra het over klimaten gaat. Of over klimaatverandering. Al tientallen jaren zijn wetenschappers in de weer om te onderzoeken wat er aan de klimaten wereldwijd verandert, hoe ons lange-termijn-weer ingrijpt op al het leven op aarde. Kortom, het weer en het klimaat zijn onderwerpen om in de gaten te houden.
Maak een tekening op A3 met behulp van de onderste video "luchtcirculatie in 26 minuten".
Stap 1: Teken in het midden een aardbol, met daarin de evenaar, de keerkringen, poolcirkels en de polen.
Stap 2: Teken de luchtcirculatie aan de zijkant van de bol.
Stap 3: Teken de hoge druk gebieden, de lage druk gebieden, de gebieden met regen en de gebieden zonder regen.
Stap 4: Leg in de tekening het Corrioliseffect uit
Stap 5: teken de windrichtingen op de twee halfronden
Stap 6: Teken de moesson in. Ga er daarbij vanuit dat het zomer is op het noordelijk halfrond (gebruik een atlas om te zien waar de moeson stopt)
Stap 7: Teken de route van Columbus in (zie tekening onder het filmpje) op je tekening.
Stap 8: Teken de route van de gnoes in (zie tekening onder het filmpje) op je tekening
Stap 9: Bekijk de foto van de vergroeide boom (ja, weer eronder). De boom is nogal raar vergroeid. De boom staat op Jamaica. Teken de boom op je tekening en geef aan hoe die is vergroeid (dus welke kant op)
Opdracht havo 5
Geen opdracht. Jullie werken deze periode 2 eindopdrachten uit. Zie uitleg bij "Lees eerst"
Informatie voor havo 4 en havo 5 bij de belangrijkste begrippen
Onderaan de informatie bij de opdracht van havo 4!
Hieronder vind je websites en filmpjes die uitleg geven aan begrippen in dit hoofdstuk.
In dit onderdeel gaan we onze eerdere opgedane kennis en vaardigheden toepassen op een regio/land. Voor Vwo is dat de regio Zuidoost-Azië. Voor havo is het één land in Zuidoost Azië, namelijk Indonesië. We zullen ook nieuwe dingen leren die specifiek zijn voor deze regio/dit land.
Indonesië: Lesdoelen
Domein D: Ontwikkelingsland
Subdomein D1: Gebiedskenmerken
9. De kandidaat kan gebiedskenmerken van een ontwikkelingsland beschrijven en analyseren. Het betreft:
9a. Sociaalgeografische en fysisch-geografische kenmerken van Indonesië. Het betreft:
9a 1. Demografische, economische en culturele gebiedskenmerken, rekening houdend met veranderingen in de tijd en regionale verschillen
In dit verband kan hij: Sociaalgeografische gebiedskenmerken van Indonesië beschrijven en relaties daartussen aangeven.
De ontwikkeling t.a.v. de genoemde gebiedskenmerken in Indonesië op hoofdlijnen aangeven sinds de onafhankelijkheid. Regionale verschillen t.a.v. genoemde gebiedskenmerken binnen Indonesië beschrijven en verklaren. De belangrijkste topografische elementen in het gebied plaatsen.
Aandachtspunten:
De demografische verandering en de economische ontwikkeling in Indonesië vertonen relaties. Indonesië maakt een snelle economische ontwikkeling door.
Binnen de primaire en de secundaire sector zijn grote verschillen in productiewijzen (traditioneel en modern).
Indonesië exporteert vooral grondstoffen, (arbeidsintensieve) halffabricaten en ook steeds meer industriële eindproducten.
Er zijn grote regionale verschillen in de economische ontwikkeling binnen Indonesië.
Als gevolg van het archipelkarakter zijn er grote culturele verschillen binnen Indonesië.
Belangrijke werkwijzen:
Gebiedskenmerken vergelijken tussen deelgebieden in Indonesië en in de tijd.
Relaties leggen tussen de genoemde kenmerken.
Deelgebieden in Indonesië in hun geografische context plaatsen.
Belangrijke begrippen:
Demografische gebiedskenmerken3:
Economische gebiedskenmerken:
Culturele gebiedskenmerken:
bevolkingsdichtheid
leeftijdsopbouw
demografische transitie
natuurlijke bevolkingsgroei
sociale bevolkingsgroei
(selectiviteit van) migratie
bnp/hoofd
bbp/hoofd
brp/hoofd
samenstelling import-/exportpakket
handelsbalans
verdeling beroepsbevolking
etnische verschillen
taalkundige verschillen
eenheidstaal (Bahasa Indonesia)
religieuze verschillen
Topografische elementen
Naast een globaal beeld van de topografie van het land gaat het om voor de behandelde onderwerpen relevante topografie.
Het betreft tenminste:
Jawa (Java)
Bali
Sumatra
Aceh
Kalimantan / Borneo
Sulawesi
Timor
Papoea
Maluku (Molukken)
Javazee
Bandazee
Jakarta
Surabaya
Bandung
Semarang
Palembang
Medan
Makassar
9a 2. het proces van verstedelijking en het beleid van bevolkingsspreiding (in terugkijk)
In dit verband kan hij:
Het verstedelijkingsproces in Indonesië beschrijven en analyseren. Het beleid t.a.v. bevolkingsspreiding uitleggen en een beargumenteerde mening geven over de gevolgen van het beleid.
Aandachtspunten:
Het dichtstbevolkte eiland Java heeft ook het meest volledige stedelijk netwerk.
Transmigratie leidde tot Javanisering, met positieve en negatieve gevolgen.
Belangrijke werkwijzen:
Het verstedelijkingsproces en het bevolkingsbeleid in Indonesië op verschillende ruimtelijke schalen beschrijven en verklaren.
Belangrijke begrippen:
Urbanisatiegraad
Urbanisatietempo
Primate city
Stedelijk netwerk
Bevolkingsdruk Gezinsplanning Transmigratie
Javanisering
9a 3. natuurlijke kenmerken, met aandacht voor klimaat, natuurlijke hulpbronnen en natuurlijke gevaren
In dit verband kan hij:
Natuurlijke kenmerken van Indonesië beschrijven en de regionale verschillen aangeven.
Aandachtspunten:
Het oosten van Indonesië is droger dan het Westen.
Er zijn regionale verschillen in natuurlijke gevaren.
Belangrijke werkwijzen:
Relaties leggen tussen de ligging van deelgebieden en het klimaat.
Relaties leggen tussen de ligging van deelgebieden en het voorkomen van natuurlijke hulpbronnen.
Relaties leggen tussen natuurlijke gevaren en de plaattektonische situatie in deelgebieden.
Belangrijke begrippen:
Natuurlijke gebiedskenmerken
Klimaat:
Delfstoffen:
Natuurlijke gevaren:
A-klimaat (Af en Aw)
moessonklimaat
moesson
aardolie en aardgas
vulkanisme
aardbeving/zeebeving/tsunami
lahar
9a4. De omvang en de eilandstructuur van het land
In dit verband kan hij:
Het archipelkarakter van Indonesië beschrijven en de rol van de zee als scheidende en verbindende factor verklaren.
Aandachtspunten:
De zee in de Indonesische archipel vormt zowel een verbinding als een barrière.
Een staat met een archipelstructuur heeft grote moeite een eenheidsstaat te worden.
Een archipelstaat kent een relatief grote externe beïnvloeding. De handel met India, Zuidoost-Azië, de Arabische landen en Europa leidde tot beïnvloeding door achtereenvolgens hindoeïsme, boeddhisme, islam en christendom.
Belangrijke werkwijzen:
Vanuit verschillende dimensies (economisch: handel, cultureel: religie, taal en politiek: eenheid, verscheidenheid) de gevolgen van de eilandstructuur bestuderen
Belangrijke begrippen:
Archipel
Relatieve en absolute ligging
Lingua franca (het Maleis)
9b. De sociaaleconomische positie van Indonesië in de regio en in de wereld
Het betreft: 9b 1. de economisch-geografische ontwikkeling van Indonesië sinds de onafhankelijkheid, met aandacht voor lokaal georiënteerde én op mondiale markten gerichte activiteiten van verschillende sectoren (land- en bosbouw, mijnbouw, industrie en dienstverlening)
In dit verband kan hij: De primaire, secundaire en tertiaire sector beschrijven.
De veranderingen in de economie (sectoren) na 1980 als gevolg van toenemende globalisering beschrijven en verklaren.
Aandachtspunten:
De economie van Indonesiëis steeds meer mondiaal gericht.
Naarmate Indonesië welvarender wordt, neemt het economisch belang van de landbouw af. De secundaire sector wordt belangrijker.
De informele sector is belangrijk in de hele economie, en met name in de tertiaire sector.
De herwaardering voor grondstoffen leidt tot onder andere de productie en export van hout en palmolie (naar Europa en China).
De centrum-periferie tegenstelling is binnen Indonesië vooral zichtbaar in de tegenstelling tussen Java en de Buitengewesten.
Belangrijke werkwijzen:
Analyseren hoe het (algemene) proces van globalisering uitwerkt in de (specifieke) economie van Indonesië.
Belangrijke begrippen:
Primaire sector:
Secundaire sector:
Tertiaire sector:
Informele en formele sector
bosbouw
mijnbouw
plantagelandbouw (m.n. de oliepalm)
droge en natte rijstbouw (sawa)
importsubstitutie
exportvalorisatie
assemblage
toerisme
9b 2. de invloed van mondialisering op de economisch geografische ontwikkeling in Indonesië en op de externe economische relaties van het land
In dit verband kan hij:
De plaats en functie van Indonesië in de wereldeconomie beschrijven en verklaren. De rol van Japan in de Indonesische economie beschrijven en verklaren.
Aandachtspunten:
Indonesië concurreert met China en bijvoorbeeld Vietnam en Cambodja als vestigingsplaats voor arbeidsintensieve industrieën, China wordt steeds belangrijker als afzetgebied van Indonesië.
Japan (en bv Zuid-Korea) investeert in de Indonesische economie d.m.v. overnames, joint ventures en grote bouwprojecten.
Indonesië biedt (onder andere) Japan een omvangrijke afzetmarkt en goedkope arbeid.
Belangrijke werkwijzen:
Indonesië in de regio (als deel van Zuidoost-Azië) en in het wereldsysteem plaatsen.
Het arrangement Aardrijkskunde bovenbouw is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Leerniveau
HAVO 4;
HAVO 5;
Leerinhoud en doelen
Global shift;
Proces en kenmerken van globalisering;
(Internationale) arbeidsverdeling;
Transport en vervoer;
Globalisering;
Middelen van bestaan;
Patronen van goederenstromen, mensen en kapitaal;
Aardrijkskunde;
Globalisering in en tussen gebieden;
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.