Vernetzt vmbo-b34

Vernetzt vmbo-b34

Start

Einleitung

Het thema 'Vernetzt' bestaat uit de volgende onderdelen:

  • Start
  • Werkzeugkasten 1
  • Hören
  • Lesen
  • Werkzeugkasten 2
  • Sprechen
  • Schreiben
  • Landeskunde
  • Sprachaufgaben

 

Beste leerling,

Hartelijk welkom bij het thema Vernetzt!


In het web zie je verschillende woorden staan.
Wat hebben deze begrippen met elkaar te maken?
Denk er even over na. Bespreek met een klasgenoot de volgende vraag.

  • Wat betekent de titel van het thema, Vernetzt?

 

Antwort - Antwoord
Bij alle begrippen speelt een 'net' een belangrijke rol.

  • vissen met een net
  • handel drijven via een netwerk
  • het world wide web is een netwerk van computers
  • om carrière te maken heb je contacten/een netwerk nodig
  • bij het klimmen kan een vangnet je leven redden als je valt
  • een spin maakt een spinnenweb om voedsel te vangen
  • straten en wegen vormen het verkeersnet

Door een net wordt een verbinding gemaakt.
Het werkwoord 'vernetzen' betekent dan ook 'verbinden'.
Het woord 'vernetzt' geeft aan dat iets of iemand met elkaar 'verbonden' is.

 

Und du? - En jij?

  • Ben jij 'vernetzt'?
  • Op welke manier?
  • Met wie of waarmee?

Denk er even over na en bespreek de vragen met een medeleerling.

 

Soziale Netzwerke - Sociaal netwerk
In dit thema staan de sociale netwerken centraal.

Luister naar het volgende liedje.


Beantwoord tijdens het luisteren de vragen uit het tekstblokje.


  1. Hoe vaak is de zanger op Facebook?
    1. elke dag
    2. elk uur
  2. Wat kan iedereen zien?
    1. wat ik doe en waar ik ben
    2. wat ik doe en wat ik van plan ben
  3. Waar kun je 'Gefällt mir' mee vergelijken?
    1. vind ik leuk
    2. vriendschapsverzoeken
  4. Wat betekent 'Ich bin süchtig'?
    1. Ik ben verslaafd
    2. Ik verveel me
  5. Wat betekent 'Daumen hoch'?
    1. duim opsteken als teken dat iets goed is
    2. kop op in de zin van iemand sterkte wensen


Und du? - En jij?

  • In welke sociale netwerken ben jij actief?
  • Wat doe je? Welke toepassingen gebruik je?
  • Hoe belangrijk zijn sociale netwerken voor jou?

Denk er even over na en bespreek de vragen met een klasgenoot.

Sicherheit - Veiligheid
Als je over sociale media spreekt, wordt er ook vaak over veiligheid van gegevens gesproken.
Wat weet jij daarvan?

Doe de test!

Soziale Netzwerke – Quiz


Hoeveel vragen had je goed?

Ten slotte ...
Controleer je antwoorden op de oefening over Der Facebook-Song.

Was wirst du lernen?

Ziele - Doel
In dit thema houd je je met computers, internet en sociale netwerken bezig.

Daarom:

  • lees en hoor je iets over de voor- en nadelen van sociale netwerken;
  • praat je over jouw ervaringen met dit soort sites;
  • lees en hoor je welke ervaringen andere mensen hebben;
  • discussieer je over het nut van deze sites;
  • reageer je op Twitter- en Facebookberichten;
  • leer je belangrijke woorden en uitdrukkingen;
  • leer je enkele basisregels van de Duitse grammatica;
  • leer en doe je nog veel meer...

Bij 'Sprachaufgaben' vind je realistische situaties waarin je alles wat je hebt geleerd kunt gebruiken.

Let daarbij op:

  • de uitspraak
  • de spelling
  • de woorden en zinnen
  • de grammatica

Het is echt niet erg als je dat nog niet kunt!
Je leert het namelijk pas in dit thema.

Aan de slag!

Veel succes!

Arbeitsplan

Ieder thema bestaat uit een groot aantal opdrachten.
Het is belangrijk dat je goed bijhoudt welke opdrachten je gedaan hebt.
Om je te helpen hebben we een werkplan gemaakt.
Op dat werkplan kun je bijhouden welke onderdelen je al gedaan hebt.

Download hier het Arbeitsplan Vernetzt

Werkzeugkasten 1

Einleitung

Aan het einde van dit thema kun je het over computers,
internet en sociale netwerken hebben.

Deze gereedschapskist (Werkzeugkasten 1) helpt je om je daarop voor te bereiden.

In Werkzeugkasten 1 vind je:

  • een handleiding bij het programma WRTS
  • woordenschat: links naar de woorden en zinnen van het thema
  • oefeningen
  • spelletjes
  • hulpmiddelen

Je hebt de woordjes en zinnen nodig om de taaltaken bij het thema 'Vernetzt' te kunnen maken.

Veel Succes!

Wortschatz-Wozzol

Om de opdrachten in dit thema goed te kunnen maken, moet je een aantal woordjes en zinnen kennen. Voor elk thema staan er in StudioWozzol woordenlijsten klaar, waar je mee kunt oefenen: 
 

 Woordenlijst Wortschatz A

 Woordenlijst Wortschatz B

 Woordenlijst Wortschatz C

 Woordenlijst Aussagen A

 Woordenlijst Aussagen B

 Woordenlijst Aussagen C


Je hebt de woordenlijsten geoefend met StudioWozzol
Met dit programma kun je woordjes op een gemakkelijke en efficiënte manier leren.
Klik op de knop StudioWozzol om met nog veel meer woorden aan de slag te gaan!
De eerste keer moet je je even aanmelden, zodat je voortgang kan worden bijgehouden.

StudioWozzol

Computer und Internet

 

  1. Open de StudioWozzol-lijst Wortschatz A en neem hem over.
  2. Oefen en leer de woorden met StudioWozzol.

Übung 1: Computeronderdelen
Hoe heten de onderdelen van de computer?

  1. Klik hier om de oefening te openen.
    Bekijk de afbeelding.
  2. Vul het passende woord in.
  3. Klik op 'Feedback'. Midden onder in beeld verschijnt de tekst:
    'richtig' of 'nicht richtig'.
  4. Klik onder de vraag op het pijltje naar rechts om door te gaan naar het volgende plaatje.
  5. Ga zo door tot je alle afbeeldingen hebt gehad.

 

Übung 2: Op internet 
Lees de vraag en kies het juiste antwoord.

- Open de StudioWozzol-lijst Aussagen A en neem hem over. 
- Oefen en leer de zinnen met StudioWozzol.


Übung 3: Vertaal
Neem de zinnen over in je schrift.
Vertaal de onderstreepte woorden in het Nederlands.

  1. Morgen will ich das neue Album von Pink herunterladen.
  2. Dein Benutzername muss aus mindestens sechs Zeichen bestehen.
  3. Diese Daten solltest du nicht ins Netz stellen.
  4. Ich kann die AGB nirgends finden.
  5. Ist der Zugriff auf mein Konto blockiert?
  6. Oh Mann, der blöde Computer ist schon wieder abgestürzt.

Oefening:Mediabekwaamheid

Ten slotte ...
Kijk je antwoorden na.
Achter het Duitse woord staat de Nederlandse vertaling.

Soziale Netzwerke

  1. Open de StudioWozzol-lijst Wortschatz B en neem hem over.
  2. Oefen en leer de woorden met StudioWozzol.

 

Übung 1: Aanvullen
Doe de volgende oefening. Zoek het Duitse woord.
In de zin is één woord onderstreept.
Sleep de juiste vertaling naar de open plek.

  1. Open de Wozzol-lijst 'Aussagen B' en neem hem over.
  2. Oefen en leer de zinnen met Wozzol.

 

Übung 2: Wat hoort bij elkaar?
Doe de volgende oefening. Sleep de juiste vertaling naar de open plek.

Oefening:Internet und soziale Netzwerke - Internet en sociale netwerken

Wortschatz - Woordenschat

  1. Open de Wozzol-lijst 'Wortschatz C' en neem hem over.
  2. Oefen en leer de woorden met StudioWozzol.

Übung 3: Zinnen
In het tekstblokje zie je twee rijtjes zinnen.
Welke zinnen horen bij elkaar?
Schrijf ze met de juiste vertaling erbij op in je schrift.

Ik sla de gegevens op. Ich habe eine Freundschaftsanfrage bekommen.
Dat is mijn Facebookpagina. Ich speichere die Daten.
Ik heb een vriendschapsverzoek ontvangen. Du stehst in meiner Freundeliste.
Hij heeft me gepord. Das ist meine Facebookseite.
Je staat in mijn vriendenlijst. Er hat mich angestupst.

 

  1. Open de Wozzol-lijst 'Aussagen C' en neem hem over.
  2. Oefen en leer de zinnen met StudioWozzol.

 

Übung 4: Door elkaar
Twee zinnen zijn door elkaar geraakt tot één zin. De zin klopt niet.
Neem de zinnen uit het tekstblokje over in je schrift.
Maak van de woorden weer twee zinnen die wel kloppen.
Gebruik de Wozzol-lijst.


Lees eerst het voorbeeld:

De zin die niet klopt is: Wem Gefällt folgst du mir auf Twitter.
Kloppende zin 1: Wem folgst du auf Twitter?
Kloppende zin 2: Gefällt mir.

Doe dit ook bij de volgende drie zinnen.

  1. Bist Der du auch Absender auf Facebook ist anonym.
  2. Man Er hat kann mich auch Neuigkeiten zurückgestupst austauschen.
  3. Ich So konnte mein kann Konto man einfacher nicht in Kontakt löschen bleiben.

Ten slotte ...
Controleer je antwoorden van de vorige oefening.

 

Als laatste...
Leer de nieuwe woorden en zinnen.

Hilfsmittel

1 Woordenboek
Zowel echte woordenboeken als ook digitale woordenboeken helpen je bij het opzoeken en leren van nieuwe woordjes.
Een bekend online woordenboek is: vertalen.nu
Probeer ook eens een ander woordenboek, bijvoorbeeld: www.interglot.nl

2 Tekstverwerkingsprogramma
Als je op de computer een tekst schrijft, bv. met Word, kun je natuurlijk de Duitse spellingscontrole gebruiken (bij Taal -> Duits standaard instellen).
Maar opgelet: het programma kan niet al je fouten opsporen; zelf blijven nadenken dus!

3 Uitspraakhulp
Op de website www2.research.att.com kun je Duitse woorden of een Duitse tekst laten voorlezen. Kies eerst de taal en de stem. Vul dan de tekst in en kies dan voor SPEAK.

Spiele

Los geht's - We gaan beginnen
Deze keer een spelletje op het (smart)bord.
Je speelt het met de hele klas.

Viel Spaß!

Galgenmännchen - Galgje
Ken je het spelletje 'Galgje' of 'Hangman'?
In het Duits heet dat spelletje 'Galgenmännchen'.
Lees de instructie in het tekstblokje.


Je leraar is de spelleider.
Hij of zij noteert een Duits woord uit de WRTS-lijsten van het thema 'Vernetzt'.
Het woord moet geheim blijven dus niemand mag het woord zien.
Op het bord zet jullie leraar voor elke letter een streep.

Dat ziet er dan zo uit: _ _ _ _ _ _ _ _ _

De leerlingen vragen om beurten een letter.
Zit een letter in het woord, dan schrijft de spelleider die letter op de plek waar die hoort.
Als de letter vaker voorkomt, komt het op al die plaatsen te staan.

Dat kan er zo uitzien: _ _ _ _ o _ _ _ o _

Zit de letter niet in het woord, dan tekent de spelleider het begin van het 'Galgenmännchen' op het bord.

Enzovoort.

De leerling die het woord raadt (der Monitor), heeft gewonnen.
Als niemand het woord op tijd (dus voordat het 'Galgenmännchen' af is) raadt, is er geen winnaar
De spelleider verzint een nieuw woord.

Dit spel kun je vaker herhalen en ook in een kleinere groep spelen.

Hören

Einleitung

Hier oefen je je luistervaardigheid.
Je maakt verschillende luisteropdrachten.
Alles wat je hier leert helpt je de taaltaken bij het thema 'Vernetzt' goed te kunnen maken.

Je:

  • hoort verschillende meningen over Facebook;
  • kijkt naar een uitzending over Facebook, wat zij over hun gebruikers te weten komen en wat zij met deze informatie doen.

Viel Erfolg!

Lerntipp Horen

Voor het luisteren:

  • Lees de vragen goed door. Dan kun je je beter concentreren op de gezochte informatie.

Tijdens het luisteren:

  • Let van begin af aan goed op!
  • Concentreer je. Laat je niet afleiden.
  • Schrijf het antwoord op en lees meteen de volgende vraag.
  • Ging het te vlug? Herhaal de oefening als dat mogelijk is.
  • Begrijp je niet alles? Geen probleem! Je hoeft niet alle woorden te snappen om de tekst te begrijpen.

Meinungen

Facebook is erg populair. De meeste mensen die Facebook gebruiken, kunnen zich nauwelijks voorstellen hoe het zonder Facebook zou moeten.
Maar er is ook kritiek.
Je luistert naar de mening van verschillende personen.

Übung 1: Leonie
Luister naar het bericht van Leonie. Beantwoord de vraag.

 


Hoe beoordeelt Leonie Facebook?
  1. negatief
  2. positief
  


Übung 2: Leonie
Luister nog een keer naar het bericht van Leonie.
Beantwoord ook nu de vraag.

 

Wat is voor Leonie het belangrijkst aan Facebook?
  1. foto's delen
  2. met mensen in contact zijn
  3. spelletjes spelen

 

Übung 3: Elina
Luister naar het bericht van Elina.
Beantwoord de vraag.

 

Hoe beoordeelt Elina Facebook?
  1. negatief
  2. positief

 


Übung 4: Elina
Luister nog een keer naar het bericht van Elina.


Neem het schema uit het tekstblokje over in je schrift.
Zijn de uitspraken juist of onjuist?


  juist onjuist
Elina is om de dag op Facebook. ... ...
Elina deelt op Facebook informatie met vrienden. ... ...
Elina zet haar vakantiefoto's op Facebook. ... ...
Elina houdt via Facebook contact met vrienden in het buitenland. ... ...
Elina's ouders zijn tegen Facebook. ... ...
 

Übung 5: Anna
Luister naar het bericht van Anna.
Beantwoord de vraag.

 

Hoe beoordeelt Anna Facebook?
  1. negatief
  2. positief

 


Übung 6: Anna
Luister nog een keer naar het bericht van Anna.
Geef antwoord op de vraag: Waarom vindt Anna Facebook stom?
Schrijf het antwoord in het Nederlands in je schrift.


Ten slotte ...
Controleer je antwoorden van Übung 1 tot en met 6.

Facebook

  1. Auf Facebook kann man sich mit Freunden vernetzen.
  2. Wer ein Profil bei Facebook anlegt, will sich präsentieren.
  3. Mit den richtigen Einstellungen kann man die Informationen schützen.
  4. Alle Informationen, die auf Facebook stehen, gehören dem Unternehmen Facebook.
  5. Was das Unternehmen in Zukunft mit den Informationen vor hat?
  6. Das will Johannes in dieser Folge herausfinden.

 

Übung 1: Wat is de juiste vertaling?
In bovenstaande tekst zie je woorden die onderstreept zijn.
Wat betekenen deze woorden?
Doe de oefening.
Sleep het Nederlandse woord naar de juiste plek.

Oefening:Facebook; Was wissen die über mich? - Wat weten ze over mij?

Übung 2: Wat is juist?
Lees alle beweringen uit het Worddocument: Wat is juist?

Kijk daarna naar het filmpje van Johannes:


Doe de multiplechoice-oefening.
Kies welke bewering juist is.


Und du? - En jij?

  • Heb jij je privacyinstellingen op Facebook goed geregeld?
  • En op de andere sociale netwerken?
  • Controleer je instellingen.
  • Pas ze aan als het nodig is.

Oefening:Wat klopt?

Xtra: Durchgehend online*

Je gaat luisteren naar een lied van DieLochies.
Het lied heet 'Durchgehend online'. Het gaat over het gebruik van de moderne media.

  1. Bekijk de video en luister naar de tekst. Maak daarna de opdracht.

Oefening:Durchgehend online - 1

  1. Luister nog een keer. 

Oefening:Durchgehend online - 2

  1. Luister nog een keer. 

     

Oefening:Durchgehend online - 3

  1. Lees de tekst. Maak de zinnen af.

Oefening:Durchgehend online - 4

  1.  

Oefening:Durchgehend online - 5

En jij? Hoe zit dat bij jou? Wat doe je allemaal op sociale netwerken? Blijft er tijd over voor andere dingen? Zou je over je zelf zeggen dat je verslaafd bent aan het online zijn? Praat er in de klas of in kleine groepjes over.
Heb je zin gekregen in meer muziek van DieLochies? Hier is de link naar hun website: dielochis.de. Uiteraard kun je ook op YouTube naar andere nummers van de twee broers zoeken.

Xtra: Durchgehend online**

Je gaat luisteren naar een lied van DieLochies.
Het lied heet 'Durchgehend online'.
Het gaat over het gebruik van de moderne media.

  1. Bekijk de video en luister naar de tekst. Maak daarna de opdracht.
    Van welke drie sociale netwerken maken DieLochies volgens de tekst gebruik?
  2. Luister nog een keer. Welke vier concrete dingen doen DieLochies?
  3. Luister nog een keer. Vul de ontbrekende woorden in.

Übung:Durchgehend online

4. Lees de tekst en maak de toets.

Übung:Durchgehend online

  1. En jij? Hoe zit dat bij jou? Wat doe je allemaal op sociale netwerken? Blijft er tijd over voor andere dingen? Zou je over je zelf zeggen dat je verslaafd bent aan het online zijn? Praat er in de klas of in kleine groepjes over.

  2. Welke sociale netwerken gebruik jij die niet in het nummer werden genoemd? Schrijf daar in het Duits – eventueel samen met een medeleerling – een eigen couplet, passend bij het nummer van DieLochies, over.
    Laat jullie teksten in de klas aan elkaar horen.

  3. Heb je zin gekregen in meer muziek van DieLochies? Hier is de link naar hun website: dielochis.de.
    Uiteraard kun je ook op YouTube naar andere nummers van de twee broers zoeken. Op Wikipedia kom je meer te weten over wie DieLochies zijn: de.wikipedia.org/wiki/Die_Lochis

Xtra: Programmiert***

Je gaat luisteren naar een lied van Tim Bendzko.
Het lied heet 'Programmiert'. Het gaat over het gebruik van digitale toepassingen.

  1. Bekijk de video en luister naar de tekst. Maak de opdrachten.

Übung:Programmiert - 1

  1. Lees de zinnen. Luister nog een keer. Welke zinnen hoor je letterlijk?

Übung:Programmiert - 2

  1. Lees de tekst. Bepaal waar in de tekst de woorden horen te staan.

Übung:Programmiert - 3

  1. Luister nog een keer naar het lied en controleer jouw antwoorden bij 3.
    Vul ook de laatste drie ontbrekende woorden nog in.

Übung:Programmiert - 4

  1. Lees nu de hele tekst en maak de oefening.
     

Übung:Programmiert - 5

  1. Bespreek de volgende vragen in kleine groepjes.

    Tekst:
    Wie fühlen sich echte Sonnenstrahlen an?
    Ich weiß es nicht mehr
    Wie fühlt sich echte Nähe an?
    Ich weiß es nicht mehr

    Wie fühlt sich das echte Leben an?
    Ich weiß es nicht mehr
    Wie fühlt sich echte Liebe an?
    Ich weiß es nicht mehr

    Vragen:
    • Wat weet de ik-verteller allemaal niet meer? Vindt hij dat erg?
    • En jullie? Weten jullie ook van bepaalde dingen niet meer hoe ze aanvoelen, ruiken, proeven omdat jullie ze alleen digitaal kennen?
    • Wat zijn dat voor dingen?
    • Vinden jullie dat erg?/Zouden jullie dat erg vinden?

Lesen

Einleitung

Hier oefen je je leesvaardigheid.
Je leert Duitse teksten beter begrijpen.
Wat je hier in de leesteksten tegenkomt, helpt je later bij het maken van de taaltaken.

Je

  • leest een tekst over cyberpesten;
  • leest tips over hoe je sociale netwerksites veilig kunt gebruiken;
  • doet een test en komt erachter hoe belangrijk Facebook voor jou is.

Viel Erfolg!

Lerntipp Lesen

Voordat je gaat lezen:

  • Bekijk eerst de titel, de plaatjes en de apart gedrukte woorden.
  • Lees de inleiding.
  • Kijk wat voor soort tekst het is (brief, sprookje, gebruiksaanwijzing enz.).
  • Lees de opdrachten.
  • Bepaal de manier van lezen.
    • skimmen (globaal lezen om er achter te komen waar de tekst over gaat)
    • scannen (zoeken naar bepaalde woorden of getallen)
    • intensief lezen (zin voor zin)
  • Als er meerkeuzevragen staan, bekijk dan alle antwoorden en kijk wat de verschillen zijn.

 

Terwijl je leest:

  • Je kunt niet alles begrijpen? Het is niet nodig om alle Duitse woorden te begrijpen om te weten waar de tekst over gaat!
  • Vaak kun je de betekenis wel ongeveer raden door de rest van de zin te bekijken of door te kijken op welk Nederlands (Engels, Frans, Russisch enz.) woord het lijkt.

Cybermobbing

Niet alleen op het schoolplein worden kinderen gepest. Ook op het internet wordt steeds meer gepest.
Je leest een tekst over een meisje dat via Facebook gepest werd.

Übung 1
Open het Worddocument: Cybermobbing .
Kijk naar de titel, de inleiding en het plaatje.
Beantwoord de vragen. Schrijf de antwoorden in het Nederlands in je schrift.

  1. Wie is de hoofdpersoon?
  2. Wat gebeurt er met de hoofdpersoon?
  3. Waar gebeurt dat?
  4. Door wie gebeurt dat?


Übung 2
Lees de tekst uit het Worddocument: Cybermobbing globaal (skimmen).

In de tekst zie je de letters A tot en met D staan.
Op die plek moet een tussenkopje komen.
Je kan kiezen uit:
Hilfe suchen – Keine Verantwortung – Louisa – Mobbing und Cybermobbing

Schrijf in je schrift de letter op en welk kopje jij op die plek zou plaatsen.

 

Übung 3
Lees de alinea‘s 1, 2 en 3 intensief.

Worddocument: Cybermobbing

 

  1. Neem de zinnen uit het tekstblokje over in je schrift.
  2. Lees ze aandachtig.
  3. Geef aan welke beweringen kloppen.
  1. Op haar kamer voelt Louisa zich veilig.
  2. Louisa vindt de spinnen in het computerspel minder eng dan haar klasgenoten.
  3. Het begon met spugen en duwen.
  4. Tot slot ging Louisa niet meer naar school.
  5. Er werd op Facebook gezet dat Louisa spijbelt.
  6. De daders wonen in de buurt.


Übung 4
Lees de alinea's 4 en 5 intensief.

Worddocument: Cybermobbing


Beantwoord de vragen in het Nederlands. Schrijf je antwoorden in je schrift.


  1. Hoe reageren de meeste slachtoffers van (cyber)pesten?
  2. Wat doet juuuport?
  3. Waarom is het geen oplossing om je Facebook-account op te heffen?

Übung 5
Lees de alinea‘s 6, 7 en 8 intensief.

Worddocument: Cybermobbing


Kies de juiste samenvatting van de tekst die je net gelezen hebt.

  1. Facebook begrijpt de kritiek en belooft verbetering.
  2. Facebook beweert juist snel te handelen.
  3. Facebook reageert niet op de kritiek.

Bespreek je keuze met een klasgenoot.

 

Übung 6
Lees de alinea's 9, 10, 11 en 12 intensief.
Sommge woorden in de tekst zijn onderstreept.
Doe de volgende oefening.
Sleep de vertaling van de onderstreepte woorden naar de juiste plek.

Oefening:Cybermobbing - Cyberpesten

Übung 7
Wat spreek er uit de laatste zin (Leichter gesagt als getan.)?

  1. hoop dat het gaat lukken
  2. twijfel of het gaat lukken
  3. wetenschap dat het niet gaat lukken

Bespreek je keuze met een klasgenoot.

Und du? - En jij?

  • Ken jij iemand die gepest werd/wordt?
  • Wat kan je erover vertellen?
  • Wat is jouw mening daarover?

Spreek er in de klas over.

Ten slotte ...
Controleer je antwoorden.

Sicherheit Internet

  1. sich zu einem sozialen Netwerk anmelden
  2. ein Profil anlegen.
  3. eine Menge persönliche Informationen ins Internet stellen
  4. Daten sind für alle Mitglieder sichtbar
  5. die folgenden Regeln helfen dir, dich und deine Informationen zu schützen

Übung 1
Wat betekenen de onderstreepte woorden uit de inleiding?
Doe de volgende oefening.
Sleep de juiste vertaling naar de open plek.

Oefening:Sicherheit im Internet - Veiligheid op internet

Übung 2: Fase 1

  1. De leraar of lerares verdeelt de klas in vijf groepjes.
  2. Je hoort van de leraar of lerares welke tekst jij gaat lezen.
  3. De leerlingen van een groep lezen dezelfde tekst.
  4. Je leest de tekst in je eentje.
  5. Schrijf in het Nederlands de belangrijkste informatie uit de tekst op in je schrift.

Open de link naar jouw tekst.


Übung 2: Fase 2
Alle leerlingen die dezelfde tekst hebben gelezen, gaan bij elkaar zitten.
Vergelijk de aantekeningen.
Pas de aantekeningen eventueel aan.
Spreek af wat je straks wilt vertellen en wie wat doet.

 

Übung 2: Fase 3

  1. De hele klas komt weer bij elkaar.
  2. Elk groepje vertelt in het Nederlands over zijn tekst.
  3. De andere leerlingen mogen vragen stellen.

 

Und du? - En jij?

  • In hoeverre waren de tips nuttig?
  • Wat doe je sowieso al?
  • Wat zou je nog kunnen verbeteren?
  • Welke andere tips voor een betere veiligheid op het internet kun je geven?

Schrijf je antwoorden in je schrift.

Psychotest

We brengen steeds meer tijd door op Facebook.
Hoe zit dat bij jou? Ben jij verslaafd aan Facebook?
Of doe je alleen mee omdat je vrienden op Facebook zitten?

Doe de test en kom erachter of je aan Facebook verslaafd bent, of niet.

Hilfe - Hulp

  1. Met hulp van de woordenlijsten begrijp je de vragen beter.
  2. Houd de woordenlijst erbij wanneer je de test doet.
  3. Je hoeft ze niet uit het hoofd te leren.

süchtig verslaafd
Schwarm vlam
Filmriss black-out
Erinnerungslücken gaten in je geheugen
Absturz crash
sich lustig machen iemand uitlachen
ständig voortdurend
neidisch jaloers
sich drehen handelen van
Aufenthaltsorte plekken waar je geweest bent
grade net
Ereignisse gebeurtenissen
bewegen raken
nerven irriteren
Dauerkunde vaste klant
Veranstaltungen events
 

uralt heel oud
gelegentlich af en toe
Sinnlosbeiträge nutteloze berichten
fluten overspoelen
Überblick overzicht
erleben meemaken
Anwendungen toepassingen
ABF allerbeste Freundin/allerbester Freund (je beste vriendin/vriend)
verkneifen ontzeggen
überflüssig overbodig
Schlussmachen het uit maken
 


Test - Test
Lees alle vragen en beantwoord ze eerlijk.

Werkzeugkasten 2

Einleitung

De Werkzeugkasten is een soort gereedschapskist.
In dit deel van de Werkzeugkasten vind je de grammatica die je nodig hebt bij het maken van de taaltaken van dit thema.
In de Werkzeugkasten 2 vind je de onderdelen:

  • Grammatik 1: de verleden tijd (ovt) van de modale werkwoorden
  • Grammatik 2: de 2e naamval (bijvoeglijke bepaling)
  • Hilfsmittel


Veel Succes!

Grammatik Lerntipp

 

  • Kijk goed naar de uitleg en maak de oefeningen.
  • Schrijf de regels met voorbeelden in je schrift.

Grammatik: ovt

Wiederholung - Herhaling
Neem de zinnen uit het tekstblokje over in je schrift.
Vul het werkwoord in de verleden tijd (ovt) in.
Kijk eerst naar het voorbeeld:

sein ... du gestern online?

Het juiste antwoord is:
Warst du gestern online?

Maak de oefening.

   
haben Früher ... ich kein Nutzerkonto bei Facebook.
werden Am Mittwoch ... er 16.
machen Wir ... den ganzen Abend Computerspiele.
bleiben Wir ... auch nach den Ferien in Kontakt.


Probleme? - Problemen?
Vind je de oefeningen lastig?
Weet je niet meer hoe je de werkwoordsvormen moet maken?

Herhaal dan eerst de theorie.

Theorie
In dit thema leer je hoe je de verleden tijd van bepaalde werkwoorden maakt.
Deze werkwoorden heten modale werkwoorden. Hier zijn er maar zeven van.
Het gaat om de werkwoorden:

  • müssen, können, dürfen, mögen, wollen, sollen, wissen

Leer deze werkwoorden uit je hoofd.

Lees de theorie in de tekstblokjes.


Ga uit van de stam van het werkwoord: bv. müssen ➜ müss-

Voor alle modale werkwoorden met een Umlaut (müssen, können, dürfen, mögen) geldt: de Umlaut verdwijnt in de ovt:
bv. müssen ➜ stam zonder Umlaut = muss-

Het kenmerk van de verleden tijd is de letter t.
De letter t komt tussen de stam en de uitgang van de persoonsvorm:
  ich muss-t-e
  du muss-t-est
  er muss-t-e
  wir muss-t-en
  ihr muss-t-et
  sie muss-t-en
  Sie muss-t-en

Dus: stam (- Umlaut) + t + uitgang!

Opgelet:
Bij de du-vorm en de ihr-vorm komt een extra e voor de uitgang.
De er/sie/es-vorm heeft dezelfde uitgang als de ich-vorm, dus –e!
 

De andere modale werkwoorden zien er zo uit:
 
können dürfen wollen sollen

ich konnte

durfte

wollte

sollte
du konntest durftest wolltest solltest
er/sie/es konnte durfte wollte sollte
wir konnten durften wollten sollten
ihr konntet durftet wolltet solltet
sie/Sie konnten durften wollten sollten

Bij 'mögen' en 'wissen' verandert nog iets:
 
mögen wissen

ich mochte

wusste
du mochtest wusstest
er/sie/es mochte wusste
wir mochten wussten
ihr mochtet wusstet
sie/Sie mochten wussten


Er volgen nu zeven sleepoefeningen.
Op deze manier kun je goed oefenen met de zeven modale werkwoorden.

 

Übung 1
Sleep de werkwoordsvorm naar de juiste plek.

Oefening:Wiederholung - Herhaling

Übung 2
Doe de volgende multiplechoice-oefeningen.


Übung 3
Neem de zinnen over in je schrift en vertaal ze naar het Nederlands.

  1. Durftest du das Album herunterladen?
  2. Ich musste ein neues Profilfoto hochladen.
  3. Wie konnten sie das herausfinden?
  4. Wer wollte sich Zugang zu meinen Daten verschaffen?
  5. Wir wussten nicht, wie wir reagieren sollten.
  6. Ich mochte deine Facebookseite.

 

Ten slotte ...
Controleer je antwoorden.

 

Oefening:Werkwoorden

Oefening:Werkwoorden

Grammatik: 2e naamval

Je hebt al drie naamvallen geleerd:

  • 1e naamval = onderwerp (ook naamwoordelijk deel van het gezegde);
  • 3e naamval = meewerkend voorwerp;
  • 4e naamval = lijdend voorwerp.

Heb je je al afgevraagd of er ook een tweede naamval is?
Die is er inderdaad!
Hier kom je te weten hoe die tweede naamval in elkaar zit.

Wiederholung - Herhaling
Doe de sleepoefening en bepaal de naamval.


Sätzen - Zinnen
Schrijf de zinnen uit het tekstblokje over in je schrift.
Vul de juiste uitgang in.


  1. Er verschickt ein.... Suchanfrage (v).
  2. Erklärst du d.... Nutzer (m) die AGB?
  3. Wer verbreitet d.... Gerüchte (mv) auf Facebook?
  4. D.... Mitglied (o) hat sich angemeldet.

Oefening:Grammatica: De tweede naamval

Theorie: gebruik
De tweede naamval in het Duits is in het Nederlands vergelijkbaar met de bijvoeglijke bepaling.
De bijvoeglijke bepaling geeft:

  • het bezit van iets aan,
  • een eigenschap van iets aan,
  • of een onderdeel van iets aan.

Dit klinkt heel ingewikkeld.
Misschien snap je het als je naar de volgende voorbeelden kijkt.

de auto van de (2e naamval!) buurman
de klacht van deze (2e naamval!) klant
de veters van mijn (2e naamval!) schoenen


Kijk ook naar de voorbeeldzinnen in het tekstblokje.
De tweede naamval in het Duits is vet gedrukt.


Voorbeeld 1:
Duitse zin: Das ist der Computer meiner Eltern.
Uitleg: De computer is het bezit van mijn ouders.
Vertaling: Dat is de computer van mijn ouders.

Voorbeeld 2:
Duitse zin: Ich möchte die Hintergrundfarbe des Monitors anpassen.
Uitleg: De achtergrondkleur is een eigenschap van het beeldscherm.
Vertaling: Ik wil graag de achtergrondkleur van het beeldscherm aanpassen.

Voorbeeld 3:
Duitse zin: Die Festplatte unseres Computers ist beschädigt.
Uitleg: De harde schijf is een onderdeel van de computer.
Vertaling: De harde schijf van onze computer is beschadigd.

Übung 1
Neem de zinnen uit het tekstblokje over in je schrift.
Vertaal de zinnen naar het Nederlands.

  1. Kennst du die Freundin deines Bruders?
  2. Wir fahren mit dem Auto unserer Tante nach Italien.
  3. Auf der Rückseite des Hauses ist der Garten.
  4. Ich habe etwas auf die Pinnwand meiner Facebookseite geschrieben.
  5. Der Ton dieser Nachricht war freundlich.
  6. Was ist der Preis dieses Druckers?
  7. Der Absender dieser Spam-mail ist unbekannt.
  8. Verstehst du die AGB deines Providers?


Theorie: voorzetsels
Er zijn ook voorzetsels met de tweede naamval.
Het is handig als je de betekenis van deze woordjes weet.
Schrijf ze in je schrift en leer ze uit je hoofd.


  • während ➜ tijdens
  • wegen ➜ wegens
  • statt ➜ in plaats van
  • trotz ➜ ondanks
  • außerhalb ➜ buiten
  • innerhalb ➜ binnen

Übung 2
Sleep de Nederlandse vertaling naar het Duitse woord.

Oefening:Grammatica: De tweede naamval

Übung 3
Schrijf de zinnen over in je schrift. Vertaal ze naar het Nederlands.

  1. Statt meiner Schwester geht mein Bruder mit ins Kino.
  2. Während der Ferien bleibe ich zu Hause.
  3. Trotz der Gerüchte bin ich oft auf Facebook.

Theorie: omschrijving
Wanneer wordt de tweede naamval gebruikt?
Lees er meer over in het tekstblok.


Het is voldoende als je zinnen met een tweede naamval goed naar het Nederlands kunt vertalen.
Je hoeft de tweede naamval niet zelf te kunnen maken.

In de spreektaal wordt de tweede naamval nauwelijks gebruikt.
Steeds vaker wordt de tweede naamval vervangen door het voorzetsel 'von' in combinatie met de derde naamval.

Voorbeeld:
  • Das ist die Website meines Fußballclubs. ➜ 2e naamval
  • Das ist die Website von meinem Fußballclub. ➜ 'von' + 3e naamval


Wiederholung - Herhaling
Herhaal nog eens de uitgangen van de derde naamval.

mannelijk vrouwelijk onzijdig meervoud
dem Mann der Frau dem Kind den Eltern
einem Mann einer Frau einem Kind meinen Eltern

 

Übung 4
Schrijf de zinnen over in je schrift.
Vul de uitgang van de derde naamval in.

  1. Die Mutter kauft d.... Kind (o) ein Eis.
  2. Er schenkt sein.... Freundin (v) einen Ring zum Geburtstag.
  3. Wir geben unser.... Trainer (m) einen großen Applaus.
  4. Sagt ihr eur.... Großeltern (mv), dass wir auf sie warten?
  5. Ich erzähle mein.... Schwester (v) einen Witz.
  6. Wir schreiben d.... Jungen (m) eine E-Mail.


Übung 5
In de volgende zinnen wordt de tweede naamval gebruikt.

  • Neem de zinnen over in je schrift.
  • Vervang de tweede naamval door 'von' + 3e naamval.

  1. Das ist die Internetadresse meiner Schule (v).
  2. Hast du die E-Mail-Adresse deines Freundes? (m)
  3. Die Farbe dieser Fotos (mv) ist sehr schön.

  • Klaar? Vertaal de zinnen uit het tekstblokje nu ook naar het Nederlands.

 

Ten slotte ...
Kijk je antwoorden na.

Hilfsmittel

1 Woordenboek
Zowel echte woordenboeken als ook digitale woordenboeken helpen je bij het opzoeken en leren van nieuwe woordjes.
Een bekend online woordenboek is: vertalen.nu
Probeer ook eens een ander woordenboek, bijvoorbeeld: www.interglot.nl

2 Tekstverwerkingsprogramma
Als je op de computer een tekst schrijft, bv. met Word, kun je natuurlijk de Duitse spellingscontrole gebruiken (bij Taal -> Duits standaard instellen).
Maar opgelet: het programma kan niet al je fouten opsporen; zelf blijven nadenken dus!

3 Uitspraakhulp
Op de website www2.research.att.com kun je Duitse woorden of een Duitse tekst laten voorlezen. Kies eerst de taal en de stem. Vul dan de tekst in en kies dan voor SPEAK.

Sprechen

Einleitung

Hier ga je je spreekvaardigheid oefenen en verbeteren.

In dit thema:

  • reageer je in verschillende situaties die met het thema 'Vernetzt' te maken hebben;
  • bespreek je hoe je met iemand in contact kunt blijven;
  • praat je over interessante Twitter-berichten;
  • help je iemand bij het oplossen van problemen;
  • discussier je met je klasgenoten over een stelling bij het thema 'Vernetzt'.


Met deze opdrachten bereid je je op de afsluitende taaltaak voor.

Viel Erfolg!

Lerntipp Sprechen

Voordat je gaat spreken:

  • Kijk eerst goed naar de aanwijzingen.
  • Bedenk welke woorden en uitdrukkingen je nodig hebt.
  • Schrijf NIET het hele gesprek op. Als je met trefwoorden werkt, klinkt het gesprek veel natuurlijker.


Terwijl je spreekt:

  • Kijk naar je partner of het publiek.
  • Spreek duidelijk, rustig en niet te zacht.
  • Omschrijf wat je bedoelt als je een woord niet weet.
  • Vraag om uitleg of herhaling als je je partner niet begrijpt.
  • Wees niet bang om fouten te maken. (De meeste mensen zullen het erg waarderen dat je hun taal spreekt.)

Reaktionen

Dagelijks surfen we op internet of kijken we op ons sociale netwerk.
Ook op de camping gaan soms gesprekken over dit onderwerp.
Je leert hier hoe je in bepaalde situaties snel kunt reageren.

Tip: de zinnen komen uit de Wozzol-lijsten.

Ronde 1
Bekijk de zinnen in het tekstblok.

  1. Deze oefening doe je met een klasgenoot.
  2. Leerling A leest de eerste zin voor (dit is de vraag).
  3. Leerling B vertaalt de tweede zin uit het hoofd en geeft deze als antwoord.
    Doe dit in het Duits.
  4. Je mag ook met z'n tweeën de zin vertalen.

  1. Bist du oft online? – Ja, elke dag.
  2. Ich habe zwei Tage im Netz gesurft. – Ben jij internetverslaafd?
  3. Hat sich Niels schon bei dir gemeldet? – Ja, hij heeft me geliked.
  4. Das habe ich auf Twitter gelesen. – Ik heb geen Twitteraccount.
  5. Bist du endlich fertig? – Ja, het downloaden is klaar.

Ronde 2
Wissel van rol en doe de oefening zoals in Ronde 1.


  1. Du kannst mich jederzeit erreichen. – Ben je vaak online?
  2. Was ist deine E-Mail-Adresse? – Mijn e-mail-adres is ...
  3. Ich schicke dir eine Freundschaftsanfrage. – Zit jij ook op Facebook?
  4. Von wem hast du diese Nachricht bekommen? – Geen idee, de afzender is anoniem.
  5. Hast du schon gehört, dass Susi und Marek zusammen sind? – Ik zag het op Facebook?

 

Situationen

  • Met nieuwe vrienden van de vakantie contact houden.
  • Over leuke trendic topics op Twitter praten.
  • Iemand met het instellen van zijn profiel helpen.

Je spreekt in verschillende situaties over dingen die met het thema 'Vernetzt' te maken hebben.

Übung 1: Contact
Leef je in in de volgende situatie:
Op de camping heb je nieuwe vrienden gemaakt.
Duits is de enige taal die jullie allemaal spreken.
Na de vakantie willen jullie contact houden.

  1. Zoek een gesprekspartner voor dit gesprek.
  2. Bereid het gesprek voor.
  3. Verwerk de volgende informatie in het gesprek:
    • Welke sociale netwerken je gebruikt.
    • Waarvoor je die gebruikt.
    • Op welke manier jullie in de toekomst in contact willen blijven.
  4. Oefen het gesprek met z'n tweeën.

 

Übung 2: Twitter
Stel je de volgende situatie voor:
Op Twitter heb je iets grappigs gelezen.
Je vertelt je vrienden over wat je hebt gelezen. (In het Duits!)

  1. Zoek twee leuke berichten op Twitter.
  2. Maak een groepje van drie leerlingen.
  3. Vertel elkaar over de gevonden Twitter-berichten.

 

Übung 3: Hulp
Stel je de volgende situatie voor:
Een vriendin heeft problemen met haar instellingen op Facebook.
Je helpt haar.
Lees in het teksblok het stappenplan voor deze oefening.

  1. Doe de oefening met een klasgenoot.
  2. Open Facebook. Zet de taal op Duits. (Dit kun je later natuurlijk weer veranderen.)
  3. Kies één van de volgende problemen:
    • je wilt een account aanmaken;
    • je hebt al een account maar weet niet hoe bepaalde functies werken;
    • je wilt je privacy-instellingen controleren en eventueel aanpassen maar weet niet wat handig is en hoe het werkt;
  4. Bereid het gesprek voor:
    • Leerling A zegt in het Duits wat het probleem is en vraagt om hulp.
    • Leerling B legt met behulp van de website uit hoe het probleem opgelost kan worden.
      Doe dit in het Duits.
    • Leerling A kan tussendoor vragen stellen.
 

Diskussion

Je gaat discussiëren met klasgenoten over de voor- en nadelen van internet.

    1. Vorm een groepje van vier leerlingen.
    2. Kies met het groepje één van de volgende stellingen:
      1. Ohne Facebook hat man keine Freunde.
      2. Soziale Netzwerke müssen verboten werden.
      3. Jeder Mensch darf nur noch eine Stunde pro Tag online sein.

    Tip: Kies een stelling waar je verschillend over denkt.
    1. Elke leerling werkt voor zichzelf en maakt aantekeningen.
    2. Schrijf in het Duits op wat jouw mening is.
    3. Schrijf enkele argumenten op die jouw mening ondersteunen.
    4. Probeer ook voorbeelden te geven.
  1. Discussieer in jullie groepje over de gekozen stelling.
    Laat iedereen uitspreken.
    Reageer op elkaar met respect.
    Worden jullie het eens?

Schreiben

Einleitung

Hier ga je je schrijfvaardigheid oefenen en verbeteren.
Je:

  • reageert op de uitzending van neuneinhalb;
  • schrijft een e-mail aan je vakantievriend/in;
  • vertaalt enkele Facebookberichten naar het Duits.


Met deze opdrachten bereid je je op de afsluitende taaltaak voor.

Viel Erfolg!

Lerntipp Schreiben

Voordat je gaat schrijven:

  • Kijk eerst goed naar de aanwijzingen.
  • Bedenk welke woorden en uitdrukkingen je nodig hebt.

Terwijl je schrijft:

  • Gebruik een woordenboek.
  • Pas de grammatica, die je geleerd hebt, toe. (Kijk in "Werkzeugkasten".)
  • Lees aan het einde alles nog een keer goed door.

Facebook

Was wissen die über mich? - Wat weten zij over mij?
Bij 'Hören' heb je een video over Facebook gezien.
Je gaat nu reageren op deze uitzending.

Übung 1

  1. Open de website van neuneinhalb
     en scroll naar beneden tot 'Deine Meinung".
  2. Lees minstens tien reacties van de kijkers.
  3. Beantwoord de vragen.
    1. De meeste reacties over Facebook zijn
      1. neutraal
      2. negatief
      3. positief
    2. De meeste reacties over de uitzending van neuneinhalb zijn
      1. neutraal
      2. negatief
      3. positief
  4. Bespreek je antwoorden met een klasgenoot.

Übung 2
Schrijf nu zelf een korte reactie.
Geef daarin je mening over Facebook èn over de uitzending van neuneinhalb.
Ga uit van de volgende vragen:

  • Heb jij ook een profiel op Facebook?
  • Wat doe jij om je gegevens te beschermen?
  • Wist jij dat Facebook jouw gegevens mag verkopen? Wat vind je er van?
  • Hoe vind je het filmpje van neuneinhalb?


Volg het stappenplan:

  1. Schrijf jouw reactie in je schrift of op de computer (opslaan niet vergeten!).
  2. Gebruik 50 á 70 woorden om je reactie te geven.
  3. Controleer de tekst, vooral de grammatica.
  4. Geef de tekst aan je leraar.

Überzeugen

Je hebt op de camping in Duitsland een leuke vriend/vriendin ontmoet.
Je wilt met deze persoon contact hebben via Facebook.
Het is dus jammer dat hij/zij tegen sociale netwerken is.
Je probeert haar/hem over te halen een account te openen.
Hiervoor schrijf je een mail in het Duits.

Übung

  1. Schrijf een e-mail aan je vriend of vriendin
  2. Verwerk de volgende informatie in je e-mail:
    • Schrijf een passende aanhef.
    • Schrijf dat je niet vaak je mail leest omdat je met je andere vrienden via Facebook contact houdt.
    • Noem drie voordelen van het communiceren via sociale netwerksites.
    • Zeg dat je het fijn zou vinden als zij/hij ook een account op Facebook aan zou maken.
    • Schrijf een passende afsluiting.
  3. Controleer je mail. Staat alles erin?
  4. Stuur je mail naar je docent. Hij/Zij beoordeelt deze.

Freunde

Je vrienden van de camping hebben zich via Facebook (of een andere sociale netwerksite) bij jou gemeld.
Er is wel een probleem.
Ze kunnen de berichten op je profielpagina niet lezen omdat die in het Nederlands zijn.
Je gaat enkele berichten voor ze vertalen.

Übung

  1. Kies twee berichten die op je Facebookpagina staan.
  2. Als je een klein bericht hebt, vertaal dan het hele bericht naar het Duits.
  3. Bij een lang bericht kun je een deel vertalen.
  4. Bespreek je vertalingen met een klasgenoot.

Landeskunde

Einleitung

Wat weet je over Duitsland, de Duitsers en de andere Duitstalige landen?

Nuttige, belangrijke en interessante informatie daarover vind je hier.

In dit thema:

  • kom je iets over een bijzonder verjaardagsfeest te weten.


Viel Spaß!

Geburtstagsfeier

Het is hartstikke leuk als je veel vrienden hebt.
Maar soms kunnen het er ook te veel zijn...
Wat Thessa is overkomen, kom je hier te weten.

Video

  • Kijk naar het filmpje.
  • Kijk nog een keer naar het filmpje.
    Beantwoord nu tijdens het kijken de multiplechoicevragen.
  • Bespreek je antwoorden achteraf met een klasgenoot.

 

De cijfers
Lees het Worddocument: 'Facebookfans bestormen feest' scannend.

  • Welke informatie hoort bij welke getallen?
    Doe de volgende oefening en sleep de informatie naar de juiste plek.

Oefening:Thessa's verjaardagsfeest

Oefening:Thessas Geburtstagsfeier - Thessa's verjaardagsfeest

Klopt dat?
Lees het Worddocument: 'Facebookfans bestormen feest' nu intensief.

Doe de volgende oefening en geef aan of de beweringen
waar of niet waar zijn?


Und du? - En jij?
Is jou of iemand die je kent weleens iets vergelijkbaars overkomen?
Of heb je zoiets op het nieuws gezien?

Spreek in de klas over jullie ervaringen.

Oefening:waar of niet waar?

Sprachaufgaben

Einleitung

In dit thema heb je veel over computers en sociale netwerken, en alles wat daarmee te maken heeft, geleerd.

Je kent nu de belangrijke woorden en uitdrukkingen; je weet hoe sociale netwerken werken, wat de voor- en nadelen daarvan zijn en hebt erover nagedacht of je zelf veilig op het internet bezig bent.

Nu ga je wat je hebt geleerd in de praktijk brengen.

In dit project:

  • beschrijf je je ervaringen met sociale netwerken;
  • zoek je Duitstalige Twitter- of Facebookberichten;
  • reageer je op Duitstalige Twitter- of Facebookberichten;
  • bespreek je je ervaringen met je klasgenoten.


Viel Spaß und Erfolg!

Lerntipp

Hier vind je verschillende taaltaken die aansluiten bij het Europees Referentiekader (ERK).

Hoe beter je deze opdrachten maakt des te beter kun je je redden in vergelijkbare situaties in het echte leven.

Soziale Netzwerke

Situatie:
Het Duitse jongerenblad BRAVO heeft een oproep geplaatst.
Ze willen het gebruik van sociale netwerken door jongeren in Duitsland en in het buitenland vergelijken.
Jij reageert op die oproep.
Je gaat een stukje schrijven over jouw ervaringen.

Oproep
Lees de advertentietekst.



  1. Aan wie is deze oproep gericht?
    1. aan Duitse jongeren
    2. aan jongeren in de buurlanden van Duitsland
    3. aan jongeren in heel Europa
    4. aan jongeren op de hele wereld

 

Vragen van BRAVO
Lees de oproep nog een keer.
Beantwoord de vraag: Wat wil BRAVO weten?
Er zijn vijf antwoorden mogelijk

  1. Wat wil BRAVO weten?
    1. hoeveel tijd jongeren op sociale netwerken doorbrengen
    2. of jongeren genoeg beveiligd zijn
    3. of jongeren via sociale netwerken contact met Duitse jongeren hebben
    4. of sociale vriendschappen echte vriendschappen vervangen
    5. wanneer jongeren op sociale netwerken actief zijn
    6. welke ervaringen jongeren met sociale netwerken gemaakt hebben
    7. welke sociale netwerken jongeren gebruiken
    8. welke voor- en nadelen van sociale netwerken er zijn


Ervaringen
Heb je de vorige vraag goed beantwoord?

Controleer je antwoord.


Opdracht
Schrijf een stukje over jouw ervaringen met sociale media.
Beantwoord in dat stukje de vijf vragen (zie de vorige oefening) uit de oproep.
Dit mag in het Nederlands.

  • Schrijf het bericht digitaal (Opslaan niet vergeten!).
  • Schrijf ca. 100 woorden.
  • Stuur het bericht aan je leraar.

 

Reactie van BRAVO
BRAVO heeft veel reacties gekregen.
De conclusie van het onderzoek lees je hier.



Het Duitse netwerk
Conclusie van het onderzoek is dat Duitse jongeren evenveel gebruik maken van sociale media als jongeren uit het buitenland.

In deze opdracht zoek je, samen met een klasgenoot,
Duitstalige berichten van Twitter of Facebook.
Vorm een groepje met één klasgenoot.
Kies opdracht A of opdracht B.


  • Zoek drie Duitstalige Twitter-berichten die je leuk vindt.
  • Lees de berichten.
  • Vertaal de woorden die je niet begrijpt.
  • Reageer in het Duits op twee van die berichten.
  • Sla de berichten en jouw reacties op.
 

  • Zoek drie Duitstalige Facebook-pagina’s die je leuk vindt.
  • Lees de berichten.
  • Vertaal de woorden die je niet begrijpt.
  • Reageer in het Duits op twee van die berichten.
  • Sla de berichten en jouw reacties op.
 


Samenvatting
Kies het leukste bericht en de reactie(s) daarop uit de vorige opgave.
Vat de inhoud van het bericht en de reactie(s) daarop kort samen.

Uitwisseling van ervaringen
Ga met de klas bij elkaar zitten.
Elke groepje presenteert zijn/haar leukste bericht.

  • Geef een korte samenvatting van het originele bericht.
  • Vertel hoe je erop hebt gereageerd.
  • Vertel welke reacties je op jouw reactie hebt gekregen

 

Resultaat
Beheers je de stof bij het thema 'Vernetzt'?
Kies de uitspraken die op jou van toepassing zijn.
(Alle uitspraken gaan natuurlijk over de Duitse taal.)


  • Ik ken de woorden bij het thema 'Vernetzt'?
  • Ik kan Duitse woorden en zinnen correct uitspreken.
  • Ik kan mijn ervaringen met sociale netwerken beschrijven.
  • Ik kan berichten op sociale netwerken en teksten over sociale netwerken begrijpen.
  • Ik kan de grammatica correct gebruiken.
  • Ik kan over de voor- en nadelen van sociale netwerken praten.
  • Ik kan Duitstalige contacten op sociale netwerken vinden.
  • Ik kan mijn mening over het gebruik van sociale media geven.
  • Ik voel me zeker als ik Duits praat.


Ziel
Gefeliciteerd, je hebt het doel gehaald! Je hebt alle opdrachten gemaakt en hopelijk veel geleerd.

Veel plezier verder!

Portfolio

Europäisches Sprachenportfolio

In een portfolio documenteer je de stand van jouw kennis en jouw vaardigheden en de vorderingen die je over langere tijd op dat gebied maakt.

In een taalportfolio verzamel je dus bewijzen m.b.t je taalontwikkelingen.
Om het niveau op het gebied van vreemde talen in Europa goed te kunnen vergelijken, heeft men het Europees taalportfolio ontwikkeld.
Aan het einde van de onderbouw zou je voor het vak Duits minimaal het niveau A1 bereikt moeten hebben.
Klik op de volgende links om informatie over het Europees taalportfolio in te winnen.

Antwoorden

Start

Einleitung 

1 = A 2 = B
3 = B 4 = B
5 = B

Werkzeugkasten 1

Computer und Internet 

  1. herunterladen = downloaden
  2. Benutzername = gebruikersnaam
  3. Daten = gegevens
  4. AGB = gebruiksvoorwaarden
  5. Zugriff = toegang
  6. abgestürzt = vastgelopen

 

Sociale Netzwerke

Übung 4

  1. Bist Der du auch Absender auf Facebook ist anonym.
    1. Bist du auch auf Facebook?
    2. Der Absender ist anonym.
  2. Man Er hat kann mich auch Neuigkeiten zurückgestupst austauschen.
    1. Man kann auch Neuigkeiten austauschen.
    2. Er hat mich zurückgestupst.
  3. Ich So konnte mein kann Konto man einfacher nicht in Kontakt löschen bleiben.
    1. Ich konnte mein Konto nicht löschen.
    2. So kann man einfacher in Kontakt bleiben.

Hören

Meinungen

Übung 1: a. positief;

Übung 2: b. met mensen in contact zijn;

Übung 3: b. positief;

Übung 4:

- juist onjuist
Elina is om de dag op Facebook. - X
Elina deelt op Facebook informatie met vrienden. X -
Elina zet haar vakantiefoto's op Facebook. - X
Elina houdt via Facebook contact met vrienden in het buitenland. X -
Elina's ouders zijn tegen Facebook. - X


Übung 5: a. negatief;

Übung 6: Je moet berichten plaatsen en op anderen reageren, anders hoor je er niet meer bij.

Lesen

Cybermobbing

Übung 1:

  1. de 14-jarige Louisa
  2. Ze wordt gepest.
  3. op school en op internet
  4. door medeleerlingen


Übung 2:
A - Louisa
B - Mobbing und Cybermobbing
C - Keine Verantwortung
D - Hilfe suche

Übung 3:
De bewering in de zinnen 2, 3, 5, 6 zijn juist.

Übung 4:

  1. Ze trekken zich in zichzelf terug, lijden stilletjes.
  2. Zij helpen jongeren die gepest worden met advies.
  3. Dan raak je het contact/de aansluiting helemaal kwijt. Bovendien weet je dan niet meer wat er over jouw geschreven wordt.


Übung 5:
Bewering 2 is juist. Facebook beweert juist snel te handelen.

Übung7:
Antwoord b is juist. twijfel of het gaat lukken.

Werkzeugkasten 2

Grammatik: ovt

Wiederholung

  1. Früher hatte ich kein Nutzerkonto bei Facebook.
  2. Am Mittwoch wurde er 16.
  3. Wir machten den ganzen Abend Computerspiele.
  4. Wir blieben auch nach den Ferien in Kontakt.


Übung 3:

  1. Mocht jij het album downloaden?
  2. Ik moest een nieuwe profielfoto uploaden.
  3. Hoe konden zij erachter komen?
  4. Wie wilde toegang tot mijn gegevens krijgen?
  5. Wij wisten niet hoe wij moesten reageren.
  6. Ik vond jouw facebookpagina leuk.

 

Grammatik: 2e naamval

 

Oefening Sätzen
  1. Er verschickt eine Suchanfrage (v).
  2. Erklärst du dem Nutzer (m) die AGB?
  3. Wer verbreitet die Gerüchte (mv) auf Facebook?
  4. Das Mitglied (o) hat sich angemeldet.
Übung 1:
  1. Ken jij de vriendin van je broer?
  2. We gaan met de auto van onze tante naar Italië.
  3. Aan de achterkant van het huis is de tuin.
  4. Ik heb iets op het prikbord van mijn facebookpagina gezet.
  5. De toon van dit bericht is vriendelijk.
  6. Wat is de prijs van deze printer?
  7. De afzender van deze spam is niet bekend.
  8. Begrijp je de gebruiksvoorwaarden van je provider?
Übung 3:
  1. In plaats van mijn zus ging mijn broer mee naar de bioscoop.
  2. Tijdens de vakantie blijf ik thuis.
  3. Ondanks de roddels/de geruchten ben ik vaak op Facebook.
Übung 4:
  1. Die Mutter kauft dem Kind (o) ein Eis.
  2. Er schenkt seiner Freundin (v) einen Ring zum Geburtstag.
  3. Wir geben unserem Trainer (m) einen großen Applaus.
  4. Sagt ihr euren Großeltern (mv), dass wir auf sie warten?
  5. Ich erzähle meiner Schwester (v) einen Witz.
  6. Wir schreiben dem Jungen (m) eine E-Mail.
Übung 5:
  1. Das ist die Internetadresse von meiner Schule.
    Dat is de url/ het internetadres van mijn school.
  2. Hast du die E-Mail-Adresse von deinem Freund?
    Heb jij het e-mailadres van je vriend?
  3. Die Farbe von diesen Fotos ist sehr schön.
    De kleur van deze foto’s is heel mooi.

Sprachaufgaben

Soziale Netzwerke 

  1. Hoeveel tijd breng jij door op een sociaal netwerk?
  2. Worden jouw echte vrienden vervangen door jouw digitale vrienden?
  3. Welke ervaringen heb jij?
  4. Welk sociaal netwerk gebruik jij?
  5. Welke voor- en nadelen ken jij?

Open bestand Durchgehend_online.webm

Open bestand Tim Bendzko_Programmiert.mp4