Dit onderdeel is nog een work in progress, ik hoor graag jullie feedback.
Nederland is een rechtsstaat.
Basis van de Nederlandse rechtsstaatgedachte is de bescherming van burgers tegen willekeurig machtsmisbruik van de overheid. Het optreden van de overheid is gebaseerd op wet en recht.
Een rechtsstaat kent de volgende kenmerken:
Er is sprake van klassieke/ politieke grondrechten ener zijn sociale grondrechten (zoals de vrije keuze van arbeid, aanspraak op sociale zekerheid en recht op onderwijs)
Er is een grondwet,
De overheid is gebonden aan de wet (legaliteitsbeginsel)
Niemand kan een bevoegdheid uitoefenen zonder verantwoording schuldig te zijn of zonder dat op uitoefening controle bestaat,
De rechterlijke macht is onafhankelijk van de wetgevende en de uitvoerende macht
Er is openbaarheid van bestuur.
En heeft een aantal beginselen van de inrichting van het recht in een rechtstaat
Er is rechtszekerheid: het recht is vastgelegd in wetten en jurisprudentie
de overheid dient de rechtsorde te handhaven met de middelen die de wet de overheid geeft, met zorg voor de rechten van de burger
scheiding van machten
De grondrechten zijn gewaarborgd (verzekerd) doordat het recht de grenzen bepaald van de inbreuk die de overheid op de grondwet mag maken
Bekijk onderstaande filmpje en maak de vraag die hierbij hoort
Het filmpje gaat over burgemeester Aboutaleb van Rotterdam en de demonstraties tegen Zwarte Piet in zijn stad.
anti-zwarte Piet-demonstranten zondag beperkt
rechters
Een belangrijk uitgangspunt van de rechtsstaat is de onafhankelijke rechter. in dit filmpje valt kort te zien wat een rechter doet.
het dilemma van de rechtsstaat
Een dilemma bij het bekijken van de kenmerken en beginselen van de rechtsstaat is dat er geen rangorde in zit, er is er niet één die het belangrijkst is, ze zijn allemaal even belangrijk. Dit geldt ook voor de grondrechten. Vrijheid van meningsuiting en vrijheid van godsdienst zijn allebei even belangrijk.
Het is wel moeilijk als de kenmerken, beginselen of grondrechten botsen. Dan ontstaat er een dilemma.
Bekend is het dilemma tussen de belangen van rechtsbescherming van de burger en van de handhaving van de rechtsorde (waartoe de bestrijding van de criminaliteit behoort).
Bij de beginselen van de rechtsstaat bestaat op alle niveaus spanning tussen de belangen die zijn gediend met optreden door de overheid om bepaalde doelen te bereiken en burgers te beschermen tegen criminaliteit, overlast en dergelijke (rechtshandhaving) en het respect dat de overheid ook dient op te brengen voor de vrijheid van burgers (rechtsbescherming). Dat dilemma leidt tot voortdurende discussie
Een voorbeeld hiervan is de vraag of de privacy van burgers belangrijker is (rechtsbescherming) of dat de overheid in het kader van de strafvordering de verkeersgegevens mag opvragen van alle communicatie van burgers over telefonie- en internetstructuren (rechtshandhaving). De overheid wil de privacy van de burger beschermen, de rechtsbescherming, maar ook verkeersgegevens opvragen om mensen op te pakken die nog een boete hebben uitstaan, of die door rood zijn gereden (rechtshandhaving). Bij het dilemma van de rechtsstaat denk je vanuit de overheid.
Juist ook de noodzaak van bescherming tegen terrorisme leidt tot veel discussie over welke bevoegdheden de overheid mag beschikken. Het fenomeen van de veiligheidsparadox maakt dat dilemma ingewikkelder: de burger eist meer rechtshandhaving/veiligheid, maar wil ook geen last daarvan voor zich zelf.
Soms is het heel duidelijk wat de overheid heeft gekozen, maar dit is niet per se de juiste keuze, zoals te zien is in het volgende filmpje. Bekijk het filmpje om te zien wat voor effect de keuze van de overheid kan hebben op individuen. Over dit filmpje is geen vraag.
Klik op de link dilemma van de rechtsstaat hieronder en beantwoord de vraag onder de link
Eén van de beginselen van de rechtsstaat is dat de overheid zich aan de wet moet houden (legaliteitsbeginsel), ook als het gaat om criminaliteit.
In de Nederlandse wet zijn de regels voor criminaliteit vastgelegd in het strafrecht en in het strafprocesrecht.
In het strafrecht staat vastgelegd welk gedrag strafbaar is, wanneer je hiervoor gestrafd wordt en welke straf je hiervoor kunt krijgen.
In het strafprocesrecht zijn de regels vastgelegd voor de procedure van opsporing, vervolging en berechting die de politie, het openbaar ministerie en de rechter moeten gebruiken.
Het strafrecht en het strafprocesrecht hebben een aantal (verschillende) uitgangspunten. Hier gaat de volgende vraag over.
functies van straffen
Ondertussen weten we dat er in de wet is vastgelegd dat je wordt gestraft als je de wet overtreedt. In het wetboek van strafrecht staat wat de maximumstraf is voor elk delict.
In Nederland hebben we vier hoofdstraffen
boete
taakstraf (werkstraf of leerstraf)
hechtenis (opgesloten worden voordat je rechtszaak is geweest, bijvoorbeeld omdat je vluchtgevaarlijk bent)
gevangenisstraf
Er zijn ook een aantal bijkomende straffen. Deze worden vaak opgelegd in combinatie met een hoofdstraf.
Innemen van het rijbewijs
In beslag name criminele goederen (verbeurd verklaren heet dit)
schadevergoeding voor het slachtoffer
Het verschilt per delict welke straf je krijgt. Dit komt doordat we onze straffen met een bepaald doel geven. De straf heeft een functie. Vaak willen we bereiken dat iemand niet (meer) crimineel gedrag vertoond, maar soms hebben we het idee dat dit toch niet meer lukt en willen we iets anders bereiken, voor de samenleving of voor het slachtoffer.
Er zijn verschillende functies/doelen van straffen
Vergelding. Dit betekent dat iemand moet boeten voor wat hij heeft gedaan, dit is de wens van het publiek en/of de slachtoffers
een (lange) gevangenisstraf past bij deze functie van straffen.
Specialepreventie. Dit betekent dat er voorkomen moet worden dat iemand terugvalt in de criminaliteit: voorkomen van recidive.
een stadionverbod, innemen rijbewijs of voorwaardelijke straf past bij dit doel van straffen
Generalepreventie. Door een voorbeeld te stellen worden anderen afgeschrikt.
in theorie zijn alle straffen bedoeld om ervoor te zorgen dat mensen niet crimineel worden, toch werkt het niet zo. Het bekendmaken van nieuwe straffen (stadionverbod) of verhogen van straffen (levenslang) past bij deze functie.
Beveiligingvan demaatschappijenburgers
gevangenisstraf past bij deze functie van straffen. Als iemand in de gevangenis zit, zijn de samenleving en de burgers veilig en beschermd.
Handhaving van de rechtsorde en het voorkomen van eigenrichting. Doordat we weten dat er mensen opgepakt worden en worden gestraft, gaan mensen geen eigen rechter spelen.
alle straffen passen bij deze functie van straffen, maar vooral de wat zwaardere straffen
Heropvoeding (resocialisatie). Door een dader nieuwe normen en waarden te leren, zal hij/zij geen crimineel gedrag meer vertonen en weer kunnen terugkeren in de maatschappij.
taakstraf (cursus omgaan met alcohol, woedebeheersing, of werken in een bejaardentehuis als iemand een oud vrouwtje heeft beroofd) past bij deze functie van straffen.
Genoegdoeningaanhetslachtoffer. Een straf waar het slachtoffer mee kan leven. Als het slachtoffer het gevoel heeft dat er rechtvaardig is gehandeld.
Dit kan bijvoorbeeld een schadevergoeding zijn, maar ook een gevangenisstraf.
Er volgen nu een aantal filmpjes waarbij je moet kiezen welke functie van straffen hierbij past.
theorieen over het ontstaan van criminaliteit
uit het afgelopen filmpje is duidelijk geworden dat er een belangrijk onderdeel is waar we het nog niet over hadden gehad en waar wel vaak examenvragen over komen. Dit zijn de theorieen die een verklaring geven waarom iemand crimineel is geworden. Deze kun je indelen in twee categorieen:
individuele oorzaken
maatschappelijke oorzaken
De theorieen die gaan over maatschappelijke oorzaken van criminaliteit worden ook wel sociologische theorieen genoemd. er zijn hierbij twee benaderingen
criminaliteit wordt verklaard vanuit structurele verklaringen voor crimineel gedrag (door maatschappelijke ongelijkheid bijvoorbeeld)
criminaliteit wordt verklaard vanuit een subculturele benadering (hierin wordt de nadruk gelegd op conflicten tussen de dominante cultuur en (sub)culturen die hier geen deel van (kunnen of willen) uitmaken. Groepen die niet volledig zijn geintegreerd krijgen dagelijks te maken met frustratie door onheuse behandeling en vooroordelen. Dit leidt tot machteloosheid en dit kan weer zorgen voor criminaliteit (etiketteringstheorie en anomietheorie bijvoorbeeld)
Er zijn 7 sociologische theorieen. Deze staan zeer uitgebreid beschreven op pagina 77 en 78 van de syllabus. Hier heb ik geen filmpjes bij, maar dit komt wel vaak terug op het eindexamen.
Daarom kun je nu aan de slag met een paar examenvragen online, voordat je met een papieren examen gaat werken.
Het arrangement Criminaliteit & rechtsstaat is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
Marijke Laverman
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2017-04-04 12:23:20
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
criminaliteit en rechtsstaat
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.