Thema 3 Vervoer - vmbo-kgt34

Thema 3 Vervoer - vmbo-kgt34

Vervoer

Inleiding

Dit thema heeft als titel Vervoer.

Een paar weetjes over vervoer. Wist je dat ...

  • de eerste auto in 1885 is geproduceerd?
  • de grootste bandenproducent ter wereld is… LEGO!
  • de kever, eend, panda, jaguar en snoek niet alleen dieren zijn, maar ook auto’s.
  • KLM is de oudste luchtvaartmaatschappij die nog altijd onder de oorspronkelijke naam vliegt.
  • Londen staat bekend om de rode dubbeldeksbussen, maar oorspronkelijk reden er ook dubbeldekstrams en dubbeldekstrolleybussen.

Bekijk een stukje van deze video.
Lijkt het je veilig om achterin een tuktuk te zitten?


In dit thema maak je vijf opdrachten. In iedere opdracht staat een andere vaardigheid centraal.
In de opdrachten wordt, waar mogelijk, verwezen naar het thema, maar lang niet overal.

Als eindopdracht ga je de route van je huis naar school beschrijven.
Je maakt een beschrijving, waarbij je gebruikmaakt van tekst en foto’s.

Wat kan ik straks?

Hier vind je de leerdoelen die horen bij het thema Vervoer.

Leerdoel Opdracht
Ik kan enkele woordsoorten benoemen in een zin en het persoonlijk, aanwijzend en vragend voornaamwoord herkennen en gebruiken. Grammatica - Woordsoorten
Ik kan afkortingen gebruiken en de betekenis ervan uitleggen. Spelling - Afkortingen
Ik kan activerende teksten (of video's) herkennen en ik kan zelf een (eenvoudige) activerende tekst schrijven. Schrijven - Activerende tekst
Ik kan de stijlfiguren tegenstelling, overdrijving, eufemisme en understatement herkennen in een tekst (of video). Lezen - Stijlfiguren 2
Ik kan mijzelf presenteren; ik weet wat mijn kwaliteiten zijn en ik weet wat ik minder goed kan. Spreken - Jezelf presenteren

Wat ga ik doen?

Voor je aan de slag gaat met de afsluiting maak je vijf opdrachten.
In de tabel staat per activiteit hoeveel lessen je ongeveer nodig hebt.

Activiteit Aantal lesuren Eindproduct
Inleiding 0,5  
Grammatica: Woordsoorten 2 Toets woordsoorten
Spelling: Afkortingen 2 Quizvragen
Schrijven: Activerende tekst 2 Affiche maken
Lezen: Stijlfiguren 2 2 Gedicht schrijven
Spreken: Jezelf presenteren 3 Rollenspel
Afsluiting 2 Route beschrijven
Totaal 13 à 14  


De tijd is een inschatting en mede afhankelijk van de keuze van het eindproduct.

Opdrachten

Grammatica: Woordsoorten

Grammatica - Woordsoorten

Intro

Deze opdracht gaat over woordsoorten.

In de video wordt over enkele woordsoorten gezongen.

Over welke drie woordsoorten gaat het in deze video?

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • de woordsoorten: werkwoorden, lidwoorden en zelfstandig naamwoorden herkennen en gebruiken in zinnen;
  • de woordsoorten: persoonlijke, aanwijzende en vragende voornaamwoorden herkennen en gebruiken in zinnen.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 en Ik vul een schema in over werkwoord, lidwoord en zelfstandig naamwoord. Daarna bekijk ik de Kennisbankitems en vergelijk mijn antwoorden met een klasgenoot. Daarna maak ik de oefeningen.
Stap 2 Ik ga video's kijken over woordsoorten en maak aantekeningen. Bestudeer dit nog in de Kennisbank. Geef per woordsoort een voorbeeld.
Stap 3 Ik bestudeer Kennisbankitems en bekijk een video over voornaamwoorden. Maak drie oefeningen.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Samenvattend Hier vind ik de Kennisbanken die horen bij deze opdracht.
Eindopdracht Maak de eindopdracht: de toets Woordsoorten. Zorg dat ik een goede score heb.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer twee lesuren nodig.

Aan de slag

Stap 1: Kennisbanken

Deze opdracht gaat over woordsoorten.
Met sommige woordsoorten heb je al eerder geoefend.

Nieuw voor je zijn het vragend en aanwijzend voornaamwoord.
Ook met deze woordsoorten ga je in de volgende stappen oefenen.

Vul uit je hoofd het onderstaande schema uit de oefening in.

Bestudeer de theorie uit de Kennisbank over wat je in het schema hebt ingevuld.
Verbeter je schema waar dat nodig is.

Maak de oefeningen.

Stap 2: Woordsoorten

In deze stap ga je video's over woordsoorten kijken.
De theorie over de woordsoorten wordt daarin nog een keer uitgelegd.

Maak tijdens het kijken aantekeningen. Weet je nog hoe je dat moet doen?
Lees erover in de Kennisbank.

Hieronder vind je vier video's over de woordsoorten.
Bekijk ze, maak aantekeningen en geef per woordsoort een voorbeeldzin.

 

Stap 3: Voornaamwoorden

Je gaat nu oefenen met voornaamwoorden: het persoonlijk, aanwijzend en vragend voornaamwoord.

Bestudeer de theorie in de Kennisbanken.

Bekijk de video met uitleg over aanwijzende en vragende voornaamwoorden.


Maak de volgende oefeningen.

Afronding

Samenvattend

Hier vind je de Kennisbanken die horen bij deze opdracht.

Eindopdracht: Toets

Je rondt deze opdracht af met de toets 'Woordsoorten benoemen'.

Terugkijken

Intro

  • Heb je de introductievideo bekeken?
    Heb je de drie woordsoorten herkend?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je persoonlijke, aanwijzende en vragende voornaamwoorden in een zin herkennen?

Hoe ging het?

  • Inhoud
    Een deel van deze opdracht was herhaling en een deel was nieuw. Kun je de woordsoorten nu zonder moeite herkennen? Lees anders de Kennisbanken nog eens door.
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht? Had je een goede score voor de toets?

Spelling: Afkortingen

Spelling - Afkortingen

Intro

Deze opdracht gaat over afkortingen.

Bekijk de video.
Kijk of jij de afkortingen eerder herkent dan de jongens op deze video!

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • vier manieren herkennen om woorden of woordgroepen korter op te schrijven;
  • afkortingen herkennen en gebruiken;
  • de betekenis van afkortingen uitleggen.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Bestudeer het Kennisbankitem. Lees een tekst met afkortingen. Schrijf de afkortingen voluit en zoek betekenis op. Bespreek ze met een klasgenoot.
Stap 2 Maak een oefening met afkortingen. Schrijf een sms'je met afkortingen en schrijf het berichtje ook voluit.
Stap 3 Lees twee krantenberichten. Zoek de betekenis van de gebruikte afkortingen op.
Stap 4 Maak met klasgenoten een ontwerp voor een Facebookpagina over afkortingen.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Samenvattend Hier vind ik de Kennisbank die hoort bij deze opdracht.
Eindopdracht Maak quizvragen met afkortingen. Speel de quiz met een klasgenoot.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer twee lesuren nodig.

Aan de slag

Stap 1: Kennisbank

Bestudeer het Kennisbankitem over afkortingen.
 


Lees het volgende stukje tekst.
Als je veel afkortingen in een tekst gebruikt, is de tekst minder goed leesbaar.

"Het middelbaar onderwijs in Nederland is onderverdeeld in het vmbo, havo en vwo. Alle Nederlandse jongeren moeten naar school. Buiten schooltijd hebben veel jongeren een bijbaan, bijv. in de horeca. Veel jongeren gaan op de fiets naar hun school of bijbaan. I.v.m. de vele fietstochten die door de jongeren worden afgelegd, is het belangrijk dat de fietspaden goed onderhouden zijn. De fietspaden worden vaak uitgerust met zgn. zoab."

 

Stap 2: Afkortingen

Maak de volgende oefening met afkortingen.

Samen fietsen?

’s Avonds als je in bed ligt, bedenk je opeens dat je morgenochtend naar de tandarts moet.
Je wilt dit aan je fietsmaatje doorgeven, zodat hij/zij niet op jou hoeft te wachten.

Stap 3: Wel of niet afkorten?

Het gebruik van veel afkortingen kan een tekst minder goed leesbaar maken.
Lees de volgende krantenberichten.

 

Stap 4: Facebook

Samen met drie klasgenoten ga je een ontwerp maken voor een pagina op Facebook.
Deze Facebookpagina moet een informatieve pagina worden, voor scholieren die op zoek zijn naar de betekenis van afkortingen.
Het is aan jullie om er een aantrekkelijke pagina van te maken, waar het makkelijk zoeken is naar informatie over afkortingen. 

  1. Verzin een passende naam voor de Facebookpagina.
  2. Zorg dat je vast enkele afkortingen + betekenis verzamelt als voorbeeld voor op de pagina.
  3. Bedenk met elkaar hoe de pagina vorm moet krijgen. Kijk op Facebook om te kijken hoe een (informatieve) pagina eruitziet.
    Probeer de pagina zo aantrekkelijk mogelijk te maken voor de lezer.
    Ook in de Gereedschapskist kun je kijken voor ideeën.
  4. Maak samen de opzet voor de pagina op papier of digitaal.
  5. Zorg dat jullie samenwerken en dat iedereen een bijdrage levert.

Als het ontwerp voor de Facebookpagina klaar is, laten jullie de pagina beoordelen door de docent.

De pagina wordt beoordeeld op:

  • informatiegehalte (juistheid, hoeveelheid, vindbaarheid)
  • structuur en vormgeving van de pagina
  • creativiteit (bijvoorbeeld door het gebruik van leuke plaatjes)

Website maken

Op een website kun je informatie weergeven over allerlei onderwerpen, door middel van kleuren, teksten, filmpjes en afbeeldingen. Door een website te maken laat je zien welke kennis je hebt opgedaan over een bepaald onderwerp.

 

Afronding

Samenvattend

Hier vind je de Kennisbank die hoort bij deze opdracht.

Eindopdracht

Quiz over afkortingen

Als eindopdracht ga je een quiz samenstellen met afkortingen.
Het is de bedoeling dat je klasgenoot de afkortingen voluit moet zeggen of opschrijven.
Jouw klasgenoot maakt op zijn of haar beurt ook een quiz voor jou.
Hoe je dit aanpakt, kun je bekijken in de Gereedschapskist.

Hoe ga je te werk?

  • Je maakt een (Google-)document met vijftien afkortingen.
  • De antwoorden (de afkortingen voluit) noteer je voor jezelf in een apart document.
  • Je kunt elke quizvraag op een andere manier samenstellen.
    Denk bijvoorbeeld aan een stukje uit een advertentie met een afkorting, een afbeelding van een logo met afkorting, een firmanaam die is afgekort, een meerkeuzevraag, een invulvraag, et cetera. Maak er een origineel geheel van!
    Kijk voor ideeën en tips op de site met Quizvragen met afkortingen.

Klaar?

Je gaat de quiz nu spelen met een klasgenoot.
Je kunt dit mondeling doen, maar je kunt je klasgenoot de quizvragen ook vanuit je Google-document laten maken.
Je kunt ook een tijd afspreken waarbinnen de quizvragen beantwoord moeten worden.
Elk fout antwoord of niet binnen de tijd beantwoord, kost een strafpunt!

Jij beantwoordt op jouw beurt de quizvragen van je klasgenoot.
Degene die het snelst alle antwoorden heeft geraden, heeft gewonnen.

Beoordeling

De docent zal de quizvragen beoordelen. Daarbij wordt gelet op:

  • Gaat elke quizvraag over een afkorting?
  • Heb je ook beeldvragen met afkortingen gemaakt?
  • Zijn de vragen zorgvuldig en helder samengesteld?
  • Bevatten de quizvragen geen taalfouten?

Quiz maken

Bij het maken van een quiz ontwerp je zelf de vragen in groepjes. Via een puntensysteem wordt de winnaar bepaald. Daarna worden de antwoorden besproken.

 

Terugkijken

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Heb je de introductievideo bekeken?
    Kwamen alle afkortingen je bekend voor?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je afkortingen in een tekst herkennen en weet je de betekenis ervan?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer twee uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Had je die tijd ook nodig voor deze opdracht of kwam je tijd te kort?
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht? Hebben jullie originele quizvragen bedacht met afkortingen?
    Is de quiz goed verlopen, wisten jullie van veel afkortingen ook de betekenis?

Schrijven: Activerende tekst

Schrijven - Activerende tekst

Intro

Je kunt best buiten spelen als het vriest dat het kraakt.
Je moet alleen wel blijven opletten...

Waar wordt reclame voor gemaakt en hoe wordt je aandacht getrokken?


In deze opdracht leer je over activerende taal.

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • omschrijven wat het doel is van een activerende tekst (of video);
  • herkennen in welke tekstsoort activerende tekst voorkomt;
  • het verschil aangeven tussen activerende en overtuigende tekst.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Bestudeer het Kennisbankitem 'Tekstdoel en tekstsoort' en maak de oefening.
Stap 2 Maak de sleepoefening. Bekijk het affiche en beantwoord de vragen.
Stap 3 Ga op internet op zoek naar activerende teksten of reclame-uitingen. Zet ze in een bepaalde volgorde.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Samenvattend Hier vind ik de Kennisbank die hoort bij deze opdracht.
Eindopdracht Maak een affiche met activerende tekst over een fietsworkshop.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer twee lesuren nodig.

Aan de slag

Stap 1: Kennisbank

Bestudeer uit de Kennisbank het volgende onderwerp.

Het doel van een activerende tekst is de lezer over te halen iets juist wel of niet te doen.
Een activerende tekst kan bijvoorbeeld een reclamefolder, advertentie, uitnodiging of een affiche zijn.

Maak de volgende oefening.

Stap 2: Activeren en overtuigen

Maak de oefeningen.

Stap 3: Zelf op zoek

Ga op internet, in een tijdschrift of in een krant op zoek naar vier verschillende advertenties of reclame-uitingen.
Het mogen allerlei advertenties zijn.

Zet de advertenties in een bepaalde volgorde: bovenaan komt de advertentie die jij het beste vindt en onderaan de advertentie die jij het minst goed vindt.

Afronding

Samenvattend

Hier vind je de Kennisbank die hoort bij deze opdracht.

Eindopdracht

Je eigen fiets repareren is zo makkelijk nog niet.
Daar kwam je achter toen je laatst met een kapotte ketting langs de weg stond.
Je kwam toen op het idee een workshop te organiseren over fietsreparatie.
Je hebt je idee besproken met de fietsenmaker en die was gelijk enthousiast.
Samen met de fietsenmaker ga je voor alle derdejaars leerlingen een workshop
‘fietsen repareren voor beginners’ organiseren.

Het is de bedoeling dat de workshop gehouden wordt op 3 december van 10.00 tot 13.00 uur in buurthuis 'Samen sterk'.
Na afloop van de workshop is er een lunch voor alle deelnemers.
De kosten voor deelname aan de workshop zijn € 8,00 inclusief lunch.
Iedere deelnemer moet zijn of haar eigen fiets meenemen.
Deelnemers kunnen zich opgeven vóór 15 november bij de conciërge van de school.

Voor deze workshop ga je, samen met een klasgenoot, een affiche ontwerpen.

Affiche maken

Volg voor de werkwijze het stappenplan.

Stappenplan

  • Ga op internet op zoek naar voorbeelden van affiches.
  • Welke informatie op jouw affiche is het belangrijkst en schrijf je groter?
    Zorg dat je tekst een activerende werking heeft.
  • Welke informatie moet er nog meer op?
  • Maak een kladversie van het affiche.

Bij een goed affiche hoort natuurlijk beeldmateriaal.
Beeldmateriaal is goed, als het:

  • de aandacht trekt;
  • past bij de inhoud;
  • iets toevoegt dat niet met tekst is te beschrijven;
  • goed gemaakt is.

Als je de voorbereidende stappen hebt gedaan, kun je nu de echte affiche maken.

Klaar?

Hang je affiche op in de klas en bekijk de affiches van jullie klasgenoten.
Kijk daarna nog eens kritisch naar jullie eigen affiche. Zie je nog verbeterpunten?
Laat de definitieve versie van het affiche beoordelen door je docent.

Beoordeling

Jullie docent zal het affiche beoordelen. Daarbij wordt gelet op:

  • Geven tekst en afbeeldingen op het affiche een activerende boodschap weer?
  • Geeft het affiche voldoende informatie over de te organiseren workshop?
  • Trekt jullie affiche de aandacht? Zijn jullie creatief te werk gegaan?
  • Bevat het affiche geen taalfouten?

Affiche maken

Met een affiche geef je op een aantrekkelijke manier informatie door. Het is een soort
reclameboodschap met afbeeldingen en tekst. Het draait om twee dingen: inhoud en vorm.

 

Terugkijken

Intro

  • Heb je de introductievideo bekeken?
    Zou jij in zo'n situatie geactiveerd worden?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je herkennen aan een tekstsoort of deze een activerende werking heeft? Waar let je dan op?

Hoe ging het?

  • Inhoud
    Je hebt in deze opdracht gelezen over activerende tekst.
    In welke tekstsoort, behalve een affiche, kun je ook activerende tekst aantreffen?
  • Eindopdracht
    Vond je het leuk om een affiche te maken over de fietsworkshop?
    Was de tekst activerend genoeg? Kreeg je goede feedback over het resultaat?

Lezen: Stijlfiguren

Lezen - Stijlfiguren 2

Intro

Bekijk de video.

Vind je de actie van de voetballers overdreven? 

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • de stijlfiguren tegenstelling en overdrijving herkennen in een tekst, video of gedicht;
  • de stijlfiguren eufemisme en understatement herkennen in een tekst, video of gedicht.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Bestudeer de Kennisbankitems  over 'Tegenstelling en overdrijving' en 'Eufemisme en understatement'. Maak de invuloefening.
Stap 2 Maak de drie oefeningen over stijlfiguren.
Stap 3 Zoek op internet twee verschillende gedichten of verhalen met stijlfiguren. Beantwoord er vragen over en wissel met een klasgenoot om het te bespreken.
Stap 4 Lees een gedicht en probeer de stijlfiguren te ontdekken.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Samenvattend Hier vind ik de Kennisbanken die horen bij deze opdracht.
Eindopdracht Maak samen met een klasgenoot een gedicht over vervoer. Verwerk er twee verschillende stijlfiguren in.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer twee lesuren nodig.

Aan de slag

Stap 1: Kennisbanken

Bestudeer de volgende onderwerpen uit de Kennisbank.

Maak de oefening.

Stap 2: Welk stijlfiguur is het?

In deze stap ga je oefenen met de verschillende stijlfiguren.

 

Stap 3: Op zoek

Ga op internet op zoek naar twee verschillende gedichten of verhalen waarin stijlfiguren zijn gebruikt.
Kopieer deze gedichten naar een (Google-)bestand. Sla het bestand op in je eigen omgeving.
Vergeet niet de auteurs van de gedichten te vermelden.

Daarna beantwoord je in je tekstbestand de volgende vragen:

  1. Vertel in je eigen woorden waar het gedicht over gaat.
  2. Welke stijlfiguren worden gebruikt?
  3. In welke zin/zinnen wordt/worden die stijlfiguren gebruikt?
  4. Wat vind je van dit gedicht?

Wissel jouw gedichten (inclusief de antwoorden) met de gedichten van een klasgenoot.
Probeer elkaar op een goede manier feedback te geven: over de keuze van het gedicht en over de manier waarop de vragen zijn beantwoord.

Laat de gedichten en antwoorden daarna beoordelen door je docent.

Stap 4: Gedichten

In gedichten wordt vaak gebruikgemaakt van stijlfiguren.

Een voorbeeld van een gedicht waarin veel stijlfiguren zijn verwerkt, is van de dichter Piet Paaltjens.
Hij beschrijft een ‘ontmoeting’ met een vrouw, die voorbij snelt in een trein.
Een vreemde gewaarwording in die tijd, waarin het vervoer met paard en wagen nog heel gewoon was.

Gedicht

Slechts éénmaal heb ik u gezien. Gij waart
Gezeten in een sneltrein, die de trein
Waar ik mee reed, passeerde in volle vaart.
De kennismaking kon niet korter zijn.

En toch, zij duurde lang genoeg om mij,
Het eindloos levenspad met fletse lach
Te doen vervolgen. Ach! geen enkel blij
Glimlachje liet ik meer, sinds ik u zag.

Waarom hebt gij van dat blonde haar,
Daar de englen aan te kennen zijn? En dan,
Waarom blauwe ogen, wonderdiep en klaar?
Gij wist toch, dat ik daar niet tegen kan!

En waarom mij dan zo voorbijgesneld,
En niet, als 't weerlicht, 't rijtuig opgerukt,
En om mijn hals uw armen vastgekneld,
En op mijn mond uw lippen vastgedrukt?

Gij vreesdet mooglijk voor een spoorwegramp?
Maar, Rika, wat kon zaalger voor mij zijn,
Dan, onder hels geratel en gestamp,
Met u verplet te worden door één trein?

Piet Paaltjens
1835-1894


Zoek samen met een klasgenoot naar de stijlfiguren in dit gedicht.

Als jullie er nog niet zo goed uitkomen, vraag dan een andere klasgenoot of je docent om hulp.

Afronding

Samenvattend

Hier vind je de Kennisbanken die horen bij deze opdracht.

Eindopdracht

Gedicht maken

In deze opdracht ga je nu een gedicht schrijven, waarin je gebruikmaakt van stijlfiguren.
Hoe je een gedicht maakt, kun je lezen in de Gereedschapskist.
Lees ook eerst de informatie in de Kennisbank.

Jullie mogen zelf bepalen in welke vorm je het gedicht gaat schrijven.
Er zitten twee voorwaarden aan het gedicht:

  1. Het onderwerp van het gedicht is 'vervoer'.
  2. In het gedicht moeten minimaal twee verschillende stijlfiguren worden verwerkt.

Denk bijvoorbeeld aan een gedicht over fietsen of een gedicht over in de file staan.
Het gedicht moet minimaal tien regels bevatten.

Klaar?

Lees het gedicht nog even door. Voldoet het aan de criteria van de gereedschapskist?
Het helpt als je het gedicht nog even hardop voorleest voor jezelf.
​Als jullie helemaal tevreden zijn over het gedicht, leveren jullie het in bij je docent.

Beoordeling

Bij de beoordeling let de docent op de volgende punten:

  • Hebben jullie in je gedicht minimaal twee stijlfiguren gebruikt?
    Zijn deze in het gedicht herkenbaar?
  • Gaat jullie gedicht over het onderwerp 'vervoer'?
  • Hebben jullie een origineel gedicht gemaakt?
  • Zitten er geen taalfouten in?

Gedicht maken

Een gedicht wordt vaak gebruikt om een mening over een onderwerp over te brengen. Dit kan op verschillende manieren en de zinnen hoeven niet altijd precies te rijmen. Een gedicht kun je presenteren op een poster, maar bijvoorbeeld ook op een ansichtkaart.

 

Terugkijken

Intro

  • Heb je de introductievideo bekeken?
    Hoe was je reactie na het zien van de overdreven houding van de voetballers?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je het verschil tussen eufemisme en understatement omschrijven?

Hoe ging het?

  • Inhoud
    Is het je gelukt enkele stijlfiguren in het gedicht van Piet Paaltjens te ontdekken?
  • Eindopdracht
    Ben je tevreden over het gedicht dat je samen met je klasgenoot hebt geschreven?
    Is het door je docent goed beoordeeld?

Spreken: Jezelf presenteren

Spreken - Jezelf presenteren

Intro

Hiermee zul je geen goede indruk maken bij je toekomstige baas!
Waarom niet, denk je?

 

 

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • omschrijven waar ik op moet letten als ik mijzelf presenteer in een persoonlijk of telefoongesprek;
  • omschrijven hoe een sollicitatiegesprek verloopt en welke vragen ik kan stellen.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Bestudeer het Kennisbankitem 'Jezelf presenteren' en maak de oefening.
Stap 2 Om te kunnen reageren op een vacature, bereid ik mij voor door naar mijn positieve en minder goede kwaliteiten en eigenschappen te kijken. Ook maak ik een lijstje met vragen, die ik kan stellen. Bespreek het met een klasgenoot.
Stap 3 Bekijk video's en tips over elevator pitches en schrijf een elevator pitch over mijzelf. Presenteer mijn pitch voor een klasgenoot.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Samenvattend Hier vind ik de Kennisbank die hoort bij deze opdracht.
Eindopdracht Ik speel een rollenspel aan de hand van twee situaties.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer drie lesuren nodig.

Aan de slag

Stap 1: Jezelf presenteren

Als je op stage gaat of je solliciteert naar een bijbaantje, moet je jezelf presenteren.
Als je jezelf presenteert is het belangrijk dat je goed kan laten zien wie je bent en wat je kunt.
Let er wel op, dat je niet gaat overdrijven.

Bestudeer het onderwerp in de Kennisbank.

Maak de oefening.

Stap 2: Vacature

Je zoekt een bijbaantje en je komt de volgende vacature tegen.

GEVRAAGD: MEDEWERKER in tuincentrum

Voor een tuincentrum in Heemstede zijn we per direct op zoek naar een medewerker, die tot en met begin oktober fulltime aan de slag gaat met het inpakken van bloembollen.

Ben jij zowel hardwerkend als zeer nauwkeurig en ben je fulltime beschikbaar in bovengenoemde periode?
Lees dan snel verder!

Functie inhoud:
We zoeken een medewerker die gedurende het drukke seizoen de bestellingen van de bollen in orde kan maken.
Het gaat om het bij elkaar zoeken van de juiste bollen per bestelling. Ook moeten de bollen in doosjes worden verpakt.

Er wordt van je verwacht dat je nauwkeurig werkt. Je moet ervoor zorgen dat de bestelling klopt en dat het juiste aantal bollen in een doosje komen.

Het gaat om in totaal ongeveer 22.000 verpakkingen gedurende het bollenseizoen.
De setjes met bloembollen zullen in winkels in Duitsland worden verkocht.


Het lijkt je een leuk bijbaantje, dus je besluit te solliciteren.
Om in het sollicitatiegesprek een goede indruk te maken, bereid je je goed voor.
Als eerste denk je na over de vraag: wat zijn mijn goede en slechte eigenschappen?

  1. Schrijf drie positieve eigenschappen en drie minder goede eigenschappen van jezelf op.
  2. Schrijf in maximaal vijf zinnen op waarom jij geschikt denkt te zijn als inpakker van bloembollen.
    Probeer daarin je positieve eigenschappen te verwerken.
  3. Maak een lijstje met drie vragen, die je tijdens het sollicitatiegesprek wilt stellen.


Wissel je antwoorden met de antwoorden van een klasgenoot. Kunnen jullie elkaar nog tips geven voor de voorbereiding?

Stap 3: Elevator pitch

Schrijf een 'elevator pitch'

Een elevator pitch is een manier om jezelf te presenteren in ongeveer 60 seconden. 
De naam geeft de tijdsduur weer, waarin een lift (= elevator) van de onderste naar de bovenste verdieping gaat.

Op internet staan heel veel tips om een goede elevator pitch te schrijven over jezelf.
Bekijk de video's en zoek op internet naar tips.

Steef

Melanie

Lisa

  • Schrijf een elevator pitch over jezelf.
  • Gebruik de tips en kijk naar de voorbeelden om een goede tekst te schrijven.
  • Oefen deze pitch een paar keer. Duurt het niet te lang? Vertel je genoeg informatie over jezelf?
  • Samen met een klasgenoot gaan jullie de pitches oefenen.
    Jij presenteert jouw pitch aan je klasgenoot en hij/zij presenteert zijn/haar pitch aan jou.
  • Probeer elkaar verbeterpunten te geven voor de volgende keer.
    Vergeet niet om elkaar ook complimenten te geven!

Afronding

Samenvattend

Hier vind je de Kennisbank die hoort bij deze opdracht.

Eindopdracht

Rollenspel

Inmiddels weet je al veel over hoe je jezelf goed kan presenteren.
In de eindopdracht ga je het geleerde in praktijk brengen.
Deze opdracht doe je samen met een klasgenoot.
Jullie gaan de twee volgende situaties naspelen.

Situatie 1

Over een maand moet je beginnen met je stage.
Helaas ben je helemaal vergeten op tijd een stageplek te regelen.
Inmiddels begin je je aardig zorgen te maken of je dit nog wel op tijd geregeld krijgt.
Gelukkig kom je een advertentie tegen, waarin ze dringend stagiaires zoeken bij een postkantoor.
De werkzaamheden bestaan uit: post sorteren, helpen met post rondbrengen en het netjes houden van het postkantoor.

Rollenspel 1
Leerling 1 speelt de postkantoormedewerker bij wie gesolliciteerd moet worden.
Leerling 2 speelt de leerling die op zoek is naar een stage.

1. Voorbereiding sollicitatiegesprek.
Medewerker postkantoor: Wat wil je weten? Welke vragen ga je stellen?
Stagiair: Welke vragen kun je verwachten? Wat wil jij weten?
Je mag maximaal tien minuten gebruiken voor het maken van een schriftelijke voorbereiding.

2. Uitvoeren van het sollicitatiegesprek.
Hiervoor hebben jullie tien minuten.

3. Bespreek hoe het sollicitatiegesprek gegaan is.
Geef elkaar 'n compliment en probeer elkaar tips te geven.

 

Situatie 2

Het is bijna vakantie en je wilt wat geld verdienen om met je vrienden op vakantie te gaan.
Je gaat op zoek naar een baantje waarbij je alleen ’s ochtends wilt werken.
Je komt op internet een hele leuke vacature tegen voor winkelmedewerker.
De winkel wil wel graag dat je hele dagen komt werken.
Je wilt heel graag op sollicitatiegesprek komen, dus je hebt in de aanvraag niet verteld dat je alleen ’s ochtends wilt werken.

Rollenspel 2
Leerling 1 speelt de winkelmedewerker bij wie gesolliciteerd moet worden.
Leerling 2 speelt de scholier die gaat solliciteren.

Let op: de leerling die net de postkantoormedewerker speelde, moet nu de rol van scholier spelen.

1. Voorbereiding gesprek
Winkelmedewerker: Wat wil je weten? Welke vragen ga je stellen?
Scholier: Welke vragen kun je verwachten?
Hoe ga je vertellen dat je alleen ’s ochtends wilt komen werken?
Je mag maximaal tien minuten gebruiken voor het maken van een schriftelijke voorbereiding van het gesprek.

2. Uitvoeren van het sollicitatiegesprek.
Hiervoor hebben jullie tien minuten.

3. Bespreek hoe het sollicitatiegesprek gegaan is.
Geef elkaar pluimen en probeer elkaar tips te geven.

Beoordeling

Jullie docent zal beoordelen hoe het rollenspel is gegaan.
Daarbij wordt gelet op de volgende punten:

  • Hebben jullie het rollenspel goed voorbereid?
  • Hebben jullie de voorbereiding binnen tien minuten kunnen doen?
  • Verliep het sollicitatiegesprek soepel; werden de juiste vragen gesteld?
  • Hebben jullie elkaar na afloop nuttige feedback gegeven?
    Wat zou je een volgende keer in een rollenspel anders doen?
  • Verliep de samenwerking tussen jullie tijdens voorbereiding en gesprek goed?

Terugkijken

Intro

  • Heb je de cartoon bij de intro bekeken?
    Past de cartoon goed bij de opdracht?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Waar moet je op letten als je jezelf presenteert? Kun je enkele tips noemen?

Hoe ging het?

  • Inhoud
    Is het je gelukt om een goede elevator pitch over jezelf te schrijven?
    Heb je voldoende informatie over jezelf gegeven? Had je klasgenoot nog aanvullende tips?
  • Eindopdracht
    Hoe verliep het rollenspel? Ben je tevreden over de samenwerking met je klasgenoot?
    Schrijf ook op wat minder goed ging.

Afsluiting

Kennisbanken

Hier vind je de Kennisbankitems die horen bij dit thema.

Grammatica

Spelling

Schrijven

Stijlfiguren

Spreken

Eindopdracht

Eindopdracht

Als eindopdracht van dit thema beschrijf je de route van jouw huis naar school.
Je doet dit op een manier die jij het best bij deze eindopdracht vindt passen.

  • Je vertelt over het vervoermiddel wat je nodig hebt om van huis naar school te reizen.
  • Je schrijft over mooie plekken waar je langskomt, punten waarbij je extra moet opletten en/of andere dingen die jij kenmerkend vindt voor de route.
  • Natuurlijk laat je beelden zien van de route die jij iedere dag aflegt.
    Wat zijn bijzondere plekken of plekken die jou opvallen?
  • Je vertelt ook iets over met wie je iedere dag de route naar school aflegt.

Hoe ga je te werk?

Je kunt een routekaartje uitprinten vanuit Google Maps of je tekent een plattegrond van de route.
Ga op pad en maak met je mobieltje foto's van de route of van plekken waar je langskomt.
Je kunt ook opschrijven welke opmerkelijke zaken of plekken je elke dag tegenkomt op de route van school naar huis.
Hoe je het eindproduct verder vormgeeft, mag je zelf bepalen.
Je kunt een plattegrond maken, een poster, een verhaal of misschien wel een striptekening.
Kijk voor ideeën in de gereedschapskist. Zorg dat het eindproduct een duidelijk geheel is.

Klaar?

Laat je eindproduct bekijken door enkele klasgenoten. Je bekijkt ook de routebeschrijving van een klasgenoot.
Geef elkaar goede feedback. Verwerk het commentaar in je eindproduct.

Beoordeling

Je docent beoordeelt de beschrijving van de route op de inhoud en de vorm.
Hierbij wordt gelet op:

Inhoud:

  • Je hebt de route van huis naar school duidelijk en precies beschreven. Iemand anders zou de route zo kunnen rijden of volgen.
  • Je hebt ook bijzondere of opmerkelijke plekken en/of gebouwen genoemd.
  • Je hebt gebruikgemaakt van beeldmateriaal om je route te illustreren.
  • Je hebt genoemd met wie je de route aflegt en met welk vervoermiddel je naar school gaat.

Vormgeving:

  • Je route ziet er origineel uit en je bent creatief geweest bij het maken ervan.
  • Je hebt geen taalfouten gemaakt in de omschrijving van je route.

 

Gereedschapskist

Welkom bij de gereedschapskist. Hier vind je uitleg over alle werkvormen waarmee je je eindproducten maakt. Bij iedere werkvorm staat beschreven hoe je deze uitvoert, kun je inspiratiefilmpjes bekijken en vind je de beoordelingscriteria waaraan jouw product moet voldoen. Ook zie je welke digitale middelen je kunt gebruiken en aan welke vaardigheden je werkt tijdens het maken van je eindproduct. Veel succes!

 

Examentraining

Examenvragen
Als toets krijg je een opdracht met examenvragen.
Om de opdracht te kunnen maken heb je een Entree-account nodig.

Hoe zorg jij dat je je trein haalt?

 

Meer oefenen?
Als je school deelneemt aan VO-content kun je verder oefenen met ExamenKracht.
Oefen daar ook met hele examens.

D-toets

Test je kennis. Maak de diagnostische toets.

Terugkijken

Inleiding

  • Kijk nog eens goed naar de inleiding.
    Vond je de weetjes over vervoer interessant om te lezen?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van dit thema nog eens door.
    Kun je het verschil tussen een activerende en overtuigende tekst omschrijven?

Hoe ging het?

  • Inhoud
    Welke opdracht vond je in dit thema het leukst om te doen? Kun je uitleggen waarom?
  • Eindopdracht
    Vond je het een leuke, creatieve opdracht om de route van je huis naar school te beschrijven?
    Zou een klasgenoot met behulp van jouw beschrijving van je huis naar school komen?

Terugkijken - extra

Maak nog twee oefeningen om te kijken of je de behandelde stof uit dit thema hebt begrepen.

Als je nog veel fouten maakt in de oefeningen of de vragen moeilijk kon beantwoorden, is het verstandig om de onderdelen die jij moeilijk vindt nog een keer te bestuderen.

  • Het arrangement Thema 3 Vervoer - vmbo-kgt34 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    28-11-2025 14:43:55
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Het thema 'Vervoer KGT' is ontwikkeld door auteurs en medewerkers van StudioVO.

    Fair Use
    In de Stercollecties van StudioVO wordt gebruik gemaakt van beeld- en filmmateriaal dat beschikbaar is op internet. Bij het gebruik zijn we uitgegaan van fair use. Meer informatie: Fair use

    Mocht u vragen/opmerkingen hebben, neem dan contact op via de helpdesk VO-content.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Dit thema valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor Nederlands voor vmbo-kgt34. Dit thema bestaat uit vijf opdrachten, waarbij in iedere opdracht een andere taalvaardigheid centraal staat. Je leert woordsoorten benoemen in een zin en het gebruik van persoonlijke, aanwijzende en vragende voornaamwoorden. Ook leer je afkortingen gebruiken en hun betekenis uitleggen. Daarnaast leer je activerende teksten en video's herkennen en zelf een eenvoudige activerende tekst schrijven. Verder leer je de stijlfiguren tegenstelling, overdrijving, eufemisme en understatement herkennen in een tekst of video. Tot slot leer je jezelf presenteren, je kwaliteiten benoemen en bewust zijn van je minder sterke punten. Als eindopdracht van dit thema beschrijf je de route van jouw huis naar school op een manier die jij het best bij deze opdracht vindt passen. Je vertelt over het vervoermiddel dat je gebruikt, de mooie plekken waar je langs komt, punten waar je extra moet opletten en andere kenmerkende aspecten van de route. Je laat ook beelden zien van de route die je dagelijks aflegt en vertelt met wie je deze route samen aflegt. Je kunt gebruik maken van een routekaartje van Google Maps of een zelfgetekende plattegrond. Ook kun je foto's maken van de route of opmerkelijke zaken onderweg noteren. Hoe je het eindproduct vormgeeft, mag je zelf bepalen. Je kunt bijvoorbeeld een plattegrond, een poster, een verhaal of een striptekening maken. Zorg ervoor dat het eindproduct een duidelijk geheel vormt. Daarnaast is er ook een diagnostische toets en examentraining beschikbaar om je verder te ondersteunen in dit thema. Veel succes!
    Leerniveau
    VMBO gemengde leerweg, 3; VMBO theoretische leerweg, 4; VMBO theoretische leerweg, 3; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 4; VMBO gemengde leerweg, 4; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 3;
    Leerinhoud en doelen
    Nederlands; Schrijfvaardigheid; Mondelinge taalvaardigheid; Literatuur; Spreken; Leesvaardigheid;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    13 uur 30 minuten
    Trefwoorden
    activerende teksten, arrangeerbaar, examentraining, nederlands, stercollectie, stijlfiguren, vervoer, vmbo-kgt34, woordsoorten, zelfpresentatie

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    VO-content - Gereedschapskist. (2019).

    Gereedschapskist activerende werkvormen

    https://maken.wikiwijs.nl/105906/Gereedschapskist_activerende_werkvormen

    VO-content - Toetsen. (z.d.).

    Nederlands vmbo-kgt34 - D-toetsen

    https://maken.wikiwijs.nl/89287/Nederlands_vmbo_kgt34___D_toetsen

    VO-content Nederlands. (2020).

    Opdracht: Grammatica - Woordsoorten vmbo-kgt34

    https://maken.wikiwijs.nl/83305/Opdracht__Grammatica___Woordsoorten_vmbo_kgt34

    VO-content Nederlands. (2020).

    Opdracht: Lezen - Stijlfiguren 2 vmbo-kgt34

    https://maken.wikiwijs.nl/74581/Opdracht__Lezen___Stijlfiguren_2_vmbo_kgt34

    VO-content Nederlands. (2020).

    Opdracht: Schrijven - Activerende tekst vmbo-kgt34

    https://maken.wikiwijs.nl/74620/Opdracht__Schrijven___Activerende_tekst_vmbo_kgt34

    VO-content Nederlands. (2020).

    Opdracht: Spelling - Afkortingen vmbo-kgt34

    https://maken.wikiwijs.nl/74619/Opdracht__Spelling___Afkortingen_vmbo_kgt34

    VO-content Nederlands. (2020).

    Opdracht: Spreken - Jezelf presenteren vmbo-kgt34

    https://maken.wikiwijs.nl/74621/Opdracht__Spreken___Jezelf_presenteren__vmbo_kgt34

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    Vervoer

    Woordsoorten herhalen

    Afkortingen herhalen

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.