Op het eindexamen Nederlands krijg je ook vragen over:
tekstverbanden/tekstrelaties;
hoofdgedachte van een tekst;
het schrijfdoel.
Bekijk de video over tekstverbanden en signaalwoorden.
Wat kan ik straks?
Aan het eind van de opdracht kun je:
de belangrijkste tekstverbanden tussen alinea's herkennen en benoemen;
aan de hand van signaalwoorden tekstverbanden herkennen in een tekst.
Wat ga ik doen?
Activiteiten
Aan de slag
Stap
Activiteit
Stap 1
Bestudeer het Kennisbankitem. Bekijk het schema van verschillende tekstrelaties met bijbehorende signaalwoorden. Maak de sleepoefening.
Stap 2
Speel het memoryspel over signaalwoorden. Speel het alleen of tegen een klasgenoot.
Stap 3
Lees de tekst 'Ouderdom van dieren'. Maak twee oefeningen over tekstverbanden en signaalwoorden.
Stap 4
Oefenen helpt: maak de oefeningen over tekstverbanden.
Afronding
Onderdeel
Activiteit
Samenvattend
Hier vind je de Kennisbank die hoort bij deze opdracht.
Eindopdracht
Schrijf zelf drie verhaaltjes van twee alinea's met een bepaald tekstverband. Wissel van verhaal en bekijk ook de tekstverbanden van je klasgenoot.
Terugkijken
Terugkijken op de opdracht.
Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer drie lesuren nodig.
Aan de slag
Stap 1: Tekstrelaties
Deze opdracht gaat over tekstrelaties, dat is een ander woord voor tekstverbanden.
Tussen alinea's bestaan allerlei soorten verbanden. Dat houdt in dat alinea's op een bepaalde manier op elkaar aansluiten.
Door middel van signaalwoorden kun je de verbanden herkennen.
Hieronder staan verschillende tekstrelaties met bijbehorende signaalwoorden. Zorg dat je ze herkent!
Tekstverband
Signaalwoorden
oorzaak-gevolg
doordat, daardoor, ten gevolge van
doel-middel
door middel van, om, waarmee
algemene uitspraak-voorbeeld (uitleggend)
bijvoorbeeld, zoals, ter illustratie
tegenstelling
maar, echter, daarentegen, in tegenstelling tot
opsomming
en, ook, verder, ten tweede, ten slotte
voorwaarde
als, indien, wanneer
argumenten-conclusie (samenvattend)
dus, concluderend, kortom
Maak de volgende oefening.
Stap 2: Memory
Klik op de link www.memoryspelen.nl en speel het spel. Het gaat over signaalwoorden. Zoek de juiste combinatie.
Je kunt de tijd uitzetten met de rode knop 'Klok uit', maar je kunt ook kijken of je de combinaties sneller vindt dan je klasgenoot!
Stap 3: Ouderdom van dieren
Lees de tekst over ouderdom van dieren. Beantwoord de vragen over verbanden in de tekst.
Ouderdom van dieren
(1) Niet ieder dier wordt even oud. Een hond of een paard worden bijvoorbeeld lang niet zo oud als een papegaai of een schildpad. Hoe komt dat?
(2) 'Bij gewervelde dieren hangt de levensduur vaak samen met de lichaamsgrootte en de stofwisseling', zegt Wijbren Landman, bioloog bij Dierenpark Emmen. Kleine dieren, zoals muizen, hebben vaak een intensieve stofwisseling. Hierdoor slijten het hart en andere organen sneller. Omdat een olifant zo groot is en zijn stofwisseling traag, kan hij wel 50 tot 70 jaar oud worden.
(3) Ook de meeste vogels worden niet zo oud door hun snelle stofwisseling. Vogels hebben een sterke verbranding om hun lichaamstemperatuur op peil te houden (40 tot 44 graden Celsius) en omdat vliegen veel energie kost. De hartslag van een mus kan bijvoorbeeld oplopen tot 460 slagen per minuut. Bij een mens is 180 slagen al uitzonderlijk hoog.
(4) Papegaaien daarentegen kunnen door hun massa 50 jaar en ouder worden. Net als bij grote roofvogels, die ook een aanzienlijke leeftijd kunnen bereiken, gaat het dan wel om vogels in gevangenschap. Dieren in de vrije natuur leven korter.
(5) 'Schildpadden worden het oudst', zegt Landman. 'Tachtig jaar is geen uitzondering. Er leeft op Madagaskar zelfs een schildpadsoort die 200 jaar kan worden. Een schildpad is niet zo groot, dus een uitzondering op de regel.'
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Als eindopdracht ga je twee alinea's schrijven met een tekstverband.
De twee alinea's moeten op elkaar aansluiten door middel van een tekstverband.
Gebruik signaalwoorden. Het tekstverband en het onderwerp worden gegeven in de opdracht.
Je mag zelf de inhoud van de alinea's bepalen. Het heeft wel te maken met het onderwerp van dit thema: Feest.
Voorbeeld:
Onderwerp: verjaardag Tekstverband: tegenstelling
Ik ben uitgenodigd voor de verjaardag van Yoachim. Het feestje is morgen al!
Ik twijfel alleen heel erg of ik wel naar zijn verjaardag moet gaan.
Het lijkt me aan de ene kant heel erg leuk om daar naar toe te gaan.
Ik bedoel, hij is aardig en hij heeft leuke vrienden.
Anderzijds, weet ik niet zeker of ik wel moet gaan.
Ik mag van mijn moeder namelijk niet bij Yoachim thuiskomen.
Het schijnt dat zijn vader niet zo’n lieverdje is. Gelukkig heb ik daar nog nooit iets van gemerkt.
Maar waar moet ik voor kiezen: Yoachim afbellen of liegen tegen mijn ouders.
Per thema schrijf je een verhaaltje van wee alinea's. Elke alinea moet minstens 50 woorden bevatten.
De onderwerpen en tekstverbanden die je moet gebruiken, staan hier aangegeven:
Thema
Onderwerp
Verband
1
Kerstmis
Opsommend verband
2
Suikerfeest
Vergelijkend verband
3
Carnaval
Samenvattend verband
Klaar?
Wissel je teksten met die van een klasgenoot.
Kijk of hij of zij de tekstverbanden duidelijk heeft laten terugkomen in de tekst. Geef elkaar feedback.
Beoordeling
Jullie docent zal de verhaaltjes beoordelen. Er wordt gelet op de volgende punten:
Bevat elk verhaaltje twee alinea's?
Is in elk verhaaltje duidelijk het tekstverband te herkennen tussen de alinea's?
Ben je creatief en origineel geweest in het maken van drie verhaaltjes?
Bevatten de verhaaltjes geen taalfouten?
Terugkijken
Intro
Heb je de introductievideo bekeken?
Vond je de uitleg over tekstverbanden in de video duidelijk?
Kan ik wat ik moet kunnen?
Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
Kun je aan de signaalwoorden in een alinea zien om welk tekstverband het gaat?
Hoe ging het?
Tijd
Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 3 uur met de opdracht bezig zou zijn.
Had je voldoende tijd om te oefenen en de eindopdracht te maken?
Eindopdracht
Vond je het lastig twee alinea's te schrijven met een tekstverband?
Heb je voldoende gebruik gemaakt van signaalwoorden?
Het arrangement Opdracht: Lezen - Tekstrelaties vmbo-kgt34 is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Toelichting
Deze opdracht hoort bij het thema "Feest" en is onderdeel van de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor Nederlands voor vmbo-kgt34. In deze opdracht leer je de belangrijkste tekstverbanden tussen alinea's herkennen en benoemen. Je leert hoe je aan de hand van signaalwoorden tekstverbanden kunt herkennen in een tekst.
Als eindopdracht ga je twee alinea's schrijven. De twee alinea's moeten op elkaar aansluiten door middel van een tekstverband, je dient hierbij signaalwoorden te gebruiken. Je mag zelf de inhoud van de alinea's bepalen, maar deze moeten wel te maken hebben met het onderwerp van het thema: Feest.
Succes!
Deze opdracht hoort bij het thema "Feest" en is onderdeel van de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor Nederlands voor vmbo-kgt34. In deze opdracht leer je de belangrijkste tekstverbanden tussen alinea's herkennen en benoemen. Je leert hoe je aan de hand van signaalwoorden tekstverbanden kunt herkennen in een tekst.
Als eindopdracht ga je twee alinea's schrijven. De twee alinea's moeten op elkaar aansluiten door middel van een tekstverband, je dient hierbij signaalwoorden te gebruiken. Je mag zelf de inhoud van de alinea's bepalen, maar deze moeten wel te maken hebben met het onderwerp van het thema: Feest.
Succes!
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Ouderdom bij dieren
Tekstverbanden
Tekstverbanden
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.