Thema 2 Dieren - vmbo-kgt34

Thema 2 Dieren - vmbo-kgt34

Dieren

Inleiding

Dit thema gaat over dieren.

Het kleinste diertje op aarde is het pantoffeldiertje.
Dit diertje is nog kleiner dan een millimeter.

Het grootste dier op aarde is de Savanneolifant.
Deze olifant weegt wel 4900 kilogram!

© Barfooz
Pantoffeldiertje

Savanneolifant


De taal van mensen en dieren is heel verschillend.
Of valt dat wel mee?

Kijk maar eens naar deze video.

In dit thema maak je vijf opdrachten. In iedere opdracht staat een andere vaardigheid centraal.
In de opdrachten wordt waar mogelijk verwezen naar het thema, maar lang niet overal.

Na het maken van de opdrachten ga je aan de slag met de afsluiting van het thema.
Je schrijft een gesprek bij een dierenvideo. Je doet net alsof de dieren écht kunnen praten!

Wat kan ik straks?

Hier vind je de leerdoelen die horen bij het thema: Dieren

Leerdoel Opdracht
Ik kan van verschillende beroepen de mannelijke en vrouwelijke vorm opnoemen en de beroepen herkennen aan de omschrijving. Woordenschat - Beroepen
Ik kan uitleggen waarom stijlfiguren worden gebruikt en ik kan de stijlfiguur 'herhaling' herkennen in een zin of tekst. Lezen - Stijlfiguren
Ik kan door een agenda voor een vergadering te maken, omschrijven hoe een vergadering kan verlopen. Vaardigheden - Vergaderen
Ik kan het verschil herkennen tussen 'zoekend kijken en luisteren' en 'intensief kijken en luisteren'. Luisteren en kijken: Instructiefilmpjes
Ik kan de drie trappen van vergelijking herkennen en gebruiken. Spelling - Trappen van vergelijking

Wat ga ik doen?

Voor je aan de slag gaat met de afsluiting maak je vijf opdrachten.
In de tabel staat per activiteit hoeveel lessen je ongeveer nodig hebt.

Activiteit Aantal lessen Eindproduct
Inleiding 0,5  
Woordenschat: Beroepen 2 Beroepskeuzetest afnemen
Lezen: Stijlfiguren 2 Poster maken
Vaardigheden: Vergaderen 2 Vergadering houden
Luisteren en kijken: Instructiefilmpjes 2 Instructiefilmpje maken
Spelling: Trappen van vergelijking 3 Zinnen bij afbeeldingen maken
Afsluiting 2 Dialoog schrijven
Totaal: 12 à 13  

Opdrachten

Woordenschat: Beroepen

Woordenschat - Beroepen

Intro

Veel beroepen kunnen zowel door vrouwen als door mannen uitgeoefend worden.
In deze opdracht kijk je naar verschillende beroepen.

Bekijk de afbeelding.

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • verschillende beroepen herkennen aan de de omschrijving;
  • van verschillende beroepen de mannelijke en vrouwelijke vorm opnoemen;
  • een betoog schrijven over een beroep dat mij leuk lijkt.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Zoek in de oefening bij de omschrijving het juiste beroep.
Stap 2 Maak de drie oefeningen over mannelijke en vrouwelijke beroepsnamen.
Stap 3 Bekijk de video. Noem zoveel mogelijk beroepen die met dieren te maken hebben. Vergelijk mijn lijstje met dat van een klasgenoot.
Stap 4 Doe de snelle beroepstest. Noem drie voor- en nadelen van een beroep dat mij leuk lijkt.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Samenvattend Hier staat de Kennisbank die hoort bij deze opdracht.
Eindopdracht Schrijf een betoog over het beroep van mijn keuze.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer twee lesuren nodig.

Aan de slag

Stap 1: Verschillende beroepen

Weet jij al wat je later wilt worden? Er zijn zoveel verschillende beroepen!

In de volgende oefening krijg je steeds een omschrijving van een beroep.
Je moet bepalen om welk beroep het gaat.

Waarschijnlijk kom je beroepen tegen waar je nog nooit van hebt gehoord.
Als je een beroep niet kent, zoek het dan op op internet.

Maak de oefening.

Stap 2: Mannen en vrouwen

Timmerman is van oudsher een mannenberoep.
Dat wil natuurlijk niet zeggen dat een vrouw dit beroep niet kan uitoefenen.
Het beroep heet dan wel anders; timmerman wordt dan timmervrouw.

Veel beroepen hebben van oudsher een mannelijke naam.
De beroepen kunnen ook uitstekend door vrouwen worden uitgeoefend!

Maak nu de volgende oefeningen.

Stap 3: Beroepen met dieren

Er zijn veel beroepen waarin gewerkt wordt met dieren.
Kijk naar de video over de opleiding voor dierenverzorging.

 

Stap 4: Beroepentest

Voor verschillende beroepen moet je verschillende kwaliteiten hebben.
Voorbeeld:

  • Om sportleraar te worden, moet je sportief zijn.
  • Om dierenarts te worden, moet je interesse hebben in dieren.

Met behulp van een snelle beroepskeuzetest kun je erachter komen welk beroep bij je past en welke beroepssector je het beste ligt.

Welk beroep lijkt je leuk?

  • Lees informatie over een specifiek beroep wat je leuk lijkt en bekijk de mogelijkheden die er zijn voor (vervolg)opleidingen.
  • Bedenk drie voordelen en drie nadelen bij een beroep. De voor- en nadelen die je opschrijft, bedenk je zelf.
    Het hoeft dus niet zo te zijn dat iedereen het er mee eens is.
  • Bekijk het voorbeeld over het beroep van timmerman. Maak gebruik van zo'n schema.
    Je mag natuurlijk ook meerdere beroepen uitzoeken.
    Dan maak je ook meerdere schema's zoals hieronder.

Voorbeeld: timmerman

voordelen nadelen
Veel afwisseling. Vaak buiten werken, ook als het koud is of regent.
Met je handen werken Vroeg beginnen.
Vaak samen met collega's Zwaar werk.

Afronding

Samenvattend

Hier vind je de Kennisbank die hoort bij deze opdracht.

Eindopdracht

De beroepskeuzetest heeft een aantal beroepen gegeven die misschien bij je passen.
Kies er één uit. Over dit beroep ga je een kort betoog schrijven.
Bestudeer eerst de theorie in de Kennisbank.

Op de website van www.scribbr.nl vind je links naar dagbladen.
Als je op de naam van een krant klikt, krijg je de pagina met columns te zien.
Een column wordt door de schrijver vaak gebruikt om een betoog voor of tegen iets te houden.
Kies twee betogen uit die jou aanspreken en lees ze door.

Opdracht

Schrijf een betoog van ongeveer 200 woorden over het beroep dat je uitgekozen hebt.
Doel: Overtuig je medeleerlingen ervan voor jouw beroep te kiezen.
Gebruik de door jou gelezen columns als voorbeeld.

Klaar?

Lees je betoog nog eens kritisch door. Heb je verbindingswoorden gebruikt?
Heb je voor- en tegenargumenten gebruikt voor het beroep van je keuze?
Lever je betoog in bij de docent.

Beoordeling

Je docent beoordeelt je betoog op de volgende punten:

  • Indeling: heeft het betoog een inleiding, middenstuk en slot? Heb je verbindingswoorden gebruikt?
  • Overtuigingskracht: bevat het betoog goede argumenten?
  • Heb je geen taalfouten gemaakt in je betoog?

Terugkijken

Intro

  • Heb je de opdracht bij de intro gedaan?
    Herkende je op de afbeeldingen de juiste beroepen?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je een betoog schrijven over een beroep dat je leuk lijkt?

Hoe ging het?

  • Inhoud
    Wist je van veel beroepsnamen ook de vrouwelijke beroepsnaam?
    Waren er namen bij waarvan je de vrouwelijke beroepsnaam nog niet kende?
  • Eindopdracht
    Heb je een goed betoog geschreven? Heb je het betoog op de juiste manier ingedeeld?
    Ben je tevreden over het resultaat?

Lezen: Stijlfiguren

Lezen - Stijlfiguren 1

Intro

Stijlfiguren gebruik je om indruk te maken op een luisteraar of lezer.
Het zijn middelen om dat wat je wilt zeggen, treffender of sterker uit te drukken.


Snap je dit woordgrapje?
Kun je zelf ook een woordgrapje bedenken met een herhaling erin?

 

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • uitleggen waarom stijlfiguren worden gebruikt;
  • het gebruik van de stijlfiguur 'herhaling' herkennen en toepassen;
  • het gebruik van de stijlfiguren 'pleonasme' en 'tautologie' herkennen en toepassen.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Ik bestudeer de Kennisbank over 'herhaling, pleonasme en tautologie'. Ik bedenk zelf drie zinnen. Bekijk de video en lees de theorie over pleonasme en tautologie. Maak de oefening.
Stap 2 Zoek zinnen op internet waarin de stijlfiguur 'herhaling' wordt gebruikt. Bespreek ze met een klasgenoot.
Stap 3 Lees het verhaaltje en herschrijf zes zinnen met pleonasme en tautologie. Een klasgenoot en ik geven elkaar feedback over de zinnen.
Onderdeel Activiteit
Samenvattend Hier vind ik de Kennisbank die hoort bij deze opdracht.
Eindopdracht Maak een poster waarop het gebruik van pleonasme en tautologie zichtbaar zijn.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer twee lesuren nodig.

Aan de slag

Stap 1: Stijlfiguren

Stijlfiguren gebruik je om indruk te maken op een luisteraar of lezer.
Het zijn middelen om dat wat je wilt zeggen, treffender of sterker uit te drukken.

Er zijn veel verschillende soorten stijlfiguren die je kunt gebruiken.
In deze opdracht ga je aan de slag met de stijlfiguren herhaling, pleonasme en tautologie.

Bestudeer de Kennisbank over dit onderwerp.

Herhaling

In de volgende zinnen wordt de stijlfiguur ‘herhaling’ toegepast.

  1. Geld, geld is het enige wat hem bezig houdt.
  2. Ja, ja, je kunt me nog meer vertellen.
  3. Nooit, nooit ga ik daar nog eens naar toe!

Pleonasme en tautologie

Bekijk de video. Hierin wordt uitgelegd in welke gevallen je een pleonasme of een tautologie kunt gebruiken en in welke gevallen niet.

Lees nu ook de uitleg in het volgende artikel.

Twee keer hetzelfde zeggen

Een goede tautologie of pleonasme geeft je tekst meer betekenis.
Maar gebruik je de stijlfiguren niet goed, dan slaat het opeens nergens meer op.

Pleonasme

Een ronde cirkel of het natte water. Het zijn voorbeelden van pleonasmes.
Hiermee wordt met een beschrijvend woord nog eens hetzelfde gezegd over een zelfstandig woord.
Een cirkel is namelijk al rond van zichzelf en water is altijd nat.
Je kunt dit gebruiken als stijlmiddel om een tekst meer nadruk te geven.
Voorbeeld: ‘Na urenlang rondgelopen te hebben in de hitte van de woestijn, kon hij eindelijk in het natte water plonzen’.

Toch is een pleonasme vaak een stijlfout.
Als je zegt: ‘De politie pakte de autodief op om te voorkomen dat hij niet nog een auto zou stelen’, maak je een fout. ‘Voorkomen’ en ‘niet’ zeggen allebei hetzelfde.
Dit geldt ook voor: ‘Ben je verplicht om je aan de regels te moeten houden?’
Het woord ‘verplicht’ zegt namelijk hetzelfde als ‘moeten’.

Tautologie

De tautologie is te vergelijken met een pleonasme. Alleen zijn het hier twee dezelfde soorten woorden die hetzelfde zeggen.
Voorbeeld: “Enkel en alleen”.
Deze woorden zeggen niets over elkaar, maar bedoelen wel hetzelfde.

Ook dit stijlfiguur kun je goed toepassen, maar let op: een fout is zo gemaakt.
‘Ik ben snel in staat om de nieuwe fiets te kunnen betalen’, is zo’n fout.
‘In staat zijn’ is hetzelfde als ‘kunnen’. Dit zijn allebei werkwoorden, dus is het een tautologie.


Maak nu de volgende oefening.

Stap 2: Zoekwedstrijd

Deze opdracht is een zoekwedstrijd.
Ga op internet op zoek naar zinnen met een herhaling erin.
Je moet vijf zinnen met een herhaling vinden.

Bedenk voordat je gaat zoeken:

  • Welk zoekprogramma je gaat gebruiken (bijvoorbeeld: Google).
  • Welke zoektermen je gaat gebruiken (bijvoorbeeld: zinnen met herhaling).

Je strijdt tegen een klasgenoot.
Wie van de twee heeft het eerst de opdracht voltooid?
Wie het snelst vijf zinnen heeft gevonden, is de winnaar van de wedstrijd.

Laat de zinnen die je hebt gevonden zien aan een klasgenoot.
Op jouw beurt bekijk je weer de zinnen die je klasgenoot heeft opgeschreven.

Check of je klasgenoot inderdaad zinnen met een herhaling erin heeft gevonden.
Als je meningsverschillen hebt waar je niet uitkomt, kun je de docent om hulp vragen.
De zinnen moeten natuurlijk wel correct zijn geschreven.

Stap 3: Herschrijven

In deze opdracht ga je een stukje lezen uit het boek ‘De Gele Scooter’, geschreven door Elle van den Boogaart.
Het boek gaat over misdaad.
Uit deze tekst mag je zes zinnen kiezen. Deze zinnen ga je herschrijven.

De Gele Scooter

Plotseling valt haar oog op de helm die naast de scooter ligt.
'Houden mensen hun helm niet gewoon op als ze gaan plassen?
Nemen mensen die hun scooter achterlaten hun helm niet mee?'
Ze voelt een lichte spanning in haar buik opkomen en voert haar fietstempo wat op.
Maar ze is nog geen tien meter verder, of ze hoort gegil, een meisjesstem.
'Nee, nee, ga weg, klootzak... au... au.' De laatste 'au' is nauwelijks nog hoorbaar.

In een reflex remt ze, maar ze durft niet te gaan kijken. Haar hart bonkt in haar keel en haar benen trillen.
Dan weer die stem, nu veel zachter. Dit keer klinkt het alsof er een hand op die mond wordt geduwd.
'Ik wil...' Gekraak van hout, gekreun, verder niets.
Ze draait haar hoofd in de richting van het geluid.
Ze ziet niets, want er staan allemaal bomen en struiken.
Net zo plotseling als ze is gestopt, stapt ze ook weer op haar fiets. 'Ik moet iemand waarschuwen.'

Met alle kracht die ze heeft, trapt ze de pedalen rond. Haar rechtervoet glijdt weg en met haar knie stoot ze tegen het frame. Ze houdt haar adem in en haar gezicht vertrekt van pijn.
'Klootzak!' hoort ze zichzelf keihard roepen.
'Ik moet verder, ik moet hulp halen.'

Elle van den Boogaart


De zes zinnen die je hebt uitgekozen, ga je herschrijven.
De zinnen die jij bedenkt, moeten allemaal een pleonasme of tautologie bevatten.

Vergelijk jouw zinnen met die van een klasgenoot. Welke zinnen heeft je klasgenoot gekozen?

Probeer elkaar goede feedback te geven.
Noem minstens twee goede punten en twee verbeterpunten.

Afronding

Samenvattend

Hier vind je de Kennisbank die hoort bij deze opdracht.

Eindopdracht: Poster maken

Inmiddels weet je al veel over pleonasme en tautologie.
Het eindproduct van deze opdracht is het maken van een poster.
De poster is bedoeld voor leerlingen, die niet weten wat pleonasme en tautologie inhouden.

Hoe je een poster maakt, kun je zien in de Gereedschapskist. Je kunt deze opdracht samen doen met een klasgenoot.

Voorwaarden waar de poster aan moet voldoen:

  • Het onderwerp van de poster is pleonasme en tautologie.
  • Het thema van de poster is: dieren.
    (je kunt bijvoorbeeld voorbeeldzinnen gebruiken waar dieren in voorkomen).
  • De poster is leuk om naar te kijken (bijvoorbeeld door het gebruik van afbeeldingen).

Klaar?

Hang je poster op in de klas, in overleg met je docent. Laat klasgenoten de gebruikte pleonasme en tautologie ontdekken.

Beoordeling

De docent zal de poster beoordelen. Hij of zij let daarbij op de volgende punten.

  • Op de poster is duidelijk te zien dat gebruik is gemaakt van pleonasme of tautologie.
  • De poster is bedoeld voor leerlingen die nog niet zoveel van dit onderwerp afweten.
  • Je hebt tekst afgewisseld met afbeeldingen.
  • De poster is origineel en te zien is dat er veel aandacht aan is besteed.

Poster maken

Op een informatieve poster kun je laten zien wat de belangrijkste delen van de lesstof zijn. Ook kun je weergeven hoe bepaalde delen zich tot elkaar verhouden.

 

Terugkijken

Intro

  • Heb je de afbeelding in de intro bekeken?
    Heb je zelf ook een woordgrapje met een herhaling erin bedacht?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je in tekst het gebruik van herhaling, pleonasme en tautologie herkennen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Had je voldoende tijd om de stappen te doorlopen, de oefeningen te maken en de poster in elkaar te zetten?
  • Inhoud
    Wist je al veel over stijlfiguren? Schrijf op wat nieuw voor je was.
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht?
    Hebben jullie een originele poster gemaakt waar pleonasme en tautologie goed op te zien was?
    Ben je tevreden over het resultaat?

Vaardigheden: Vergaderen

Vaardigheden - Vergaderen

Intro

Een vergadering is een bijeenkomst van meerdere mensen (meestal van eenzelfde organisatie), die met elkaar overleggen en/of afspraken maken.

Bekijk de video.
Dit is wel een heel vreemde vergadering!

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • omschrijven wat het doel is van een vergadering;
  • de rol van voorzitter en secretaris in een vergadering toelichten;
  • omschrijven wat er in een agenda en in notulen vastgelegd wordt.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Ik bestudeer de Kennisbank 'Vergaderen' en beantwoord de vragen.
Stap 2 Wij brainstormen over een klassenuitje. Dit wordt stapsgewijs uitgelegd. Ik kijk een video en maak een mindmap.
Stap 3 Wij stellen een agenda voor een vergadering op.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Samenvattend Hier vind ik de Kennisbank van deze opdracht.
Eindopdracht Wij houden de vergadering en komen tot afspraken over het klassenuitje.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer twee à drie lesuren nodig.

Aan de slag

Stap 1: Vergaderen

De directeur van de school heeft jullie gevraagd het jaarlijkse klassenuitje te organiseren.
Het lijkt jullie erg leuk om iets voor de hele klas te organiseren.
Om ervoor te zorgen dat het klassenuitje een succes wordt, gaan jullie vergaderen.
Het doel van de vergadering is dat het uitje goed wordt voorbereid.

Lees in de Kennisbank de informatie over het houden van een vergadering.

Beantwoord nu de volgende vragen.

Stap 2: Mindmap

Inmiddels weet je wat een vergadering is.
Jullie gaan in de klas nu zelf een vergadering houden.

Verdeel de klas in groepen van vijf leerlingen.
Voordat jullie gaan vergaderen, moeten jullie bedenken wat jullie willen doen met het klassenuitje.
Daarover gaan jullie eerst brainstormen.
Brainstormen is een werkwoord.

Stapsgewijs wordt duidelijk wat brainstormen is.

Stap 1

  • Pak een vel wit papier.
  • Schrijf in het midden van het papier het woord 'klassenuitje'.
  • Hieromheen komen al jullie ideeën te staan.
  • Schrijf alle klassenuitjes op die jullie leuk vinden.
  • Je hoeft nog niet te denken aan de kosten.
  • Het resultaat van brainstormen noem je een 'mindmap'.
    In goed Nederlands: een woordspin.
    In de gereedschapskist kun je ook lezen wat een mindmap is.
  • Zorg ervoor dat jullie allemaal meedoen!

Voorbeelden van brainstormen kun je bekijken in de volgende video.

Stap 2

Als het goed is, hebben jullie nu een lijst vol met ideeën. Bekijk of de ideeën haalbaar zijn.
Alle ideeën die niet haalbaar zijn, strepen jullie weg.
Denk hierbij aan:

  • te duur
  • te gevaarlijk
  • te ver
  • langer dan 1 dag
  • enz.

Stap 3

Jullie hebben nu een lijstje overgehouden met klassenuitjes die haalbaar zijn.
Probeer één activiteit te kiezen, die jullie allemaal leuk vinden.
Als jullie het niet direct eens zijn, probeer je elkaar met argumenten te overtuigen.
Het uitkiezen van het uitje mag maximaal drie minuten duren.

Mindmap maken

Woorden bij een onderwerp bedenken en met elkaar verbinden.

 

Stap 3: Agenda maken

In de vorige stap hebben jullie besloten wat jullie gaan doen om geld in te zamelen.
Nu is het tijd de plannen voor de actie verder uit te werken.

  1. Bedenk wat er allemaal geregeld moet worden om de dag
    soepel te laten verlopen.
    Denk bijvoorbeeld aan eten voor de deelnemers, kosten, enz.
  2. Maak een agenda voor de vergadering met alle punten die je net hebt bedacht.
    Probeer per agendapunt aan te geven hoelang het duurt om het agendapunt te behandelen.

Kijk nog even in de Kennisbank.

Afronding

Samenvattend

Hier vind je de Kennisbank die hoort bij deze opdracht.

Eindopdracht

Nu zijn jullie zover dat de echte vergadering kan plaatsvinden.
Voordat je begint, kiezen jullie een voorzitter en een secretaris.
De voorzitter leidt de vergadering en de secretaris maakt de notulen.

Tips voor de voorzitter:

  • Als iemand praat, luisteren de anderen.
  • Let op dat iedereen inbreng levert in de vergadering.
  • Houd de tijd goed in de gaten, blijf niet te lang bij één agendapunt hangen.
  • De voorzitter kan besluiten tot een volgend punt over te gaan.

Tips voor de secretaris:

  • Schrijf de gemaakte afspraken duidelijk op.
  • Als je een gemaakte afspraak niet goed hebt begrepen, vraag dan om uitleg of herhaling.
  • Je kunt korte aantekeningen maken en de notulen later in volzinnen uitwerken.

Tips voor de rest:

  • Doe actief mee. Het gaat ook om jouw klasse-uitje!
  • Laat elkaar uitpraten.
  • Schreeuw niet door elkaar heen.

Kijk voordat jullie beginnen aan de vergadering naar de volgende video (bekijk tot 3:07).
Wat vinden jullie van dit voorbeeld?

De vergadering mag maximaal tien minuten duren.

Beoordeling

Je docent beoordeelt jullie vergadering op de volgende punten:

  • De agenda die jullie samen hebben gemaakt.
  • De wijze waarop jullie vergaderd hebben: verliep het geordend, zijn jullie tot overeenstemming gekomen over de behandelde punten?
  • Jullie inzet tijdens deze opdracht.
  • De notulen: zijn alle afspraken vastgelegd?

Terugkijken

Intro

  • Heb je zelf wel eens een vergadering bijgewoond? Vond je dat leuk?
    Het verliep vast anders dan de video in deze intro.

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je uitleggen hoe je een vergadering belegt?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je 2 à 3 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Hadden jullie voldoende tijd om met een brainstormsessie een vergadering over het klassenuitje voor te bereiden?
  • Eindopdracht
    Hoe verliep de vergadering? Waren de rollen duidelijk?
    En zijn jullie tot overeenstemming gekomen over het klassenuitje?

Luisteren en kijken: Instructiefilmpjes

Instructiefilmpjes

Intro

Op internet kun je veel instructiefilmpjes vinden over allerlei zaken.

Bekijk dit instructiefilmpje over het vouwen van een bootje.
Kijk jij zelf wel eens naar dit soort filmpjes?

 

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • omschrijven wat het doel is van een instructievideo;
  • het verschil herkennen tussen 'zoekend' en 'intensief' kijken en luisteren;

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Ik leer waar ik op moet letten als ik een instructievideo bekijk. Ik beantwoord er vragen over.
Stap 2 Ik bekijk aan de hand van een video en een voorbeeld wat het verschil is tussen zoekend kijken en intensief kijken.
Stap 3 Ik oefen met zoekend luisteren en kijken. Ik zie eerst de vragen en kijkt dan de video.  
Stap 4 Ik oefen met intensief luisteren en kijken. Ik kijk eerst een video en zie daarna de vragen.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Eindopdracht Wij gaan eerst een instructie maken en daarna zelf een instructievideo opnemen over dieren.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer twee à drie lesuren nodig.

Aan de slag

Stap 1: Instructiefilmpje

In een instructie krijg je óf geef je uitleg over hoe je iets moet doen.
In het dagelijkse leven kom je situaties tegen, waarin je een instructie krijgt of een instructie geeft.
Dit zijn vaak mondelinge instructies.
Als een docent vertelt welke opdrachten je tijdens een les moet doen, is dat een mondelinge instructie.

Als je naar een instructiefilmpje kijkt, is het belangrijk dat je de volgende stappen doorloopt:

  • Let op de volgorde waarin je handelingen moet uitvoeren.
  • Kijk goed naar de spreker als hij of zij iets voordoet.
  • Als je een onderdeel niet goed hebt begrepen, bekijk het filmpje dan nog een keer of zet het tussentijds stop.

Stap 2: Zoekend of intensief?

Je kunt op twee verschillende manieren naar een instructiefilmpje kijken: zoekend of intensief.

Op een morgen heb je zin in een gekookt eitje, maar je bent vergeten hoe dat moet. Op internet ga je op zoek naar een video over eieren koken.
De eerste keer ga je de video volledig bekijken. Je probeert iedere instructie die verteld wordt, te onthouden.
Op dat moment bekijk je het filmpje op een intensieve manier.

 

Op het moment dat je gaat beginnen met het koken van het ei, ben je vergeten of je moet beginnen met warm of koud water.
Je bekijkt het filmpje nog een keer, maar je bent alleen op zoek naar informatie over de temperatuur van het water.
In dit geval bekijk je het instructiefilmpje op een zoekende manier.


Of je een intensieve of zoekende manier van kijken en luisteren toepast, ligt aan het moment of de situatie.

Voorbeeld:

  • Als je een luister/kijk-toets moet doen, waarbij je de vragen vooraf weet, ga je op een zoekende manier kijken en luisteren. Je gaat dan tijdens het kijken en luisteren op zoek naar de antwoorden op de (meerkeuze)vragen.
  • Als je een luister/kijk-toets moet doen, waarbij je de vragen achteraf te zien krijgt, ga je op een intensieve manier kijken en luisteren. Het is dan belangrijk dat je zoveel mogelijk informatie uit het filmpje onthoudt.

Stap 3: Zoekend luisteren

In deze oefening ga je oefenen met zoekend luisteren.
Bekijk eerst de vragen en daarna de video.

Ga, door zoekend te luisteren, op zoek naar de antwoorden op deze vier vragen.

  1. Wat heb je nodig om de nagels van een kat te knippen?
  2. Waarom is het belangrijk om maar een klein stukje van de nagel te knippen?
  3. Waarom moet je de kat tijdens het knippen goed in de gaten houden?
  4. Wanneer moet je het nagelknippen overlaten aan een professional?

 

Stap 4: Intensief luisteren

In deze oefening ga je oefenen met intensief luisteren.
Bekijk eerst de instructievideo over laminaat leggen.
Beantwoord daarna de vragen.


Beantwoord nu de vragen over de video.

Afronding

Eindopdracht

Als eindproduct ga je, samen met een klasgenoot, een instructiefilmpje maken.
Voor deze opdracht hebben jullie ongeveer twee uur de tijd.

Hoe ga je te werk?

Kies uit de lijst hieronder een onderwerp over dieren voor jullie instructievideo:

  • het uitlaten van een hond
  • het verschonen van het hok van een cavia
  • het voeren van een kat.

Het is niet nodig om een echt dier te gebruiken; je mag ook een knuffel of een plastic dier gebruiken.
Voordat jullie beginnen met filmen, ga je op zoek naar informatie over het onderwerp op internet.
Als jullie genoeg informatie hebben, zetten jullie de instructie eerst op papier.

Bekijk het voorbeeld dat hieronder staat.

Instructie hond wassen
Stap 1 Laat het bad vollopen met lauw water. Controleer met je handen of de temperatuur goed is.
Stap 2 Til de hond voorzichtig in het bad.
Stap 3 Maak de hond goed nat en masseer de shampoo in de vacht.
Stap 4 Spoel alle shampoo grondig uit.
Stap 5 Til de hond uit het bad en wrijf hem/haar droog met een handdoek.


Als jullie de instructie op papier hebben, kan het filmen beginnen.
Maak van tevoren goede afspraken over wie wat doet.
Kijk in de gereedschapskist hoe je een video maakt.
Let op: de instructiefilm mag niet langer dan drie minuten duren.

De volgende video's  kunnen jullie gebruiken ter inspiratie:

Klaar?

Als de instructievideo klaar is, plaats je deze op YouTube of op een usb-stick, zodat je deze aan de klas of aan je docent kan laten zien.

Beoordeling

Je docent zal de instructievideo beoordelen op de volgende punten:

  • Inzet van de filmmakers
  • Duidelijkheid van de instructie voor de kijker
  • Originaliteit van de film
  • Passend taalgebruik.

Video maken

Video kan voor veel dingen gebruikt worden bijvoorbeeld om iets uit te leggen, een project te evalueren of mensen te interviewen.        

 

Terugkijken

Intro

  • Heb je de introductievideo bekeken?
    Vind je dat de instructie in deze video duidelijk genoeg is?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Wat zijn de voordelen van intensief kijken vergeleken met zoekend kijken?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je 2 à 3 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Had je voldoende tijd, ook voor de voorbereiding van het maken van het instructiefilmpje?
  • Inhoud
    In deze opdracht werden zoekend en intensief kijken naar instructiefilmpjes besproken.
    Welke manier gebruik je zelf het meest? Kun je ook uitleggen waarom?
  • Eindopdracht
    Is het jullie gelukt een mooi instructiefilmpje te maken?
    Vond je het moeilijk om het rustig en duidelijk voor te doen en uit te leggen in de video?

Spelling: Trappen van vergelijking

Trappen van vergelijking

Intro

In deze opdracht staan de trappen van vergelijking en het (stoffelijk) bijvoeglijk naamwoord centraal.

Kijk naar de video. Je krijgt vast uitleg over de trappen van vergelijking.

Wat is de vergrotende trap van: wit?
En wat is de overtreffende trap van: weinig?

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • de trappen van vergelijking herkennen en toepassen;
  • de onregelmatige vorm van de trappen van vergelijking herkennen en toepassen;
  • bijvoeglijke naamwoorden op de juiste manier schrijven;
  • stoffelijk bijvoeglijke naamwoorden op de juiste manier toepassen.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Bestudeer de Kennisbank en maak de oefeningen met de trappen van vergelijking.
Stap 2 Bekijk video 1 en 2 en vul in de oefeningen de vergrotende en/of overtreffende trap in. Vergelijk de antwoorden met mijn klasgenoot.
Stap 3 Bestudeer de Kennisbank en kijk de video. Maak de oefeningen over het bijvoeglijk naamwoord.
Stap 4 Bestudeer de Kennisbank en kijk op Beterspellen.nl naar uitleg over het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord. Maak de oefening.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Samenvattend Hier vind ik de Kennisbanken die horen bij deze opdracht.
Eindopdracht Maak een dierenstripverhaal met bijvoeglijke naamwoorden.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer twee lesuren nodig.

Aan de slag

Stap 1: Trappen van vergelijking

Deze opdracht gaat over het bijvoeglijk naamwoord en de trappen van vergelijking.
De trappen van vergelijking worden gebruikt om dingen met elkaar te vergelijken.
Je kunt een tas mooi vinden, maar een andere tas mooier en weer een andere tas het mooist vinden.

Bestudeer het Kennisbankitem.

Trappen van vergelijking

Maak de volgende oefeningen.

Stap 2: Naar de dierentuin

In de vakantie ga je met je familie naar de dierentuin. In de dierentuin zie je de mooiste dieren.
Eenmaal thuis ga je op zoek naar filmpjes over de dieren die je hebt gezien.
Je komt de volgende video tegen over de drachtige breedlipneushoorn.

Bekijk de video.


In de oefening vul je de vergrotende of overtreffende trap in.

Bekijk nu ook de video over het transport van leeuwinnen.

 

Vergelijk na het maken van de oefeningen of je overal hetzelfde antwoord hebt ingevuld als je klasgenoot.
Hebben jullie verschillen of kom je er niet uit?
Vraag het je docent.

Stap 3: Bijvoeglijk naamwoord

Weet jij nog wat een bijvoeglijk naamwoord is?
Als je het niet zeker weet, kijk dan in de Kennisbank.

Bekijk de video over bijvoeglijke naamwoorden.
Je kunt iets beter omschrijven als je het juiste bijvoeglijke naamwoord weet.
Maar of dat hier iets helpt?....

Maak de volgende oefeningen.

Stap 4: Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord

Het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord is een bijvoeglijk naamwoord dat iets vertelt over het materiaal, waarvan iets gemaakt is (bijvoorbeeld: een stenen muur).

Bekijk de theorie in de Kennisbank.


Op www.beterspellen.nl staat nog meer informatie over de schrijfwijze van stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden.
Bestudeer deze pagina en maak daarna de volgende oefening.

Afronding

Samenvattend

Hier vind je de Kennisbanken die horen bij deze opdracht.

Eindopdracht

Strip maken

Als eindopdracht ga je een strip maken. De strip gaat over twee diersoorten. Je mag zelf de dieren kiezen.
In je strip voeren de twee dieren een discussie over wie het beste dier is.

Gebruik zoveel mogelijk bijvoeglijke naamwoorden. Je mag alleen de vergrotende en de overtreffende trap van bijvoeglijke naamwoorden gebruiken.

Volg het stappenplan voor het maken van deze opdracht.
Kijk ook in de Gereedschapkist hoe je een stripverhaal maakt. Je kunt ook op internet kijken hoe dierenstripverhalen eruitzien (zoek op 'dierenstripverhaal tekenen').

Stappenplan

  1. Bedenk over welke twee diersoorten je een strip wilt maken.
  2. Belangrijk is om eerst een verhaal te bedenken, waar de strip over zal gaan.
  3. Maak voor jezelf ook een lijstje met bijvoeglijke naamwoorden die je in de strip in vergrotende of overtreffende trap kunt zetten.
  4. Pak een vel wit papier en teken op het papier een kladversie van je strip.
    Hierbij bedenk je onder andere hoeveel vakjes je moet gebruiken om je verhaal te vertellen.
    Welke dieren komen in welk vakje en wat zeggen ze?
  5. Laat eventueel de kladversie van de strip aan een klasgenoot zien. Je kunt nu nog dingen aanpassen.
  6. Maak nu de definitieve versie van je strip. Je kunt de strip met potlood maken en later inkleuren.

Klaar?

Als je je strip klaar hebt, laat je deze zien aan een klasgenoot. Jij bekijkt ook de strip van je klasgenoot.
Geef elkaar goede feedback.

Beoordeling

Lever je stripverhaal in bij de docent. Hij of zij zal je stripverhaal beoordelen.

Inhoud:

  • In de strip zijn bijvoeglijke naamwoorden gebruikt in vergrotende en overtreffende trap.
  • In de strip heb je met twee diersoorten gewerkt.
  • Je hebt er een originele tekst bij bedacht.
  • Duidelijk wordt ook welk dier uiteindelijk het beste is.

Vormgeving:

  • Je bent creatief geweest met het ontwerpen en uitwerken van de strip.
  • Je strip is origineel en is duidelijk leesbaar.
  • Je hebt geen taalfouten gemaakt in de strip.

 

Stripverhaal maken

Met een stripverhaal kun je een kort verhaal in beeld brengen. Je maakt een combinatie van tekst en beeld door je verhaal uit te werken in tekeningen met tekstballonnen.        

 

Terugkijken

Intro

  • Heb je de introductievideo bekeken?
    Vond je de uitleg duidelijk over de trappen van vergelijking?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je stoffelijk bijvoeglijke naamwoorden op de juiste manier gebruiken?

Hoe ging het?

  • Inhoud
    In de onderbouw heb je ook al een opdracht over de trappen van vergelijking gemaakt.
    Wist je nog veel van de theorie?
  • Eindopdracht
    Vond je het leuk om een dierenstripverhaal te maken?
    Heb je voldoende bijvoeglijke naamwoorden gebruikt in vergrotende en overtreffende trap?
    Heeft je docent je stripverhaal goed beoordeeld?

Afsluiting

Kennisbanken

Hier vind je de Kennisbankitems die horen bij dit thema.

Woordenschat

Lezen

Vaardigheden

Eindopdracht

In de eindopdracht van dit thema Dieren ga je samen met een klasgenoot een dialoog schrijven bij een dierenvideo. Je gaat net doen alsof dieren écht kunnen praten!
Een dialoog is een gesprek tussen twee of meer mensen (in dit geval: dieren).

In het programma Animal Crackers gaat André van Duin op zijn eigen manier op zoek naar de liefde tussen mens en dier.

Bekijk een stukje van de video.

Bekijk ook de video's die hieronder staan.
Kies een van de video's uit om je dialoog te schrijven.

Hoe ga je te werk?

Hebben jullie een video uitgezocht? Dan gaan jullie nu de dialoog schrijven.

  • Bedenk eerst waar de dialoog over moet gaan.
  • Let erop dat de dialoog goed past bij de beelden.
  • Spreek de tekst in op de audiorecorder van je mobiele telefoon (of een andere recorder).
  • Maak in de dialoog gebruik van woorden in vergrotende of overtreffende trap.
  • Om extra nadruk te geven maak je ook gebruik van het stijlfiguur 'herhaling'.

Tip!
Kies voor ieder dier een bijpassende stem.
Dit zorgt ervoor dat de kijker direct begrijpt bij welk dier de stem hoort.

Klaar?

Luister je opgenomen dialoog nog eens terug, terwijl je de video afspeelt.
Is het goed verstaanbaar? Loopt het synchroon met de beelden van de video?

Beoordeling

Je dialoog wordt door je docent beoordeeld op de volgende punten.

Inhoud max. 7 punten

  • Goed: Jullie hebben een dialoog geschreven die goed bij de beelden past.
  • Voldoende: Jullie hebben een dialoog geschreven die voldoende bij de beelden past.
  • Onvoldoende: Jullie hebben een dialoog geschreven die niet goed bij de beelden past.

 

Vorm max. 3 punten

  • Goed: Jullie zijn creatief geweest. Jullie hebben geen spelfouten gemaakt.
  • Voldoende: Jullie zijn voldoende creatief geweest. Jullie hebben weinig spelfouten gemaakt.
  • Onvoldoende: Jullie zijn niet creatief geweest. Jullie hebben veel spelfouten gemaakt.

 

 

Examentraining

Examenvragen
Als toets krijg je een opdracht met examenvragen.
Om de opdracht te kunnen maken heb je een Entree-account nodig.

Leuk hoor zo'n hond, maar houdt hij echt wel van ons?

 

Meer oefenen?
Als je school deelneemt aan VO-content kun je verder oefenen met ExamenKracht.
Oefen daar ook met hele examens.

D-toets

Test je kennis. Maak de diagnostische toets.

Terugkijken

Inleiding

  • Kijk nog eens goed naar de opdracht in de inleiding.
    Past het filmpje in de inleiding goed bij het thema?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van dit thema nog eens door.
    Kun je uitleggen wat een vergadering is en hoe je een vergadering organiseert?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 13 uur met dit thema bezig zou zijn.
    Klopt dat met het aantal lessen dat je over dit thema hebt gehad?
    Welke opdracht heeft het meer tijd gekost? En welke opdracht minder tijd?
  • Inhoud
    Vond je het bekijken en maken van instructievideo's leuk?
    Kijk je zelf ook vaak naar dat soort video's als je iets wilt doen of maken?
  • Eindopdracht
    Is het jullie gelukt een dialoog te bedenken bij een van de video's?
    Vond je het leuk om de tekst in te spreken bij een bestaande video?
    Verliep de samenwerking met je klasgenoot goed?
  • Het arrangement Thema 2 Dieren - vmbo-kgt34 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    28-11-2025 14:42:31
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Het thema 'Dieren KGT' is ontwikkeld door auteurs en medewerkers van StudioVO.

    Fair Use
    In de Stercollecties van StudioVO wordt gebruik gemaakt van beeld- en filmmateriaal dat beschikbaar is op internet. Bij het gebruik zijn we uitgegaan van fair use. Meer informatie: Fair use

    Mocht u vragen/opmerkingen hebben, neem dan contact op via de helpdesk VO-content.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Dit thema valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor Nederlands voor vmbo-kgt34. Het thema bestaat uit vijf opdrachten, waarbij in iedere opdracht een andere taalvaardigheid centraal staat. Je leert de mannelijke en vrouwelijke vormen van beroepen opnoemen en beroepen herkennen aan hun omschrijving. Daarnaast leer je waarom stijlfiguren worden gebruikt en kun je de stijlfiguur 'herhaling' herkennen in een zin of tekst. Verder oefen je met het maken van een agenda voor een vergadering en het beschrijven van hoe een vergadering kan verlopen. Ook leer je het verschil tussen 'zoekend kijken en luisteren' en 'intensief kijken en luisteren'. Tot slot leer je de drie trappen van vergelijking herkennen en gebruiken. De eindopdracht van dit thema is om samen met een klasgenoot een dialoog te schrijven bij een dierenvideo. Hierbij doe je alsof dieren écht kunnen praten. Je kunt hiervoor een video uitkiezen die past bij jullie dialoog. Zorg ervoor dat de tekst goed aansluit bij de beelden en maak gebruik van woorden in de vergrotende of overtreffende trap. Om extra nadruk te geven, kun je ook het stijlfiguur 'herhaling' gebruiken. Naast de opdracht is er ook een diagnostische toets en examentraining beschikbaar om je vaardigheden verder te oefenen en te toetsen. Veel succes met het ontwikkelen van je taalvaardigheden en het schrijven van de dialoog!
    Leerniveau
    VMBO gemengde leerweg, 3; VMBO theoretische leerweg, 4; VMBO theoretische leerweg, 3; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 4; VMBO gemengde leerweg, 4; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 3;
    Leerinhoud en doelen
    Nederlands; Schrijfvaardigheid; Mondelinge taalvaardigheid; Literatuur; Gesprekken voeren (Nederlands); Leesvaardigheid;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    12 uur 30 minuten
    Trefwoorden
    arrangeerbaar, dialoog, dieren, examentraining, nederlands, stercollectie, stijlfiguren, trappen van vergelijking, vergaderen, vmbo-kgt34

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    VO-content - Toetsen. (z.d.).

    Nederlands vmbo-kgt34 - D-toetsen

    https://maken.wikiwijs.nl/89287/Nederlands_vmbo_kgt34___D_toetsen

    VO-content Nederlands. (2020).

    Opdracht: Lezen - Stijlfiguren1 vmbo-kgt34

    https://maken.wikiwijs.nl/76952/Opdracht__Lezen___Stijlfiguren1_vmbo_kgt34

    VO-content Nederlands. (2020).

    Opdracht: Luisteren en kijken - Instructiefilmpjes vmbo-kgt34

    https://maken.wikiwijs.nl/74583/Opdracht__Luisteren_en_kijken___Instructiefilmpjes_vmbo_kgt34

    VO-content Nederlands. (2020).

    Opdracht: Spelling - Trappen van vergelijking vmbo-kgt34

    https://maken.wikiwijs.nl/74584/Opdracht__Spelling___Trappen_van_vergelijking__vmbo_kgt34

    VO-content Nederlands. (2020).

    Opdracht: Vaardigheden - Vergaderen vmbo-kgt34

    https://maken.wikiwijs.nl/74582/Opdracht__Vaardigheden___Vergaderen__vmbo_kgt34

    VO-content Nederlands. (2020).

    Opdracht: Woordenschat - Beroepen vmbo-kgt34

    https://maken.wikiwijs.nl/74580/Opdracht__Woordenschat___Beroepen__vmbo_kgt34

    VO-content Nederlands. (2025).

    Thema: Dieren vmbo-b34

    https://maken.wikiwijs.nl/74497/Thema__Dieren__vmbo_b34

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    Dieren

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Versie 2.1 (NL)

    Versie 3.0 bèta

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.