Thema: Dromen vmbo-b34

Thema: Dromen vmbo-b34

Dromen

Inleiding

Dit thema heeft als onderwerp 'Dromen'.

De indeling van dit thema is iets anders dan je gewend bent.
In dit thema worden onderwerpen behandeld die in je examen voorkomen, zoals schrijven, samenvatten en leesstrategieën.

Boekverslag

In de opdracht Boekverslag 1 van dit thema maak je een boekverslag.
Begin maar vast met lezen in een boek, waarover je straks een verslag gaat maken.
Dan heb je het boek helemaal gelezen als je aan de opdracht begint.

Eindproduct

Aan het einde van dit thema ga je een plattegrond van je droomhuis maken.

Wat kan ik straks?

Hier vind je de leerdoelen die horen bij het thema Dromen.

Leerdoel Opdracht
Ik kan informatie opvragen en je taalgebruik aanpassen bij het geven of opvragen van informatie. Schrijven -  Informatie
Ik kan drie leesstrategieën herkennen en per leesstrategie aangeven met welk doel ik een tekst lees. Lezen - Leesstrategie
Ik kan vier schrijfdoelen benoemen en bij ieder schrijfdoel een passende tekstsoort noemen. Schrijven - Indeling en schrijfdoel
Ik kan de hoofdgedachte en het onderwerp van een kijk- of luisterfragment benoemen. Luisteren en kijken - Hoofdgedachte
Ik kan een leesverslag schrijven over een gelezen boek. Literatuur - Boekverslag

 

Wat ga ik doen?

Voor je aan de slag gaat met de afsluiting maak je vijf opdrachten.
In de tabel staat per activiteit hoeveel lessen je ongeveer nodig hebt.

Activiteit Aantal lesuren Eindproduct
Inleiding 0,5  
Schrijven: Informatie 3 Twee e-mails om informatie op te vragen.
Lezen: Leesstrategie 3 Collage maken.
Schrijven: Indeling en schrijfdoel 2 Examenvragen over schrijfdoel.
Luisteren en kijken: Hoofdgedachte 2 Hoofdgedachte bij twee filmfragmenten beoordelen.
Literatuur: Boekverslag 2 à 3 Boekverslag.
Afsluiting 2 Plattegrond droomhuis.
Totaal: 15 à 16  


De tijd is slechts een inschatting en afhankelijk van de keuze van de eindopdracht.

 

Opdrachten

Schrijven: Informatie

Informatie

Intro

Bekijk eerst de video 'Alles is informatie'.

Waar denk jij aan bij het woord 'informatie'? ​
Bespreek het samen met je klasgenoot.

Wat kan ik straks?

Aan het eind van de opdracht kan ik:

  • informatie verzamelen of opvragen over een bepaald onderwerp;
  • omschrijven wat een recept is;
  • mijn taalgebruik aanpassen aan de persoon bij wie ik informatie opvraag.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Bekijk het voorbeeld. Ga op zoek naar informatie over mijn droombaan. Wissel die informatie uit met een klasgenoot.
Stap 2 Schrijf een recept voor mijn favoriete maaltijd. Wissel mijn recept uit met een klasgenoot. Heb ik het recept duidelijk omschreven?
Stap 3 Schrijf twee e-mails: Stem mijn taalgebruik af op de persoon aan wie ik schrijf. Vergelijk met een klasgenoot mijn e-mails.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Samenvattend Hier vind ik de Kennisbank die hoort bij deze opdracht.
Eindopdracht Schrijf een keurige e-mail om informatie op te vragen. Beoordeel zelf, samen met een klasgenoot, onze e-mails met een correctiemodel.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer drie lesuren nodig.

Aan de slag

Stap 1: Informatie

Informatie vragen en geven

Je kunt op vele manieren aan informatie komen.
Denk bijvoorbeeld aan het sturen van een brief waarin je een vraag stelt, het lezen van een nieuwsbericht of het gebruiken van een gebruiksaanwijzing.

Als je een brief stuurt waarin je informatie aanvraagt, moet je meestal ook zelf informatie geven.

Voorbeeld
Je hebt een leuke vacature voor een bijbaantje gezien, maar je weet niet zeker of de bijbaan bij je past.
In de e-mail die je naar de directeur stuurt, stel je vragen over de werkzaamheden, maar je geeft ook informatie over je leeftijd en je interesses.

Stap 2: Recept

Informatieoverdracht: recept

Een recept is een verzameling van instructies die vertelt hoe je iets moet doen.
Deze opdracht gaat over recepten van maaltijden.
In een recept staat welke ingrediënten je nodig hebt en hoe je het gerecht moet klaarmaken.

Voorbeeld:

CITROEN KWARKTAART

INGREDIËNTEN
100 gram boter
200 gram bastognekoeken
7 blaadjes witte gelatine
2 dl slagroom
2 el suiker
500 gram citroenkwark
3 el citroensap
evt. aardbeien ter garnering

HULPMIDDELEN
Springvorm

BEREIDINGSWIJZE
Boter smelten. Koekjes verkruimelen. Boter er door mengen. Over bodem springvorm verdelen en aandrukken. Ca. 30 min. in koelkast hard laten worden. Gelatine 5 min. in water laten weken. Slagroom met suiker stijfkloppen. Kwark en slagroom door elkaar mengen. In pannetje citroensap met 2 el water aan de kook brengen en van vuur halen. Gelatine al roerend in hete citroensap oplossen en iets laten afkoelen. Gelatine door kwarkmengsel roeren en de massa op de koekjesbodem gieten. Taart in koelkast stijf laten worden.

Serveertips
Eventueel aardbeien in plakjes er op sorteren. Of enkele bastognekoekjes verkruimelen en eroverheen strooien.


Maak de volgende oefening.

Stap 3: Taalgebruik

Als je informatie nodig hebt, is het belangrijk dat je weet aan welke persoon je de informatie kunt vragen.
Als bekend is aan wie je informatie kunt vragen, pas je daar ook je taalgebruik op aan.

Een mailtje naar een goede vriend(in) bevat waarschijnlijk ander taalgebruik, dan een mailtje naar de directeur van de school.
Houd, tijdens het schrijven, het lezerspubliek in je achterhoofd!
Het lezerspubliek is/zijn de lezer(s) van je tekst.

Je gaat in de volgende oefeningen twee e-mails schrijven:

  • één e-mail aan een klasgenoot en
  • één e-mail aan je mentor.

Daarna beschrijf je welke verschillen er zijn tussen de mails.

Wat is het verschil?

Beschrijf de verschillen in taalgebruik die je bent tegengekomen.
Zeg onder andere iets over de aanhef, afsluiting en woordkeuze.

Lever je twee e-mails en de verschillen die je hebt gevonden in bij je docent.
Je docent bepaalt hoe de opdrachten beoordeeld worden.

Afronding

Samenvattend

Hier vind je de Kennisbank die hoort bij deze opdracht.

Eindopdracht

Zoals je al weet, is de schrijfopdracht een onderdeel van je examen.
Als je een brief moet schrijven, kan het zijn dat je gevraagd wordt informatie aan te vragen.
In deze opdracht ga je oefenen met het aanvragen van informatie in een e-mail.

Lees hier over de inhoud van de opdracht.

Kort geleden heb je op TV een programma gezien over zeillessen op een zeilschool.
Toen je dat zag, bedacht je dat het een leuk idee zou zijn om met jouw klasgenoten na het examen een dagje te gaan zeilen.

Je gaat zoeken op internet naar een jachthaven bij jou in de buurt.
Je hebt er een gevonden en je besluit om een e-mail te sturen naar de zeilschool in de haven.
Je vraagt daarin of je dinsdag 30 juni met jouw klasgenoten kunt komen zeilen.
Maar ook wat de huur van een Valk kost, de zeilboot waarmee jullie een dag willen zeilen.
Je wilt graag weten of er ook zeillessen gegeven worden, omdat niet iedereen kan zeilen en wat daarvan de kosten zijn.

Op de website heb je gelezen dat er aan de zeilschool een restaurant is verbonden. Dat is mooi om na afloop van het zeilen met zijn allen te kunnen eten.
Je vraagt of je in dat restaurant, "De stroming" geheten, voor die dag kunt reserveren en of ze een menukaart kunnen opsturen.
Geef daarbij het juiste aantal leerlingen op, zodat de mensen van het restaurant weten waar ze op moeten rekenen.
Je vraagt of zij zo snel mogelijk al jouw vragen willen beantwoorden en je bedankt alvast daarvoor aan het eind van je e-mail.

Schrijfopdracht

Schrijf een keurige e-mail naar zeilschool@hetnet.nl waarin je om informatie vraagt.
In het onderwerpveld vul je in: Informatie-aanvraag.

Neem de volgende onderdelen op in je e-mail:

  1. Vraag naar de mogelijkheid om te zeilen.
  2. Vermeld de juiste datum.
  3. Vraag naar de huurprijs van een zeilboot.
  4. Vraag naar de zeillessen.
  5. Vraag naar de kosten van de zeillessen.
  6. Reserveer in het restaurant.
  7. Vraag om het opsturen van een menukaart.
  8. Geef het juiste aantal leerlingen op voor de reservering in het restaurant.
  9. Verzoek om een reactie en bedankje.

Let erop dat je alles vermeldt in je e-mail en dat je een goede indeling maakt.

Voordat je aan de e-mail begint, bestudeer je het volgende onderdeel in de Kennisbank.

Klaar?

Als je klaar bent met de e-mail, ga je deze nakijken.
Download daarvoor hier het correctiemodel.
Lees de tekst door en probeer een berekening te maken van je score.

Wissel je tekst met een klasgenoot en kijk elkaars werk na.
Komt de behaalde score overeen met wat jij hebt berekend?
Geef elkaar tips voor een nog beter resultaat.

Beoordeling

Lever je e-mail daarna in bij je docent.
Deze zal de brief nakijken en gebruikt daarbij ook het correctiemodel.

Terugkijken

Intro

  • Heb je de introductievideo bekeken?
    Vond je de uitleg over informatie duidelijk?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Houd je rekening met je taalgebruik als je informatie vraagt?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 3 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Had je die tijd ook nodig, ook voor de schrijfopdracht als afsluiting?
  • Inhoud
    Heb je al eens een brief geschreven om informatie op te vragen?
    Kreeg je toen in het antwoord alle gevraagde informatie?
  • Eindopdracht
    Gingen het schrijven van een keurige e-mail je goed af?
    Heb je het correctievoorschrift gebruikt om je brief te controleren?
    Hoe was je score?

Lezen: Leesstrategie

Lezen - Leesstrategie

Intro

Deze opdracht gaat over leesstrategieën.
Bekijk de volgende video over de verschillende leesstrategieën.

Bij welke strategie lees je de tekst helemaal?

Wat kan ik straks?

Aan het eind van de opdracht kan ik:

  • drie leesstrategieën herkennen;
  • per leesstrategie aangeven met welk doel ik een tekst lees;
  • afhankelijk van de situatie de juiste leesstrategie kiezen en gebruiken.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Bestudeer het Kennisbankitem 'Leesstrategieën' en maak de oefening.
Stap 2 Lees een artikel globaal door en beantwoord de vragen.
Stap 3 Lees twee keer een artikel intensief door: maak de eerste keer geen aantekeningen en de tweede keer wel. Vertel elkaar waar het artikel over gaat.
Stap 4 Lees een advertentie zoekend door en beantwoord de vragen.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Samenvattend Hier vind ik de Kennisbank die hoort bij deze opdracht.
Eindopdracht Maak samen met een klasgenoot één collage over leesstrategieën.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer drie lesuren nodig.

Aan de slag

Stap 1: Leesstrategie

Bij het centraal examen moet je ook lezen.
Als je de juiste leesstrategie toepast, kun je een tekst gemakkelijker en sneller begrijpen.
Bestudeer de theorie over de verschillende strategieën in de Kennisbank.


Maak de sleepoefening.

Maak de volgende oefening samen met een klasgenoot.
Bepaal samen welke strategie je gebruikt in de volgende situaties.

Stap 2: Globaal lezen

Lees het volgende artikel globaal door. Geef daarna antwoord op drie vragen.

Mannen dromen over oorlog, vrouwen over ruzie

Je zou je geld zetten op voetbal en shoppen, maar uit onderzoek van Canadese psychologen blijkt dat mannen voornamelijk over rampspoed en fysieke ongemakken dromen, en vrouwen over persoonlijke conflicten, zoals ruzies.

Voor hun in vakblad Sleep gepubliceerde onderzoek analyseerden de onderzoekers 10.000 dromen, de grootste studie naar het onderwerp ooit. De psychologen focusten zich op de emotionele impact van slechte dromen en nachtmerries.

Mannen blijken het in dromenland vooral druk te hebben met natuurrampen, oorlogen en andere calamiteiten. Of daar in de James Bond-rol wordt vervuld of niet, is niet duidelijk. Nachtmerries van vrouwen draaien vooral om ruzies, persoonlijke onrust en spanningen.

Freud
Over het waarom van dromen zijn onderzoekers na jaren research nog steeds niet uit. De bekendste hypothese over dromen komt van Sigmund Freud, die spreekt van een soort afrekening met onverwerkte en vaak onaangename ervaringen. Moderne neurologen denken dat het gaat om een ontlading van het zenuwstelsel. Het is daarom ook niet nodig betekenis te zoeken achter uw dromen.

Bron: Spitsnieuws

Stap 3: Intensief lezen

In deze opdrachten ga je oefenen met intensief lezen.
Werk samen met een klasgenoot.

Opdracht 1

Je ziet hier twee teksten. Kies allebei één tekst uit. De één leest tekst 1 en de ander tekst 2.

Als je je eigen tekst hebt gelezen, ga je de ander zoveel mogelijk vertellen over de inhoud van de tekst.

Stappenplan

  1. Bepaal wie welke tekst gaat lezen.
  2. Lees jouw tekst intensief. Zorg dat je goed geconcentreerd bent.
    Als je klaar bent, sluit je je tekst.
  3. Eerst vertelt de lezer van tekst 1 wat diegene gelezen heeft.
    De toehoorder mag tekst 1 openen om te bepalen of de informatie klopt.
  4. Daarna vertelt de lezer van tekst 2 wat er in de tekst staat.
    De toehoorder houdt ook dit keer de tekst open om te bepalen of de informatie klopt.

Bespreek samen de opdracht. Is het goed gegaan?
Beantwoord daarna de volgende vragen.

Lees de tips die je helpen nog beter intensief te lezen.

Tips

  • Lees de tekst eerst globaal.
    Als de grote lijnen van een tekst duidelijk zijn voor jou, is het intensief lezen eenvoudiger.
  • Zorg dat je niet gestoord wordt tijdens het lezen door je telefoon of door een klasgenoot.
  • Probeer alle moeilijke woorden in de tekst te begrijpen.
    Vaak kun je de betekenis hiervan afleiden uit de zin waar het woord instaat of uit de zinnen die rond het woord staan.
  • Markeer belangrijke zinnen en woorden.

Opdracht 2

Nu gaan jullie deze opdracht herhalen, maar er is één verschil:
jullie mogen nu aantekeningen maken tijdens het lezen van de tekst.

Hieronder staan de twee teksten voor deze opdracht. Bepaal wie welke tekst gaat lezen.

Stappenplan

  1. Lees jouw tekst intensief en maak aantekeningen.
    Zorg dat je goed geconcentreerd bent.
  2. Eerst vertelt de lezer van tekst 1 wat er in de tekst staat.
    De lezer mag de gemaakte aantekeningen erbij houden.
    De andere klasgenoot mag tekst 1 openen om te bepalen of de informatie klopt.
  3. Daarna vertelt de lezer van tekst 2 wat er in de tekst staat.
    De lezer mag de gemaakte aantekeningen erbij houden.
    De andere klasgenoot mag tekst 2 openen om te bepalen of de informatie klopt.

 

Stap 4: Zoekend lezen

In de volgende opdracht ga je oefenen met zoekend lezen.

Bekijk de afbeelding en beantwoord de bijbehorende vragen.
Houd de tijd bij hoelang je erover doet om antwoord op de vragen te vinden.
Met zoekend lezen probeer je zo snel mogelijk een antwoord op je vraag te vinden.




 


Afronding

Samenvattend

Hier vind je de Kennisbank die hoort bij deze opdracht.

Eindopdracht

Om de teksten goed en snel te begrijpen, is het belangrijk dat je drie leesstrategieën goed onder de knie hebt.
In deze afsluitende opdracht ga je een collage maken over de drie leesstrategieën.

Hoe ga je te werk?

  • Je mag samen met een klasgenoot één collage maken.
  • Je mag het formaat van de collage zelf bepalen.
  • Vul je collage met zinvolle informatie over leesstrategieën.
  • Je kunt de informatie uit deze opdracht gebruiken, maar we raden je aan om met behulp van internet op zoek te gaan naar meer informatie.

Hoe je een collage maakt, kun je lezen in de Gereedschapskist.

Klaar?

Hieronder kun je lezen aan welke criteria je collage moet voldoen.

  1. ​De drie leesstrategieën, waar je in deze opdracht mee hebt geoefend, hebben een belangrijke plek.
  2. Bij elke leesstrategie wordt vermeld wanneer je het gebruikt.
  3. De collage bevat afbeeldingen die passen bij het onderwerp.

Beoordeling

De docent zal jullie collage beoordelen.
Daarbij let hij of zij, behalve op bovengenoemde criteria, nog op de volgende punten:

  • De collage is origineel en creatief samengesteld.
  • De collage bevat geen taalfouten.
  • Het is zichtbaar, dat je aanvullende informatie hebt opgezocht.
  • Je hebt goed samengewerkt met je klasgenoot.
  • Het is duidelijk dat het hier om de behandelde leesstrategieën gaat.

Collage maken

Een collage bestaat uit knipsels die op een ander papier geplakt zijn en samen een nieuwe afbeelding vormen.

 

Terugkijken

Intro

  • Heb je de video bekeken?
    Zijn de drie leesstrategieën voldoende uitgelegd?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je omschrijven wanneer je welke leesstrategie gebruikt als je een tekst leest?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 3 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Had je die tijd ook nodig voor deze opdracht of kwam je tijd te kort?
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht?
    Is het onderwerp geschikt om een collage van te maken?
    Kon je de drie leesstrategieën goed weergeven op jullie collage?

Schrijven: Indeling en schrijfdoel

Schrijfdoel

Intro

Bekijk de video. Er worden enkele nuttige schrijftips in genoemd.
Kun je er een paar opnoemen?

Wat kan ik straks?

Aan het eind van de opdracht kan ik:

  • de vier tekst- of schrijfdoelen noemen;
  • bij ieder schrijfdoel een voorbeeld geven van een passende tekstsoort.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Bestudeer het Kennisbankitem 'Tekstdoel en tekstsoort' en maak de oefening.
Stap 2 Lees het nieuwsartikel en schrijf een amuserende tekst.
Stap 3 Geef van twee teksten en een gedicht aan wat het tekstdoel is.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Samenvattend Hier vind ik de Kennisbank die hoort bij deze opdracht.
Eindopdracht Oefen op de eindexamensite met het vinden van het schrijfdoel van een tekst.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer twee lesuren nodig.

Aan de slag

Stap 1: Schrijfdoel

Wanneer je een tekst schrijft, dan doe je dit met een bepaalde bedoeling.
Je wilt bijvoorbeeld iemand informeren over het laatste nieuws of je wilt een lezer overtuigen om een bepaald product te kopen.

De soort tekst die je schrijft, hangt af van het schrijfdoel.
Een ander woord voor schrijfdoel is tekstdoel.

Bestudeer de theorie in de Kennisbank.

Maak de oefening.

Stap 2: Amuserende tekst

In deze opdracht ga je een amuserende tekst schrijven.

1. Lees eerst het nieuwsartikel
Ruud de Wild houdt toekomst nog even geheim.
Deze tekst dient als inspiratiebron voor de tekst die jij gaat schrijven.

2. Schrijf een amuserende tekst over de toekomst van Ruud de Wild.
Deze tekst hoeft niet op feiten gebaseerd te zijn.
Je tekst moet minimaal 150 woorden bevatten.

​Stappenplan

  • Lees het artikel op een intensieve manier.
  • Bedenk hoe je jouw tekst gaat vormgeven.

Tip: Kijk in de Kennisbank in Stap 1 wat voor tekstsoorten een amuserend doel hebben.
Misschien krijg je dan een idee voor jouw stuk.
Je kunt er bijvoorbeeld een sprookje van maken ('Er was eens... .')
Of een sciencefictionverhaal ('We leven in het jaar 2345... .')

  • Schrijf een kladversie van jouw verhaal.
  • Controleer je geschreven stuk op grammatica en taal.
  • Schrijf een netversie van je tekst.

Klaar?
Laat je tekst lezen aan de docent. Hij of zij zal je tekst beoordelen.

  • Heeft jouw tekst een amuserend doel?
  • Ben je creatief geweest in het bedenken van een originele tekst?
  • Gaat de tekst over de toekomst van Ruud de Wild?
  • Is je tekst lang genoeg en bevat deze geen taalfouten?

Stap 3: Oefenen

Om schrijfdoelen en tekstsoorten beter te herkennen, zijn hier nog wat extra oefeningen.

Afronding

Samenvattend

Hier vind je de Kennisbank die hoort bij deze opdracht.

Eindopdracht

Examenvragen oefenen

Op je examen worden altijd vragen gesteld over het schrijfdoel van een tekst.
In deze eindopdracht ga je oefenen met vragen over dit onderwerp.

Let op! Om gebruik te kunnen maken van ExamenKracht, moet de school lid zijn van VO-Content.

Open de link Examenvariant 2-2019. Lees de tekst en beantwoord de vragen.

Terugkijken

Intro

  • Heb je de introductievideo bekeken?
    Kun je een paar schrijftips noemen die je in de video gezien hebt?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je bij ieder schrijfdoel een voorbeeld geven van een tekstsoort?

Hoe ging het?

  • Inhoud
    Je hebt in een vorige klas al over tekstdoelen en tekstsoorten geleerd.
    Wist je alles nog?
  • Eindopdracht
    Ging het oefenen met de eindexamenvragen goed? 
    Dan heb je dit (examen-)onderwerp vast goed geoefend!

Luisteren en kijken: Hoofdgedachte

Hoofdgedachte

Intro

In klas 1 of klas 2 heb je al eens een opdracht over de hoofdgedachte gemaakt.
Weet je het nog?
Bekijk de video om je geheugen even op te frissen.

Op welke plek in de tekst kun je de hoofdgedachte in de tekst meestal vinden?

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze kijkopdracht kan ik:

  • de hoofdgedachte en het onderwerp van een kijk- of luisterfragment benoemen;
  • omschrijven hoe ik de hoofdgedachte van een tekst kan bepalen.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Bestudeer het Kennisbankitem 'Hoofdgedachte' en bekijk de video. Lees de tips. Zoek nu zelf een fragment en bepaal de hoofdgedachte en het onderwerp. Wissel met een klasgenoot van fragment.
Stap 2 Benoem de hoofdgedachte in drie video's.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Samenvattend Hier vind ik de Kennisbank die hoort bij deze opdracht.
Eindopdracht Bedenk welke hoofdgedachte past bij twee filmfragmenten zonder geluid. Bespreek mijn antwoord met een klasgenoot.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer twee lesuren nodig.

Aan de slag

Stap 1: Hoofdgedachte

Bestudeer het volgende Kennisbankitem.

Kijk- of luisterfragment

Deze opdracht gaat niet over de hoofdgedachte van een leestekst, maar over de hoofdgedachte van een kijk- en luisterfragment.

Bekijk de volgende video.
Het gaat over de hoofdgedachte en het onderwerp in een tekst, maar de theorie geldt ook voor de hoofdgedachte en het onderwerp in een video.

Hieronder kun je de genoemde tips nog eens nalezen.

Tips
Geluids- en beeldfragmenten hebben ook een hoofdgedachte en een onderwerp.
Op het examen wordt er soms naar gevraagd.

  1. Onderwerp: Het onderwerp is waar het gehele fragment over gaat.
    Je kunt het onderwerp aangeven met één woord of een klein groepje woorden.
    Maak dus geen hele zin.
  1. Deelonderwerpen: Een geluids- of beeldfragment kan veel onderwerpen bevatten,
    deze worden deelonderwerpen genoemd.
  1. Hoofdgedachte: De inhoud van een fragment kun je vaak in een zin samenvatten.
    Dit wordt de hoofdgedachte genoemd.

Kijk nog eens naar de voorbeelden in de video.

Stap 2: Oefenen

Hoofdgedachte benoemen

Bekijk de onderstaande video's. Benoem vervolgens voor iedere video de hoofdgedachte.
Het kan zijn dat de hoofdgedachte genoemd wordt in de video, maar het kan ook zijn dat je de hoofdgedachte zelf moet formuleren.

Video 1

Video 2

Video 3

 

Afronding

Samenvattend

Hier vind je de Kennisbank die hoort bij deze opdracht.

Eindopdracht

Niet alle kijkfragmenten bevatten geluid.
In deze opdracht ga je kijken naar enkele fragmenten zonder geluid.

Probeer de hoofdgedachte van het fragment te benoemen.
Let goed op de lichaamstaal van de mensen in de verschillende fragmenten.
Deze lichaamstaal kan jou veel zeggen over de inhoud van de video.

Let op: Er is hier geen goed of fout antwoord, omdat je je eigen interpretatie kunt hebben bij een fragment.

Video 1

Video 2

Bespreek de antwoorden die je hebt opgeschreven met een klasgenoot.
Vertel elkaar waarom je voor een bepaalde hoofdgedachte hebt gekozen.

 

Terugkijken

Intro

  • Heb je de introductievideo bekeken?
    Vond je de uitleg over hoofdgedachte en onderwerp duidelijk?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Hoe kun je de hoofdgedachte in een tekst vinden?

Hoe ging het?

  • Inhoud
    Was het lastig om de hoofdgedachte van een video te bepalen? Kun je het ook in een luisterfragment makkelijk bepalen?
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht?
    Is het lastiger om de hoofdgedachte te vinden als er geen geluid bij het fragment zit?

Literatuur: Boekverslag

Literatuur - Boekverslag

Intro

In deze opdracht leer je hoe je een boekverslag maakt.

Bekijk de video. Hierin krijg je uitleg hoe je dit kunt aanpakken.

Over welk boek ga jij een boekverslag maken?

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • herkennen hoe ik een leesverslag indeel;
  • een samenvatting maken over de inhoud van een boek;
  • mijn mening geven over de inhoud van het boek;
  • een leesverslag schrijven over een boek.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Ik bestudeer verschillende Kennisbankitems en kijk op Scholieren.com naar voorbeelden van boekverslagen.
Stap 2 Ik kies in overleg met mijn docent een boek dat ik ga lezen.
Stap 3 Ik motiveer mijn keuze voor het boek en verwerk dit in een Google-bestand.
Stap 4 Ik schrijf een samenvatting van mijn boek. Beantwoord daarvoor de vragen.
Stap 5 Ik schrijf mijn eigen mening over het boek en beantwoord daarvoor de vragen.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Samenvattend Hier vind ik de Kennisbanken die horen bij deze opdracht.
Eindopdracht Ik maak het boekverslag af, voeg illustraties toe en lees het nog eens goed door.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer twee à drie lesuren nodig.
Daar komt natuurlijk bij de tijd die je nodig hebt voor het lezen van het boek.

Aan de slag

Stap 1: Kennisbank

Je gaat een boekverslag (of leesverslag) schrijven.
Bestudeer eerst deze onderdelen in de Kennisbanken.
Neem ongeveer 25 minuten voor deze stap.


Kijk ook eens op de site scholieren.com naar voorbeelden van boekverslagen.

Stap 2: Boek kiezen

Je moet eerst een boek kiezen waarover je het boekverslag gaat schrijven.
Kies een boek van de boekenlijst.
Je kunt ook met je docent overleggen welk boek je mag lezen.
Lees het hele boek voordat je verder gaat.

Je kunt het maken van het boekverslag het beste in drie delen verdelen:

  1. Keuze van het boek.
  2. Inhoud.
  3. Eigen mening.

In de volgende stappen wordt steeds een van deze delen verder uitgewerkt.

Stap 3: Jouw boek

Heb je het hele boek gelezen? Begin je boekverslag met het opschrijven van:

  • De titel van het boek.
  • De naam van de schrijver.
  • Het ISBN-nummer.
  • Het aantal bladzijden.

Maak een (Google-)bestand, waarin je deze gegevens vermeldt en opslaat.
Geef vervolgens antwoord op de volgende vragen over je boek.

Stap 4: Inhoud

In het tweede deel van het verslag vertel je waar het boek over gaat.
Je geeft een samenvatting van het verhaal.
Je geeft daarin de ontwikkelingen in het verhaal in grote lijnen weer.

Stap 5: Eigen mening

Ten slotte vertel je wat je van het boek vond.

Afronding

Samenvattend

Hier vind je de Kennisbanken die horen bij deze opdracht.

Eindopdracht: Leesverslag afronden

Als eindopdracht maak je je leesverslag compleet.

De tekst van je leesverslag is nu klaar.
Het is goed om ook enkele afbeeldingen toe te voegen.
Zoek in ieder geval een afbeelding van de omslag van het boek.
Misschien kun je ook wel een afbeelding van de auteur vinden.
Plaats de afbeeldingen in je leesverslag.

Klaar?

Lees nu je leesverslag nog een keer helemaal door.
Als je nog taalfouten ziet, verbeter je die natuurlijk.
Lever daarna je leesverslag in bij je docent, die het zal beoordelen.

Beoordeling

Je docent let bij de beoordeling van je leesverslag op het volgende:

  • Je hebt goed omschreven waarom je het boek hebt gekozen.
  • Je hebt de algemene gegevens van het boek genoteerd (titel, naam van de schrijver, ISBN en aantal bladzijden).
  • Je hebt een duidelijke samenvatting van het verhaal gegeven en daarbij aandacht besteed aan de punten die in stap 4 worden genoemd.
  • Je hebt goed omschreven wat je mening is over het boek.

Verslag schrijven

Een verslag is een goede manier om een onderzoek te beschrijven dat je hebt uitgevoerd.        

 

Terugkijken

Intro

  • Heb je de video bekeken?
    Vond je de uitleg over het maken van een boekverslag duidelijk?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je omschrijven wat de stappen zijn bij het maken van een boekverslag?

Hoe ging het?

  • Inhoud
    Hoe vond je het om stapsgewijs een boekverslag te schrijven?
    Vond je het moeilijk om in grote lijnen de inhoud van het boek samen te vatten?
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht?
    Moest je nog veel schrijven voor je boekverslag of was je al (bijna) klaar met de tekst?
    Is er iets wat je bij het schrijven van een volgend boekverslag anders aan zou pakken?

Afsluiting

Kennisbanken

Hier vind je de Kennisbankitems die horen bij dit thema.

Schrijven

Tekstdoel en tekstsoort

Lezen

Leesstrategieën

Luisteren en kijken

Hoofdgedachte van een tekst

Literatuur

Schrijven: Recensie

Schrijven: Verslag

Eindopdracht

Iedereen heeft wel een idee over hoe zijn of haar ideale huis eruit ziet.
In deze eindopdracht ga je een plattegrond maken van je droomhuis.

Kijk eerst de video van 'Droomhuis gezocht'.

Komt dit in de buurt van jouw droomhuis? Of ziet jouw droomhuis er heel anders uit?

Schema

Om een goede plattegrond te maken, moet je van te voren een plan maken.
Bedenk:

  • Hoeveel kamers komen er in je huis?
  • Heeft je huis meerdere etages? Op welke etages komen de kamers?
  • Wat komt er in welke kamer? Hoe richt je de kamers in?
  • Wil je een ligbad in de badkamer? In elke slaapkamer een wastafel?

Neem het volgende schema over en vul het helemaal in.

Naam kamer Welke etage? Inrichting
Woonkamer    
Keuken    
Eetkamer    
Slaapkamer 1    
Slaapkamer 2    
Badkamer    
Zolder    
...    

 

Plattegrond

  • Lees in de Gereedschapskist hoe je een plattegrond maakt.
  • Maak de plattegrond op A3-formaat.
  • Maak een plattegrond per etage.
  • Zorg ervoor dat ramen en deuren ook zichtbaar zijn in de tekening.

Klaar?

Laat je plattegrond bekijken door een klasgenoot. Vraag om feedback.
Geef ook commentaar op de plattegrond van je klasgenoot.
Verwerk het commentaar.

Beoordeling

Je plattegrond wordt door je docent beoordeeld op de volgende punten:

  • De plattegrond van je droomhuis is duidelijk en bevat de juiste informatie.
  • De plattegrond is op de juiste schaal getekend.
  • Ben je creatief geweest en is de plattegrond zorgvuldig en gedetailleerd uitgewerkt?

Plattegrond maken

Een plattegrond is een op schaal gemaakte tekening van een ruimtelijk gebied of een gebouw.

 

Examentraining

Examenvragen
Als toets krijg je een opdracht met examenvragen.
Om de opdracht te kunnen maken heb je een Entree-account nodig.

Schrijfopdracht (Waarom jongens geen meisjes zijn....)

 

Meer oefenen?
Als je school deelneemt aan VO-content kun je verder oefenen met ExamenKracht.
Oefen daar ook met hele examens.

Terugkijken

Inleiding

  • Kijk nog eens goed naar de inleiding.
    Ben je vast begonnen met het lezen van een boek voor de opdracht Boekverslag?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van dit thema nog eens door.
    Vind je dat alle leerdoelen voldoende behandeld zijn in dit thema?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je 15 à 16 uur met dit thema bezig zou zijn.
    Daarbij zijn de uren voor het lezen van je boek niet meegeteld.
    Heb je de oefeningen en opdrachten wel binnen de gegeven tijd afgekregen?
  • Eindopdracht
    Heb je de plattegrond gemaakt? Was het lastig of juist leuk om te doen?
    Geeft deze wel een indruk van jouw ideale droomhuis?
  • Het arrangement Thema: Dromen vmbo-b34 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    29-11-2025 10:09:26
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Het thema 'Dromen KGT' is ontwikkeld door auteurs en medewerkers van StudioVO.

    Fair Use
    In de Stercollecties van StudioVO wordt gebruik gemaakt van beeld- en filmmateriaal dat beschikbaar is op internet. Bij het gebruik zijn we uitgegaan van fair use. Meer informatie: Fair use

    Mocht u vragen/opmerkingen hebben, neem dan contact op via de helpdesk VO-content.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Dit thema valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor Nederlands voor vmbo-b34. In dit thema worden onderwerpen die in het examen voorkomen behandeld. In de onderwerpen die in de opdrachten voorkomen zijn dus: informatie opvragen, leesstrategieën en schrijfdoelen herkennen, de hoofdgedachte bij een kijk- of luisterfragment benoemen en een leesverslag schrijven bij een zelfgekozen boek. Om het thema af te sluiten wordt een plattegrond getekend van een droomhuis. Ook is er examentraining en een diagnostische toets beschikbaar. Veel succes!
    Leerniveau
    VMBO basisberoepsgerichte leerweg, 4; VMBO basisberoepsgerichte leerweg, 3;
    Leerinhoud en doelen
    Lezen van zakelijke teksten (Nederlands); Nederlands; Schrijfvaardigheid; Mondelinge taalvaardigheid; Literatuur; Luisteren; Lezen van fictionele teksten en literaire teksten (Nederlands); Leesvaardigheid;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    15 uur 30 minuten
    Trefwoorden
    arrangeerbaar, dromen, examentraining, hoofdgedachte, leeststrategieën, nederlands, plattegrond maken, schrijfdoelen, stercollectie, vmbo-b34

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    VO-content Nederlands. (2020).

    Opdracht: Lezen - Leesstrategie vmbo-b34

    https://maken.wikiwijs.nl/74551/Opdracht__Lezen___Leesstrategie__vmbo_b34

    VO-content Nederlands. (2025).

    Opdracht: Literatuur - Boekverslag vmbo-b34

    https://maken.wikiwijs.nl/74554/Opdracht__Literatuur___Boekverslag_vmbo_b34

    VO-content Nederlands. (2020).

    Opdracht: Luisteren en kijken - Hoofdgedachte vmbo-b34

    https://maken.wikiwijs.nl/74553/Opdracht__Luisteren_en_kijken___Hoofdgedachte__vmbo_b34

    VO-content Nederlands. (2020).

    Opdracht: Schrijven - Informatie vmbo-b34

    https://maken.wikiwijs.nl/74550/Opdracht__Schrijven___Informatie__vmbo_b34

    VO-content Nederlands. (2020).

    Opdracht: Schrijven - Schrijfdoel vmbo-b34

    https://maken.wikiwijs.nl/74552/Opdracht__Schrijven___Schrijfdoel__vmbo_b34

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.