De verwijswoorden dat of wat worden nog wel eens door elkaar gehaald.
Bekijk de video. Drs. E. I. Kipping legt het je uit. Vind je het verwarrend of juist komisch om te zien?
Wat kan ik straks?
Aan het eind van de opdracht kun je:
omschrijven wat de rol van een verwijswoord is in een zin;
het verschil tussen een verwijswoord en een antecedent herkennen;
verwijswoorden op de juiste manier gebruiken in een zin.
Wat ga ik doen?
Activiteiten
Aan de slag
Stap
Activiteit
Stap 1
Bestudeer het Kennisbankitem 'Verwijswoorden', bekijk de video en neem het schema over verwijswoorden over.
Stap 2
Lees de regels over verwijswoorden en maak de oefeningen.
Stap 3
Bekijk het voorbeeld en maak de oefening.
Afronding
Onderdeel
Activiteit
Samenvattend
Hier vind je de Kennisbank die hoort bij deze opdracht.
Eindopdracht
Kies tussen eindopdracht A (oefening verwijswoorden) of eindopdracht B (toets).
Terugkijken
Terugkijken op de opdracht.
Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer twee lesuren nodig.
Aan de slag
Stap 1: Verwijswoorden
In een tekst kun je allerlei verwijswoorden tegenkomen.
Een verwijswoord verwijst naar een woord, of een groepje woorden in een zin.
De woorden waarnaar verwezen wordt, noem je antecedenten.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Inmiddels weet je dat een verwijswoord terugslaat op een of meerdere woorden in de zin.
Ook weet je welk verwijswoord je in een zin moet gebruiken.
Maar hoe kun je erachter komen naar welk(e) woord(en) het verwijswoord verwijst?
Kijk maar naar het volgende voorbeeld.
Max had wel zin om naar de familiedag te gaan, maar hij had geen tijd.
Vraag: Wie had geen tijd?
Antwoord: Max Hij verwijst dus naar Max.
Maak de volgende invuloefening.
Je vult iedere keer het woord of de woordgroep in waar het vetgedrukte woord naar verwijst.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Het arrangement Opdracht: Grammatica - Verwijswoorden vmbo-b34 is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Toelichting
Deze opdracht hoort bij het thema 'Vrienden en familie', en is onderdeel van de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor Nederlands voor vmbo-b34. In deze opdracht staan verwijswoorden centraal. In de subopdrachten wordt eerst de theorie achter verwijswoorden nog eens toegelicht. Daarna kan er worden geoefend met voornaamwoorden en bijwoorden en het aangeven waar naar verwezen wordt. Afsluitend is er zowel een toets als een opdracht over verwijswoorden beschikbaar. Veel succes!
Deze opdracht hoort bij het thema 'Vrienden en familie', en is onderdeel van de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor Nederlands voor vmbo-b34. In deze opdracht staan verwijswoorden centraal. In de subopdrachten wordt eerst de theorie achter verwijswoorden nog eens toegelicht. Daarna kan er worden geoefend met voornaamwoorden en bijwoorden en het aangeven waar naar verwezen wordt. Afsluitend is er zowel een toets als een opdracht over verwijswoorden beschikbaar. Veel succes!